ZIERISZEESCHE W°. 16. 1849. Zaturdag 24 Febrüarij. y/2^ Woensdag en Zaturdag. DE ACCIJNS-WETTEN ES «ARE GEVOLGEN. AB ONNEMENTS-PRIJS: Per drie maanden 2,00. Franco per posi 2,15. Inzending der A dvert. daags te voren 's namidd. vóór 4 ure. verschijnt: PRIJS D23R ADVBRTEPJTIEW: Gewone 15 cents de regel. GeboorteHuwelijks- en Doodberigten van 1-6 regels a f 1 behalve hel Zcgelregt, In de Zeeuwsche Courant vindt men het volgende in gezonden artikel onderteekend door den heer O. Ver hagen te Goes Elke burger van den.staat, die zonder bij oogmerk de waarheid toetstgoed licht op baar tracht te werpen heeft de verpik tirig zijn oordeel in gewigtige dagen als deze riet terug te houden, al meent hij dan ook niet onfeilbaar te zijn. G. S. Muxdrii. Verval van Nederland, De hoofdoorzaken waardoor onze maatschappij ge drukt wordtmeetien wij te bestaan 1." In do booge belastingen. 2 ln gebrek aan arbeid als een gpvolg en van plaatselijke overbevolking en van de wet op de aecijnsen. Door eene radicale hervorming onzer instellingen zal we'.ligt eenmaal na verloop van tijd vermindering in de belastingen mngelijk worden doeh hel valt niet te ontkennen dat wij gedoemd zijn, om de misdaden onzer vaderen in onze schuldenlast te blijven torschen en dat dit steeds de groole klip zal zijn waarop alle verwach tingen te dien aanzien schipbreuk zullen lijden. Nieuwe bronnen van bestaan te scheppen handel en industrie te bevorderen, om daardoor den prnduclieven arbeid in Nederland te vermeerderen ziedaar de ge- ligts-punlen waarvan wij voor ons oneindig meerderen welvaart verwachten dan van de bezuinigingen, welke aanstaande zijn. Wij weten het, dat er velen in Nederland gevonden worden welke ook die wenschen als ijdel beschouwen en daarom menigmaal naar daadzaken vragen waardoor die productieve arbeid zoude kunnen verkregen wor den. Wijst men dezulken op den vrijen handeldan zwij gen zij wel maar zijn niet overtuigd dal die welvaart niet ien koste zoude zijn van andere takken van het volksbestaan die door de tarieven worden bes'chermd men verdiept zich als van zeiven in afgetrokken redene ringen. Cijfers van elders ontleend worden gewan- rouwd omdat men 'zich niet overtuigen kan dat ge- ijke oorzaken en omstandigheden overal gelijke uitwerk- elen moeten hebben. Wij willen daarom eenen anderen weg inslaan ten hetoogedat vermeerdering van productieven arbeid in Nederland niet onder de pia vota behoort en werpen e voorstanders van onze wet op de aecijnsen den hand hoen toe ten bewijze dat deze vooral belemmerend is voor de industrie en dat zij het is, die voorname lijk den productieven arbeid in Nederland vernietigt. Het is ons bekend dal de voorstanders der accijns- wet hel steeds als een groot voordeel beschouwen dat het artikel van consumtie voor en aleer het in dert handel kotnt bezwaard wordt met de belasting. Ieder toch die het alsdan verbruikt en er alzoo genot van beeftbetaalt de belasting en daar de vreem deling die ons land bezoekt alzoo gelijkelijk getroffen wordt met den ingezeten zoo meent men, dat dit voor deel genoegzaam opwe.egl tegen het bezwaar hetgeen ook zij erkennen moeten te bestaan dal de accijns-wet in zoovele artikels den armen voor een gelijk bedrag treftals den rijken. Wij willen dit laatste bezwaar niet uiteenzetten hoe rijk het onderwerp ook zij maar alleen wijzen op de groote voordeelen welke zouden voortvloeijen wan neer men in plaats van deri verkoopprijs van eenig arti kel te bezwaren met de belasting dit aan zijnen na tuurlijken prijs in den handel liet komen en in de plaats daarvan een hoofdgeld door de ingezetenen liet betalen ter concurrentie van do vereischto som. Daarvan zoude het gevolg zijn 1Dat de hooge kosten van de perceptie en controle schier zouden wegvallen en de fabrikant niet door eene tot fraude uitlokkende surveillance belemmerd zou de worden in zijn bedrijf. 2.° Dat door den lageren prijs een grooter verbruik zou plaats hebben en alzoo de productie en dus de ar beid aanmerkelijk vermeerderen zoude. Wij zullen deze beide gevolgen door eene duidelijke voorstelling in cijfer nader uiteenzetten en daartoe het artikel van zout tol grondslag onzer beschouwing stellen. De belasting op het zout bedraagt 9.11 op 100 N. P. en het artikel komt met die prijsverhooging in den handel. De statistiek bewijst het verbruik in Ne derland van 14N. P. per hoofd. Kr wordt dus/" 1,277s per hoofd opgehragt in de belasting op het zout en daar wij de verklaring van het tegenwoordig ministerie, dat er slechts 8°/0 perceptie en conlrolekosten op vallen willen aannemen en dit niet op 13°/0 zullen stellen, zoo als anderen beweren zoo blijken de kosten per hoofd nog ruim 10 cents to bedragen een hoofdgeld van ƒ1,16 zoude dus den staat eene gelijke ontvangst ople veren als thans door de betaling van /"1,277s verkregen wordt, en daardoor zoude al dadelijk voor den arbeid gewonnen worden de kapitale som van ƒ303,600. Het voordeel van meerder gebruik bij eenen lageren prijs zou men welligt vermeenen bij het artikel van zout niet in rekening ie mogen brengen en hoezeer wij er kennen dat het ongetwijfeld ten dien aanzien eene der minst gunstige is zoo blijkt dit echter wel degelijk het geval te zijn. Immers toen men in Pruissea den accijns op het zout in een hoofdgeld veranderde en het artikel daardoor in prijs verminderde bleek do con sumtie met 4 N. P. por hoofd te vermeerderen. 1) r^-'IW" nu na welke gevolgen voor den arbeid en de industrie zouden afvloeijen in Nederland hij eene ge lijke vermeerdering in het verbruik dan zal ditnaar wij vertrouwen <le voorstanders van de wet op de ae cijnsen niet wéinig deen verflaauwen in hunnen ijver ter verdediging van een voor den arbeiden de industrie zoo noodlottig stelsel als waaronder Nederland gebukt gaat. Een meerder verbruik toch van 4 n. p. per hoofd zoude ten gevolge hebben 1.® De aanvoer uit zee van 12,000,000 n. p. ruw zout waardoor 10 zeeschepen jaarlijks ieder zes reizen doende, ruim be staan zouden vinden, en waarvan aan scheeps- vrachlen etc. zoude worden uitbetaald min stens genomenƒ116,000. 2.° De kosten van vervoer uit de zeeha vens naar binnen 's lands met binnensche pen zoude bedragen 12,000. 3.° Zee-assurantie van het ruwe zo'^t .- 1,700. 4.° Losgelden uit de schepen in de fa- brijken 3,600. 5.° Werkloonen aan knechts voor de ralïinage - 57,000. 6.° Zestig zoutziederijen zouden daar door kunnen beslaan, dieaan ambachtslieden voor onderhouds-kosten zouden opbrengen a ƒ300 jaarlijks - 18,000. 7.° Aan brand-assuranliën dezer fa- brijken- 1,200. 8.° Verbruik der zakken a 50 jaarlijks in iedere fabrijk is- 3,000. 9.® 450,000 tonnen turf zouden bij de raffinage worden verbruiktdie met inbegrip eener gemiddelde scheepsvracht moeten wor den betaald met 20 ets. per ton ƒ90,000 de waarde nu van de turf, voor bet grootste gedeelte verkregen wordende door arbeid zoo wordt daarvoor gesteld- 77,000. 10.° Aan losgelden dezer brandstoffen - 10,500. ƒ300,000. 1) Men denke daarbij aan eene minder zuinige behandeling van het artikeldat zonder belasting in het klein voor 5 cents het n. p zoude verkocht worden terwijl het nu 14 cents wordt betaald en boe het bij zulk eene lage pi-ijs voor hooi en ander beesten- voeder, met vrucht zoude worden aangewend. Transp. 300,000. Hierbij voegerule de haven aangegevene kosten welke thans op de perceptie en con trole vullen ruirn- 300,000. Zoo levert dit een en ander een jaarlijks cijfer voor den arbeid op groot ƒ600,000. Wanneer wij mistellen dat een arbeider bij een jaar lijks werkloon van ƒ300 thans met vrouw en 3 kinde ren behoorlijk leven kan zoo zoude deze som aan 2001) hoofden van huisgezinnen ruim werk verschaffen en eeu goed heslaan leveren om 10,000 7.ielen te voeden. Dit nu zou het gevolg zijn alleen door eene andere wijze van heffing onzer tegenwoordige belasting op het zout, en wanneer wij bedenken, dat een enkel artikel en ongetwijfeld het ongunstigste van allen zulke voordce len zoude afwerpen, dan kan men zich daardoor eenig- zins voorsteilen hoezeer de arbeid door onze accijnswel- ten wordt onderdrukt. M en denke aan de zeep wijn gedisleleerd brandstof suiker bier brood spek vleeschazijn enz. waarvan het meerder verbruik hij lageren prijs dadelijk in het oog zal springen en zeker door niemand zal worden ont ken d Alle deze (behalve de suiker en azijn) worden als of het rijk nog niet genoeg deed lot vernietiging van den arbeid, bovendien op vele plaatsen nog eens ge drukt door eene gelijksoortige stedelijke belasting. Ter verklaring waarom wij deze beschouwing lever den plaatsten wij de woorden van den hoogleeraar Mulder als motto aan het hoofd en maken nogmaals zijne woorden tot de onze, wanneer hij het hoven aangehaalde vlugschrift als volgtbesluit '/.al het woorddal hier gesproken is eenig gevolg hebben vis er iemand, die hel bestrijden zalik zal hst verde- »digen." rvTi 'DIM TM 11 jkiMi PUBLICATIE. Burgemeester en Wethouders der Stad Zierikzee. Gezien de aanschrijving van Zijne Excellentie den Staatsraad, Gouverneur dezer Provincie, van den 27 January jl. Provinciaalblad n." '.2). Hebben goedgevonden I.o Be ingezetenen dezer gemeente te herinneren aan de wet van dch 2S ventose 4de jaar luidende als volgt; Art. 1. Binnen de tien dagen na de af kondiging dezer wet zullen «alle eigenaars, pachters, gebruikers of anderen, hunne eigene gronden of die van anderen bebouwende, elk voorzoo- veel hem aangaat, verpligt zijn om de boomen, op die gronden staande van rupsennesten te zuiveren of te doen zuiveren, op poene van eene-boete van ten minste drie en ten hoogsten lien dagen arbeids. Art 2. Zij zullen, op dezelfde straffen, gehouden zijnde rupsennesten en netten van de boomen, hagen of struiken ah- genomenaanstonds te verbranden, en zulks op zoodanige plaats, alwaar zulks zonder gevaar van brand aan bosschm boomen ot struiken, noch ook aan huizen en gebouwen zal kunnen geschieden Art. 3. De bestuurders der Departementen (Gouverneurs) zullen binnen hetzelfde tijdstip, de boomen, welke zich op de onverpachte Nationale Domeinen bevinden, van rupsen doen zuiveren. Art. 4. De Agenten der gemeenten en hunne Adjuncten, (Burgemeesters en Wethouders of Assessorenzullen ieder in den zijnenvcrpligt zijn op de uitvoering dezer wet toe te zienzij zijn verantwoordelijk voor het verzuim hetwelk ten dezen mogt worden ontdekt. Art. '6 De Commissarissen van het uitvoerend Bewind bij de Plaatselijke Regeringen zijn verpligt, om. binnen het tweede tiental dagen na de afkondiging dezer wet, eene schouwing te doen op alle met boomen, houtgewassen, hagen of struiken beplante gronden ten einde zich te overtuigen dat de wering der rupsennesten naar behooren is volbragt, en om daarvan aan den Minister, wien het aangaat, rapport te doen. Art 6. De wering der rupsennesten zal in de volgende jaren vóór den 1 ventose (20 febrüarij) moeien geschiedenop straffe ais hiervoren is bepaald. Art 7. Indien eenige eigenaar of pachter hierop het gezegde tijdstip nalatig mogt zijn, zullen de Hoofden der Besturen en hunne Adjuncten, zulks ten koste van den nalatigen, door ar. beidslieden ter hunnèr keuze doen verrigten de kosten des wege zullen bij bevel van inbaarverklaring van den Vrederegier (Kantonregter), op de Kwitantiên der arbeidslieden van de

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1849 | | pagina 1