ZIEIïIK-ZEESCHE COüEiNT, Vrijdag A°. 1834* 4 April» M». BESTUREN EN ADMINIS TRA TIEN. HERIJK der MATEN en GEWIGTEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ZIERIIiZEE. Gezien de kennisgeving van den Heer Arrondissements ijker in dit District van den '27 Maart jl. no. 106. Brengen bij deze ter kennis van alle de daarbij belanghebbende In- en Opgezetenen van deze Stad en bet Poortambacht dat tot den Herijk voor alle de reeds ingevoerde Maten en Gewigten, be nevens de Vochtmaten voor den handel in bet groot en klein zal worden gevaceerd ten huize van den Heer Arrondissements-IJker op de Oude Haven Wijk A no. 371 alhier, te rekenen van den i5 April lot den 1 Junij aanstaande, op alle de werkdagen van des mor gens 9 tot 12 en des namiddags van 2 tot 4 ure, weten Maandag en Dingsdagalleen Ijzer en Koper Gewigt. TVoensdag voor en namiddag: Lengtematen en Inhoudsmaten voor drooge -waren. Donderdag voor den middag, Alle de malen en gewigten voor de Landliedenzonder onder scheid. Vrijdag voor en namiddaguitsluitend voor alle de onderschei dene Vochtmaten, welke behoorlijk schoongemaakt moeten wor den aangeboden. En eindelijk Zaturdag voor den middag, Medicinaal en Goud Gewigt. Wordende mitsdien alle Nering-en Winkeldoende In- en Opge iseten en, mitsgaders allen die tot uiloefening van bun bedrijf, zoo wel als Ambtenaren en openbare Administratiëu die in derzelver ambts betrekkingen verpligt zijn gebruik te maken van Maten en Gewigten, bij deze op liet nadrukkelijkste aangemaand, om den opengestelden termijn voor den Herijk niet te verzuimen zullende de nalatige1 zicb zeiven de gevolgen daarvan te wijten hebben. En op dat niemand hiervan onkundig zijzal deze worden afge kondigd en in de Stads Courant geplaatst. Gedaan ten Raadhuize der Stad Zierikzeeden 3 April 834- Burgemeester en Wethouders voornd. DE CRANE, vt. Ter ordonnantie van dezelve De Stads-Secretaris W. J.P. KR OEF. BEKENDMAKING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ZIERIKZEE. Brengen bij deze ter kennis van derzelver In- en Opgezetenen dat bet kohier der Grondlasten Voor deze Stad, over het loopende dienstjaar door Z. E. den Heer Staatsraad Gouverneur dezer Pro vincie, is executoir verklaard en dat hetzelve dadelijk na de af kondiging aan den Heer Ontvanger der Directe Belastingen ten fine van invordering, zal worden toegezonden. En opdat niemand hiervan onwetendheid zoude kunnen voor wenden zal deze op de gebruikelijke wijze worden opeubaar ge maakt. Zierikzeeden 3 April 1834. Burgemeester en Wethouders voornd. DE CRANE, vt., Ter ordonnantie van dezelven De Stads-Secretaris W- J. P- RROEF. NIEUWS TIJD IN G EN. ZWITSERLAND. Het antwoord van den regeringsraad der republiek Bern aan het bondgenootschappelijke bewind behelst betgeen volgt: «Hooggeachte heeren getrouwe lieve eedgenooten! Bij de om: slandige mededeeling der maatregelen, door u als bondgenoot schappelijk bewind naar aanleiding der jongste gebeurtenissen op de savoijische grenzen in aanmerking gebragt, hebt gij, getrouwe, lieve eedgenooten de gezamenlijke standsregeringen uitgenoodigd «alle zoodanige vreemde vlugtelingen die aan de onderneming fe- »gen Savoije werkelijk deel genomen hebben, bet verder verblijf »in Zwitserland onwaardig te verklaren, en de betrokkene stands- »regering uit te noodigendezelven van bet zwitsersch grondge- »bieu te doen verwijderen daar op die wijze aan onze naburen alleen de noodige waarborg kon gegeven worden, dat hunne rust a uit Zwitserland niet verder door deze vlugtelingen zou gestoord «worden." Wij kunnen nu in deze uwe gevoelens geenszins dee- len en den voorgeslagen maatregel noch als uitvoerlijk noch als overeenkomstig de waardigheid en eer van een vrij volk beschou wen. Onuitvoerlijk is de aangeradene maatregelvermits Frank rijk (de eenige onzer naburige staten waarbeen die vlugte lingen gebragt zouden kunnen worden) den doortogt alleen toe staat, voor zoo verre zij dien vrijwillig verlangen en ze niet in boeijen en banden van de zwitsersche overheden zou aannemen. Ook zullen wij in den tegenwoördigen oogenblik geenszins tot eene gewelddadige verdrijving der staatkundige vlugtelingen overgaanen nimmer door vreemden invloed. Nu is u genoegzaam bekend, dat de pogingen der waadlandsche en geneefsche regeringen om de staatkundige vlugtelingen te bewegen, de van wege Frankrijk gevor derde verklaring te onderteekenen, vruchteloos gebleven zijn gelijk vroeger de onze. Ofschoon wij de verblinding dezer menscben be treuren en geen middel onbeproefd zullen laten, om ben omtrent hunnen toestand en de onvermijdelijke gevolgen van hun halstar- rig besluit in te lichten kunnen wij echter niet inzien hoe, tot zij tot betere gedachten gebragt zijn hunne verwijdering van bet zwitsersch grondgebied zou zijn te bevorderen. Dan eene andere en hoogere beschouwing - de eer en waardigheid van de zwitsersche natie -moet ons tot afwijzing van uwen voorslag doen besluiten Zouden de regeringen der bondgenootschappelijke standen zoo on- ruagtig zijn dat honderd en veertig ontwapende mannen niet in orde gehouden, en onze naburige staten tegen strafwaardige onder nemingen derzelven zouden kunnen verzekerd worden Zou het zwitsersch bondgenootschap door te bekennen van biertoe niet in staat te zijn geene jammerlijke voor desxelfs aanzien buitenslands nadeelige zwakheid aan den dag leggen? Allezins hebben de aan grenzende laoden regt om waarborgen tegen vijandelijke aanvallen te vorderen. Deze waarborgen hebben de regeringen der betrok kene standen ook volledig geleverd, daar Waadt en Geneve, als grenskantonsalle vlugtelingen, die aan den inval in Savoije deel namen, beeft doen gevangen nemen, en door militairen bewaken, terwijl Bern welks grondgebied zij zonder voorkennis der overheden ongewapend en afzonderlijk verlieten, door hunne wederopneming in het belang der gezamenlijke eedgenooten, hunne verwijdering van de sardinische grenzen bewerkten door een streng loezigt der policie tegen eene herhaling der jongste tooneelen alle mogelijke voorzorgen genomen beeft. Hierbij behoort het zwitsersche bond genootschap het echter, onzes eraehtens, ook te laten berusten, en noch door overhaaste en onuitvoerlijke besluiten eene vreesachtig heid te verraden die weinig geschikt kan wezen om achting te verwerven, noch door onverwijlde opvolging van itderen diploma- tieken wenk, zijne stelling jegens vreemde staten op te geven, en derzelver even ongegronde als onvriendelijke beschuldigingen door ontijdige voorkomenheid te regtvaardigen maar veelmeer in liet gevoel van zijn goed regt en naauvvkeurige vervulling van zijne ver- pligtingen omtrent naburende waardigheid van eenen vrijen en onafhankelijken staat te bandhaven." DUITSCHLAND. Frankfort, den 28 Maart. Den 20 hebben te Neustadt, Ja Rijn-Beyerenweder ernstige ongeregeldheden plaats gehad. Men begon met des avonds nabij eene der poorten de bekende vrijheids liedjes aan te heffen. De vrederegter zond de koninklijke gen darmes derwaars om aan het rustversiorend geschreeuw een eind te maken; dan zij werden met beschimpingen ontvangen entoea zij eenige der belhamels grijpen wilden, met stokken, bijlen ea j andere wapenen aangevallen en met steenen gesmeten zoo dat eeu der gendarmes gewoud werd en zij eindelijk onverrigter zake moesten aftrekken. Men heeft opgemerkt, dat er ook uit sommige huizeu steenen geworpen zijn. Men verhaalt, dat tussclien den koning van Denemarken en diens zoon, prins Frederikeene verwijdering zon bestaan, en dat, ten gevolge daarvan, die prins zicb naar bet afgelegen slotJagers- priis bad begeven om aldaar te vertoeven tot dat een linieschip is uitgerustwaarmede hij eene reis naar de Middellaudsche Zee doen zou. GROOT-BRITT ANNIE. LoisncN den 29 Maart. Gisteren zijn bier tivee schepen van Noorwegen gearriveerd met eene lading ijs, waaraan door de zacht- beid van den winter gebrek begon te komen. Eene dier ladingen is bij de douane aangegeven als waard zijnde 80 ponden sterling. Den 3o. Gisteren laat in den namiddag kwam eene expresse van Falmonth in de City aan met bcrigten van Lissabon aange- bragt door Zr. Ms. brik Savage, welke den 16 dezer die plaats verlaten bad. Deze berigten luiden voor de zaak der jonge konin gin ongunstig, daar de Miguellistcn te Santarem eene zeer drei gende bonding hebben aangenomen. Zij hadden buiten de stad verschansingen opgeworpen en maakten zich gereed tot eenen aan val op de troepen der koningin. Don Miguel had 3ooo man van uit de nabijheid van Oporlo laten oprukken, om daarmede zijn leger bij Santarem te. versterken. Het belgiscbe legioen was door don Pedro naar het zuiden, gezondenom den Migue'listen den toevoer af te snijden. De grootste zwarigheid bestond in het ver-, eenigen der troepen van liet regentschap bij Santarem, en het is zeker voegen de berigten er bijdat don Pedro eene aanzienlijke versterking van troepen noodig heelt alvorens bij zijne tegenpartij verslaan kan. Daarom was dan ook een zijner officieren met de Carron afgezonden om nieuwe troepen te halen. Het liet zich dus aanzien dat de strijd nog langen tijd duren kon. FRANKRIJK. Parijs, den 24 Maart. Een onzer ministeriële bladen, behvelk

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1834 | | pagina 1