ZIËRIKZËËSCHË
COURANT,
N.° 4.
..y?
VRIJDAG
A.o 1844,.
12 JANUARIJ
Besturen en Administration.
Nieuwstijdingen
WAARSCHUWING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ZIERIKZEE.
Gezien het dwangbevel opgemaakt door den Ontvanger der Directe
Belastingen tegen de ten achteren zijnde contribuabelen in de Grond
belasting over het dienstjaar 1843 en gelet op het besluit van Zijne
Excellentie den heer Staatsraad Gouverneur dezer Provincie dd. 21
Maart 1836 Provinciaalblad n.° 35.)
Waarschuwen bij deze de achterlijke belastingschuldigen tegen het
tèn uitvoer leggen van vorengenoemd dwangbevel met aanmaning
om door eene onverwijlde voldoening van het door hen verschuldigde
"zich van de kosten van vervolging te bevrijden.
Zierikzeeden 10 Januarij 1844.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
DE CRANE vt.
Ter ordonnantie
De Stads Secretaris
W. J. P. KROEF.
INSTRUMENTAAL CONCERT.
te geven door C. F. L. DIETERICH, op Dingsdag den 16 dezer,
ten huize van den heer J. F. van Oppen 's avonds 6'/s ure.
Entree-biljetten zijn tot Dingsdag verkrijgbaar ten huize van den
Concertgever en 's avonds aan het Lokaal.
NEDERLANDEN.
'sGRAVENHAGE, den 8 Januarij. Heden avond, omstreeks 5'/»
ure, ontstond er alhier een zeer felle brand in het prachtige gebouw
van het departement van marine in het Lange Voorhout. De brand
nam schrikbarend toe, en in weinig tijds stond een der vleugelen
van het hótel, hetwelk ook door z. exc. den minister van marine,
den vice-admiraal Rijk, bewoond wordt, in lichte laaije vlam. Da
delijk deed zich het gelui der klokken hooren en snelden de brand
spuiten van alle zijden toe. Ontzettend was de brand. De vonken
verspreidden zich over een groot gedeelte der stad. Omstreeks 10
ure werd men den brand meester. Een grooi deel van het Marine
gebouw dal in- en uitwendig een zoo prachtig aanzien had, is eene
prooi der verslindende vlammen geworden. Ook de naastgelegene
gebouwen, inzonderheid dat van Diligentiamoeten, naar men zegt,
zwaar geleden hebben.
De brand, hoezeer hevig gewoed hebbende, deed zich nog geduch-
ter aanzien bij den vrij sterken wind die er ontstond. Z. M. de
koning, HH. KK. HH. de prinsen, hh. exc. de minister van justi
tie en van hinnenlandsche zaken de burgemeester der stad en een
aantal honge en mindere autoriteiten en ambtenaren bevonden zich
onverwijld op de plaats van het ongeluk, om door hunne tegenwoor
digheid al het mogelijke tot blussching en tot handhaving der goede
orde, aan te wenden. De politie, de schutterijde grenadiers jagers
en dragonders waren spoedig onder de wapenen-, om de toegangen
af te zetten en om de goede werking der brandspuiten te verzekeren.
Ook vele bijzondere ingezetenen, die in de eerste oogenblikken van den
brand zich in het Lange Voorhout bevonden of derwaarts gesneld
waren, hebben goede diensten bewezen, door het zoo veel mogelijk
redden van meubelen en kostbaarheden alsmede van de papieren en
het belangrijke archief van het ministerie. Het is intusschen te vree
zen dat toch nog veel daarvan verbrand of bedorven zal zijn. Het
zal wel geene vermelding behoeven dat zich eene ontelbare menigte
op de been bevond.
Men spreekt er vandat een of twee der brandspuitgasten in de
uitoefening van hunne gevaarlijke dienstter neder gestort zouden
zijn. Met den avond is het echter onmogelijk zich van de waarheid
hiervan te overtuigen. Deze en andere bijzonderheden zullen nader
worden medegedeeld.
Jammerlijk is het voorwaar dat een der fraaiste ministeriën in deze
hofstad eene zoo zware ramp heeft moeten treffen. Treurig is het
daarbij te herdenken, dat welligt zoo vele gewigtige staatsstukken van
vroegeren en la teren tijd met zoo vele moeite en kosten bijeengeza
meld door het vernielend vuur verteerd zijn.
Doch laat ons hopen dat de dag van morgen zal doen blijken
dat veler vrees ten dezen ongegrond of overdreven zal zijn. En laat
ons de Voorzienigheid danken dat de brand zich niet verder heeft
uitgestrekt. Gelukkig toch dat 'skonings paleis, het ministerie van
financiën, de kloosterkerk enz., die zich alle in den omtrek van den
brand bevonden volstrekt geen letsel bekomen hebben.
Men verzekertdat de brand aan onvoorzigtigheid zou zijn toe te
schrijven en dat dezelve het eerst in eene slaapkamer zou zijn uit
gebarsten.
Het gebouw was sedert omstreeks 25 jaren lot het hótel voor de
marine ingerigthet heeft 14 ramen in de breedte. Oudtijds was
het bekend onder den naam van het huis van Mirop. Sommige meenen
dat het door Vincent Cornelis van Mieroptresorier-generaal van
Karei V voor de Nederlanden, of Wel door zijn zoon Jacob, in 1593
te 's Hage overleden is gebouwd. Vervolgens is het in de handen
van de bekende familie van Aerssen van Sommelsdijk overgegaan doch
omstreeks het einde der 17d0 eeuw werd het aangekochtveel vergroot
en versierd door Willem Benlink, graaf van Portland, gunsteling van
Willem IIIde wapens van dien graaf prijkten dan ook nog lang in
den voorgevel. Zijn achter-kleinzoon graaf Benlink van Rhoon was er
nog op het einde der vorige eeuw eigenaar van, doch hetzelve werd
door den heer van Noordwijk, bailjuw van den Hage bewoond.
Voor ongeveer 15 jaren werd het hótel in vele opzigten vernieuwd
en deszelfs breede voorgevel bood een fraai gezigt in de bekende wan
deldreef, het Voorhout, aan.
Den 9. Nopens den noodlottigen brand die er gisteren avond
in het gehouw van het ministerie van marine uitgebarsten is, moet
men met leedwezen melden dat de hierboven medegedeelde berigten
niet overdreven waren. De linkervleugelbewoond geweest door den
minister is geheel weg, alsmede een groot deel van het departement
zelf, zoodat de helft van het gehouw eene prooi der vlammen ge
worden is. Het naastgelegen gebouw der maatschappij Diligentia heef
veel schade geleden. Tot op dit oogenblik zijn er nog brandspuitei
in werking, om eene nieuwe uitbarsting van de vlam in het nof
smeulende puin te beletten De omtrek gelijkt naar eene ruïne, li
de kloosterkerk, in vele woningen in het Voorhout, en in de stallei
van de Hooge Nieuwstraat zijn vele meubelen, schilderijen en papie
ren van het ministerie of van Diligentia geborgen. In de laan vai
het Voorhout heeft men tafelslessenaarsstoelenbanken enz.
tot het bureau op de concert-zaal behoorendeen die uit dezelv
gedragen waren geplaatst. Voor het ministerie ligt een zeer groot,
hoop grootendeels verbrande papieren waaruit de rook nog te voor
schijn komt. Men was in den omtrek door den feilen brand en he:
zich allerwege verspreidend vuur, zoo beducht, dat op het gebouw
van het ministerie van financiën schuin over staandereeds de brand
zeilen waren aangelegd. Zoo vele hebben zich bij dezen verschrikke-
lijken brand verdienstelijk gemaakt, dat het voorzigtig is, ten eindi
aan niemands verdiensten te kort te doen, voor alsnog geene namen
op te geven. Men spreekt van eenen luitenant, die bijzondere blij
ken van moed zou hebben gegeven alsmede van eenen hoogen amb
tenaar, die, bij het verleenen van hulp, gevallenen naar het burger
gasthuis overgebragt zou zijn. Er zijn zeven brandspuiten in werking
geweest; men zegt, dat (ie brand veroorzaakt zou zijn door de on
voorzigtigheid eener dienstmeid en dat dezelve in de-slaapkamer h:
ontslaan De minister was ten diner bij den koning. Zijne echtge
noot was ziek te huis. Tot laat in den nacht is de minister op d<
plaats van het ongeluk gebleven. Al zijne kostbaarheden, al zijné
geschenken van verschillende mogendheden, ook het bekende, zoo ver-
eerend geschenk van de west-indische volkplanterszijn verbrand,
vernield of onder de puinhoopen bedolven. Algemeen is de innigste
deelneming in het groot verlies door den ijverigenedelen man gele
den die in minder dan vier uren tijds al het stoffelijke wat hij ge
durende zijne zoo lange en schoone loopbaan, met zooveel moeite,
zorg en inspanninghad hijeengebragt door de vlammen zag vernie
len. Gelukkig evenwel nog dat zijne betrekkingen alle er zonder
eenig letsel zijn afgekomen. Veel is van de uitmuntende bibliotheek
en van de archieven geborgenmaar ook niet weinig van de stukken
met de namen onzer groote mannen ter zee prijkendezullen verloren
zijn. Het spoedig voortwoeden van den brand schijnt vooral aan den
vrij hevigen noord-oosten wind te moeten worden geweten zoo mede
aan de ligt ontvlambare papieren. Men zal eerst meer bepaaldelijk
nader kunnen opgevenwal van deze laatste is gespaard gebleven
hetgeen ook niet gering is.
I'S. Wij vernemen zoo even van goede zijde, dat het gelieele archief
behelzende de journalen van onze zeeheldenbehouden is,
Z. exc. de graaf van den Bosch heeft eene gedrukte nota aan
zijne medeleden der tweede kamer toegezonden betreffende de aan
hangige voordragt eener geldleening en belasting op de bezittingen.
De schrijver beschouwt dien maatregel als niet doeltreffende ongelijk
drukkende, verhonden aan te groote bezwaren in de uitvoering, als
leidende lot groote misrekeningen als onstaatkundig en in de gevol
gen zeer schadelijk voor het geheele ligchaam der maatschappij. Hij
komt terug op zijn vroeger ontwikkeld plan lot afbetaling van de
schuld aan de Handel-Maalschappij en liet doen voorzien in de plaat
selijke behoeften van Indie door die maatschappij welke middelen
vereenigd met de overige door het gouvernement aangegevene, vol
doende zouden zijn, om. zonder verpligle geldhèfiingde behoeften
tot 1849 en later te bestrijden. Tot afbetaling der genoemde schukl
en tot inwisseling van '15'/, millioen schatkist-biljetten meent hij
dat gebezigd zou kunnen worden 37millioenen der van België te
onlvangene gelden terwijl do overblijvende 42'/s van Belgie te ont
vangen millioenen 'zijns inziens meer dan voldoende zouden zijn om
eene voordeelige conversie onzer 5 pc.' elfecten tot stand te brengen.
Tot zoodar.ige conversie stelt hij voor de uitgifte van 4 pc.' effecten
tot 92 pc.', tegen inruiling van 5 pc.' schuldbrieven, met hijbetaling
van 8 pc.' in gereed geld.
GEMENGDE BUITEN- EN BINNENLANDSCHE BERIGTEN.
Den 5 -dezer is op den spoorweg tusschcn Luik en Brusselterwijl de
trein in vollen gang was, een kind dat aan het portier speelde, uiteen
der rijtuigen geslagen. Men hield den trein zoo spoedig mogelijk op
om te zien wat er van het slagtoffer geworden was, en vond het kind
gezond en wel de wagens naloopende. Bij een =n den avond voor het
Kersfeest geteekend besluit, heeft de koning van Pruissen het juist voor
400 jaren door keurvorst Frederik IIgestichte genootschap der Zwanen-
Orde op eenen nieuwen voet hersteld en ingerigt. Het doel des genoot-