I ZIERIRZ EESCHE
N»° 25.
o
DINGSDAG
A.° 1844.
COURANT.
26 MAART.
Besturen en Administration.
Geachte Stad- en Landgenooten
Nieuwstij d intjen
<yr
I
PUBLICATIE.
De STAATSRAAD GOUVERNEUR van de Provincie ZEELAND
brengt ter kennis van de Ingezetenen van dit Gewest dat het ZIJNE
MAJESTEIT den KONING behaagd heeft bij hoogstdeszelfs besluit
van den 22 dezer Staatsblad n.° 201bij uitbreiding van de bepalingen
van het reglement op de vrijwillige leening en bijdrage vermeld bij het
eerste gedeelte der wet van den 6 Maart 1844 Staatsblad n.° 14)de bij
art. 2 van hetzelve reglement vastgestelde termijn voor de openstelling
der twee inschrijvings-registers met twee dagen te verlengen en te be
palen dat alzoo tot Donderdag den 28 Maart 1844 ingesloten, bij de
onderscheidene Agenten van 's Rijks Schatkist en bij al de Ontvangers
der Directe Belastingen in de gemeenten alwaar Zoodanige Agent niet
aanwezig is., de twee inschrijvings-registers geopend zullen blijven.
Wordende de Ingezetenen welke in de vrijwillige geldleening en bij
drage nog niet moglen hebben ingeschreven of zulks niet ruim genoeg
hebben gedaan wijders met nadruk herinnerd aan de schade waaraan
zij zich bij het ten achteren blijven in die inschrijving blootstellen daar
hij de toepassing van de buitengewone belasting op de bezittingen
waartoe zal worden overgegaan wanneer de geldleening en bijdrage
niet volteekend wordt de belastingschuldigen verpligt zullen zijn hun
verschuldigde lot het volle bedrag te voldoen terwijl zij zich door deel
neming in de vrijwillige leening of bijdrage het voordeel verschaffen om
dat verschuldigde met één vierde gedeelte minder te kunnen aanzuiveren
en diensvolgens elke ƒ100 met slechts ƒ75 te betalen, meerdere of
mindere sommen naar evenredigheid en in verhouding met den maat
stafvolgens de bepaling der wet en zulks niet in eens, maar in zeven
termijnen van af 15 April aanstaande tot 15 October 1845.
Dat de gelegenheid welke hierdoor voor de deelneming in de uitge-
schrevene geldleening en'bijdrage nader geopend wordt, voor het Vader
land heilzame vruchten moge dragen is des Gouverneurs vurige wensch.
Brengt daartoe het uwe toe Ingezetenen van Zeeland! Met zulks te
doen zult gij niet alleen eenen duren burgerpligt vervullen maar gij
zult tevens daardoor het meest uw eigen belang bevorderen en u
zeiven van moeijeüjklieden en lastige formaliteiten vrijwaren.
En zal deze in al de Steden en Gemeenten der Provincie op de ge
bruikelijke wijze worden afgekondigd en aangeplakt,
den 24 Maart 1844.
De Staatsraad Gouverneur voornoemd
VAN VREDENBURCIJ.
De ondergeteekende AGENT van 's Rijks Schatkist te ZAerikz.ee
verwittigt datten gevolge van denhij besluit van Z. M.van
den 22 dezer maand met hcee dagen verlengden termijn tol deel
neming in de VRIJWILLIGE LEENING en BIJDRAGE, alsnog
op Woensdag en Donderdag aanslaande ten Kantore van hem Agent
en op de gewone kantoorurer^ zal kunnen worden ingeschreven, en
bovendien Donderdag's nademiddags van 4 tot 7 ureen zulks in
plaats van Dingsdag namiddag.
Zierikzee, den 25 Maart 1844. J. S. BOEIJE.
AANBESTEDING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ZIERIKZEE
zijn voornemens om op Woensdag den 27 dezer maand, des middags,
ten Raadhuizein het openbaaraan den minsteischende aan te
besteden
Het maken en leggen van een nieuw AREELENHOUTEN BOVEN
DEK op de GROOTE BRUG buiten de Zuid-Havenpoort alhier met
levering van al de daartoe behoorende materialengereedschappen en
arbeidslooneningevolge bestek hetwelk ter inzage zal leggen voor
de gegadingden ter Stedelijke Secretarie, van heden af, en waar
omtrent nadere inlichting en aanwijzing te verkrijgen zijn hij den
Architect dezer Stad.
Zierikzee, den 20 Maart 1844.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
DE CRANE vl.
Ter ordonnantie
De Stads Secretaris
W. J. P. KROEF.
ZIERIKZEE, den 25 Maart. Ingevolge 's konirigs opdragt zijn,
bij besluit van zijne excellentie den heer staatsraad gouverneur van
de provincie Zeeland van den 19 dezer benoemd de bestendige en
plaatsvervangende leden der commissiën van eind-onderzoek in lilt.
c, van art. 66, mitsgaders hij art. 68 der wet van den 6 Maart
1844 [Staatsblad n.° 14) bedoeld, voor de stad Zierikzee: de e. a.
heeren M. C. de Crane, (burgemeester) als lid, en C. van den
Ihoorn, (lid van den raad) als plaatsvervanger.
Het heeft ZTJNE MAJESTEIT onzen geëerbiedigden KONING,
bij Hoogstdeszelfs besluit van den 22 jl.behaagd, om den
tijd tot het inschrijven in de VRIJWILLIGE LEENING,
vastgesteld bij de wet van 6 Maart jl.nog voor twee dagen
en derhalve tot den 28 dezer te verlengenten einde ieder
alsnog in de gelegenheid te stellen, om in zijn eigen waar
belang, en dat des VADERLANDS, daarin deel te riemen.
De ondergeteekende, overtuigd dat ieder, die het wel meent
met Vaderland en Koning, zich ook dien verlengden tijd zal
ten nutte maken, veroorlooft zich de vrijheid, om daartoe
allen, die daarin tot heden nalatig mogten geweest zijn, op
te wekken, en hij heeft bij deze vooral hen op het oog, die
vermeenen dat de door hunne in te schrijven betrekkelijk
geringe som, als niet voldoende beschouwdgemakkelijk kan
worden nagelaten.
Dat deze wijze van zien verkeerd iszal ieder moeten
erkennen, die zich genegen gevoelt om het Vaderland in
zijnen nood bij te staan; want de geringste gift, de kleinste
inschrijving zal altoos welkom zijn.
Mogt ieder dit beseffen en alzoo aan zijnen pligt voldoen!
Is men soms verlegen hoe en op welke wijze te handelen;
heeft men daartoe raad en leiding noodig, welnu, dat men
zich (dit begerende) vrijelijk tot den ondergeteekende wende
gaarne geeft hij (zooveel hij vermag) aan ieder inlichting,
raad en berekeningen omtrent de te doene inschrijving.
Mogt men soms zeggen hoe kanhoe zal ik in mijne in
schrijving geldelijk kunnen voorzien?
Ook deze opoffering is gering in vergelijking tot de buiten
gewone belasting en tevens zeer gemakkelijk daar te stellen;
gaarne wil hij met raad en daad behulpzaam zijn en mede-
helpen, daar waar dit noodig zijn mogt.
Immers, wanneer de Inschrijver slechts de som voor den
eersten en tweeden termijn ten deele bijbrengtzal hijinschrij
vende bij v. b. tot 400 in den loop van dit jaar slechts
f 56 en in den jare 1845 eene gelijk e som moeten betalen
onder korting van ƒ12 voor zijne Certificaten; want wanneer
hij zijne gedane inschrijving termijnsgeivijze ter beurze verkoopt,
en alzoo slechts zooveel in geld daarbij voegt, als tot sup
pletie van het fournissement op den l»«n en 24™ termijn
vereischt wordtzal hij daartoe eene geringe som behoeven.
Heeft hij evenwel niet ingeschreven en de belastingswet
gaat door, dan moet hij van een vermogen van f 9000 f 157,50
betalen; terwijl hij slechts bij eene te doene inschrijving (na
aftrek van de 10° voor zijne Certificaten en de vernegotiëring
ter beurze) 100 zal voldoen.
Maar dat is het niet al; door zijne nalatigheid immers is hij
ook ten deele oorzaak dat de leening mislukt isen dat dien
tengevolge de belastingswet zal worden ten uitvoer gelegd.
Hiertoe strekke deze tot waarschuwing, vooral aan hen die
uit laauwheid of onkunde, tot heden nalieten in te schrijven.
Hij die zulks tot heden nalietdat hij het nog doewant
wanneer wij allen te zamen tot het goede medewerkendan
kan, dan zal de leening tot stand komen.
Gaarne (ik herhaal het) zal ik ieder, die dit begeertzooveel
in mij is teregt wijzen.
Ik doel hier op den minkundigen en alle de zoodanigen, die
daaraan behoefte gevoelenot met de wet niet genoegzaam
bekend zijn.
De tijd is kort; dat ieder zich wel berade! want met schaamte
en berouw zou hij die in deze nalatig was gebleven ,zichzelven
de gevolgen hebben te wijten.
Dat hij dan dit doe, niet alléén uit eigenbelang, maar vooral
uit liefde tot het VADERLAND en ORANJE!
Zierikzeeden 25 Maart 1844.
K. W. de JONGE,
NEÜERL A N DEN.
's GRAVENHAGE don 22 Maart. Rij besluit van beden heeft
Z. M. bepaald dat de bij art. 2 van het reglement óp de vrijwillige
leening enz. vastgestelde termijn voor de openstelling der twee in
schrijvings-registersmet twee dagen wordt verlengd, en dat alzoo
lot donderdag den 28 Maart aanslaande ingesloten de inschrijvings
registers geopend zullen blijven.
Dientengevolge heeft z. exc. de minister van financiën beden het
volgende aangekondigd:
«in de eerste plaatsdat de tot heden bekende inschrijvingen in