N\ 9. ZXEltlRZEESGHË COURANT» BESTUREN EN A DM INIS TRA TIE N. NI E UW S TIJ DIN GEN. DU1TSCHLAN D. - Vrijdag 1834U 31 Jfanuarij. PUBLICATIE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad ZIEIilKZTiÜ Gezien éene circulaire van Z. E den Heer Staatsraad Gouverrieur dezer Provincie* Van den 27 dezer maand (Prow, blad no. 7) Brengen bij deze ter kennis van alle belanghebbenden, dat bij Zijner Majesteit s Besluiten van den 16 dezer maand (Staatsbladen no 2 en 4) naai; aanleiding van art. 35 der wet van den 26 December i833 Staatsblad no 72) en van bet slot van art. 8 der wet van den zelfden dag (Staatsblad 11073) twee Régimenten 'zijn.vastgesteld op den aanpeil van de Turf en van de Steenkolen, van den navolgenden inhoud REGLEMENT aangaande den te docne aanpeil van Turfuit krttóhte van art 35 der wet van 26 December i333 (.Staatsblad no. 72.) Art. 1. Alle Turf, die, waar ter plaatse ook opgeslagen of geborgen, door eeni- gen eigenaar, beheerder of huurder van eenigc veenderij, of door ecnigen in turf handel- of neringdoende persoon, of wel door elk en een ieeelijk uitoefenende ecne of meer der in art. 34 der. wet van den 26 December i833, Staatsblad nó. 72) en in art. 33 van het reglement voor dc irreguliere veenderijen van den 16 Januarij (iStaatsblad no. 3 opgenoemde fabrijken, tralijken of takken van nijverheid, of eindelijk door eenig schipper of voerman, op den 1 Februari] i834, heizij voor ei gene rekening, hetzij voor rekening van een anderin zijn huis, pakhuizen, kelders, loodsen schuren of andere bergplaatsenot Voer- of vaartuigmogt worden bezeten of beheerd, zal voor den accijns in'aanslag worden genomenzullende in genieenten. Waaronder veenderijen gelegen zijn, ten aanzién van dezen aanpeil, met een in turf henngdoenden persoon geacht worden gelijk te staan elk en een iegelijk wiens voor raad turf aldaar meer dan drie honderd tonnen mogt bedragen. De accijns, voor elke ton berekend, zal in hoofdsom bedragen Ió. In de reguliere veenderijen van den turf van de eerste soort. Dit- dc lage Veenen a. Van de eerste klasse 10 centenzijnde de spon-, bagger--of baggelaar-turf b\ Van de tweede klasse 6 centenzijnde dc slag- of mengtyrf, die niet door kneden of treden tot spon-bagger- of b'aggelaar-tórf gemaakt is c. Van de derde klasse L\ centenzijnde de steek-turf, die uit de droogmakerijen en andere lage veengronden, na voorafgaande droogmaking, af- of uitgegra ven-en niet-tot'bagger gemaakt of bereid is. Van den turf, van de tweede soort.. v Dit de lioogë Veenen a. Van de eerste klasse 6 ceiiteii, zijnde de spon-bagger- of baggelaar-turf bVan de tweede klasse 4 centen zijnde de slag- of mengturf, die niet door kneden of treden tot spon-, bagger- of baggelaar-turf gemaakt is, c. Van de derde klasse 2 centenzijnde de zwarte en graauwe turf, die Van dc hooge veenen of andere veengrondenzonder voorafgaande droogmaking af- of uitgestoken af- of uitgegraven Is. üc. I11 de irreguliere, veenderijen Van den turf, zoo wel uit. de lage als hooge Veenen: a. Van de eerste klasse 6 centenzijnde de spon-, bagger of baggelaar-turf b'. Van de tweede klasse l\ centen zijnde de slag. of nieng-turfdie niet door kneden of treden tot spon- of baggelaar-turf gemaakt is. c. Van de derde klasse 2 centenzijnde de zwarte gvaauwe en alle andere soor ten van steek-turf, die van de hooge veenen of andere gronden afgestoken af- of uitgegraven en niet .tot bagger gemaakt of bereid iszijnde onder,deze klasse mede begrepen de onregelmatige gestoken, af-' of uitgegraven klüitëu, niet tot turf gemaakt of bereid s Meerdere of mindere hoeveelheid naar evenredigheid. Art. 2. De in net voorgaand artikel opgenoemde bezitters of beheerders zijn ver- pligt om vóór middernacht van den 3i Januarij 1834 aan den ontvanger der accijnsen' over de gemeente waar hunne turf zich op dat tijdstip zal bevinden, ecne schriftelijke opgave te doen van de hoeveelheid en soorten van de iiierbovén gemelde brandstollen Waarvan zij den accijns volgens het voorgaande artikel mogl.cn zijn verschuldigd! en zulks met bijzondere aanduiding Van dc veenderij, het huis, pakhuis, zolders schuren, of andere bergplaatsen of vaar- of voertuig, alwaar de turf is gclc.cn. Van het doen dezer aangifte zijn onverminderd liet bepaalde ten slotte van die iste zinsnede van art. 1 slechts uitgezonderd diegenen hunner, wier voorraad niet meer dan honderd en vijftig tonnen turf mogt bedragen Ter vermijding van alle misvattingzal aan den aangever een bewijs vin aangifte wor den uitgereikt. Art 3 ln gemeenten waaronder veenderijen gelögcn zijn', zullen de bepalingen Vs n ons besluit van den 26 Dccembei 1833 (Staatsblad no 74 wat den vervoer van t„irf al* daar betreft mede gedurende de maand Maart en de eerste vijftien dagen van April l834 van toepassing blijven. De ambtenaren der directe belastingen in- en uitgaande regten en accijnscnzullen het regt hebben om, in de bovengemelde gemeenten, gedurende het tijdvak van 1 Fe bruari} tot en met den i5 April I834^ en h» dc overige .gemeentengedurende het tijdvak, gerekend van 1 Februarij tot en met den 28 Februarij voornoemd, den volgens fc.et te genwoordig reglement aangegeven voorraad le onderzoeken en aan te peilen daar-al waar de voorscjirevene belastingschuldigen dezelveovereenkomstig hunne'aangifte Jüogten hebben geborgen of opgeslagen. Weigering of verhindering van dat onderzoek of der peiling, zal gestraft wordeh vel- gens de algemeene wet over de helling van in-uit- en doorvoer en.van.de actijnsen. De ambtenaren zullen niet alleen voorzien moeten zijn van hunne Commission, maar ook van de aangifte zelve, of kopijen of extracten van dienvoor zoo verre die aangifte gedaan zij. Art. 4Aan het onderzoek of de peiling der ambtenaren voornoemd zijn onderworpen al de veenderijen, woningen pakhuizen kelders, schuren of andere bergplaatsen van veenlieden mitsgaders de wonin en pakhuizen keldersschuren of andere her plaat sen van de in art. 1 gemelde fabrijkanten of tralijkanten, of in tuif eenken handel of ne ringdoende lieden alsmede de vaar- of voertuigen van schippers en voerlieden, en zulks hetzij zij al of niet eene aangifte mogten hebben gedaan van turf le bezitten of ouder zich te hebben. Art. 5. Voor zooverre de hoeveelheid welke moet worden onderzocht en opgenomen te groot mogt zijn om te worden gemeten, en de aangever in dc berekening der ambtena ren-bij wijze van schatting niet mogt berusten ofte ook verschillen tusschen den aange ver en de ambtenaren aangaande de soort van turf mogt ontstaan, zal er eene herschat- ting of herkeuring door twee onzijdige personen, van wederzijde een le benoemen, kun* ïien plaats hebben. De aanvrage tot die herschatting -f herkeuring zal door de belanghebbende binnen twee dagen naden dag van liet onderzoek schriftelijk bij den ontvanger moeten worden inge leverd, en zal deze uiterlijk binnen den tijd van acht dagen na die aanvrage van de zijde der administratie worden bewerkstelligd, gedurende welken tijd geen vervoer hoe genaamd van den te herschatfen of te herkeuren turf zal mogen plaats hebben, op ver beurte van bet regt van herschatting of herkeuring. Met opzigt tot de hoeveelheid, zal het midden getal van de bevinding der twee be noemde personen voor de ware worden gehouden terwijl het echter, zoo aan de amb tenaren als aan den aangever, vrij en Onverlet blijftom de naauwkeurige tonning te vor deren zelfs na de opneming bij schatting van welke tonning de kosten zullen komen ten laste van den aangèver die dezelve gevorderd heeftwanneer het. verschil vier ten honderd of minder in zijn voordeel bedraagt, en bij een grootcr verschilten laste van ongelijk. Met betrekking tot de soort van turf, zalin het geval dat. dc beide deskundigen des wege mogten verschillen tot. de keuze van een derden herkeurder door hen moeien worden overgegaan. Bij gemis hunner overeenstemming aangaande den persoon, zal de benoeming geschieden, op plaatsen waar ecne re.tbank van koophandel gevestigd is, door deze regtbank, en op alle andere plaatsen door de regt bank van eersten aanleg of het gemeente-bestuur; zullende de kos'.en der herkeuring komen in alle gevallen len laste van ongelijk. rr1 ^anneer k'j de opneming herschatting of herkeuring minder mogt worden f'évonden dan de aangegevene hoeveelheid, zal «Ie aangever desniettemin voor zijne ge- necleaangiftebehoudens de korting hiernain'artikel 11 vermeld, verantwoordelijk zijn, tenzij hij het tekort, mogt kunnen dekken doör eene quitantie van, volgens art 1 va tl dit reglement, betaalden accijns, of door een gelei-biljet ingevolge art.3 van Ons be sluit van den 26 December 1833 (staatsblad no. 74), afgegeven den 31 Januarij i834, of wel met een voldoend bewijs van aflevering en dat de koöper alzoo eene nadere aangifte voor het bedrag van dat tekort lieeft gedaan, zullende alzoo in dezen niette stade ko men liet voorgeven van den aangever dat éenig te kort is ontstaan door aflevering van partijen van vijf tonnen turf of daar beneden, onveorzien van gelei-biljetten. A''t- 7- bij bevinding als voren van eene meerdere hoeveelheid turf niet zijnde ge dekt door bewijs van inslag, overeenkomstig art. to van dit reglement, of wel bij be vinding van eene liooger.belaste soort dan de aangegevene, zullen, onverminderd de verpligting van den aangever lol de betaling van den accijns, hetzij voor dat meerdere, hetzij berekend naar tie werkelijk bevorid'ene soortbovendien in de navolgende geval- strafbepalingen worden toegepasten mitsdien wanneer hel verschil tusschen de aangifte en de bevinding bedraagt boven de nes doch beneden de acht ten honderd9 eene boete van vijftien tot Vijf en twintig gulden; acht ten honderd doch beneden de tien ten honderdéene boete van ^vijj en twintig tot ■vijftig guldentien t.cii honcierd dóch beneden de twaalf ten honderd eene boete van vijjtig tot. vijf en Zeventig gulden en twaalf ten honderd en daarboven ecne boete van honderd gul den en behalve deze boete, van f 100, eene gevangenisstraf van ten langste veer- tien dagen. Art. 8. De beambten zullen van hunne ontdekking kennis geven aan den belasting schuldige, en wanneer een en ander juist of wel liet verzwegene óf verkeerd aange geven niet meer bedraagt dan zes ten honderd van lieï. aangegevene zullen zij dc aan gifte en hut deswege aan de belanghebbenden'Uitgereikte bewijs afteekenen, met ver melding in liet laatste geval van de bevondene meerdere of verkeerd aangegevene boe- veelheid terwijl zij bij bevinding van eéne hoeveelheid ajsvoren meer dan zes ten hon derd van de aangegevene bedragendebehoorlijk proóes-verbaal van bekeuring naar ge.ung dier hoeveelheid, volgens het meergenoemde ^«L/artikel tegen den aangever zullen opmaken. De algeteekende aangiften,worden door hen aan den ontvanger terug bezorgd. Art. 9. Ingeval ér bij eenig in art. 1 opgenoemde persoon die mogt hebbén nagela ten aangifte te doen een voorraad, boven de hoeveelheid in 2-van art. 2 vermeld mogt worden gevonden, zal deze ovcvlreder, onverminderd zijne verpligting tot beta ling yan den accijns wegens zijnen ganschen voorraad vervallen in eene boeie van een hónderd gulden 'boven en behalve eene vaste gevangenisstraf van veertien clagen. Voor zooverre echter in gemeenten waaronder veenderijen gelegen zijn, eenigc te veld slaande óf in loodsenschuren of andere bergplaatsen opgeslagen partij tuil'mogt worden bevonden waarvan gefene aangifte is gedaan zal zoodanige paitij verbeurd zijn, ingeval dezelve meerder dan drie honderd tonnen mogt bedragen. Art. 10. Diegene welke zijnen voorraad dooi- een naderen inslag gedaan in het tijd vak tusschen den 3i Januarij en 16 April i834, mögt willen vermeerderen zal dezen in slag kunnën dekken hetzij door een- biljet eigenhandig geteekend door dengenen welke hem de goederen heeft afgeleverd, en bekrachtigd d> or den ontvanger onder wiens kan- ttoof dc allëveraar de aangifte van zijnen voorraad heeft gedaan; of wel door eene te izijnen name afgeg»venc quitantié van betaalden accijns of doe. v een gelei-biljet, ingevolge art. 3 van Ons besluit van den 26 December 1833 staatsblad no. 74 afgegeven na deii 3i Januarij 1804. Art. 11. ISa verloop van den 10 April i834 zullen de rekeningen wegens alle de aan gegevene of bevomlene hoeveelheden turf, eu dus, hetzij derzclver voóvvaud al of niet door de beambten is onderzochtaan de belanghebbenden worden uitgereikt, welke rer- pligt zullen zijn binnen veertien dagen 11a hel bekomen dier rekening den accijns daar van volgens art. 1 van dit reglement té voldoen, bolioudens de hierna in art. 12 en i3 op genomen e bepalingen. Op den aangegevenen voorraad echter zal in dé rekening worden gekort en den belang hebbende geleden eéné hoeveelheid van een honderd en vijftig tonnen van het beste soort Van zijnen aan .eleven turf Art 12. Dc accijns door de eigenaars of huurders van veenderijen als voren verschul digd, zal, behoudens hunne verpligting tot betaling van denzelven, op den voet van liét liiervoorgaande 11de artikel wegens zoodani.e hoeveelheden turf als na den 3i Ja nuarij i834, door lien met gelei-biljeticn overeenkomstig art. 3 van Ons besluit van den 26 December i833 (staatsblad norj\) cn art 3 van het tegenwoordig reglement, mogt zijn vervoerd, op liuti verlan.Cn kunnen worden over. ébragt op de rekening hunner ver- vecning van i834, overeeiikömstig tie bepalingen del- wet van den 26 December i833 (staatsblad no72), met hen geopend. Alt. i3. Op den als belastbaarvol.,ens het tegenwoordig reglement aangeucveneu voorraad van turf, strekkende len dienste van eenigc fabrijk, trafijk of andere lak van nijverheid, ten behoeve van welke door Ons dé bepalin en aan.aaude den vrijdom van accijns, vervat in art. 34 der laatst, enoemdéwet, zullen, worden toe.epast, zal het ve- not van vrijdom in elijke male, hetzij bij wijze van afscurijvinhetzij bij wijze van te rug ave van den deswege verscjiuidigden accijns mede toepasselijk zijn onder deze uit drukkelijke beperking, dal zoodaui. e ghnst nimmer zal worden liitgestrèkt tot ecnigen be- laii Jicbbendedie mogt. blijken aan zijne verpligting in bet doetï vatv behoorlijke aan gifte zoodanig te hebbén te kort. gedaan dal hij deswege Volgens artikel 7 en 9 van dit re- glement strafschuldig is bevuilden, eu dat geene teruggave zal geschieden dan ojr bewijs dat dc belanghebbende Wegens zijnen voonaad ,dcu aécijtis volgens de artikelen 1 en 11 van dit reglement heeft betaald. Vastgesteld'bij 's Köniugs besluit van den 16 Januarij 1834 (staatsblad no. 2). Mij bekend, t De Secretaris van Staat, J. G. IJK MEY VAN STREEFKERK. (Het Reglement op de Steenkolen in het volgend No.) Wordende Wijders ter kennis van alle bij den aanpeil betrokkene personen gebragt 1 dat de noodi.c biljetten van aangifte, bij den heer ontvanger der rijks accijnscn in deze sladkunnen worden afgeraak!lerwij! eindelijk tot we.ncir.ihg van alle misverstand omtrent het verschil tusschen de onderscheidene soorten van Steenkolen, dient tot ou- liel deri 11 f Dat Schaalkolen zijn dezulke die niet genieten maar alleen gewogen worden. Dat 'grove M datkolen zijnde meer kleine stukken die voor me ting vatbaar zijn. Dat onder. Kolengruis niet. kunnen aan .emerkt. worden die stukken Kolen, welke eene meerdere zwaarte' hebben 'dan vijf Nederlandsche. Oneenzullende deze in de CathegO- rie van Sclutal- of grove Ma at kolennaar omstandigheden worden gerangsc; ikt Eu zal deze op de gebruikelijke, wijze worden afgekondigd en in de StadsXourant ge plaatst. Gedaan ten Raadhuize der Stad Ziei'ikzee den 29 Januari j 1834- Burgemeester en Wethouders voornoemd DE CRANE, vt. Ter ordonnantie van dezelve De Stads Secretaris A "VV. J. P. KR OEF. BerLmn firn ?,o Januarij. Op clen 19 is alhier lief jaarlrj&sclie hrooniugs- en ordensfeest op het koninklijk kasteel gevierd. Rui in 600 ridders woonden hel zelve bij. De redevoering werd door den evangelischen bisschop, doctor .Eylevt, uitgesproken. Z, M. hééft t btj gelegenheid vau dit iecst weder een grool aantal öiettwe *ld~ ders benoeradv

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1834 | | pagina 1