Gemeenteraad van
Terneuzen
DE VRTTE ZEEUW
gehouden op maandag 20 april 1970 te 19.30
uur in het stadhuis.
(Vervolg.)
4 8. Idem tot aanwijzing van „huizen der ge
meente" en tot aanwijzing van het stadhuis
van Terneuzen.
De heer Vlieger: Mijnheer de voorzitter, ik
ben blij, dat U al zo spoedig bent overgegaan met
deze gemeentehuizen in de woonkernen aan te
wijzen, maar ik zou het college toch willen vra
gen om deze gebouwen niet alleen als gemeente
huizen te beschouwen, maar ook beschikbaar te
stellen voor andere doeleinden, zoals kruisver
enigingen, sportverenigingen en voor vergade
ringen enz.
De Voorzitter: Ik kan U daar op het ogenblik
niet een uitputtend antwoord op geven. Er zul
len dus, hetgeen zojuist al besproken is, zittin
gen worden gehouden, maar het ligt wel in de
bedoeling om er meer mee te gaan doen en dat
zijn in ieder geval activiteiten die de gemeen
schap aangaan.
De heer De Vriend: Mijnheer de voorzitter, is
het lokaal boven de brandweerkazerne te Sluis
kil geschikt voor huwelijksbevestigingen?
De Voorzitter: Ja, dat is in gebruik. In de oude
gemeente Terneuzen was dat het geval en dat
wordt gewoon gecontinueerd.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform
het voorstel besloten.
9. Idem tot vaststelling van een regeling inzake
de financiële administratie.
De heer Hamelink: Mijnheer de voorzitter, in
de verordening op de financiële administratie
zou ik graag zien dat aan artikel 10 wordt toe
gevoegd: „en burgemeester en wethouders infor
meren de raad".
Hetzelfde geldt voor de instructie voor de
comptabele bij de artikelen 4, 5 en 13.
De heer Lindenbergh: Mijnheer Hamelink, de
hele opzet van de financiële gemeenteadmini
stratie, zoals deze hier in het voorstel voor ons
ligt is eigenlijk een continuering van de proce
dure zoals die in de voormalige gemeente Ter
neuzen verliep. Dit is verder eigenlijk een zaak,
die ligt op het vlak van de administratieve be
voegdheden van het college van b. en w. Daarom
zijn alle bevoegdheden en verantwoordelijk
heden over en weer dus tussen b. en w. en de
desbetreffende functionarissen geregeld.
Ik zie dan ook niet in dat er persé in de rege
ling moet worden opgenomen, dat er nog een
informatie aan de raad direct noodzakelijk is. De
raad wordt uiteraard geïnformeerd, doordat alle
rapporten ter inzage komen van de raad.
De heer Hamelink: Mijnheer de voorzitter, ik
zie ook de raad verantwoordelijk. Ik zou het er
bijzonder graag in hebben als het mogelijk is.
De heer Lindenbergh: Ik dacht niet dat dit
direct nodig is. mijnheer de voorzitter.
De Voorzitter: Nee, ik dacht het ook niet.
want uiteindelijk zoals de wethouder ook gezegd
heeft komen de rapporten bij de raad terecht.
Dit is nog „tussenwerk", en dat moet. dacht ik,
nog wat in de vertrouwelijke sfeer blijven want
er komen b.v. ook namen in voor en als deze
stukken bij de raad kom"u dan betekent dit, dat
het openbare stukken zijn.
De heer Hamelink: Mijnheer de voorzitter, ik
onderschrijf hetgeen U zegt, maar er zijn hier
wel eens dingen geweest die vlugger bij de raad
hadden moeten wezen. Ik wou er mee bereiken,
dat dergelijke dingen niet meer kunnen gebeu
ren. Als er inderdaad iets fout of iets mis gaat,
dan moet dat naar b. en w. toegaan, uiteraard,
maar b. en w. moeten dan de raad informeren.
De Voorzitter: Dat zal wel eens gebeurd zijn
in het verleden, maar dat is dan verkeerd, dat
moeten we onmiddellijk toegeven. Ik dacht dat
wij hoogstens kunnen toezeggen, als er nu
eens een uitzonderlijk geval is, dat er dan iets
in de financiële commissie van gezegd wordt.
Het moet niet direct al een openbaar stuk zijn
het gaat immers dikwijls over personen, die
nog moeten betalen en dat kan voor sommige
mensen een heel nare geschiedenis worden.
Dat kan het zijn als het in het openbaar komt,
terwijl ze er soms niets aan kunnen doen. Uit
eindelijk komt het toch in de rapporten te
staan, zodat U er kennis van kunt nemen, maai
er moet toch een overgangsperiode zijn omdat
het toch niet zo'n goede zaak is dat iedereen
er in het openbaar kennis van kan nemen. In
besloten vergaderingen, zoals de financiële
commissie, is het wat anders, vind ik.
De heer Hamelink: Akkoord, mijnheer de
voorzitter, maar U zegt dus zelf, wij infor
meren de raad, dus de raad komt het toch te
weten, waarom kunt U het er dan niet inzet
ten?
De Voorzitter: Als de gevallen opgelost wor
den, dan komt de raad het niet te weten en dat
zijn de meeste gevallen. Er zijn natuurlijk uit
zonderingen, waar het nu om gaat. Op het
ogenblik kan ik U dit in ieder geval niet toe
zeggen, we willen het wel eens in het college
bepraten, maar ik zie het nog niet, moet ik U
zeggen.
De heer Huijbrecht: Mijnheer de voorzitter,
ik moet U zeggen, dat ik niet tevreden ben met
Uw antwoord. Ik zal artikel 10 voor de duide
lijkheid maar eens oplezen: „De comptable
draagt voor zover het hem mogelijk is zorg
voor een zodanige kredietsbewakingsadmini-
stratie, dat de te verwachten overschrijdingen
van de posten van de gemeentebegrotingen tij
dig worden geconstateerd en aan b. en w.
worden medegedeeld". Het heeft dus niets met
persoonlijke zaken te maken en ik zie dus niet
in waarom of die informatie niet gelijktijdig
aan de raad zal worden gedaan.
De heer Lindenbergh: Laat ik er even dit van
zeggen, wanneer het gaat om de kredietsbewa-
kingsadministratie, dan is dat toch allereerst
een zaak die zich afspeelt tussen de compta
bele en het college van burgemeester en wet
houders.
De heer Huijbrecht: Ik bestrijd dit dus niet,
dat mag zich rustig tussen b. en w. en de
comptabele afspelen, maar we willen het wel
direct weten. Er is toch geen bezwaar tegen
om de raad te informeren?
De heer Lindenbergh: Het kan natuurlijk
zijn, dat het gaat om betrekkelijke kleinighe
den, die zonder meer opgelost worden, wan
neer dat dus allemaal doorgespeeld moet wor
den en weer terug dan zal het wel een om
slachtige procedure worden.
De heer Huijbrecht: Dat heeft met de proce
dure niets te maken. U moet alleen de blote
mededeling doen aan de raad, dat het krediet
overschreden kan worden of overschreden is.
Ik zie niet in waarom de raad niet geïnfor
meerd zou worden.
Mijnheer de voorzitter, als ik dan verder
mag gaan in de instructie voor de comptabele,
staat bovenaan bldz. 2: „Hij brengt hem geble
ken nalatigheden in de uitvoering van werk
zaamheden van deze functionarissen terstond
ter kennis van burgemeester en wethouders".
Ik zie niet in waarom de raad niet geïnfor
meerd zou worden. Waarom moet dat in het
kringetje van b. en w. blijven?
De Voorzitter: Omdat die man ondergeschikt
is aan b. en w. Dat is zijn taak en zijn plaats
en daarvoor moet hij onmiddellijk zijn verant
woording afleggen.
De heer Huijbrecht: Natuurlijk, dat bestrijd
ik ook niet, maar waarom kunnen b. en w. dan
de raad niet informeren?
De Voorzitter: Mijnheer Huijbrecht, als wij
over alle dingen direct de raad zouden moeten
informeren dan zouden we niet veel opschie
ten.
De heer Huijbrecht: Er wordt niets mee op
gehouden, mijnheer de voorzitter.
De Voorzitter: Natuurlijk wel, de raad komt
eens in de maand bij elkaar. Daarmee wordt
het wel opgehouden.
De heer Huvbrecht: Ik vraag alleen maar of
U de raad wil informeren, niet of U het aan
de raad wil voorleggen ter beoordeling.
Verder heeft de heer Hamelink precies het
zelfde gevraagd ten aanzien van artikel 5, de
laatste alinea.
De Voorzitter: Dit wordt in geen enkele ge
meente gedaan. De ambtenaren moeten in de
eerste plaats verantwoording afleggen aan b.
en w. en met b. en w. kunnen praten. Verder
moeten b. en w. ook met die ambtenaar kun
nen praten.
De heer Huijbrecht: Daar is helemaal geen
bezwaar tegen, dat begrijp ik en dat is een
heel gewone stelling.
De Voorzitter: Dit is een principieel puntje
wat U aanroert en als wij overal de raad bij
moeten betrekken, dan is de gemeente niet
meer bestuurbaar.
De heer Huijbrecht: Ik vraag U niet de raad
er in te betrekken, ik vraag alleen maar de
raad te informeren.
De Voorzitter: Mijnheer Huijbrecht, als men
de hele week zaken doet en als we over al die
dingen de raad moeten informeren dan kun
nen we de gemeente niet meer besturen.
De heer Huijbrecht: Het gaat niet over al die
dingen, het gaat over deze dingen.
De Voorzitter: Ik begrijp U wel, maar we
zijn daar niet toe bereid. We zouden dan ove
rigens de enige gemeente in Nederland zijn,
neem ik aan.
De heer Huijbrecht: Dat is niet erg.
De Voorzitter: Dat hoeft op zichzelf niet erg
te zijn, maar ik bedoel daarmee, dat wij geen
uitzonderlijk standpunt innemen.
Mevr. Doppegieter—Thiel: Mijnheer de voor
zitter, er wordt hier gepraat over ter kennis-
brenging van de raad en ik dacht als je b.v. bij
bedrijven gaat kijken, dat er dan niet iedere
keer in het openbaar wordt gezegd, wanneer
iemand gefaald heeft in meerdere of mindere
mate. Het is gewoon een kwestie van personeel
en personeelsbeleid en als wij een heleboel an
dere dingen gedelegeerd hebben aan b. en w.
dan dacht ik dat wij ten aanzien van het per
soneelsbeleid toch zeker deze standpunten moes
ten handhaven. Dit is gewoon iets tussen werk
gever en werknemer en mag die dan a.u.b. be
schermd worden en niet in het openbaar ge
bracht worden.
De heer Vlieger: Mijnheer de voorzi'.'u-, dar
kan ik het helemaal niet mee eens zijn, want
uiteindelijk vind ik toch, hetgeen ik tenminste
uit de gemeentewet heb geleerd, dat dit behoort
tot de huishouding van de gemeente. Het gaat
hier niet speciaal om het personeel maar het
gaat om eventuele tekorten of nalatigheden en
ik dacht dat de gehele gemeente er mee te ma
ken had en uiteindelijk zijn het de centen van
de gemeente, niet alleen van b. en w. en niet
alleen van de functionarissen.
De Voorzitter: Er is geen sprake van, dat wij
zeggen, dat het centen van b. en w. zijn. Dat zijn
natuurlijk centen van de gemeente. U moet al
leen vertrouwen in b. en w. hebben.
Dit geldt voor iedere gemeente. U zegt het al,
er zijn soms nalatigheden, gepleegd door mede
werkers, dat behoeven helemaal niet bewuste
nalatigheden te zijn. Daarover moet in de ver
trouwelijke sfeer met die mensen gepraat kun
nen worden, als ze al gepleegd worden en dat
moet dus niet direct aan de grote klok komen,
daar hebben zij ook recht op. Zo moet je ook
een huishouding voeren. Er zijn nu eenmaal
dingen, die je met de mensen moet kunnen
bespreken en er zijn ook rapporten, die eerst in
b. en w. terecht moeten komen. Gebeuren er
hele gekke dingen, dan komt het heus wel naar
buiten, maar je kan toch niet, als we hier over
tonnen per jaar praten, alle kleine nalatighe
den in de raad brengen. Dat is onmogelijk.
De heer Vlieger: Mijnheer de voorzitter, ik
kan het dus niet met U eens zijn, want ik zie
echt niet in dat U de kleine dingen ook niet in
de raad kunt brengen. Of het nu over grote of
kleine bedragen gaat, dat blijft precies het
zelfde. Ik heb toch wel eens gehoord van
iemand, die een miljoen gulden schuld heeft,
dat hij daar minder last van heeft dan iemand
die een dubbeltjèsschuld heeft.
De Voorzitter: Zo sterk heb ik het nog niet
gehoord.
De heer Hamelink: Nu we de.duscussie aan
gehoord hebben zie ik dus geen heil in een
voorstel, maar mag ik vragen om daar, waar
direct grote moeilijkheden dreigen, de raad
direct te informeren?
De Voorzitter: Dat zeg ik U direct toe. Als
U het zo bedoelt, akkoord, want daar is geen
enkel bezwaar tegen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform
het voorstel besloten.
10. Idem tot vaststelling- van de verordening
op de heffing en invordering van leges in
de gemeente Terneuzen.
De heer De Vriend: Mijnheer de voorzitter,
heb ik 'het goed begrepen dat alles voor Zaam-
slag, Hoek en Biervliet duurder wordt en voor
Terneuzen niet
Volgens artikel 3, onder 3a, moet voor een
algemene begroting met memorie van toelich
ting ƒ50,worden betaald. Mijnheer de voor
zitter, dit is niet zo best voor de openheid voor
de burgers. Het is nogal duur. Is dat misschien
ook gratis te verkrijgen?
Dan onder 21b. Onder 21a valt te lezen, dat
voor vergunning ingevolge de Woningwet een
bepaald 0/00 wordt geheven. Maar onder 21b
wordt dit nog eens met 50 verhoogd voor
welstandstoezicht. De bouw vraagt deze be
oordeling niet, maar wanneer tot beoordeling
door de welstandscommissie wordt overgegaan,
wordt men wel gedwongen extra te betalen.
De heer Vlieger: Mijnheer de voorzitter, ik
zal tegen dit voorstel in deze vorm moeten
stemmen. Ik vind n.l. dat de argumenten die
tot verhoging hebben geleid niet voldoende
zijn en deze wegen niet op tegen de meerdere
kosten die de woonkernen moeten maken, zo
als voor de telefoon, de bus of de verplaatsing
per auto naar het gemeentehuis.
Ik heb dan ook bij punt 2a gezegd, dat ik er
op terug zou komen. Ik vind n.l. dat ofwel in
de woonkernen meer aan dienstverlening moet
worden gedaan, door de secretaris daar naar
toe te plaatsen, ofwel U moet dus deze verho
ging over twee jaar uitsmeren of helemaal
wachten tot over 2 jaar. Dat kan dacht ik.
Dan heb ik ook nog bezwaar tegen bepaalde
legeskosten, die overigens al een keer eerder
zijn aangenomen.
Zoals de heer De Vriend al zei, als een bur
ger geïnformeerd wil worden dan moet hij
50,betalen voor een algemene begroting
of een rekening en daarbij nog voor een jaar
abonnement op de raadsagenda 75,We
werden daarmee in het verleden ook geconfron
teerd als politieke partij en het heeft ons erg
getroffen. Er werd n.l. bij gezegd, dat het col
lege niet in kon zien dat het vragen van een
vergoeding voor de toezending van bedoelde
stukken in strijd zou zijn met de democratie.
Ik vind dat dus wel. Ik vind dan verder het
bedrag voor een algemene politieverordening
30,wel erg veel. Als ik dus mijn hondje
uitlaat moet ik eerst een politieverordening
kopen en dan weet ik dat het kan, maar dat
kost me dan 30,
Ik dacht, dat de Nederlander, geacht werd*
de wet te kennen, die kennen ze natuurlijk niet,
maar ik vind dat een politieverordening net
tegen de drukkosten verstrekt moet worden.
De heer Van de Velde: Mijnheer de voorzit
ter, ik zou graag zien, indien er ingrijpende
veranderingen zijn in de gemeentezaken, dat
deze dan tijdig aan de bevolking van de be
treffende gemeente kenbaar gemaakt worden.
De heer Pladdet: Mijnheer de voorzitter, ik
ben ook wel een beetje geschrokken van de
verhoogde tarieven, maar dat vind ik nog niet
zo heel erg.
De verlenging van het sluitingsuur voor ca-
fé'S maakt voor mij wel een uitzondering, dat
vind ik nogal laag. Er mag gerust iets bij in
plaats van de nu gestelde bedragen van 2,50
vöor één uur, 2 uur 5,en meer dan 2 uur
7,50. Deze kunnen wat mij betreft wel wat
verhoogd worden, gezien soms de klachten die
er na sluitingstijd van verschillende omwonen
den binnenkomen.
De heer Lindenbergh: Mijnheer de voorzit
ter, het feit dat wordt voorgesteld de leges
voor de hele gemeente Terneuzen gelijkelijk
vast te stellen is een zaak die op praktische
gronden berust. Dat wij daarbij uitgegaan zijn
van de verordening zoals deze voor Terneuzen
geldt, ligt in de omstandigheid dat de verorde
ningen van de vroegere gemeenten Biervliet,
Zaamslag en Hoek al geruime tijd geleden voot
het laatst zijn vastgesteld.
Een uitzondering moet ik toch wel even noe
men, namelijk dat het trouwboekje in Hoek
nog duurder was dan in Terneuzen, maar dat
is maar een kleinigheid. Voor wat betreft de
overige bezwaren, die de verschillende 'spre
kers naar voren brachten, merk ik op, dat dit
eigenlijk feitelijke zaken zijn. Deze vormen
een kwestie van tarifering van bedragen, daar
kan ik natuurlijk ook weinig af of toe doen.
De heer De Vriend: Mijnheer de voorzitter,
het is juist dat het- er af gaat en niet toe.
De Voorzitter: Ik wil nog een opmerking
maken aan het adres van de heer Vlieger, om
een en ander iets te verzachten. De begroting
en de rekening zijn nogal duur zegt U en dat
willen we niet helemaal ontkennen, hoewel
wij natuurlijk gewoon onze kosten maken, dat
moet U niet vergeten. Wel wil ik er op wijzen,
dat deze stukken in het openbaar ter inzage
liggen dus kan iedereen die de stukken wil
zien deze gratis komen bekijken. Daarvoor be
hoeft men niets te betalen, alleen krijgt men
deze dan niet thuis bezorgd. Men kan dus als
men even de moeite neemt en als men er inte
resse voor heeft, deze stukken allemaal in zien,
net zo vaak als men wil. Niet alleen een dag,
men kan het ook uitsmeren over verschillende
dagen.
De Voorzitter: Dames en heren, de stemming
begint bij no. 17, dit is de heer Van Nispen.
Het voorstel wordt aangenomen met 20 stem
men voor en 2 tegen. Tegen stemmen de heren
De Vriend en Vlieger.
10a. Voorstel van Burgemeester en Wethouders
tot het verlenen van een garantie met be
trekking tot de bevrijdingsfeesten.
De heer De Vriend: Mijnheer de voorzitter,
door U is de commissie bevrijdingsfeest 1970
bijeen geroepen, welke commissieeen, pro
gramma van festiviteiten heeft vastgesteld.
Deze commissie heeft voor de goede gang van
zaken aan de samenwerkende personeelsver-
enigen een volmacht verstrekt om alle finan
ciële zaken te regelen.
Dit comité is dus niet meer verantwoorde
lijk voor de financiële afwikkeling, maar hier
voor is uitsluitend het bestuur van de S.P.V.
verantwoordelijk. Omdat dit bestuur van de
S.P.V. geen rechtspersoonlijkheid bezit is elk
bestuurslid persoonlijk verantwoordelijk voor
alle door dat bestuurslid gedane financiële han
delingen. Daarom is het niet juist een garantie
aan de door U ingestelde commissie te ver
strekken. Nu heeft de S.P.V. een rekening op
de Ned. Middenstandsbank waarover alle be
talingen en ontvangsten worden behandeld.
T 70-2000 verzoekt b. en w. over deze r.ekening
op de Middenstandsbank de betaling te ver
richten. Tot nog toe was het in het algemeen
gebruikelijk dat een bijdrage groot 1500,
voor festiviteiten werd verleend met daarbo
ven een garantie voor de tekorten.
Dat van deze garantie tot op heden nog nooit
gebruik moest worden gemaakt bewijst alleen
maar de zuinige instelling van de heren be
stuursleden. Omdat de bevrijdingsfeesten nu
meer zullen uitspringen dan andere jaren, moet
nu wel op tekorten worden gerekend. Deze te
korten zijn begroot op 8.000,Ik zei begroot,
maar mijnheer de voorzitter, begrotingsposten
worden wel eens overschreden. Als dat ook nu
gebeurt dan is deze overschrijding niet gedekt
door de voorgestelde garantie.
Om niet nog eens een eventuele aanvullende
garantie te behoeven vast te stellen en om niet
de verantwoordelijkheid van de bestuursleden
van de S.P.V. zodanig te maken dat ze niet te
dragen is, is het beter de garantie vollediger
te maken. Daarom is toet beter de garantie +c
stellen voor alle tekorten met als basis het be
grote tekort van 8.000,
Mevr. W. KesSpruijt: Mijnheer de voorzit
ter, ik heb bijzonder waardering voor de men-
s'en van'het comité-en,-S.P.V, die-hier dus in
Terneuzen deze feesten gaan organiseren. Ik
wil net .als. de beer. De,Vriend, vragen ,om de
tekorten, ook in Sluiskil, niet op deze maxi
mumbedragen vast te strikken, want misschien
is het tekprt gróter 'en dah'z'ullen' deze mensen
persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor
de- tekorten.
Verder vind ik het erg jammer dat de raad
het programma heeft moeten lezen via de
krant. Was het niet mogelijk geweest dat wij
dit wat eerder ter inzage hadden gekregen?
De Voorzitter: We hebben dit programma
zelf ook nog niet volledig.
Mevr. KesSpruijt: Verder vind ik, dat bij
deze bevrijdingsfeesten te weinig wordt ge
daan voor de groep jongeren tussen 14 en 20
jaar. Die komen er op deze manier weer be
kaaid af in Terneuzen en mijn vraag is, zou U
misschien het corpité willen bewegen, dat éfear
wat meer voor gedaan wordt?
De heer Pladdet: Mijnheer de voorzitter, ik
heb ook even die bedragen gelezen. Ik heb,
zoals mevr. Kes vertelde, uit de krant moeten
lezen wat er gaat gebeuren en nu zijn wij na
tuurlijk ook wel voor gepaste feestviering,
maar ik zag o.a. nog een bal in het Zuidland-
theater en daar is onze fractie sterk tegen. Wat
de heer De Vriend vertelt van dat garant staan
boven ƒ8.000,daar zou ik niet mee mee wil
len gaan, want ik zou maar willen voorstellen
om te roeien met de riemen die je hebt.
De heer Vlieger: Mijnheer de vöorzitter, ik
ben ook gevallen over dat woordje maximum
dat er tussen staat, want ik vraag me dan ook
af, wie dan verantwoordelijk is voor de rest van
het bedrag. Voor de rest van het eventuele te
kort is ieder van de S.P.V, persoonlijk verant
woordelijk en dat lijkt me toch wel een beetje
erg. Ik vind n.l. dat de S.P.V. in het verleden
veel werk heeft verricht en als ik nu de kran
tenberichten lees dan voelen zij zich achteruit
gesteld.
Dan vraag ik me ook nog af, of het juist is
dat een deel van dat geld niet alleen naar de
S.P.V. gaat. maar ook naar de Centrale Stichting
voor sociaal en cultureel werk. Iïfdacht dat deze
stichting een subsidie per jaar kreeg voor dit
soort aktiviteiten. Ik weet niet of dit juist is,
maar ik dacht n.l. dat dit onder het hoofdstuk
buurtverzorgende aktiviteiten valt. Ik stel dus
ook voor volledig garant te staan voor eventuele
tekorten zoals de heer De Vriend heeft voor
gesteld.
Ik vind het ook bijzonder jammer dat er niet
meer festiviteiten zijn samengesteld op de 5e
mei. Wij vieren het maar een keer in de vijf jaar
en dat vind ik toch al schandalig. Ik vind dat
we maar beter de oorlog moeten vergeten en er
nooit meer over moeten praten tegen onze kin
deren.
De heer Lindenbergh: Het feit, dat bij garan
ties uitgegaan is van een bepaald bedrag is ge
legen in hét feit, dat de organiserende comité's
begrotingen tot deze bedragen hebben ingediend.
Wij achten het niet juist om voorshands nu al te
bepalen dat een eventueel tekort ook vanuit de
gemeentefinanciën zou moeten worden gedekt.
De Voorzitter: Laat ik er nog een paar dingen
aan toevoegen naar aanleiding van een paar ge
maakte opmerkingen. Mevr. Kes heeft gespro
ken over de jeugd in de leeftijd van 14 tot 20
jaar, misschien hebt u daar wel gelijk in, maar
wij hebben ons principieel niet bemoeid met het
programma. Dat moeten we ook niet doen. Het
is een initiatief van mensen die in het verleden
uitstekend werk hebben gedaan. Wij voelen ons
er niet toe geroepen om te zeggen, nou moet je
dat doen en dat niet doen. Het officiële program-
jna hebben wij ook nog niet wij hebben het ook
uit de krant gelezen. Wij vinden het niet erg om
dit uit de krant te lezen. Deze mensen zijn ak-
tief, zij hebben een begroting ingediend en hoe
ze precies organiseren, daar kun je natuurlijk
wel eens een keer met elkaar over praten, maar
ik vind het helemaal niet erg als men ons niet
direct het programma geeft. Dat moeten de
raadsleden ook niet erg vinden. Laat die ver
dienstelijke mensen in vredesnaam hun eigen
initiatief zo goed mogelijk uitvoeren. Misschien
hebt U in het algemeen gesproken wel gelijk,
mevr. Kes maar dat is een detail waarmee wij
ons gewóón niet hebben ingelaten. Mijnheer
Pladdet, U hebt een principieel standpunt, dat
waarderen wij. Wij waarderen ieder principieel
standpunt maar het college voelt zich niet ge
rechtigd om te stellen dat men geen subsidie
krijgt als men b.v. een bal organiseert, dat ligt
ook in de lijn van de opmerking die ik zoeven
maakte. Het organiserend coipité heeft een be
paald programma en wij oefenen daar geen in
vloed op uit. Wij waarderen Uw standpunt
natuurlijk, maar wij zien er geen reden toe om
te zeggen dat men iets niet moet gaan doen. Ik
moet er op wijzen dat de S.P.V., de heer De
Vriend heeft hierover iets gezegd', zich verant
woordelijk stelt voor de gang van zaken en dat is
altiid zo geweest overigens.
Verder moet ik toch een beetje protesteren,
maar de wethouder van financiën heeft dat ook
al gedaan, tegen destelling dat de gemeente zou
moeten zeggen tegen wie dan ook, ga je gang
maar en later krijgen we de rekening wel, ook
als er een groot tekort is betaalt de gemeente
dat tekort. Dat kunnen we natuurlijk nooit doen,
want dan zijn we gauw blut, dat zijn we overi
gens toch wel ongeveer. Dat laten gelden zou
dan voor alle organisaties moeten gelden, dat
moet je dan immers tegen iedereen zeggen en
dat kan natuurlijk niet. Zij hebben hun begro
ting ingediend, hun eigen begroting en deze is
door ons geaccepteerd. We hebben met ze ge
sproken en toen hebben zij gesteld, dat ze maxi
maal dat tekort hebben. Wij kunnen toch niet
de conclusie er aan verbinden, nu ja. hoe groot
het tekort is dat zien we dan wel en dat betalen
wij dan wel. Zo kunnen we de gemeente-finan-
ciën niet beheren, dat moeten we beslist terug
wijzen, want als we daar aan beginnen, dames
en heren, dan is het hek van de dam, met alle
goedwillendheid overigens, want iedereen die
een vereniging bestuurt bedoelt het beste, wil
iets goeds organiseren, wil er zoveel mogelijk
geld voor hebben en daar hebben we alle waar
dering voor maar we moeten natuurlijk wel
ergens een grens trekken en dat is nu gedaan
op grond van een eigen begroting.
Wij zien er geen aanleiding toé om te stellen:
ze zullen er wel overheen gaan en dan zien we
het later wel hoe veel 4?t geweest is. Dat stand
punt kunnen we niet innemen, want dan verlie
zen we het hele overzicht op alle fianciën. Dit
moeten we met nadruk afwijzen, dat kunnen
we echt niet doen.
De heer Huijbrecht: Mijnheer de voorzitter, ik
kan natuurlijk een eind met U meegaan voor
wat betreft de garantie voor dat tekort. Mis
schien kunnen we het zo afspreken, dat als bij
het organiseren blijkt, dat er voor het bedrag
op de begroting niet georganiseerd kan worden,
men dan bij de gemeente mag aankloppen met
de mededeling: we kunnen er niet van komen,
we zullen het met zoveel moeten overschrijden
om bijv., en dan noem ik een concreet feit, de
jeugd van 14 tot ?0 jaar aan hun trekken te laten
komen. Ik verzoek U dat dan toch wel in zeer
welwillende overweging te nemen. Voorts zou ik
nog graag weten of de gemeente voor dit feit
geld heeft afgedragen aan de Centrale Stich
ting voor Sociaal Cultureel Werk, want daar
ben ik toch wel nieuwsgierig naar.
De heer De Vriend: Mijnheer de voorzitter, het
S.P.V. voert alleen de opdrachten uit gegeven
door de commissie die door U is bijeengetrom-
meld.
De Voorzitter: Wij hebben geen enkele op
dracht gegeven.
De heer De Vriend: Geen opdracht geen pro
gramma opgesteld? Dat heeft allemaal het S.P.V.
gedaan? Ik weet dus ook dat zij bij de Stichting
voor Sociaal Cultureel Werk voor haar activi
teiten 80 heeft gevraagd, als die 80 er niet
onder zouden vallen, wordt het al gunstiger,
maar afgezien daarvan Wil ik toch wel met de
heer Huijbrecht meegaan, dat de tekorten in elk
geval welwillend zullen worden behandeld.
De heer J. de Putter: Mijnheer de.voorzitter,
principieel kan ik me bij de heer Pladdet aan
sluiten, maar ik zou graag willen dat U tegen
het publiek zei wat S.P.V. is en misschien is dat
voor de nieuwe raadsleden ook wel goed, want
er staat in de raadsstukken niks van S.P.V. en er
wordt telkens gepraat over deze initialen, maar
ik kan deze nergens vinden.
De Voorzitter: Dat zijn, de Samenwerkende
Personeelsverenigingen.
De heer J. de Putter: Dat heb ik nu ook ge
hoord van mijn linker buurman.
De heer Dieleman: Mijnheer de voorzitter, wat
deze herdenking betreft, is onze fractie er niet
op tegen, dat op gepaste wijze de bevrijding her
dacht wordt en, zoals de heer Vlieger opmerkte
dat onze jeugd weet wat er gebeurd is, maar
dat zou ik liever op een andere manier zien ge
beuren. Ik heb niks in de stukken gezien van uit
reiking aan de schoolkinderen van een boekje,
een herdenkingstegel of iets dergelijks. Ik ge
loof niet dat men door deze georganiseerde fees
ten de bevrijding op gepaste wijze herdenkt.
Daar kan ik niet mee instemmen. Wij zullen daar
onze stem niet aan kunnen geven.
De heer Lindenbergh: Mijnheer de voorzitter,
ik wil graag de heer Huijbrecht antwoorden dat
er ook mij niets bekend is van een bijdrage aan
de Stichting Sociaal Cultureel Werk. U vroeg
verder om het verzoek om verhoging van de
bijdrage, dat eventueel aan ons zou worden voor
gelegd, in welwillende overweging te nemen.
Ik dacht dat we alle verzoeken in welwillende
overweging nemen. Nu wil ik natuurlijk niet
zeggen, dat deze gelden dan zo maar gevoteerd
kunnen worden.
Wat de boekjes betreft, er is inderdaad een
regeling waarbij aan de schoolkinderen van de
5e klas en hoger een boekje zal worden uitge
reikt in verband met de bevrijding.
De Voorzitter: Die kwestie van de Stichting is
ons niet bekend.
De heer De Vriend: Het was met de penning
meester, meen ik wel, Vaji deze Stichting bespro
ken.
De heer Barbé: De penningmeester zit hier,
mijnheer De Vriend, want dat ben ik en het is
niet met mij besproken.
De heer De Vriend: Bent U de penningmees
ter? Nu dan is het niet met de penningmeester
geweest. In elk geval is mij uitdrukkelijk ver
teld dat de S.P.V. alle mogelijke moeite doet om
nog elders gelden te verkrijgen. Het is dus niet
zo. dat ze met het geld van de gemeente zullen
morsen. Toch kan het zijn, dat wanneer het be
drag van 8.000,wordt overschreden, dit een
te zware belasting wordt voor de leden van de
S.P.V.
De Voorzitter: Ik geloof dat de kwestie van de
Stichting op een misverstand berust, want het
is ons helemaal niet bekend en de penningmees
ter van de Stichting en blijkbaar ook de voor
zitter van de Stichting niet. Ik neem aan, dat
dit een vergissing is.
De heer Vlieger: Mijnheer de voorzitter dat
van die Stichting heb ik naar voren gebracht en
ik heb gevraagd of het .iuist is dat een deel van
die 8.000,— n.l. 1.500,— naar de Centrale
Stichting voor Sociaal Cultureel Werk gaat en
dat i.v.m. een kinderkermis die gehouden wordt.
Dat hebben ze mij verteld en ais U mij daarop
zoudt willen antwoorden, dan graag.
De Voorzitter: Daar is ons niets van bekend,
mijnheer Vlieger. Uit de stukken die wij gekre
gen hebben blijkt het ook niet en het is ons ook
niet verteld.
De heer Huijbrecht: Mijnheer de voorzitter,
dan zou ik om mijn stem te motiveren, graag
een inlichting willen hebben van de wethouder
van financiën. Ik vind n.l. zijn antwoord een
beetje op de vlakte.
Ik dacht dat ik nogal duidelijk geformuleerd
had om als blijkt tijdens de organisatie dat deze
8.000,niet toereikend zijn, dan een eventuele
aanvrage zeer welwillend in overweging te
nemen. De wethouder van financiën antwoordt:
we neimen alle vragen in welwillende over
weging.
Mijnheer de voorzitter, een antwoord als dit
betekent in feite niets en ik zou het dus wat
meer geconcretiseerd willen zien.
De heer Lindenbergh: Miinheer Huijbrecht,
laten we dan concreet zijn. Dit verzoek zullen
wij in welwillende overweging nemen.
Op verzoek van de heer Dieleman heeft een
mondelinge stemming plaats. Het voorstel van
burgemeester en wethouders wordt aangenomen
met 19 stemmen vóór en 3 tegen. Tegen stem
men de heren De Vriend, Pladdet en Dieleman.
11 Tri„m tot >">t rraravWen van een geldlening,
gf t» <u„it„n tinor de Woningstichting
.,7!eeuwsob-Virar>deron" alhier, voor de
bouw van 175 bejaardenwoningen met dien
stencentrum.
De heer Balk: Mijnheer de voorzitter, onze
fractie is bijzonder verheugd met dit voorstel.
Reeds jaren is er gestreefd naar een algemeen
bejaardencentrum in Terneuzen. In 1986 is. hier
over in deze raad reeds een principe-beslissing
genomen. Tot de bouw van een bejaardentehuis
kon echter niet worden overgegaan, omdat an
deren vonden dat er dan een overcapaciteit in
Zeeuwsch-Vlaanderen zou ontstaan. Dat deze
vrees ongegrond was blijkt uit het feit, dat na
dien een aantal uitbreidingen ziin gekomen van
andere centra In december 1968 werd in deze
raad een pleidooi gehouden voor het realiseren
van beoaardenflats met, een beperkte gemeen
schapsvoorziening. Mijnheer de voorzitter, thans
staan we aan de vooravond van de bouw van
een dergelijk gebouwencomnlex. Naar onze
mening is de algemene bejaardenverzorging ge
baat met de snelle bouw mede in verband met
de sanering van het Java waar vandaan vele
bejaarden wellicht gebruik kunnen maken van
dit zebouwencomplex.
Wij geven dan ook graag onze steun aan het
voorstel.
De heer De Vriend: Miinheer de voorzitter, in
de "avantie voor de geldlening aan de woning
stichting Zeeuwsch-Vlaanderen is door de ge
meente een looptijd van 50 jaar gesteld. Door de
woningstichting is bii de aanvraagbrief in bij
lage 1 gesteld: loootijd 50 jaar. terwijl tussen
haakjes staat: na 30 jaar door geldgeefster op
eisbaar. In de stukken vind ik niet uitdrukke
lijk dat deze bijgevoegde clausule voor de ge
meente onaanvaardbaar is Wilt U in de garan
tie-verklaring of in het begeleidend schrijven
onnemen. dat de clausule, dat het geleende be
drag na 30 jaar door geldgeefster opeisbaar is,
dient te vervallen?
Mevr. Dopne.srioterThiel: Mijnheer de voor
zitter. ook wij zijn büzonder verheugd, dat, dit
voorstel nu voo" ons ligt. want de woningstich
ting Zeeuw?"h-Vlaand°ren zit op dit besluit te
wachten om t° imn„f,n beginnen aan de bejaar
den woning»". Tk dacht dot de zaak van de ga
t-sub» 30 iaa" aan de geldgever gewoon een
to„h«,e:f.ha jg van de woningstichting
Zeeuwsch-Vlaanderen en dat het niets te maken
heeft met het besluit van de gemeenteraad.
De heer Ramondt.: Miinheer de voorzitter ik
verheug me over de woorden die nu ziin uitge
sproken. dat dez° hopaardenflats van de grond
kunnen homon Wii. als college, hopen, dat er
;v,Uot-igad viijv mee kan worden begonnen en
ik wii op dit punt, als nieuwe wethouder van
volkshuisvesting. miin biizoudere waardering
uitsureken ten onzachte van de voormalige wet
houder van volkshuisvesting de heer De Vos,
di° oo dit nunt ecu heel stuk werk verricht heeft
bii de voorh»t-p-"ing hiervan in het college en
bii het overleg dus met. d» woningstichting.
Tk wil even d—m maken, mijnheer
Balk, omtrent dn sanering van het Java. Het
stuk dat nu gesaneerd is. daarvan zijn de men
sen al genlaat.st. Tk wil de wens uitspreken, dat
ook de rest w»l g-taneerr' wordt, maar ik ver
wacht dat deze flats eerder klaar zullen zijn
dan het tiidstin dat het restant van het Java ge
saneerd zal kunnen worden. Over dat laatste ben
ik n.l. wat minder optimistisch.
Ik wil verder even iocmi on de opmerking
van de heer De, Vriend. Het is dus zo, dat dit
technisch niet mogelijk is en we kunnen na 30
jaar altijd opnieuw bezien of dan eventueel op
nieuw een geldlening gesloten kan worden,
worden, maar hetgeen U vraagt is niet mogelijk.
Mevrouw Doppegieter heeft al een deel van de
vraag beantwoord en overigens dank ik U nog
maals voor de woorden van waardering.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform
het voorstel besloten,
(Slot volgt.)