ZÏEMKZEESC1
ÏÖÜRAIT,
N°. 72.
BESTUREN EN A DMINIS TRA TIEN.
A°. 1831.
den September.
De GOUVERNEUR van de Provincie Iceland
Ontvangen hebbende van Zijne Excel lentie den Luitenant Generaal
Opperbevelhebber van Zijner Majesteit's Troepen in de Provincie
eeue Missive van den navolgenden inhoud:
Hoofdkwartier Oostbörg r den 28 Augustus ï83a."
>»Het zal uwe Excellentie als 'Gouverneur dezer Provincie gewis
«niet onaangenaam wezen", eenige berigten van mij te bekomen,
omtrent de Zeeuwsche Afdeeling mobiele schutterij, en het is mij
weinig aangenaam "uwe Excellentie daarvan de LofFelijkste
getuigenissen te kunnen geven. Groot was de geestdriftwelke
*>in der tijd betoon.de dat gedeelte dezer Afdeeling, hetwelk ach
tereenvolgend 'geroepen werd, 0111 in dit District'dienst te verrig-
»ten; en toen later deze Troepen tegen den vijand, bij verschil
lende gelegenheden, werden aangevoerd, toonden zij door. daden,
hoewel gemeend deze hunne geestdrift was."
Allen gedroegen zicli Loffelijk. Velen onder hen hadden bo
even andere gelegenheid, door bijzondere daden hunnen moed en
Vaderlandsliefde aan den dag te leggen, slechts weinigen kan ik
m opnoemen daar het bedekt terrein ywaar de Troepen ageerden,
»niet altoos heeft toegelaten alle bijzondere gedragingen op te mer-
ken en gade te slaan de Kapitein Spaan, de Sergeant de VfltESsfe
de'Schutters Marinussen en Sulkens, verdienen echter in het bij-
zonder te worden vermeld."
»Ik boude mij verzekerd, dat wanneer van de brave Zeeuwsche
Schutterij nog verdere diensten moesten worden gevergd, zij zul-
len voortgaan, die met dezelfde geestdrift, als tot dusverre heeft
plaats gehad, te verrigten. De prijzenswaardige standvastigheid
»met welke zij, in het algemeen, de ongemakken vari den Oorlog
verduren, strekt mij daarvoor tot een zeker bewijs."
Dc Luitenant-Generaal; Opperbevelhebber der Troe
pen in Zeeland.
(Get.) DE KOCK.
blaast zich die Missive in haar geheel mede te deelen aan de
Besturen der Sleden en Gemeenten der Provincie en aari de Ingeze
ten in dezelve, in vertrouwen dat de daar hij door den Opperbe
velhebber van Zijner iUaj es toil's Troepen in deze Provincie afgeleg
de vereeren de getuigeuis. van de betoonde GeestdriftMoed en Fol
harding der Zeeuwsche mobiele Schutterij met genoegen zal wor
den vernomen en aan eik die daarvan deel maakt, onder zijne
mede ingezetenen die achting en goedkeuring zal doen ondervinden,
welke het gegeven voorbeeld van Liefde en Trouw aan Vaderland
en Koning y.oo zeer verdient. Zijnde het den Gouverneur een
over groot genoegen het voormelde loffelijk gedrag der Zeeuwsche
mobiele Schutterij te kunnen openbaar maken.
Terwijl daartoe deze bekendmaking in het Provinciaal Blad en
in de Middelburgse/ie, Zierïkzeesche en Gocssche Couranten zal wor'
den opgenomen.
Middelburg den 3 September 1831
VAN VREDENBURCH.
KADASTER.
De GOUVERNEUR der Provincie Zeeland, brengt bij deze ter
kennis zijner onderhoorigeii de hiervolgende inhoud van het Ko-
ïiinklijk Besluit, in dato 9 augustus jl. no. 58:
ff dj WILLEMbij de gratie Gods Koning der Nederlanden
Prins van Oranje-Nassau.Groothertog van Luxemburg, enz.
enz. enz. 1
I11 aanmerking nemende, dat de kadastrale schattingen, in alle
de Noordelijke Provinciën des Rijks thans dien graad van vorde
ring hebben bereikt, dat weldra, voor verre het grootste gedeelte
tot het houden der kantonale vergaderingen zal kunnen worden
overgegaan
Gezien art. 33 der wet van i5 september 1807, titel X, hou
dende bepaling, dat de prefect op het rapport van den directeur
der belastingen en na ingenomen advies van den raad van prefec
tuur moet beslissen omtrent de bezwarendoor de kantonale ver
gadering legen de kadastrale begvootingen ingebragt;
Gezien ons rescript van den 4 september 1828, no. 4f» volgens
hetwelk, met betrekking tot het uitbrengen van het advies, in ge
zegd art. 33 bedoeld, de voormalige raden van prefectuur zul-
Jeu vervangen worden door de provinciale gedeputeerde Stalen en
de gouverneurs der Provinciën na het bekomen van dat advies
de beslissing zullen nemen welke bij dal artikel aan de prefecten
was opgedragen
Gezien art. 9 van ons besluit van den 22 junij 1826 no. 108,
betrekkelijk het voorzitterschap bij de kantonale vergaderingen en
de beraadslagingen der gedeputeerde Slalen na den afloop derzeive
Gelet op ons Besluit van den 4 november 1826, wé. 127, hou
dende instelling der posten van hoofdinspecteursen van buitenge
wone inspecteurs van het kadaster van welke, ingevolge art. 14 van
dat Lêsluit, de eerst ge melden bijzónder belast zijn, om, door ei
gene leiding en toezigt alsmede door onderlinge raadpleging, het
behoud van de unodige evenredigheid tusscheu de schattingen van
de aan elkander gtehzénde Provinciën hunner afdeeling te verzeke
ren terwijl aan laatstgetnelden bepaaldelijk de zorg is opgedragen
voor het daarstellèfi eéner algemeene evenredige gelijkheid tus-
schen de begroetingen der huizen, fa brij ken -trafieken en andere
gebouwde eigendommen zoo in de steden als in de landelijke ge
meenten; daarbij vooral wat de huizen betreft, zoo veel doenlijk,
en mét inachtneming der plaatselijke omstandigheden, algemeene
tarieven tot i'igtsooer der gezegde begrootingen nemende;
Overwegende, dat het, ter grondige beoordeeling van de bezwa
ren welke dóór de kantonale vergaderingen in vcrschilledde pro
vinciën gehouden leger» de Voorloopig door de ambtenaren van
het kadaster vastgestelde begrootingen worden ingebragt en welke
de strekking hebben om eene algemeene of gedeeltelijke wijzing der-
zelve te erlangen niet voldoende is die begrootingen en bezwaren
op zichzelven te beschouwen maar dat daartoe onvermijdelijk noo-
dig is de begrootingen van eén kanton met die der aangrenzende
kantons en provinciën op nieuw te vergelijken en de bezwaren
zelve aan elkander te [toetsen, daar bij gebreke van dien, schijnbare
gronden tol beslissing zonden knnnen leiden, waardoor de zoo wen-
sclielijke. en noodige eenparigheid welke men met aanwending van
alle mogelijke middelen en voorzorgen 'tusscheu de begrootingen
zoo der gebouwde als der ongebouwde eigendommen, in alle gedeel
ten des Rijks, heeft trachten daar te stellen, zou kunnen worden,
verbroken en hijgevolg het. doel om de grondbelasting over do
de gezamcntlijke provinciën in eene juiste en evenredige gelijkheid,
om te slaan, worden gemist;
Overwegende, dat het ter volledige verzekering van de beoogde
eenparigheid, doelmatig voorkomt, niet alleen den inspecteur van
het kadaster m de provincie welke ten deze, overeenkomstig onze
hesluiten van den 16 september en 6 december 1825, n°. no en
i63, den voormaligen directeur der belastingen vervangt, te hoo-
ren, maar ook deszelfs ambtgenooten in de aangrenzende of ande
re provinciën en niet minder de hoofd- en buitengewone inspec
teurs van het kadaster uit hoofde van de bijzondere verpligting
welke ten deze op hen rust, te raadplegen, ten einde den gouver
neur, alvorens door hem omtrent de bezwaren der kantonale ver
gaderingen worde beslist, al die inlichtingen hekome, welke strek
ken kunnen om het al of niet gegronde der bezwaren met de
noodige kennis van zaken en met volkomene overtuiging te beoor-
deelen en dien overeenkomstig met in bet oogliouding van liet al
gemeen belang van het Rijk eene beslissing te nemen.
Gezien liet rapport van onzen staatsraad administrateur van de
registratie, liet kadaster eu de« loterijen van den 29 april 11. 110.
10 e;
Den Raad van State geboord (advies van den 3 junfj 183r n° 9).
Gelet op bet nader rapport van ouzen voornoemden staatsraad
administrateur, van den 1.4 daaraanvolgende, no. 1.
Den Raad van State nader gehoord (advies van den 29 julij i83i
u°. 8).
Hebben besloten en hesluiten:
Art. 1. De gouverneurs der Noordelijke provinciën zullen de
noodige maatregelen nemen, ten einde tot het houden der kanto
nale vergaderingen voor de kantons waarin de kadastrale werk
zaamheden daartoe den vereischten graad van vordering hebben be
reikt ten spoedigste kunne worden overgegaan.
2. In de gevallen dat door de kantonale vergadering, geroepen
tot het onderzoek van de voorloopig door de ambtenaren van het
kadaster vastgestelde begrootingen der gebouwde en ongebouwde
eigendommen van een kanton eene algemeene of gedeeltelijke wij
ziging dier begrootingen wordt voorgedragen, zal de gouverneur
der provincie, na bekomen rapport van den inspecteur van het
kadaster, én 11a ingenomen advies der 'gedeputeerde Staten alvo
rens te beslissen, al de ter zake'betrekkelijke stukken aan het hoofd
bestuur van het kadaster doen toekomen ten einde omtrent de
voorgestelde veranderingen het advies in te nemen der vergade
ring welke door hetzelve tot dat einde zal worden bijeen geroepen.
3. Gezegde vergadering zal behalve' uit de hoofd- en buitenge
wone inspecteurs van het kadaster, zijn zamengesteld uit den in
specteur van het kadaster der betrokkene provincie, en uit ten min
ste vier van de overige inspecteurs hij voorkeur van de daaraan
grenzende provincie. Dezelve vergadering zal bijeen komen, wan
neer ten minste een vierde der kantonale vergaderingen zal belegd
zijn en alsdan alle gerezehe bezwaren in dezelfde zitting onder
zoeken zonder voor die werkzaamheden, voor die eerste maal,
meer dan vier weken te besteden.
Ingeval die vergadering vinden mogt, dat de in de kantonale ver
gaderingen geopperde bezwaren van dat gewigt zijn, dat zij niet
zonder nadere bepaalde inlichtingen met volle overtuiging uitspraak
kan doen zal dezelve eeue commissie uit haar midden ter plaatse
zelve zenden, om de bezwaren te onderzoeken. De gouverneur der
provincie met wien zij zal raadplegen zal aan die commissie eeu
of meer leden der provinciale Staten kunnen toevoegen.
4- Na bekomen gemotiveerd advies van gemelde vergadering, zal
onze staatsraad administrateur van het kadaster zich daarmede vei,
eenigende, hetzelve ter kennis brengen v&n den gouverneur, ten
einde dezen daardoor' in staat te stellen om, met voldoende kennis