W°. 34.
Zaterdag 28 April.
1849.
Woensdag en Ijaturdag.
DE LAKDVËRHünmG.
CT
IEMDJ
A «re.
A ure,
4
mm
ABONNEMEKTS-PBUS;
Per drie maanden f 2,00. Franco per post f 2,15.
Inzending der A dvert. daags te voren ,'snamidd. vóór 4 ure.
verschijnt:
prijs der advertentibn:
Gewone 15 cents de regel. GeboorteHuwelijks- en
Doodberigten van 1-6 regels af 1 behalve het Zegelregt
pC,
leinen
maar
inderc
■vs. en
kerm,
cents
i 2 40,
3 dito
is. en
larscb
»oger,
ipene
1JE
ree.
zijn
Sekg,
Wie onzer stadgenooten die niet ten eene-
male onverschillig is omtrent het lot en welvaren
zijner landgenooten en dat van zijn vaderland
is dezer dagen niet een weemoedig oog- of oorge
tuige geweest der zoo gebillijkt opgewekte aan
doeningen van en over de landverhuizers, die
sedert jaren met ons dezelfde stad of eilanden
bewoonden; of oogt niet weldra met een smarte
lijk gevoel hen na, wier besluit eerlang staat
volvoerd te worden, om den dierbaren geboorte
grond voor eene vreemde hemelstreek met ter-
woon te verwisselen
Wij zullen thans niet bepaald onderzoeken,
welke de beweegredenen van allen of van de mees
ten hunner tot dien stap uitmaken; maar willen
alleen eenige regels wijden aan het betoog: dut
de landverhuizing onzer landgenooten wenschelijk
en eene aanwinst is voor Koord-Amerikamaar
eene wezenlijke ramp voor Nederland.
Hoe groot, ongelooflijk groot is het verschil
der volken in denk- en levenswijze in kennis en
beschaving- Hoe zeer munt vooral die varr
Europa uitbij al de anderen
Met volle regt mag men van Europa zeggen
dat zij bij schier alle andere natiën is, wat onder
ons de Grotiussek en de Boeriiaves zijn jadat
in het westelijk gedeelte, behalve ons vaderland
Engeland, Frankrijk en Duitschland, bijna het
toppunt harer volmaaktheid van beschaving is
genaderd. Anders en minder is het met die van
Polen en Rusland; terwijl de Turken, Persianen
en Chinezen, deze allen verre daarin achter staan.
Intusschen is dat niet altijd zóó geweest. Dat
zelfde Engeland Duitschland en Zweden waar
toe thans de verlichting zoo algemeen en diep is
doorgedrongen, was weleer de zetel der woeste
Britten, Germanen en Gothen en in het midden
der wilde Hurons en Iroquoisen hloeijen thans
de wetenschappen.
Er zijn er, die beweren, dat demenscheneerst
als wilde dieren door de bosscheri gezworven
ten laatste in grooten getale toegenomen zijnde
zichzelven als van lieverlede beschaafd hebben.
Doch, geschiedenis en ondervinding spreken dit
onloochenbaar tegen.
Woeste volken blijven meestal altijdzonder
van buitenkomende oorzakenwoest. Dit beves
tigen sedert meer dan drie eeuwen de wilde
Amerikanen, de Tunguzen, de Hottentotten en
alle andere wilde volken.
Wij weten dat men daartegen het bewijs tot
ontzenuwing wil stellen, dat de Griekende Egyp-
tenaars, de Peruvianen en Mexicanen oorspron
kelijk ook woeste volken geweestdoch naderhand
tot eenen ongelooflijken graad van ontwikkeling
gekomen zijn. Zij echter, die dit beweren willen
volhouden, spreken slechts ten deele waarheiden
verzwijgen de grootste want de geschiedenis leert
ons de namen dergenen welke die volken uit hun
nen woesten staat opgetrokken en tot de hoogte
gevoerd hebbenwaarop zij eenmaal stegenken
nen inPhoroheus Cecrops Cadmus Orpheus en
anderen.
En wat ten dezes bijzondere opmerking ver
dient, en wat wij vooral aan ons tegenwoordig
plan willen dienstbaar maken, is: «dat al die
rberoemde mannen, die de beschaving het eerst
»en meest onder die wilde volken hebben ver-
»spreidgenoegzaam allen uit ande/e landen
yia/kornstig waren."
In deze opmerking toch ligt het onwederspre-
kelijk bewijs opgesloten, dat elk woest en onbe
schaafd landzal het verlicht en beschaafd wor
den onmisbare behoefte heeftom door andere
volken verlicht te worden, en dat, zonder dat
hulpmiddel, geen vooruitzigt of grond bestaat,
om zich aan den staat van derzelver woest- en
onbeschaafdheid te ontrukken.
Het is wel zoo, dat een volksterk in getale
aangroeijendemeerdere behoeften krijgt, dat
het allengs denkt op en uitziet naar middelen
om die behoeften te bevredigenen dat alzoo bij
hetzelve de beschaving, eenigermate althans, toe
neemt. Doch memverlieze hierbij de opmerking
niet uit het oog, dat een wild en onbeschaafd
volk nooit talrijk is. Ten bewijze daarvan voere
ik aan niet alleen het altijd bevroren Siberie en
het met eeuwige sneeuwmassa's overdekte land
van Labrador en Hudsonsbaai, maar ook de
vruchtbaarste streken in Louisianaen het thans
algemeen bekende en door duizenden bezochte
en begeerde EldoradoGoudland Californiahet
welk sommigen ofschoon dan ook tegen de ligging
van het land aanals het Ophir willen be
schouwd hebben van waar Salomo de onschat
bare massa's goud zou gehaald hebben, om het
ideaal van zijnen prachtigen Gods-tempel waar
diglijk te verwezenlijken.
Het moge al waarheid zijn dat het met die
hoog opgevijzelde beschaving der beschreven vol
ken niet zóó gesteld was,als sommige beschrijvers
daarvan opgaventen einde de daden hunner land
genooten meer in het oog te doen springen on
tegenzeggelijk toch is hetdat alle die volken voor
gegaan en voorgelicht zijn door vreemdendie hen
eerst met den landbouw en later met de verbete
ring van kunsten en de beschaving der zamenle-
ving hebben bekend gemaakt, en tot dien trap
opgevoerdwaarop zij eenmaal als hun hoogste
standpunt stonden.
(liet vervolg hierna
Wat heeft Willem II den burgers
van 'Nederland nagelaten
"Wederom werd de voor ons heilige grafkelder
van het huis van Oranje geopend om het lijk van
eenen overledene te ontvangen; het stoffelijk
deel van koning Willem 11 werd aldaar aan ver
dere trage vernietiging prijs gegeven; zijne ziel
ontvlood deze aarde; zijne werken blijven hier,
als onbetwistbaar eigendom der geschiedenis
Het was eene gansch niet verwerpelijke instel
ling bij de oude Egyptenaren dat de lijken hunner
koningen niet eer ter aarde besteld werden voor
dat hunne daden waren beoordeeld geworden
door eene opzettelijk tot dat einde benoemde regt-
bank en wanneer de overleden koning door deze
bevonden werd, meer kwaads, dan goeds gedu
rende zijn leven bedreven te hebbenkon hij geene
begrafenis deelachtig worden.
Men zegt, dat vele koningen der Egyptenaren
braaf geregeerd hebben, vreezende, na hun over
lijden deze eer te zullen missen.
Mogteneen DiogenesTheodorusen andereoude
en nieuwe philosophen, het al om 'tzelfde geacht
hebben, of hunne ligchamen onder of boven de
aarde aan het verderf werden prijs gegeven onder
de beschaafde volken wordt het steeds van hooge
waarde gerekend, dat men eene eervolle begra
fenis erlange
Misschien zouden ook velen der tegenwoordige
koningen beter regerenwanneer de wetten van
hun land hunne eervolle begrafenis niet toeston
den aleer honne daden door bevoegde regters
waren beoordeeld geworden.
Niemand onzer betwijfele intusschen, of de be
gaafde pen van prof. Bosscha, door den koning
benoemd om het leven van zijnen onvergetelijken
vader te beschrijvenzal een oordeel ten gunste
van Wilhtm 11 uitbrengenzelfs indien hij met
geschiedkundige onpartijdigheid, gelijk het be
taamt, zich van den eervollen last, hem opgedra
gen zal kwijlen en zijnen als geschiedschrijver
roemrijk bekenden naam roemrijker nog door
deze levensbeschrijving zal hebben vereeuwigd.
Alzoo van hein verwachtende, dat hij zich niet
door valsche vaderlandsliefde zal laten verleiden,
om zelfs de fouten van den overleden vorst te eer
biedigen en quasi voor vreemdelingen, de gebre
ken te verbloemen van hemwiens geschiedenis
thans met die der natie ééne is, schorsen wij ons
oordeel en beantwoorden liever onze vraag: wat
PL Mem ons met opzigt tot het staats-le ven hebbe
nagelalen
Èerstelijk: eene, uithoofde harer vroomheid en
tal van maatschappelijke deugdenaller eerbied
waardige koningin-weduwe een jaarlijksch in
komen zullende genieten van 150,000. Eene
vorstin, die bij onderscheidene gelegenheden aan
verstandig overleg eene onbekrompen liefdadig
heid paarde en zich alzoo de liefde van het Ne-
derlandsche volk in eene hijzonder hooge mate
verworven heeft.
Den prins van Oranje, den 4 Sept. 1840 gebo
ren, blijft volgens art. 33 der Grondwet, lot 4
Sept 1858, buiten genot van het inkomen van
/100,000, den vcrinoedelijken erfgenaam van de
kroon op den ouderdom van achttien jaren toe-
gezegd.
Art. 27 der nieuwe Grondwet, bepalende het
inkomen van koning Willem IIbevat al. 2 het
volgende voorschrift: «bij elke nieuwe troonsbe
klimming wordt het inkomen der kroon door de
wet geregeld." - Bij de discussiën over die voor
te dragen wetverwachten wijdat door onze
representanten niet vergeten zal worden de be
schouwing, door ons ter gelegenheid der grond-
wets-herziening bijgebragt in de Hlissingsclie Cou
rant van 1848, n.° 85; het adres der heeren van
den Berch van Heemstede, de Raadt van Hendrik
ldo Hmbackt en PVijnaendstvermeld in dezelfde
courantn.° 82 en meer dergelijke adressen alle
de hooge noodzakelijkheid betoogende, dat het
inkomen der kroon in billijke evenredigheid ge-
hragt worde tot het vermogen der natie.
Het is geenszins bevreemdend datzoodra dn
mare van den dood van Willem IIzich verspreidde