Gemeenteraad van Terneuzen DE VRTTE ZEEUW gehouden op maandag 20 april 1970 te 19.30 uur in het stadhuis. (Vervolg.) 4 8. Idem tot aanwijzing van „huizen der ge meente" en tot aanwijzing van het stadhuis van Terneuzen. De heer Vlieger: Mijnheer de voorzitter, ik ben blij, dat U al zo spoedig bent overgegaan met deze gemeentehuizen in de woonkernen aan te wijzen, maar ik zou het college toch willen vra gen om deze gebouwen niet alleen als gemeente huizen te beschouwen, maar ook beschikbaar te stellen voor andere doeleinden, zoals kruisver enigingen, sportverenigingen en voor vergade ringen enz. De Voorzitter: Ik kan U daar op het ogenblik niet een uitputtend antwoord op geven. Er zul len dus, hetgeen zojuist al besproken is, zittin gen worden gehouden, maar het ligt wel in de bedoeling om er meer mee te gaan doen en dat zijn in ieder geval activiteiten die de gemeen schap aangaan. De heer De Vriend: Mijnheer de voorzitter, is het lokaal boven de brandweerkazerne te Sluis kil geschikt voor huwelijksbevestigingen? De Voorzitter: Ja, dat is in gebruik. In de oude gemeente Terneuzen was dat het geval en dat wordt gewoon gecontinueerd. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel besloten. 9. Idem tot vaststelling van een regeling inzake de financiële administratie. De heer Hamelink: Mijnheer de voorzitter, in de verordening op de financiële administratie zou ik graag zien dat aan artikel 10 wordt toe gevoegd: „en burgemeester en wethouders infor meren de raad". Hetzelfde geldt voor de instructie voor de comptabele bij de artikelen 4, 5 en 13. De heer Lindenbergh: Mijnheer Hamelink, de hele opzet van de financiële gemeenteadmini stratie, zoals deze hier in het voorstel voor ons ligt is eigenlijk een continuering van de proce dure zoals die in de voormalige gemeente Ter neuzen verliep. Dit is verder eigenlijk een zaak, die ligt op het vlak van de administratieve be voegdheden van het college van b. en w. Daarom zijn alle bevoegdheden en verantwoordelijk heden over en weer dus tussen b. en w. en de desbetreffende functionarissen geregeld. Ik zie dan ook niet in dat er persé in de rege ling moet worden opgenomen, dat er nog een informatie aan de raad direct noodzakelijk is. De raad wordt uiteraard geïnformeerd, doordat alle rapporten ter inzage komen van de raad. De heer Hamelink: Mijnheer de voorzitter, ik zie ook de raad verantwoordelijk. Ik zou het er bijzonder graag in hebben als het mogelijk is. De heer Lindenbergh: Ik dacht niet dat dit direct nodig is. mijnheer de voorzitter. De Voorzitter: Nee, ik dacht het ook niet. want uiteindelijk zoals de wethouder ook gezegd heeft komen de rapporten bij de raad terecht. Dit is nog „tussenwerk", en dat moet. dacht ik, nog wat in de vertrouwelijke sfeer blijven want er komen b.v. ook namen in voor en als deze stukken bij de raad kom"u dan betekent dit, dat het openbare stukken zijn. De heer Hamelink: Mijnheer de voorzitter, ik onderschrijf hetgeen U zegt, maar er zijn hier wel eens dingen geweest die vlugger bij de raad hadden moeten wezen. Ik wou er mee bereiken, dat dergelijke dingen niet meer kunnen gebeu ren. Als er inderdaad iets fout of iets mis gaat, dan moet dat naar b. en w. toegaan, uiteraard, maar b. en w. moeten dan de raad informeren. De Voorzitter: Dat zal wel eens gebeurd zijn in het verleden, maar dat is dan verkeerd, dat moeten we onmiddellijk toegeven. Ik dacht dat wij hoogstens kunnen toezeggen, als er nu eens een uitzonderlijk geval is, dat er dan iets in de financiële commissie van gezegd wordt. Het moet niet direct al een openbaar stuk zijn het gaat immers dikwijls over personen, die nog moeten betalen en dat kan voor sommige mensen een heel nare geschiedenis worden. Dat kan het zijn als het in het openbaar komt, terwijl ze er soms niets aan kunnen doen. Uit eindelijk komt het toch in de rapporten te staan, zodat U er kennis van kunt nemen, maai er moet toch een overgangsperiode zijn omdat het toch niet zo'n goede zaak is dat iedereen er in het openbaar kennis van kan nemen. In besloten vergaderingen, zoals de financiële commissie, is het wat anders, vind ik. De heer Hamelink: Akkoord, mijnheer de voorzitter, maar U zegt dus zelf, wij infor meren de raad, dus de raad komt het toch te weten, waarom kunt U het er dan niet inzet ten? De Voorzitter: Als de gevallen opgelost wor den, dan komt de raad het niet te weten en dat zijn de meeste gevallen. Er zijn natuurlijk uit zonderingen, waar het nu om gaat. Op het ogenblik kan ik U dit in ieder geval niet toe zeggen, we willen het wel eens in het college bepraten, maar ik zie het nog niet, moet ik U zeggen. De heer Huijbrecht: Mijnheer de voorzitter, ik moet U zeggen, dat ik niet tevreden ben met Uw antwoord. Ik zal artikel 10 voor de duide lijkheid maar eens oplezen: „De comptable draagt voor zover het hem mogelijk is zorg voor een zodanige kredietsbewakingsadmini- stratie, dat de te verwachten overschrijdingen van de posten van de gemeentebegrotingen tij dig worden geconstateerd en aan b. en w. worden medegedeeld". Het heeft dus niets met persoonlijke zaken te maken en ik zie dus niet in waarom of die informatie niet gelijktijdig aan de raad zal worden gedaan. De heer Lindenbergh: Laat ik er even dit van zeggen, wanneer het gaat om de kredietsbewa- kingsadministratie, dan is dat toch allereerst een zaak die zich afspeelt tussen de compta bele en het college van burgemeester en wet houders. De heer Huijbrecht: Ik bestrijd dit dus niet, dat mag zich rustig tussen b. en w. en de comptabele afspelen, maar we willen het wel direct weten. Er is toch geen bezwaar tegen om de raad te informeren? De heer Lindenbergh: Het kan natuurlijk zijn, dat het gaat om betrekkelijke kleinighe den, die zonder meer opgelost worden, wan neer dat dus allemaal doorgespeeld moet wor den en weer terug dan zal het wel een om slachtige procedure worden. De heer Huijbrecht: Dat heeft met de proce dure niets te maken. U moet alleen de blote mededeling doen aan de raad, dat het krediet overschreden kan worden of overschreden is. Ik zie niet in waarom de raad niet geïnfor meerd zou worden. Mijnheer de voorzitter, als ik dan verder mag gaan in de instructie voor de comptabele, staat bovenaan bldz. 2: „Hij brengt hem geble ken nalatigheden in de uitvoering van werk zaamheden van deze functionarissen terstond ter kennis van burgemeester en wethouders". Ik zie niet in waarom de raad niet geïnfor meerd zou worden. Waarom moet dat in het kringetje van b. en w. blijven? De Voorzitter: Omdat die man ondergeschikt is aan b. en w. Dat is zijn taak en zijn plaats en daarvoor moet hij onmiddellijk zijn verant woording afleggen. De heer Huijbrecht: Natuurlijk, dat bestrijd ik ook niet, maar waarom kunnen b. en w. dan de raad niet informeren? De Voorzitter: Mijnheer Huijbrecht, als wij over alle dingen direct de raad zouden moeten informeren dan zouden we niet veel opschie ten. De heer Huijbrecht: Er wordt niets mee op gehouden, mijnheer de voorzitter. De Voorzitter: Natuurlijk wel, de raad komt eens in de maand bij elkaar. Daarmee wordt het wel opgehouden. De heer Huvbrecht: Ik vraag alleen maar of U de raad wil informeren, niet of U het aan de raad wil voorleggen ter beoordeling. Verder heeft de heer Hamelink precies het zelfde gevraagd ten aanzien van artikel 5, de laatste alinea. De Voorzitter: Dit wordt in geen enkele ge meente gedaan. De ambtenaren moeten in de eerste plaats verantwoording afleggen aan b. en w. en met b. en w. kunnen praten. Verder moeten b. en w. ook met die ambtenaar kun nen praten. De heer Huijbrecht: Daar is helemaal geen bezwaar tegen, dat begrijp ik en dat is een heel gewone stelling. De Voorzitter: Dit is een principieel puntje wat U aanroert en als wij overal de raad bij moeten betrekken, dan is de gemeente niet meer bestuurbaar. De heer Huijbrecht: Ik vraag U niet de raad er in te betrekken, ik vraag alleen maar de raad te informeren. De Voorzitter: Mijnheer Huijbrecht, als men de hele week zaken doet en als we over al die dingen de raad moeten informeren dan kun nen we de gemeente niet meer besturen. De heer Huijbrecht: Het gaat niet over al die dingen, het gaat over deze dingen. De Voorzitter: Ik begrijp U wel, maar we zijn daar niet toe bereid. We zouden dan ove rigens de enige gemeente in Nederland zijn, neem ik aan. De heer Huijbrecht: Dat is niet erg. De Voorzitter: Dat hoeft op zichzelf niet erg te zijn, maar ik bedoel daarmee, dat wij geen uitzonderlijk standpunt innemen. Mevr. Doppegieter—Thiel: Mijnheer de voor zitter, er wordt hier gepraat over ter kennis- brenging van de raad en ik dacht als je b.v. bij bedrijven gaat kijken, dat er dan niet iedere keer in het openbaar wordt gezegd, wanneer iemand gefaald heeft in meerdere of mindere mate. Het is gewoon een kwestie van personeel en personeelsbeleid en als wij een heleboel an dere dingen gedelegeerd hebben aan b. en w. dan dacht ik dat wij ten aanzien van het per soneelsbeleid toch zeker deze standpunten moes ten handhaven. Dit is gewoon iets tussen werk gever en werknemer en mag die dan a.u.b. be schermd worden en niet in het openbaar ge bracht worden. De heer Vlieger: Mijnheer de voorzi'.'u-, dar kan ik het helemaal niet mee eens zijn, want uiteindelijk vind ik toch, hetgeen ik tenminste uit de gemeentewet heb geleerd, dat dit behoort tot de huishouding van de gemeente. Het gaat hier niet speciaal om het personeel maar het gaat om eventuele tekorten of nalatigheden en ik dacht dat de gehele gemeente er mee te ma ken had en uiteindelijk zijn het de centen van de gemeente, niet alleen van b. en w. en niet alleen van de functionarissen. De Voorzitter: Er is geen sprake van, dat wij zeggen, dat het centen van b. en w. zijn. Dat zijn natuurlijk centen van de gemeente. U moet al leen vertrouwen in b. en w. hebben. Dit geldt voor iedere gemeente. U zegt het al, er zijn soms nalatigheden, gepleegd door mede werkers, dat behoeven helemaal niet bewuste nalatigheden te zijn. Daarover moet in de ver trouwelijke sfeer met die mensen gepraat kun nen worden, als ze al gepleegd worden en dat moet dus niet direct aan de grote klok komen, daar hebben zij ook recht op. Zo moet je ook een huishouding voeren. Er zijn nu eenmaal dingen, die je met de mensen moet kunnen bespreken en er zijn ook rapporten, die eerst in b. en w. terecht moeten komen. Gebeuren er hele gekke dingen, dan komt het heus wel naar buiten, maar je kan toch niet, als we hier over tonnen per jaar praten, alle kleine nalatighe den in de raad brengen. Dat is onmogelijk. De heer Vlieger: Mijnheer de voorzitter, ik kan het dus niet met U eens zijn, want ik zie echt niet in dat U de kleine dingen ook niet in de raad kunt brengen. Of het nu over grote of kleine bedragen gaat, dat blijft precies het zelfde. Ik heb toch wel eens gehoord van iemand, die een miljoen gulden schuld heeft, dat hij daar minder last van heeft dan iemand die een dubbeltjèsschuld heeft. De Voorzitter: Zo sterk heb ik het nog niet gehoord. De heer Hamelink: Nu we de.duscussie aan gehoord hebben zie ik dus geen heil in een voorstel, maar mag ik vragen om daar, waar direct grote moeilijkheden dreigen, de raad direct te informeren? De Voorzitter: Dat zeg ik U direct toe. Als U het zo bedoelt, akkoord, want daar is geen enkel bezwaar tegen. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel besloten. 10. Idem tot vaststelling- van de verordening op de heffing en invordering van leges in de gemeente Terneuzen. De heer De Vriend: Mijnheer de voorzitter, heb ik 'het goed begrepen dat alles voor Zaam- slag, Hoek en Biervliet duurder wordt en voor Terneuzen niet Volgens artikel 3, onder 3a, moet voor een algemene begroting met memorie van toelich ting ƒ50,worden betaald. Mijnheer de voor zitter, dit is niet zo best voor de openheid voor de burgers. Het is nogal duur. Is dat misschien ook gratis te verkrijgen? Dan onder 21b. Onder 21a valt te lezen, dat voor vergunning ingevolge de Woningwet een bepaald 0/00 wordt geheven. Maar onder 21b wordt dit nog eens met 50 verhoogd voor welstandstoezicht. De bouw vraagt deze be oordeling niet, maar wanneer tot beoordeling door de welstandscommissie wordt overgegaan, wordt men wel gedwongen extra te betalen. De heer Vlieger: Mijnheer de voorzitter, ik zal tegen dit voorstel in deze vorm moeten stemmen. Ik vind n.l. dat de argumenten die tot verhoging hebben geleid niet voldoende zijn en deze wegen niet op tegen de meerdere kosten die de woonkernen moeten maken, zo als voor de telefoon, de bus of de verplaatsing per auto naar het gemeentehuis. Ik heb dan ook bij punt 2a gezegd, dat ik er op terug zou komen. Ik vind n.l. dat ofwel in de woonkernen meer aan dienstverlening moet worden gedaan, door de secretaris daar naar toe te plaatsen, ofwel U moet dus deze verho ging over twee jaar uitsmeren of helemaal wachten tot over 2 jaar. Dat kan dacht ik. Dan heb ik ook nog bezwaar tegen bepaalde legeskosten, die overigens al een keer eerder zijn aangenomen. Zoals de heer De Vriend al zei, als een bur ger geïnformeerd wil worden dan moet hij 50,betalen voor een algemene begroting of een rekening en daarbij nog voor een jaar abonnement op de raadsagenda 75,We werden daarmee in het verleden ook geconfron teerd als politieke partij en het heeft ons erg getroffen. Er werd n.l. bij gezegd, dat het col lege niet in kon zien dat het vragen van een vergoeding voor de toezending van bedoelde stukken in strijd zou zijn met de democratie. Ik vind dat dus wel. Ik vind dan verder het bedrag voor een algemene politieverordening 30,wel erg veel. Als ik dus mijn hondje uitlaat moet ik eerst een politieverordening kopen en dan weet ik dat het kan, maar dat kost me dan 30, Ik dacht, dat de Nederlander, geacht werd* de wet te kennen, die kennen ze natuurlijk niet, maar ik vind dat een politieverordening net tegen de drukkosten verstrekt moet worden. De heer Van de Velde: Mijnheer de voorzit ter, ik zou graag zien, indien er ingrijpende veranderingen zijn in de gemeentezaken, dat deze dan tijdig aan de bevolking van de be treffende gemeente kenbaar gemaakt worden. De heer Pladdet: Mijnheer de voorzitter, ik ben ook wel een beetje geschrokken van de verhoogde tarieven, maar dat vind ik nog niet zo heel erg. De verlenging van het sluitingsuur voor ca- fé'S maakt voor mij wel een uitzondering, dat vind ik nogal laag. Er mag gerust iets bij in plaats van de nu gestelde bedragen van 2,50 vöor één uur, 2 uur 5,en meer dan 2 uur 7,50. Deze kunnen wat mij betreft wel wat verhoogd worden, gezien soms de klachten die er na sluitingstijd van verschillende omwonen den binnenkomen. De heer Lindenbergh: Mijnheer de voorzit ter, het feit dat wordt voorgesteld de leges voor de hele gemeente Terneuzen gelijkelijk vast te stellen is een zaak die op praktische gronden berust. Dat wij daarbij uitgegaan zijn van de verordening zoals deze voor Terneuzen geldt, ligt in de omstandigheid dat de verorde ningen van de vroegere gemeenten Biervliet, Zaamslag en Hoek al geruime tijd geleden voot het laatst zijn vastgesteld. Een uitzondering moet ik toch wel even noe men, namelijk dat het trouwboekje in Hoek nog duurder was dan in Terneuzen, maar dat is maar een kleinigheid. Voor wat betreft de overige bezwaren, die de verschillende 'spre kers naar voren brachten, merk ik op, dat dit eigenlijk feitelijke zaken zijn. Deze vormen een kwestie van tarifering van bedragen, daar kan ik natuurlijk ook weinig af of toe doen. De heer De Vriend: Mijnheer de voorzitter, het is juist dat het- er af gaat en niet toe. De Voorzitter: Ik wil nog een opmerking maken aan het adres van de heer Vlieger, om een en ander iets te verzachten. De begroting en de rekening zijn nogal duur zegt U en dat willen we niet helemaal ontkennen, hoewel wij natuurlijk gewoon onze kosten maken, dat moet U niet vergeten. Wel wil ik er op wijzen, dat deze stukken in het openbaar ter inzage liggen dus kan iedereen die de stukken wil zien deze gratis komen bekijken. Daarvoor be hoeft men niets te betalen, alleen krijgt men deze dan niet thuis bezorgd. Men kan dus als men even de moeite neemt en als men er inte resse voor heeft, deze stukken allemaal in zien, net zo vaak als men wil. Niet alleen een dag, men kan het ook uitsmeren over verschillende dagen. De Voorzitter: Dames en heren, de stemming begint bij no. 17, dit is de heer Van Nispen. Het voorstel wordt aangenomen met 20 stem men voor en 2 tegen. Tegen stemmen de heren De Vriend en Vlieger. 10a. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verlenen van een garantie met be trekking tot de bevrijdingsfeesten. De heer De Vriend: Mijnheer de voorzitter, door U is de commissie bevrijdingsfeest 1970 bijeen geroepen, welke commissieeen, pro gramma van festiviteiten heeft vastgesteld. Deze commissie heeft voor de goede gang van zaken aan de samenwerkende personeelsver- enigen een volmacht verstrekt om alle finan ciële zaken te regelen. Dit comité is dus niet meer verantwoorde lijk voor de financiële afwikkeling, maar hier voor is uitsluitend het bestuur van de S.P.V. verantwoordelijk. Omdat dit bestuur van de S.P.V. geen rechtspersoonlijkheid bezit is elk bestuurslid persoonlijk verantwoordelijk voor alle door dat bestuurslid gedane financiële han delingen. Daarom is het niet juist een garantie aan de door U ingestelde commissie te ver strekken. Nu heeft de S.P.V. een rekening op de Ned. Middenstandsbank waarover alle be talingen en ontvangsten worden behandeld. T 70-2000 verzoekt b. en w. over deze r.ekening op de Middenstandsbank de betaling te ver richten. Tot nog toe was het in het algemeen gebruikelijk dat een bijdrage groot 1500, voor festiviteiten werd verleend met daarbo ven een garantie voor de tekorten. Dat van deze garantie tot op heden nog nooit gebruik moest worden gemaakt bewijst alleen maar de zuinige instelling van de heren be stuursleden. Omdat de bevrijdingsfeesten nu meer zullen uitspringen dan andere jaren, moet nu wel op tekorten worden gerekend. Deze te korten zijn begroot op 8.000,Ik zei begroot, maar mijnheer de voorzitter, begrotingsposten worden wel eens overschreden. Als dat ook nu gebeurt dan is deze overschrijding niet gedekt door de voorgestelde garantie. Om niet nog eens een eventuele aanvullende garantie te behoeven vast te stellen en om niet de verantwoordelijkheid van de bestuursleden van de S.P.V. zodanig te maken dat ze niet te dragen is, is het beter de garantie vollediger te maken. Daarom is toet beter de garantie +c stellen voor alle tekorten met als basis het be grote tekort van 8.000, Mevr. W. KesSpruijt: Mijnheer de voorzit ter, ik heb bijzonder waardering voor de men- s'en van'het comité-en,-S.P.V, die-hier dus in Terneuzen deze feesten gaan organiseren. Ik wil net .als. de beer. De,Vriend, vragen ,om de tekorten, ook in Sluiskil, niet op deze maxi mumbedragen vast te strikken, want misschien is het tekprt gróter 'en dah'z'ullen' deze mensen persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor de- tekorten. Verder vind ik het erg jammer dat de raad het programma heeft moeten lezen via de krant. Was het niet mogelijk geweest dat wij dit wat eerder ter inzage hadden gekregen? De Voorzitter: We hebben dit programma zelf ook nog niet volledig. Mevr. KesSpruijt: Verder vind ik, dat bij deze bevrijdingsfeesten te weinig wordt ge daan voor de groep jongeren tussen 14 en 20 jaar. Die komen er op deze manier weer be kaaid af in Terneuzen en mijn vraag is, zou U misschien het corpité willen bewegen, dat éfear wat meer voor gedaan wordt? De heer Pladdet: Mijnheer de voorzitter, ik heb ook even die bedragen gelezen. Ik heb, zoals mevr. Kes vertelde, uit de krant moeten lezen wat er gaat gebeuren en nu zijn wij na tuurlijk ook wel voor gepaste feestviering, maar ik zag o.a. nog een bal in het Zuidland- theater en daar is onze fractie sterk tegen. Wat de heer De Vriend vertelt van dat garant staan boven ƒ8.000,daar zou ik niet mee mee wil len gaan, want ik zou maar willen voorstellen om te roeien met de riemen die je hebt. De heer Vlieger: Mijnheer de vöorzitter, ik ben ook gevallen over dat woordje maximum dat er tussen staat, want ik vraag me dan ook af, wie dan verantwoordelijk is voor de rest van het bedrag. Voor de rest van het eventuele te kort is ieder van de S.P.V, persoonlijk verant woordelijk en dat lijkt me toch wel een beetje erg. Ik vind n.l. dat de S.P.V. in het verleden veel werk heeft verricht en als ik nu de kran tenberichten lees dan voelen zij zich achteruit gesteld. Dan vraag ik me ook nog af, of het juist is dat een deel van dat geld niet alleen naar de S.P.V. gaat. maar ook naar de Centrale Stichting voor sociaal en cultureel werk. Iïfdacht dat deze stichting een subsidie per jaar kreeg voor dit soort aktiviteiten. Ik weet niet of dit juist is, maar ik dacht n.l. dat dit onder het hoofdstuk buurtverzorgende aktiviteiten valt. Ik stel dus ook voor volledig garant te staan voor eventuele tekorten zoals de heer De Vriend heeft voor gesteld. Ik vind het ook bijzonder jammer dat er niet meer festiviteiten zijn samengesteld op de 5e mei. Wij vieren het maar een keer in de vijf jaar en dat vind ik toch al schandalig. Ik vind dat we maar beter de oorlog moeten vergeten en er nooit meer over moeten praten tegen onze kin deren. De heer Lindenbergh: Het feit, dat bij garan ties uitgegaan is van een bepaald bedrag is ge legen in hét feit, dat de organiserende comité's begrotingen tot deze bedragen hebben ingediend. Wij achten het niet juist om voorshands nu al te bepalen dat een eventueel tekort ook vanuit de gemeentefinanciën zou moeten worden gedekt. De Voorzitter: Laat ik er nog een paar dingen aan toevoegen naar aanleiding van een paar ge maakte opmerkingen. Mevr. Kes heeft gespro ken over de jeugd in de leeftijd van 14 tot 20 jaar, misschien hebt u daar wel gelijk in, maar wij hebben ons principieel niet bemoeid met het programma. Dat moeten we ook niet doen. Het is een initiatief van mensen die in het verleden uitstekend werk hebben gedaan. Wij voelen ons er niet toe geroepen om te zeggen, nou moet je dat doen en dat niet doen. Het officiële program- jna hebben wij ook nog niet wij hebben het ook uit de krant gelezen. Wij vinden het niet erg om dit uit de krant te lezen. Deze mensen zijn ak- tief, zij hebben een begroting ingediend en hoe ze precies organiseren, daar kun je natuurlijk wel eens een keer met elkaar over praten, maar ik vind het helemaal niet erg als men ons niet direct het programma geeft. Dat moeten de raadsleden ook niet erg vinden. Laat die ver dienstelijke mensen in vredesnaam hun eigen initiatief zo goed mogelijk uitvoeren. Misschien hebt U in het algemeen gesproken wel gelijk, mevr. Kes maar dat is een detail waarmee wij ons gewóón niet hebben ingelaten. Mijnheer Pladdet, U hebt een principieel standpunt, dat waarderen wij. Wij waarderen ieder principieel standpunt maar het college voelt zich niet ge rechtigd om te stellen dat men geen subsidie krijgt als men b.v. een bal organiseert, dat ligt ook in de lijn van de opmerking die ik zoeven maakte. Het organiserend coipité heeft een be paald programma en wij oefenen daar geen in vloed op uit. Wij waarderen Uw standpunt natuurlijk, maar wij zien er geen reden toe om te zeggen dat men iets niet moet gaan doen. Ik moet er op wijzen dat de S.P.V., de heer De Vriend heeft hierover iets gezegd', zich verant woordelijk stelt voor de gang van zaken en dat is altiid zo geweest overigens. Verder moet ik toch een beetje protesteren, maar de wethouder van financiën heeft dat ook al gedaan, tegen destelling dat de gemeente zou moeten zeggen tegen wie dan ook, ga je gang maar en later krijgen we de rekening wel, ook als er een groot tekort is betaalt de gemeente dat tekort. Dat kunnen we natuurlijk nooit doen, want dan zijn we gauw blut, dat zijn we overi gens toch wel ongeveer. Dat laten gelden zou dan voor alle organisaties moeten gelden, dat moet je dan immers tegen iedereen zeggen en dat kan natuurlijk niet. Zij hebben hun begro ting ingediend, hun eigen begroting en deze is door ons geaccepteerd. We hebben met ze ge sproken en toen hebben zij gesteld, dat ze maxi maal dat tekort hebben. Wij kunnen toch niet de conclusie er aan verbinden, nu ja. hoe groot het tekort is dat zien we dan wel en dat betalen wij dan wel. Zo kunnen we de gemeente-finan- ciën niet beheren, dat moeten we beslist terug wijzen, want als we daar aan beginnen, dames en heren, dan is het hek van de dam, met alle goedwillendheid overigens, want iedereen die een vereniging bestuurt bedoelt het beste, wil iets goeds organiseren, wil er zoveel mogelijk geld voor hebben en daar hebben we alle waar dering voor maar we moeten natuurlijk wel ergens een grens trekken en dat is nu gedaan op grond van een eigen begroting. Wij zien er geen aanleiding toé om te stellen: ze zullen er wel overheen gaan en dan zien we het later wel hoe veel 4?t geweest is. Dat stand punt kunnen we niet innemen, want dan verlie zen we het hele overzicht op alle fianciën. Dit moeten we met nadruk afwijzen, dat kunnen we echt niet doen. De heer Huijbrecht: Mijnheer de voorzitter, ik kan natuurlijk een eind met U meegaan voor wat betreft de garantie voor dat tekort. Mis schien kunnen we het zo afspreken, dat als bij het organiseren blijkt, dat er voor het bedrag op de begroting niet georganiseerd kan worden, men dan bij de gemeente mag aankloppen met de mededeling: we kunnen er niet van komen, we zullen het met zoveel moeten overschrijden om bijv., en dan noem ik een concreet feit, de jeugd van 14 tot ?0 jaar aan hun trekken te laten komen. Ik verzoek U dat dan toch wel in zeer welwillende overweging te nemen. Voorts zou ik nog graag weten of de gemeente voor dit feit geld heeft afgedragen aan de Centrale Stich ting voor Sociaal Cultureel Werk, want daar ben ik toch wel nieuwsgierig naar. De heer De Vriend: Mijnheer de voorzitter, het S.P.V. voert alleen de opdrachten uit gegeven door de commissie die door U is bijeengetrom- meld. De Voorzitter: Wij hebben geen enkele op dracht gegeven. De heer De Vriend: Geen opdracht geen pro gramma opgesteld? Dat heeft allemaal het S.P.V. gedaan? Ik weet dus ook dat zij bij de Stichting voor Sociaal Cultureel Werk voor haar activi teiten 80 heeft gevraagd, als die 80 er niet onder zouden vallen, wordt het al gunstiger, maar afgezien daarvan Wil ik toch wel met de heer Huijbrecht meegaan, dat de tekorten in elk geval welwillend zullen worden behandeld. De heer J. de Putter: Mijnheer de.voorzitter, principieel kan ik me bij de heer Pladdet aan sluiten, maar ik zou graag willen dat U tegen het publiek zei wat S.P.V. is en misschien is dat voor de nieuwe raadsleden ook wel goed, want er staat in de raadsstukken niks van S.P.V. en er wordt telkens gepraat over deze initialen, maar ik kan deze nergens vinden. De Voorzitter: Dat zijn, de Samenwerkende Personeelsverenigingen. De heer J. de Putter: Dat heb ik nu ook ge hoord van mijn linker buurman. De heer Dieleman: Mijnheer de voorzitter, wat deze herdenking betreft, is onze fractie er niet op tegen, dat op gepaste wijze de bevrijding her dacht wordt en, zoals de heer Vlieger opmerkte dat onze jeugd weet wat er gebeurd is, maar dat zou ik liever op een andere manier zien ge beuren. Ik heb niks in de stukken gezien van uit reiking aan de schoolkinderen van een boekje, een herdenkingstegel of iets dergelijks. Ik ge loof niet dat men door deze georganiseerde fees ten de bevrijding op gepaste wijze herdenkt. Daar kan ik niet mee instemmen. Wij zullen daar onze stem niet aan kunnen geven. De heer Lindenbergh: Mijnheer de voorzitter, ik wil graag de heer Huijbrecht antwoorden dat er ook mij niets bekend is van een bijdrage aan de Stichting Sociaal Cultureel Werk. U vroeg verder om het verzoek om verhoging van de bijdrage, dat eventueel aan ons zou worden voor gelegd, in welwillende overweging te nemen. Ik dacht dat we alle verzoeken in welwillende overweging nemen. Nu wil ik natuurlijk niet zeggen, dat deze gelden dan zo maar gevoteerd kunnen worden. Wat de boekjes betreft, er is inderdaad een regeling waarbij aan de schoolkinderen van de 5e klas en hoger een boekje zal worden uitge reikt in verband met de bevrijding. De Voorzitter: Die kwestie van de Stichting is ons niet bekend. De heer De Vriend: Het was met de penning meester, meen ik wel, Vaji deze Stichting bespro ken. De heer Barbé: De penningmeester zit hier, mijnheer De Vriend, want dat ben ik en het is niet met mij besproken. De heer De Vriend: Bent U de penningmees ter? Nu dan is het niet met de penningmeester geweest. In elk geval is mij uitdrukkelijk ver teld dat de S.P.V. alle mogelijke moeite doet om nog elders gelden te verkrijgen. Het is dus niet zo. dat ze met het geld van de gemeente zullen morsen. Toch kan het zijn, dat wanneer het be drag van 8.000,wordt overschreden, dit een te zware belasting wordt voor de leden van de S.P.V. De Voorzitter: Ik geloof dat de kwestie van de Stichting op een misverstand berust, want het is ons helemaal niet bekend en de penningmees ter van de Stichting en blijkbaar ook de voor zitter van de Stichting niet. Ik neem aan, dat dit een vergissing is. De heer Vlieger: Mijnheer de voorzitter dat van die Stichting heb ik naar voren gebracht en ik heb gevraagd of het .iuist is dat een deel van die 8.000,— n.l. 1.500,— naar de Centrale Stichting voor Sociaal Cultureel Werk gaat en dat i.v.m. een kinderkermis die gehouden wordt. Dat hebben ze mij verteld en ais U mij daarop zoudt willen antwoorden, dan graag. De Voorzitter: Daar is ons niets van bekend, mijnheer Vlieger. Uit de stukken die wij gekre gen hebben blijkt het ook niet en het is ons ook niet verteld. De heer Huijbrecht: Mijnheer de voorzitter, dan zou ik om mijn stem te motiveren, graag een inlichting willen hebben van de wethouder van financiën. Ik vind n.l. zijn antwoord een beetje op de vlakte. Ik dacht dat ik nogal duidelijk geformuleerd had om als blijkt tijdens de organisatie dat deze 8.000,niet toereikend zijn, dan een eventuele aanvrage zeer welwillend in overweging te nemen. De wethouder van financiën antwoordt: we neimen alle vragen in welwillende over weging. Mijnheer de voorzitter, een antwoord als dit betekent in feite niets en ik zou het dus wat meer geconcretiseerd willen zien. De heer Lindenbergh: Miinheer Huijbrecht, laten we dan concreet zijn. Dit verzoek zullen wij in welwillende overweging nemen. Op verzoek van de heer Dieleman heeft een mondelinge stemming plaats. Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt aangenomen met 19 stemmen vóór en 3 tegen. Tegen stem men de heren De Vriend, Pladdet en Dieleman. 11 Tri„m tot >">t rraravWen van een geldlening, gf t» <u„it„n tinor de Woningstichting .,7!eeuwsob-Virar>deron" alhier, voor de bouw van 175 bejaardenwoningen met dien stencentrum. De heer Balk: Mijnheer de voorzitter, onze fractie is bijzonder verheugd met dit voorstel. Reeds jaren is er gestreefd naar een algemeen bejaardencentrum in Terneuzen. In 1986 is. hier over in deze raad reeds een principe-beslissing genomen. Tot de bouw van een bejaardentehuis kon echter niet worden overgegaan, omdat an deren vonden dat er dan een overcapaciteit in Zeeuwsch-Vlaanderen zou ontstaan. Dat deze vrees ongegrond was blijkt uit het feit, dat na dien een aantal uitbreidingen ziin gekomen van andere centra In december 1968 werd in deze raad een pleidooi gehouden voor het realiseren van beoaardenflats met, een beperkte gemeen schapsvoorziening. Mijnheer de voorzitter, thans staan we aan de vooravond van de bouw van een dergelijk gebouwencomnlex. Naar onze mening is de algemene bejaardenverzorging ge baat met de snelle bouw mede in verband met de sanering van het Java waar vandaan vele bejaarden wellicht gebruik kunnen maken van dit zebouwencomplex. Wij geven dan ook graag onze steun aan het voorstel. De heer De Vriend: Miinheer de voorzitter, in de "avantie voor de geldlening aan de woning stichting Zeeuwsch-Vlaanderen is door de ge meente een looptijd van 50 jaar gesteld. Door de woningstichting is bii de aanvraagbrief in bij lage 1 gesteld: loootijd 50 jaar. terwijl tussen haakjes staat: na 30 jaar door geldgeefster op eisbaar. In de stukken vind ik niet uitdrukke lijk dat deze bijgevoegde clausule voor de ge meente onaanvaardbaar is Wilt U in de garan tie-verklaring of in het begeleidend schrijven onnemen. dat de clausule, dat het geleende be drag na 30 jaar door geldgeefster opeisbaar is, dient te vervallen? Mevr. Dopne.srioterThiel: Mijnheer de voor zitter. ook wij zijn büzonder verheugd, dat, dit voorstel nu voo" ons ligt. want de woningstich ting Zeeuw?"h-Vlaand°ren zit op dit besluit te wachten om t° imn„f,n beginnen aan de bejaar den woning»". Tk dacht dot de zaak van de ga t-sub» 30 iaa" aan de geldgever gewoon een to„h«,e:f.ha jg van de woningstichting Zeeuwsch-Vlaanderen en dat het niets te maken heeft met het besluit van de gemeenteraad. De heer Ramondt.: Miinheer de voorzitter ik verheug me over de woorden die nu ziin uitge sproken. dat dez° hopaardenflats van de grond kunnen homon Wii. als college, hopen, dat er ;v,Uot-igad viijv mee kan worden begonnen en ik wii op dit punt, als nieuwe wethouder van volkshuisvesting. miin biizoudere waardering uitsureken ten onzachte van de voormalige wet houder van volkshuisvesting de heer De Vos, di° oo dit nunt ecu heel stuk werk verricht heeft bii de voorh»t-p-"ing hiervan in het college en bii het overleg dus met. d» woningstichting. Tk wil even d—m maken, mijnheer Balk, omtrent dn sanering van het Java. Het stuk dat nu gesaneerd is. daarvan zijn de men sen al genlaat.st. Tk wil de wens uitspreken, dat ook de rest w»l g-taneerr' wordt, maar ik ver wacht dat deze flats eerder klaar zullen zijn dan het tiidstin dat het restant van het Java ge saneerd zal kunnen worden. Over dat laatste ben ik n.l. wat minder optimistisch. Ik wil verder even iocmi on de opmerking van de heer De, Vriend. Het is dus zo, dat dit technisch niet mogelijk is en we kunnen na 30 jaar altijd opnieuw bezien of dan eventueel op nieuw een geldlening gesloten kan worden, worden, maar hetgeen U vraagt is niet mogelijk. Mevrouw Doppegieter heeft al een deel van de vraag beantwoord en overigens dank ik U nog maals voor de woorden van waardering. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel besloten, (Slot volgt.)

Krantenbank Zeeland

de Vrije Zeeuw | 1970 | | pagina 5