OPHEFFINGSUITVERKOOP
nog maar enkele weken
enorme kortingen
KOSTUUMS - KOLBERTS -
PANTALONS
50% korting
Wie het eerst komt -
het eerst maalt!!!
i
Wi i noteren voor U
250 gram originele
Port Salut, Vacherol
of Pont FEvèque
YCfcUXt
Slechts
zaMiattbartml
ad
ver
teren
Woensdag 2 maart 1983
DE F AAM-DE VLISSINGER
Feïke Asma
de kortste
weg naar de
consument
de\Cussinger
Oeldig van 28 februari Vm 5 maart.
Leen Jobse, auteur van de boeken 'Een kind van de O, O'en
'Een man van de O,O', beschrijft in dit stuk de twee
werelden waarin een mens verzeild kan raken
Op het moment dat de bladeren
van de bomen beginnen te vallen,
kan het gebeuren dat een man in
"de overgangsjaren", zondrt
waarschuwing vooraf, wordt ge
grepen door een (on)verklaarbaar
"onrustvirus". Vroeger dacht men
dat alleen vrouwen daarvan het
slachtoffer konden worden, doch
gelukkig hebben onze heden
daagse deskundologen het pro
bleem onderkend en het gewone
volk duidelijk gemaakt dat zo'n
stresskringloop ook bij mannen
kan toeslaan.
Uiteraard zijn er hele flinke man
nen die daaraan nooit of te nim
mer zullen toegeven, maar een
twijfelaar als Piet Stuntel peinst
dan dikwijls meer over zin en doel
van het leven dan dat hij zich in
dat volle leven durft te storten.
Piet is 43 jaar, gehuwd, vader van
drie kinderen en werkzaam als
vertegenwoordiger in zekeringen
en aanverwante artikelen. Het feit
dat hij dagelijks moet trachtèn
zekeringen aan de man te bren
gen, maakt zijn geval misschien
des te schrijnender.
Meerdere keren heeft hij getracht
zijn onzekerheden met zijn echt
genote te bespreken. Met haar 37
levensjaren is ze echter nog zover
van de overgang verwijderd dat ze
slechts weinig begrip kan opbren
gen voor de problemen waarmee
Piet worstelt. Ze geniet met volle
teugen van het leven en bagatelli
seert de muizenissen van Piet. In
de wetenschap dat haar beurt ook
komt, heeft Piet onlangs besloten
het voor zichzelf uit te zoeken.
"Als het erop aankomt, staat een
mens meestal alleen", is zijn le
vensfilosofie.
De meestal trieste en onzeker
makende gedachten volgen elkaar
op zulke momenten in razendsnel
tempo op. Er begint pas weer een
lichtpuntje te gloren, wanneer het
slachtoffer op een bepaald ogen
blik tot de beslissing kan komen
iets te ondernemen om uit die
kringloop te geraken.
Zo'n beslissing valt meestentijds
als het zelfmedelijden een hoog
tepunt heeft bereikt en de ge
kwelde geest tot de conclusie is
gekomen dat het zo echt niet lan
ger kan.
Gelukkig woont Piet niet al te ver
van de zee en in de loop van zijn
leven heeft hij ervaren dat het een
genezende uitwerking kan heb
ben, als hij bij haar verhaal gaat
halen. Zij sleept hem e^ als het
ware door.
Gebruik makend van een door
zijn echtgenote beschikbaar ge
stelde racefiets, overbrugt Piet op
een grauwe septembermiddag, zo
rond de klok van vier uur, de en
kele kilometers tussen zijn woon
stede en de duinovergang bij het
etablissement "De Vijgheter" te
Vlissingen. De gedachte dat zijn
vrouw zo enthousiast reageerde
op zijn mededeling dat hij er een
poosje tussenuit ging, verontrust
hem met iedere pedaalslag meer.
Vroeger drong ze er altijd op aan
samen te gaan, maar die tijd is
voorbij. "Gunt die schat me een
beetje rust, of zou ze blij zijn
dat ze tenminste even van dit stuk
chagrijn is verlost....", denkt hij
paniekerig.
Reeds onderweg valt het hem op
dat het weer veel overeenkomst
vertoont met zijn stemming en hij
heeft sterk de indruk dat dat om
gekeerd ook het geval is.... Het
stikt van de depressies...!
"Misschien piekert het weer ook
wel over de zin vanjavan
wat eigenlijk?" bedenkt hip al
zwoegend en lichtelijk transpire
rend. "Het kardinale verschil is",
mijmert hij, "dat de wereld zonder
mij best kan doordraaien, maar
zonder weer is dat hoogstwaar
schijnlijk niet mogelijk. Onweer is
tenslotte ook weer".
Als hij zijn fiets tegen het paaltje
voor de ingang voor voetgangers
zet, ziet hij terloops dat het grote
De organist Feike Asma zal
op zaterdag 5 maart - aan
vang 's avonds acht uur - een
concert geven in de Nieuwe
Kerk te Middelburg.
Aan deze avond - waarvan
de netto-opbrengst ten goe
de komt aan het fonds voor
de aanschaf van een nieuw
orgel in de Hofpleinkerk te
Middelburg - zal ook me
dewerking worden verleend
door het interkerkelijk koor
Zuiderzangers te Middel
burg onder leiding van Jan
Heuseveldt. Solistische me
dewerking is er van Janus
Mondeel, bariton en Wim
Baan, cornet.
Feike Asma zal enkele be
kende werken van wijlen
Jan Zwart ten gehore bren
gen en drie keer een sa
menzang begeleiden. Hij
speelt onder meer de fanta
sie over "Een vaste Burg is
onze God" van Jan Zwart.
De opdracht voor het nieu
we Hofpleinkerkorgel is ge
geven aan de orgelbouwer
S.F. Blank uit Herwijnen.
Er is een bedrag van rond
de twee ton mee gemoeid.
Na enkele acties is het or
gelfonds momenteel onge
veer 120.000,— groot.
Omstreeks Kerst 1984
hoopt men het orgel in ge
bruik te kunnen nemen.
hek ernaast, dat normaliter geslo
ten is, openstaat. Het dringt echter
nauwelijks tot hem door. althans
hij besteedt er geen speciale aan
dacht aan. Bijgelovig als hij is en
indachtig het bijbelverhaal over
de vrouw van Lot, durft hij niet
achterom naar de stad Vlissingen
te kijken. Er is zoveel te zeggen
over de inwoners van die stad....!
Hij loopt linea recta de vrij steile
helling op, die naar de top van het
duin leidt. Zodra hij daar is aan
geland, zuigt hij met forse halen
de longen vol met frisse zeelucht,
hetgeen waarachtig al. onmiddel
lijk voor enige opluchting zorgt.
Dat gevoel van opluchting wordt
echter meteen gesmoord als hij de
blik naar boven richt: het zwerk is
grauw en vol laaghangende en
dreigende regenwolken; er waait
een matige bries. Naar beneden
kijkend, stelt hij tot zijn genoegen
vast dat de zee zich niet al te woest
maakt over zijn komst: er is spra
ke van een rustige en regelmatige
golfslag. "Wie weet", mompelt hij
binnensmonds, "misschien kan jij
hier wel in rustiger vaarwater te
rechtkomen".
Het is vloed en zo te zien keert de
zee langzaam maar zeker terug
naar de plaats die zij eerder, mis
schien wel tegen haar zin, in op
dracht van moeder natuur heeft
verlaten. Voor de eerste keer in
zijn leven dringt het tot Piet Stun
tel door, dat de zee met de zeker
heid dient te leven dat ze tot het
einde der dagen heen en weer ge
slingerd zal worden tussen de
kusten van de continenten.
Ze heeft dus eigelijk veel minder
speelruimte dan haar dikwijls
wordt toegedacht. "Misschien
beukt ze daarom regelmatig woest
op de kusten, omdat zo'n zeker
heid stressverwekkend voor haar
is", bedenkt Piet. "Is zijn situatie
daarmee te vergelijken? Objectief
gezien heeft hij veel zekerheden..!
En toch...." Hij weet er geen ant
woord op.
Als gevolg van het mistroostige
weer kan hij de kust van
Zeeuwsch-Vlaanderen niet on
derscheiden. Ook België is in ne
velen gehuld.
Enkele schepen zoeken hun weg
door de vaargeul die langs de
Walcherse kust loopt. Op het
strand is, met uitzondering van de
altijd aanwezige zeemeeuwen,
nauwelijks enige beweging waar
te nemen. Misschien lopen er in
de verte een paar wandelaars,
maar Piet is er niet zeker van.
Blijkbaar zijn er op dit uur van de
dag niet veel medemensen, die
met dezelfde problemen worste
len en op dezelfde wijze een op
lossing zoeken. Piet begrijpt dat
niet helemaal, maar het komt hem
goed uit. Een mens die op zoek is
naar zichzelf, heeft geen behoefte
aan medemensen...!
Nu hij zijn ogen goed de kost
geeft, begrijpt hij opeens waarom
het toegangshek openstaat: op het
punt, waar aan de voet van het
duin de basaltglooiing overgaat in
het strand, ziet hij de diepe sporen
van de rupsbanden van een
graafmachine en verd^meent hij
de afdrukken van de banden van
een vrachtauto te zien. Zoals reeds
eerder vastgesteld, kan hij, zover
het oog reikt, geen enkele aktivi-
teit ontdekken, maar hij vermoedt
dat een aannemingsbedrijf ergens
verderop langs de kust bezig zal
zijn met werkzaamheden aan de
zeewering.
Na enige tijd beëindigt Piet zijn
waarnemingen en gaat zitten op
het bankje, dat op het hoogste
punt van de overgang al sedert
zijn komst uitnodigend op hem
staat te wachten. Ofschoon hij er
eigenlijk behoefte' aan heeft zich
te ontspannen, vergeet hij vrijwel
direkt zijn omgeving en laat een
gedichtje dat hem al de hele dag
door het hoofd speelt, op zich in
werken.
"De mens lijdt doorgaans het
meest,
door het lijden dat hij vreest,
en dat nooit op komt dagen
Zo heeft hij meer te dragen,
dan God te dragen heeft".
Ineengedoken als een zieke kip en
geestelijk geheel in zichzelf ge
keerd, doet hij verwoede pogin
gen de betekenis van het gedichtje
te doorgronden. Het is hem echter
niet vergund, want precies op het
moment dat hij meent er iets van
te begrijpen, gaat hij door de
grond tengevolge van een oorver
dovend lawaai dat op hem af
komt. Juist op het moment dat hij,
als door een wesp gestoken op
springt van zijn zitplaats, scheurt
een personenauto met twee jon
gelui erin met brullende motor en
gierende banden de helling van de
overgang op. Daar Piet allergisch
is voor lawaai, flitst het door zijn
gestoorde brein dat het gedichtje
thans in de meest praktische zin
op hem van toepassing is: "door
het lijden dat hij vreest" en: "dat
wel op komt dagen....!"
Het aantal decibellen dat komt
opdagen, doet hem vertwijfeld
naar het hoofd grijpen. Van de
ene op de andere seconde is hij zo
ontdaan dat hij met woedende
armbewegingen en een van ont
steltenis vertrokken gelaat de her
rieschoppers probeert duidelijk te
maken dat ze een meer dan nor
male aanslag plegen op zijn in
casseringsvermogen.
Vlakbij zijn "rustplaats" komt de
auto met piepende remmen tot
stilstand en uit het plezier dat die
twee hebben, kan Piet opmaken
dat zijn houding en gebaren geen
enkele indruk hebben gemaakt.
Schaamteloos zitten ze in de auto
te lachen en te gekscheren. "Ik
krijg hier meer te dragen dan
Gods bedoeling kan zijn", kreunt
Piet, Hij weet echter ook dat Gods
bedoelingen ondoorgrondlijk
zijn....!
Zonder zich verder ook maar een
tel om het lot van Piet te bekom
meren, zet de chauffeur de auto
weer in beweging en begint voor
zichtig aan de afdaling. "Weg rust.
Pietje", sist een stemmetje in zijn
binnenste.
Ondertussep blijft hij met zijn
ogen de auto volgen en consta
teert dat ze nog niet ver durven
dalen. Aan het eind van de ba
saltglooiing stopt de chauffeur, zet
d^ auto in z'n achteruit en met
loeiende motor en slippende wie
len rijdt hij achteruit naar boven.
Piet heeft inmiddels voor de volle
honderd procent begrepen dat hij
snel het hazepad zal moeten kie
zen, daar de heren absoluut geen
boodschap zullen hebben aan zijn
behoefte aan meditatie en zijn
plannen ongetwijfeld zullen be
derven.
Terwijl hij daarvandaan naar be
neden het strand oploopt, zakt
echter de woede langzaam weg.
"Je bent zelf ook jong geweest",
houdt hij zichzelf voor. Onwille
keurig gaan zijn gedachten terug
naar zijn eigen jeugd en de stom
miteiten die hijzelf heeft uitge
haald op weg naar volwassenheid
en.... de overgang.
Dat stemt hem ogenblikkelijk
milder. "De jeugd stoeit met een
natuurlijke overgang en jij levert
zware strijd met jouw overgang,
m'n beste", mompelt hij. Hij haalt
diep adem en tegelijkertijd dringt
hen tot hem door dat de "jonge
onderzoekers" naar alle waar
schijnlijkheid overmoedig zullen
worden en dat zich voor zijn oog
"een spel zonder grenzen" zal
gaan afspelen. Nadat hij op het
strand - op veilige afstand - een
riante waarnemingspositie heeft
ingenomen, slaat hij met toene
mende belangstelling het spekta
kel gade. Omdat hij voelt dat er
iets bizonders staat te gebeuren,
verdwijnen de sombere gedachten
als sneeuw voor de zon en welt een
zekere spanning op in zijn borst.
Tot zijn volle tevredenheid stelt
hij vast dat de jongelui steeds ver
der oprukken en dat ze straks de
grote sprong voorwaarts zullen
wagen.
Nog minstens een keer of tien
herhalen ze het spelletje tot aan de
glooiing. Het is net of de hel is
losgebroken. Aan de gelaatsuit
drukking ziet Piet echter dat het
hen gaat vervelen en dat het de
hoogste tijd wordt voor meer ak-
tie.
En dan...., ja.... hoor, toch nog
sneller dan verwacht, duikt de
auto in een wervelwind van stof
met een noodgang de helling af.
Er is nu geen weg terug meer. Piet
houdt de adem in. De chauffeur
geeft plankgas, de auto passeert
met een flinke vaart de glooiing en
dan....ploft.... hij in het mulle zand
van de door de rupsbanden ge
maakte sporen.
De motor slaat af en een weldadi
ge stilte vult de atmosfeer. Alsof
ze op de maan zijn geland zo blij
ven "de jonge onderzoekers" ge
durende enkele minuten als ver
steend in het voertuig zitten. Piet
ziet hoe de avontuurlijke uitdruk
king op de gezichten omslaat in
één van totale verbijstering, zodra
de harde werkelijkheid tot hen is
doorgedrongen en hij vindt dat
een komisch gezicht.
Als ze van de eerste schrik beko
men zijn, kruipen ze met beteu
terde gezichten uit de auto. Grin
nikend constateert Piet dat de
bravour heeft plaatsgemaakt voor
een bijna vertederende hulpe
loosheid.
Enig leedvermaak verwarmt zijn
hart. "Daarstraks hadden ze toch
ook geen enkele boodschap aan
mijn behoefte aan rust", denkt hij.
Toch voelt hij geen behoefte aan
revanche, daar hij tot de conclusie
komt dat hun overmoedigheid
zijn zwaarmoedigheid heeft ver
dreven.
Hij besluit nog even de kat uit de
boom te kijken.
Ze vallen op hun knieën en met
hun handen graven ze, als katten
die hun behoefte moeten doen,
het zand rond de wielen weg.
Daarna kruipt de chauffeur we
derom achter het stuur en de bij
rijder duwt uit alle kracht tegen de
achterkant van de auto. Het sor
teert geen enkel effekt
Integendeel: de auto zakt nog
dieper weg in het mulle zand.
Mistroostig kijken de twee vrien
den elkaar aan. De bijrijder gaat
op zoek naar een plank, kan niets
vinden en keert onverrichter zake
terug. "Niets, maar dan ook niets
te vinden. Kees en anders stikt het
hier van de aangespoelde
troep....!"
"Kom op, Leo, laten we opschie
ten, straks verdwijnt dat kreng in
de golven en dan zal ik thuis on
genadig op mijn donder krijgen",
zegt Kees met een ondertoon van
paniek in zijn sterm Voordat ze
nogmaals proberen de auto op het
harde zand te krijgen, luisteren ze
even naar de onheilspellende
golfslag, die naderbij komt.
Piet vindt dat he nu zijn tijd wordt
om handelend op te treden.
De jongens hebben hem genoeg
afleiding bezorgd en hij is hen
daar dankbaar voor. Hij zal nu zo
goed mogelijk aan het "spelletje"
meedoen.
Op de plaats des (on)heils toelo
pend zegt hij met een voorgewen
de onverschilligheid: "Problemen
heren? Hadden jullie dat niet
kunnen voorzien?
Is dij geen geweldige en opwin
dende sensatie, mannen? De zee
komt al aardig naderbij en zal
straks het probleem ongetwijfeld
voor jullie oplossen...!
"Ach.... meneer, we dachten dat
het wel zou lukken..", antwoordt
de jongen die achter het stuur
heeft gezeten met een benepen
stemmetje, terwijl hij enigszins
beschaamd langs Piet heenkijkt.
"Wilt u ons helpen, meneer?"
voegt hij er nog zachter aan toe.
"De auto is van mijn moeder en ze
weet niet dat ik hem even geleend
heb" De bijrijder staat er han
denwringend en met een koort
sachtige blos op de wangen bij.
Hij kan blijkbaar geen woord
meer uitbrengen.
"Allee.... luister, jongens", zegt
Piet, "het heeft geen enkele zin
om bij de pakken....uh...bij de
auto te gaan neerzitten. Het zal op
deze wijze nooit lukken en
bovendien schieten jullie er niets
mee op als de auto op het harde
zand staat. Je moet namelijk toch
weer dezelfde weg terug om over
de duinen te komen".
Deze nuchtere opmerking ver
oorzaakt nieuwe consternatie,
want daaraan hebben ze nog niet
gedacht. Zonder een weerwoord
af te wachten, vervolgt Piet:
"Probeer zo vlug mogelijk de
dichtstbijzijnde telefoon te be
reikten en bel een garage, leg de
situatie uit en vraag of ze zo spoe
dig mogelijk met een kraanwagen
willen komen", "Dat gaat een
smak geld kosten, meneer", roept
Kees vertwijfeld uit.
Leo staat er schokschouderend
bij.
"En wat denken jullie dat het zal
kosten als de zee zich over de auto
ontfermt?" werpt Piet tegen.
"Weetje watje ook kunt doen...?
Onder aan de duinen staat een
boerderij. Je kunt aan die boer
gaan vragen of hij bereid is de
auto er met zijn tractor uit te sle
pen. Waarschijnlijk is dat goed
koper". De jongens kijken elkaar
vragend aan.
Op dat moment zegt een scherpe
vrouwenstem: "Och meneer, waar
maakt u zich druk om, laat die
kwijlebabbels toch in hun sop
gaarkoken...!" Piet draait zich
verschrikt om en kijkt midden in
het gezicht van een vrouw, die
eruit ziet of ze in haar leven al vele
overgangen is gepasseerd.
De jongelui hebben inmiddels een
stapje achteruit gedaan. Piet staat
perplex en kan geen woord uit
brengen. De dame gaat verder:
"Mijn man en ik hebben alles wat
zich tot nu toe hier heeft afge
speeld, gevolgd vanaf het wan
delpad op de duinen". In een flits
ziet Piet schuin achter haar een
klein en onzaanzienlijk mannetje,
die de kapuchon van zijn regen
jack over zijn hoofd heeft getrok
ken en van wie hij op het eerste
gezicht vermoedt dat echtelijke
onderdanigheid tot zijn grootste
deugden mag worden gerekend.
Ondertussen hoort hij haar zeg
gen: "De jeugd van tegenwoordig
denkt dat ze alles mag. Ze versto
ren andermans rust, maken auto's
kapot en verspillen benzine in een
tijd dat er schaarste is aan energie.
Het liefst zou ik ze allebei een
oorvijg geven...!"
De jongens doen nog een paar
stappen achteruit. Het lijkt wel of
ze van plan zijn hard weg te hol
len. Piet heeft ondertussen zijn
tegenwoordigheid van geest her
vonden en valt haar in de rede:
"Komkom, mevrouw, ik moet
toegeven dat ze onverstandig
hebben gehandeld, maar u moet
zich niet zo druk maken, u zou wat
zachtmoediger kunnen zijn. We
zijn toch zelf ook jong geweest en
jonge mensen hebben altijd de
drang naar het nieuwe, het onge
wone en avontuurlijke".
Zijn woorden negerend, sist ze de
jongens toe: "Ik hoop in elk geval
dat de zee de kans krijgt dit au
tootje te wassen, dan hebben jullie
je verdiende loon".
Zodra ze uitgesproken is, lacht ze
zo vals en uitbundig om haar ei
gen geestigheid dat haar kunstge
bit bijna uit haar mond valt. Met
een snelle handbeweging onder
schept ze het en duwt het hulpstuk
terug in haar mond
Het huilen staat 'de jonge onder
zoekers' nu nader dan het lachen;
ze zijn duidelijk aangeslagen en
kijken hulpeloos naar Piet.
Terwijl ze triomfantelijk het krin
getje rondkijkt, ziet Piet vlak voor
haar voeten een vrij grote bla-
wachtige kwal op het strand lig
gen. Hij ruikt onmiddelijk zijn
kans, ziet de humor ervan in en
zegt adrem en met een twinkeling
in de ogen: "Mevrouw, wilt u
misschien eens voor u op het
strand kijken....? Ik geloof dat u
een kennis op bezoek krijgt....!"
Met een snelle ruk, brengt ze haar
hoofd naar beneden, ziet de kwal
en beseft wat Piet bedoelt.
Ze geeft een vloek van veront
waardiging, wenkt haar man,
keert zich razendsnel om en loopt
op een sukkeldrafje weg. De man,
wiens uitdrukkingloos gezicht tot
op dat moment de indruk heeft
gewekt dat er niets tot hem door
drong van wat er werd gezegd,
wenkt Piet terzijde en fluistert
hem met een uitgeput klinkende
stem in het oor: "Meneer, u moet hart ben ik danig jaloers op die
het haar maar niet kwalijk nemen, twee knapen, gelooft u dat? H et is
hoor. Mijn vrouw neemt nooit iets een heerlijke tijd...!"
luchtig op. Ze kan er werkelijk "Ja... ja., zeker..", antwoordt Piet
niets aan doen. Vroegerme- en hij denkt: "Jaloers.. hij ook...?
neerhij rust even en ademt Hij ziet zijn kans schoon en zegt:
zwaarvroeger vóór de over- "Chauffeur..., ik wil natuurlijk
gang, was het een hardstikke tof niet onbescheiden zijn. maar mag
mens en was ze overal tegen op- ik u vragen hoe oud u bent?"
gewassen, maar het is nooit goed De aangesprokene kijkt Piet ver-
gekomenziet u....!" wonderd aan. "Hoezo. Heeft
Zonder reaktie af te wachten, dat iets met dit geval te maken?"
draait hij zich om en zo snel als "Alles...alles..", mompelt Piet.
zijn korte beetjes hem dragen "Als u het dan per sè weten wilt, ik
kunnen, rent hij zijn vrouw ben vorige maand 46 jaar gewor-
achterna. den".
Uitgeteld staat Piet Stuntel daar. "En heeft u problemen gehad met
Het duizelt hemDat moet hij de overgang?"
even verwerkenDe overgang. De man trekt de wenkbrauwen
Nooit meer goed gekomenop, terwijl hij zegt: "God., nee,
De jongens staren hem met open meneer, deze overgang passer ik
mond aan. Dan zegt Leo en het honderden keren per jaar en ik
komt uit de grond van zijn hart: ben nog nooit blijven steken..!"
"Dat was een pokkewijf....!" "Daarover heb ik het niet", hijgt
Secondenlang is Piet niet in staat Piet", ik bedoel "de overgangsja-
om een woord uit te brengen, ren".
maar onverwachts brult hij met De chauffeur barst uit in een har
een energieke stem over het telijke schaterlach. "Beste kerel,
strand: "Overgang....? Over- waarom vraag je me dat..?"
gang....?, wat overgang....? Kom "Omdat u zo'n zelfbewuste en
op, mannen, aktieNog voor zelfverzekerde indruk op mij
ze tot aktie kunnen overgaan. maakt", bekent Piet.
staat het drietal plotseling als aan "O, bedoelt u dat...? Eerlijk ge-
de grond genageld en kijkt in de zegd moet ik u bekennen dat ik
richting waar zwaar motor geronk me daarmee niet zoveel bezig-
vandaan schijnt te komen. Lijden houd. Door mijn drukke werk-
ze aan hallucinaties.. of is het zaamheden heb ik overdag nau-
echt waar....? welijks tijd om na te denken en -'s
En...., allemachtigja hoor: avonds is het bij moeder de vrouw
vanachter de dichtstbijzijnde rij te gezellig om te gaan piekeren. Ik
paalhoofden. verschijnt een heb een aardig wijffie en een stel
vrachtauto, die eigendom is van leuke kinderen."
de maker van het wiel. De auto is "Ik ook", zegt Piet, "ik ook",
beladen met afgebroken strand- "Nu u het zegt: ik herinner me dat
huisjes, die de hele zomer op het mijn vrouw me een tijdje geleden
strand hebben gestaan en in ver- daarover een artikeltje in een da-
band met het einde van het va- mesblad wilde laten lezen. Ik heb
kantieseizoen weggehaald wor- het even ingekeken, maar niet
'den. uitgelezen". Hij kijkt Piet veelbe-
Piet zegt: "Wat een bof, jongens. tekenend aan: "Ze willen je van
Dank de Lieve Heer maar op jul- alles wijsmaken tegenwoordig,
lie blote knieën, want dit wordt Luister, goede vriend, ik vind het
jullie redding". waanzin om de wereld somber te
De vrachtauto nadert heel lang- bekijken. Het leven is toch al zo
zaam en de chauffeur zet de kort. Weet u wat mij grootvader
vrachtauto tergend langzaam zaliger altijd zei: Het leven is als
tegen de voorbumper van de ge- een kinderhemd, kort en besche-
strande auto ten..!" Piet kan er niet om lachen.
Het lijkt wel of hij van plan is ge- Naar de vrachtauto toelopend
duldig het moment af te wachten zegt de chauffeur: "Kom ik stap
waarop het hun belieft hem de eens in. Moeders zit met het eten
doortocht te verlenen. te wachten. Adieu..!"
Aan zijn gemoedelijke gezicht- "Vaarwel en bedankt voor.." De
suitdrukking kunnen ze zien dat woorden blijven Piet in de keel
hij het niet al te zwaar opneemt. steken.
Hij klimt uit de cabine en zegt Hij blijót nog even aleen achter
hoofdschuddend, doch met een om één en ander te verwerken,
olijke blik: "Jullie positie is alles- Daarna groet hij met een arm-
behalve benijdenswaardig, man- zwaai de zee, loopt de helling af,
nenpakt zijn fiets en boordevol ge-
Piet reageert als eerste: "Jeugdige dachten gaat hij op huis aan.
overmoed, chauffeur..Wilt u de Het begint te motregenen, maar
auto eruit slepen....?" toch voelt Piet zich iets prettiger
"Uiteraard", antwoordt de man, dan op de heenweg.
"Tenminste als jullie opschieten. Tijdens de avondmaaltijd tracht
want het is al vijf uur geweest en ik hij het avontuur aan zijn gezin te
heb zin in de warme hap....!" vertellen. Weliswaar luisteren de
"Dat is zeer vriendelijk van u, gezinsleden met belangstelling,
chauffeur", zegt Kees onderdanig, maar Piet heeft het gevoel dat hij
terwijl zijn gezicht opklaart. niet in staat is alles goed over te
"Goed. Hebben jullie een sleep- brengen. Het is slechts een flauw
kabel...?" aftrekseltje. Het lijkt op thee met
"Jawel hoor, ik zal hem even uit witte puntjes. Hij wordt er onze-
de kofferruimte pakken", ant- ker van. Als hij klaar is, zegt zijn
woordt Leo. zeventienjarige, aan puberteits-
De chauffeur heeft net voldoende stoornissen lijdende dochter:
ruimte om zijn vrachtauto langs "Nou., en..? moeten we nu lachen
de auto te manoeuvreren. of zo...?"
De kabel wordt bevestigd en Piet kijkt verongelijkt en kruipt in
daarna sleept de chauffeur de zijn schulp.
auto heel behoedzaam en vak- Wanneer hij even na acht uur zijn
kundig naar de top van de duino- negenjarige zoontje een nacht-
vergang. zoen geeft, zegt het kind: "Pa..., ik
Zodra de kabel is losgemaakt, moet nog steeds lachen om die
vraagt Kees: "Chauffeurzijn vrouw met dat kunstgebit..! In zijn
wij u iets schuldig...?" onschuld voegt het kind eraan
Vriendelijk antwoordt deze: "Nee toe: "Dat overkomt u ook dik-
jongelui, jullie zijn mij geen leer- wijls, hè paps..?"
geld verschuldigd. Zorg maar dat Piet zakt achterover in zijn stoel
jullie snel thuiskomen...!" en besluit een borrel in te schen-
Opgelucht en dankbaar geven ze ken.
de chauffeur en Piet een hand, Later op de avond, als ook de an-
stappen in de auto en rijden daar- dere kinderen hun kamer hebben
op vriendelijk zwaaiend weg. opgezocht, doet Piet een poging
Piet heeft geen oog meer voor hen. alles nog eens met zijn vrouw door
Hij is te zeer onder de indruk van te spreken.
de rust en kalmte, die de man Hij begint te vertellen, maar al
naast hem uitstraalt. spoedig zegt ze: "Het leek me een
Die man hoort hij zeggen: "In m'n zeer geloofwaardig verhaal, Piet,
maar het spijt me, ik weet het nu
onderhand wel en ik heb me
voorgenomen om naar Dallas te
kijken, -schat: daarvan kan een
mens tenminste iets opsteken..! Je
moet ook eens een keer kijken",
adviseert ze.
Het bloed trekt weg uit zijn her
senen en hij wordt duizelig.
Dat ze nooit vertrouwelijk met
hem wil zijn, grieft hem.
De zweer van overgevoeligheid
breekt nu aan alle kanten open en
Piet stuift op: "Wil jij soms bewe
ren dat dat een afspiegeling-is varr
het normale leven? De rijke stin
kerds..! Is dat geen verloedering
van de werkelijkheid
"Het gaat in het leven tenslotte
om de illusie. Piet", antwoordt ze
wijs. Daarop bekijkt ze hem mee
warig en drukt de televisie aan.
"Dan ga ik wel naar bed, mis
schien kan ik er daar in m'n ééntje
mee klaarkomen", is zijn weer
woord.
"Welterusten, Pietje. Slaap lek
ker..!"
Piet neemt een zeer warme en
langdurige douche, wast zijn dun
ne haar en aan het slot van het
ritueel takelt hij zich af door zijn
gebit in een beker met steradent te
zetten.
Achterover op bed liggend laat hij
de gebeurtenissen van vandaag
nogmaals de revue passeren. Ei
genlijk wil hij zich niet langer
door sombere gedachten laten
overmeesteren.
Hij ziet de zee, de jongelui, de
vrouw... en niet te vergeten... haar
man en... Het gaat zijn bevat
tingsvermogen verre te boven.
"Waarom was ik jaloers op die
chauffeur? Vroeger hingen de
kinderen aan mijn lippen als ik
een verhaal vertelde", denkt hij,
vroeger wist papa alles..., keken ze
tegen hem op en nu.."
Op dat moment hoort Piet zijn
vrouw, onder aan de trap, klaag
lijk roepen: "Piet... Piet! kom eens
even, de televisie gaat kapot..!"
Hij springt uit bed, rent de trap af
en constateert dat ook de verlich
ting is uitgevallen.
Hij weet het al. "Het is een seke-
ling shat", roept hij in de gang en
rept zich naar de meterkast.
Zijn vrouw komt aanlopen en
vraagt: "Heb je je gebit er niet in,
Piet?
Je weet dat ik daar een hekel aan
heb..!"
"Das waal..., das waal..., daal had
ik niet aan gedacht...!"
"Bedankt lieverd", zegt ze, zodra
de televisie weer aanfloept.
"Er hoeft maar één zekering door
te slaan en ze raakt al in paniek",
denkt Piet", maar ze kan dan ook
geen uur met mij waken".
Hij tracht vergetelheid te zoeken
in de slaap in de wetenschap dat
hij morgen weer zal moeten pro
beren zijn zekeringen en aanver
wante artikelen aan de man te
brengen.
"Toch wel een sociaal beroep",
Hitst het door zijn vermoeide
denkhoofd, "mensen de zekerheid
verschaffen dat er nieuwe zeke
ringen zijn op het moment dat de
oude doorslaan".
Die geruststellende gedachte
brengt hem al spoedig vanhet
bewuste naar het onbewuste.
A.H. te M. had piano
(in goede staat)
te koop.
Woensdag in de
Faam-Vlissinger,
donderdag verkocht.
Lange Delft 86-88 - Telf. 01180-1 2606
Met toestemming van Kamer van Koophandel
Deze uitverkoop is geldig van 14 okt. 1 982 tot 12 maart 1 983
SMITH tas