t
K°'. 21,
ZIERIKZEESCHÉ
A°. 1834-
COUE'A.IT,
14 Maart i
a
;e
d
a
a
>r
«et
len
'an
,AcJ Vrijdag
BESTUREN EN ADMIN1STRATIEN.
BEKENDMAKING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ZIERTKZEE.
In ervaring gekomen zijnde, dat men zich niet heeft ontzien om
de houtgewassen en beplantingen op de nieuw aangelegde Wandel
plaats te beschadigen niet,alleen maar daaruit zelfs plantsoen te
rooven ongeacht het kennelijk verbod der regering.
En willende ter beteugeling van dit baldadig opzet en moedwil
de strengste maatregelen in het werk stellen.
Hebben goedgevonden
Alle weldenkende Ingezetenen uit te noodigengelijk geschiedt
bij deze om de pogingen van hiet Bestuur te ondersteunen in bet
tegengaan van bet bedoelde kwaad en eene premie yit te loven
van f 20 aan dengene die onder belofte van geheimhouding aan den
Burgemeester den dader weet aan te wijzen van den dezer dagen in
de openbare wandelplaats gepleegden diefstal van plantsoen zoo
als. voor het vervolg aan iederen aangever van schenders of beroo-
vers der wandelplaats premien zullen worden toegekend.
2°. Den-Commissaris van Policiemitsgaders alle stedelijke amb
tenaren en bedienden te gelasten om het riaaawkeurlgste onderzoek
in. te stellen tot opsporing en ontdekking van den plantsoen-roover
die zoö v/el als alle volgende moed willigen zonder aanzien des
persoonster vervolging aan den regter zullen worden overgeleverd
en ten voorbeeldeop eene gestrenge wijze zullen worden gestraft,
Vvordende bij deze aan alle ouders of voogden herinnerd dat zij
Voor de overtredingen hunner kinderen of kweekelirigen aanspreke-
lijk en strafbaar zullen zijn.
En zal deze voor zooveel bet publiek betreftworden afgekon
digd en in de Slads-Gourant geplaatst.
Gedaanten Raadhuize der Stad Zierikzee, den 12 Maart 1834-
Burgemeester en Wethouders voornd.
f D E CRANE, vt.,
Ter ordonnantie van dezelve
De Stads-Secrefaris
W. J. P. K R O E F.
NIEUWS 'TIJD IN G E N.
DUITSCHLAND.
Frankfort den 7 Maart. Z. K. H. de prins van Oranje en zijn
zoon de erfprins, zijn den 5 uit Petersburg en Z. K. H. prins
Frederik der Nederlanden den 6 uit 's Gravenhage te Berlijn aan
gekomen.
Men verneemt, dat de keizerin van Rusland in den loop des
jaars Berlijn een bezoek zal geven.
Er heeft te Munchen eenige onrust plaats gehad, welke echter
met staatkundige denkbeelden in geen bet minste verband staat.
Een vijftigtal schrijnwerkers zich tegen het in hechtenis nemen van
twee hunner medgezellen verzettende, is daaruit een gevecht tus-
schen dezelve en de gens' d'armes ontstaanwaarbij onderscheidene
arbeidslieden gewond en eenige der rustverstoorders gevangen ge
nomen zijn.
De hertog van Nassau heeft een militair eereteeken van ver
diensten voor trouwe diensten en goed gedrag der nassausche troe
pen ingevoerd.
In een berigt nit Weenenvan den 26 Februari]wordt geschre
ven dat Z. M. de keizer eenen geruimen tijd wegens ongesteldheid
Was verhinderd geworden audiëntie te. verleenen doch dat boogst-
dezelve thans weder geheel hersteld was. (liet blijkt hieruitdat de
fransche berigtenwegens de ziekte des keizers, overdreven zijn ge
weest). Op genoemden dag hadden de ministers'der conferentie-hu «me
derde algemeene zitting in 'het paleis van vorst Metternich gehouden.
FRANKRIJK.
Parijs, den 5 Maart. Een deel der troepen welke ter versterking
der bezetting naar Lyon waren gezonden heeft reeds die stad we
derom verlaten en is naar derzelver verschillende garnizoenen
terug gekeerd.
Er blijft bij voortduring eene gewenschte rust heerschen evenzeer
als te St. Etienne, het getal der in hechtenis genomen personen,
bij de jongste onlusten „in eerstgenoemde stad bedraagt 36 personen.
- Men zal zich herinneren, dat de spaansche regering, zoo
lang de minister Zéa Bermudez aan het- hoofd van zaken was ge
yvëigerd heeftvorst Leopold als koning der Belgen te erkennen. De
ieer Kaujfinansedert twee jaren lot Belgisch gezant bij het kabi
net van Madrid benoemd beeft zich thans naay die stad begeven,
om van de tegenwoordige regering van Spanje de erkenning van
zijnen meester te bewerken.
Het aantal geschriften in het afgeloopen jaar in Frankrijk
litgekomen .bedraagt 7011. Daaronder bevinden zich 276 van
dichtkunst of. rijmelarij 532 tot de natuur-, genees- of huishoud
kundige wetenschappen behoorende 355 romans of verdichte ver
halen 113 van geschiedkundigen aard of gebeurde zaken betref
fende, 102 van wijsbegeerte, vfo werken betreffende de kunsten
m reisbeschrijvingen 235 geschrifea tot stichting en godgeleerd
heid 179 tooneelstnkken 604 in vreemde talen terwijl de overige
4346, blaadjes en vlugschriften van allerlei aard zijn. Men telt
tegenwoordig te Parijs 5g3 schilders 111 olieverw en miniatuur
behalve nog 4-3* kuis- §'as-rijtuig- en behangselschildersvoorts
366 architecten i3o beeldhouwers en vervaardigers van huissie
raden 373 stempelsnijders, graveurs in hout, metaal, glas en
edelgesteenten, zoo wel met figuren als letters muztjkwerk, land
kaarten als allerlei ander graveer- en etswerk.' Op dén 1 dezer
maand heeft Chateaubriand van een gedeelte der studerende jeugd
te Parijs een treffend eerbewijs ontvangen. In het College de France
was de gehoorzaal door -eenen toevloed van toehoorders vervuld
om den letterkundigen cursus bij te wonen van den beer Ampère,
den zoon. De geleerde spreker handelde over de poëzij der ridder
tijden en, aan liet einde van zijn onderwerp zijnde gekomenhaalde
hij de vernuften van onzen tijd aan die uit die poëzij schoorie
denkbeelden hadden ontleend. Toen de spreker op liet punt stond
om Chateaubriand té noemen gisten reeds de toehoorders wien hij
bedoelde en tevens ontdekte men dat de groole schrijver zelf ia
de zaal tegenwoordig was. Terwijl aller oogen zich op hem ves
tigden barstte een daverend handgeklap los en toen de les was
afgeloopen volgden meer dan 600 jongelieden met onibloote hoof
den in weervvil van den regen en met eene eerbiedige stilte,
eershalve den man, die het voorwerp was hunner geestdrift. Deze
onttrok zich eindelijk aan hunne hulde;, door in een rijtuig te
gaan en ook toen wilde men de paarden afspannen om dezen
vorst der fransche schrijvers aldus naar zijne woning te trekken.
Een dér grootste lithographiscne steen en, welke lot hiertoe gebruikt
zijn is die welke thans de uitmuntende steéndrukprent van Slid re
geleverd heeft, voorstellende de sixtijnsche kapel te Rome, naar
eene schilderij van IngresDeze schilderij heeft eene hoogte van
3o en eene breedte van 23 duim en de steen heeft dezelfde grootte,
zoodat de prent bij de getrouwheid der teekening ook dezelfde af
metingen als het oorspronkelijke voegt. De voortreffelijke uitvoering
maakt nog bovendien deze steendrukprent tot eene opmerkelijke ver-*
schijning in de geschiedenis der lithographie.
Den 7. Gisteren heeft de heer S ah er te in de kamer der gede
puteerden den minister van binnenlandsche zaken inlichtingen ge
vraagd omtrent het gebeurde bij de laatste oproerigheden in Parijs,
of liever zijne klaglen ingebragt over liet ruw gedrag van zekere
policie-bedienden die, in burgerkinderenen zonder van eenig
openlijk ondersclieidingsteeken voorzien te zijn met stokken en
ht)uppels gewapend weerJooze menscben die ziel) niet dadelijk
uit de voeten maakten geweldig aangevallen en deerlijk mishandeld
zouden hebben. Hij noemde een aantal voorbeelden op van lieden,
welke alzoo waren geslagen en verhaalde onder anderen, hoe eenige
menscben welke in een winkel in de straat Richelieu niet ver van
het beursplein gevlugt waren door diezelfde policie-agenten lot
in het buis waren vervolgd en aldaar schrikkelijk mishandeld. Hij
beweerde dat de volksoploopen geenszins van zöodanigen aard wa
ren geweest, dat mén zoo geweldige en onwettige middelen, had be
hoeven te gebruiken, en deed den minister drie vragen: vooreerst,
wat er geworden was van de geslagen personen die men voor dood
op de straat had laten liggen? welke magt de nationale garde, de
liniétroepen en zelfs de commissarissen van policie weerhouden had
van zich tegen het gedrag der geheime policie bedienden te verzetten,
cn eindelijk wie die met stokken gewapende lieden waren, op wier
order zij gehandeld hadden en wie magt tot het geven van die order
hadden verleend? Hij begreep, dat een geregterlijk onderzoek in
deze weinig baten kon, daar, naar zijn oordeel, bet bestuur aan
de regterlijke magt de noodige bewijzen niet zou ter hand stellen,
en daarom zou hij zoo de antwoorden van den minister hem niet
voldoende toeschenen een parlementair onderzoek voorstellen.
De minister, dn heer d'Argoutheeft begonnen met le verkla
ren, dal niemand bij de bedoelde oproeren het leven verloren heeft,
dat daarbij geen degen 'gelrokken geen bajonetstoot gegeven is. Het
oproer had een dubbel oogmerk, eerstel ijk 0111 de troebelen van Lyon
en anderen, die gelijktijdig op verschillende punten van Frankrijk
ontstaan waren»,'te ondersteunen, en ten tweede, om de wet tegen
de uitroepers van nieuwsbladen én blaauwboekjes te verijdelenHij
gaf vervolgens een verslag van de oproeren van 20, 21 en -22 Fe
bruari?; toonde aan, dat er van den kant der onruststokers niets
verzuimd was om bet oproer aan te vuren waartoe verschillende
dagbladen opzettelijk verzonnen nadeelig'e geruchten hadden publiek
gemaakt dat de publieke magt op verscheiden plaatsen miskend was
dat hel volk de troepen en poiicie het eerst met slraatsteenen had
aangevallen en de mishandelingen die door de policie zouden
bedreven zijn zeer vergroot waren zoo zelfs, dat een der perso
nen die men volgens de klagie'n van den heer Solverte voor dood
had laten liggen zoo weinig dood was, dat hij toen een der ser-
janten van policie hem wilde opligten de krachten had van op te
springen en den serjant met een 'mes eene wond toe te brengen.
De aanleggers van het oproer moesten in de genootschappen en
voornamelijk in dat der zoogenaamde regten van den mensch ge
zocht worden hetwelk duidelijk gebleken was, want nadat de pre
fect van policie de leden der commissie van actie van dat-genoot
schap had laten iu hechtenis neuien is de rust dadebjk hersteld