OPHEFFINGSUITVERKOOP nog maar enkele weken enorme kortingen KOSTUUMS - KOLBERTS - PANTALONS 50% korting Wie het eerst komt - het eerst maalt!!! i Wi i noteren voor U 250 gram originele Port Salut, Vacherol of Pont FEvèque YCfcUXt Slechts zaMiattbartml ad ver teren Woensdag 2 maart 1983 DE F AAM-DE VLISSINGER Feïke Asma de kortste weg naar de consument de\Cussinger Oeldig van 28 februari Vm 5 maart. Leen Jobse, auteur van de boeken 'Een kind van de O, O'en 'Een man van de O,O', beschrijft in dit stuk de twee werelden waarin een mens verzeild kan raken Op het moment dat de bladeren van de bomen beginnen te vallen, kan het gebeuren dat een man in "de overgangsjaren", zondrt waarschuwing vooraf, wordt ge grepen door een (on)verklaarbaar "onrustvirus". Vroeger dacht men dat alleen vrouwen daarvan het slachtoffer konden worden, doch gelukkig hebben onze heden daagse deskundologen het pro bleem onderkend en het gewone volk duidelijk gemaakt dat zo'n stresskringloop ook bij mannen kan toeslaan. Uiteraard zijn er hele flinke man nen die daaraan nooit of te nim mer zullen toegeven, maar een twijfelaar als Piet Stuntel peinst dan dikwijls meer over zin en doel van het leven dan dat hij zich in dat volle leven durft te storten. Piet is 43 jaar, gehuwd, vader van drie kinderen en werkzaam als vertegenwoordiger in zekeringen en aanverwante artikelen. Het feit dat hij dagelijks moet trachtèn zekeringen aan de man te bren gen, maakt zijn geval misschien des te schrijnender. Meerdere keren heeft hij getracht zijn onzekerheden met zijn echt genote te bespreken. Met haar 37 levensjaren is ze echter nog zover van de overgang verwijderd dat ze slechts weinig begrip kan opbren gen voor de problemen waarmee Piet worstelt. Ze geniet met volle teugen van het leven en bagatelli seert de muizenissen van Piet. In de wetenschap dat haar beurt ook komt, heeft Piet onlangs besloten het voor zichzelf uit te zoeken. "Als het erop aankomt, staat een mens meestal alleen", is zijn le vensfilosofie. De meestal trieste en onzeker makende gedachten volgen elkaar op zulke momenten in razendsnel tempo op. Er begint pas weer een lichtpuntje te gloren, wanneer het slachtoffer op een bepaald ogen blik tot de beslissing kan komen iets te ondernemen om uit die kringloop te geraken. Zo'n beslissing valt meestentijds als het zelfmedelijden een hoog tepunt heeft bereikt en de ge kwelde geest tot de conclusie is gekomen dat het zo echt niet lan ger kan. Gelukkig woont Piet niet al te ver van de zee en in de loop van zijn leven heeft hij ervaren dat het een genezende uitwerking kan heb ben, als hij bij haar verhaal gaat halen. Zij sleept hem e^ als het ware door. Gebruik makend van een door zijn echtgenote beschikbaar ge stelde racefiets, overbrugt Piet op een grauwe septembermiddag, zo rond de klok van vier uur, de en kele kilometers tussen zijn woon stede en de duinovergang bij het etablissement "De Vijgheter" te Vlissingen. De gedachte dat zijn vrouw zo enthousiast reageerde op zijn mededeling dat hij er een poosje tussenuit ging, verontrust hem met iedere pedaalslag meer. Vroeger drong ze er altijd op aan samen te gaan, maar die tijd is voorbij. "Gunt die schat me een beetje rust, of zou ze blij zijn dat ze tenminste even van dit stuk chagrijn is verlost....", denkt hij paniekerig. Reeds onderweg valt het hem op dat het weer veel overeenkomst vertoont met zijn stemming en hij heeft sterk de indruk dat dat om gekeerd ook het geval is.... Het stikt van de depressies...! "Misschien piekert het weer ook wel over de zin vanjavan wat eigenlijk?" bedenkt hip al zwoegend en lichtelijk transpire rend. "Het kardinale verschil is", mijmert hij, "dat de wereld zonder mij best kan doordraaien, maar zonder weer is dat hoogstwaar schijnlijk niet mogelijk. Onweer is tenslotte ook weer". Als hij zijn fiets tegen het paaltje voor de ingang voor voetgangers zet, ziet hij terloops dat het grote De organist Feike Asma zal op zaterdag 5 maart - aan vang 's avonds acht uur - een concert geven in de Nieuwe Kerk te Middelburg. Aan deze avond - waarvan de netto-opbrengst ten goe de komt aan het fonds voor de aanschaf van een nieuw orgel in de Hofpleinkerk te Middelburg - zal ook me dewerking worden verleend door het interkerkelijk koor Zuiderzangers te Middel burg onder leiding van Jan Heuseveldt. Solistische me dewerking is er van Janus Mondeel, bariton en Wim Baan, cornet. Feike Asma zal enkele be kende werken van wijlen Jan Zwart ten gehore bren gen en drie keer een sa menzang begeleiden. Hij speelt onder meer de fanta sie over "Een vaste Burg is onze God" van Jan Zwart. De opdracht voor het nieu we Hofpleinkerkorgel is ge geven aan de orgelbouwer S.F. Blank uit Herwijnen. Er is een bedrag van rond de twee ton mee gemoeid. Na enkele acties is het or gelfonds momenteel onge veer 120.000,— groot. Omstreeks Kerst 1984 hoopt men het orgel in ge bruik te kunnen nemen. hek ernaast, dat normaliter geslo ten is, openstaat. Het dringt echter nauwelijks tot hem door. althans hij besteedt er geen speciale aan dacht aan. Bijgelovig als hij is en indachtig het bijbelverhaal over de vrouw van Lot, durft hij niet achterom naar de stad Vlissingen te kijken. Er is zoveel te zeggen over de inwoners van die stad....! Hij loopt linea recta de vrij steile helling op, die naar de top van het duin leidt. Zodra hij daar is aan geland, zuigt hij met forse halen de longen vol met frisse zeelucht, hetgeen waarachtig al. onmiddel lijk voor enige opluchting zorgt. Dat gevoel van opluchting wordt echter meteen gesmoord als hij de blik naar boven richt: het zwerk is grauw en vol laaghangende en dreigende regenwolken; er waait een matige bries. Naar beneden kijkend, stelt hij tot zijn genoegen vast dat de zee zich niet al te woest maakt over zijn komst: er is spra ke van een rustige en regelmatige golfslag. "Wie weet", mompelt hij binnensmonds, "misschien kan jij hier wel in rustiger vaarwater te rechtkomen". Het is vloed en zo te zien keert de zee langzaam maar zeker terug naar de plaats die zij eerder, mis schien wel tegen haar zin, in op dracht van moeder natuur heeft verlaten. Voor de eerste keer in zijn leven dringt het tot Piet Stun tel door, dat de zee met de zeker heid dient te leven dat ze tot het einde der dagen heen en weer ge slingerd zal worden tussen de kusten van de continenten. Ze heeft dus eigelijk veel minder speelruimte dan haar dikwijls wordt toegedacht. "Misschien beukt ze daarom regelmatig woest op de kusten, omdat zo'n zeker heid stressverwekkend voor haar is", bedenkt Piet. "Is zijn situatie daarmee te vergelijken? Objectief gezien heeft hij veel zekerheden..! En toch...." Hij weet er geen ant woord op. Als gevolg van het mistroostige weer kan hij de kust van Zeeuwsch-Vlaanderen niet on derscheiden. Ook België is in ne velen gehuld. Enkele schepen zoeken hun weg door de vaargeul die langs de Walcherse kust loopt. Op het strand is, met uitzondering van de altijd aanwezige zeemeeuwen, nauwelijks enige beweging waar te nemen. Misschien lopen er in de verte een paar wandelaars, maar Piet is er niet zeker van. Blijkbaar zijn er op dit uur van de dag niet veel medemensen, die met dezelfde problemen worste len en op dezelfde wijze een op lossing zoeken. Piet begrijpt dat niet helemaal, maar het komt hem goed uit. Een mens die op zoek is naar zichzelf, heeft geen behoefte aan medemensen...! Nu hij zijn ogen goed de kost geeft, begrijpt hij opeens waarom het toegangshek openstaat: op het punt, waar aan de voet van het duin de basaltglooiing overgaat in het strand, ziet hij de diepe sporen van de rupsbanden van een graafmachine en verd^meent hij de afdrukken van de banden van een vrachtauto te zien. Zoals reeds eerder vastgesteld, kan hij, zover het oog reikt, geen enkele aktivi- teit ontdekken, maar hij vermoedt dat een aannemingsbedrijf ergens verderop langs de kust bezig zal zijn met werkzaamheden aan de zeewering. Na enige tijd beëindigt Piet zijn waarnemingen en gaat zitten op het bankje, dat op het hoogste punt van de overgang al sedert zijn komst uitnodigend op hem staat te wachten. Ofschoon hij er eigenlijk behoefte' aan heeft zich te ontspannen, vergeet hij vrijwel direkt zijn omgeving en laat een gedichtje dat hem al de hele dag door het hoofd speelt, op zich in werken. "De mens lijdt doorgaans het meest, door het lijden dat hij vreest, en dat nooit op komt dagen Zo heeft hij meer te dragen, dan God te dragen heeft". Ineengedoken als een zieke kip en geestelijk geheel in zichzelf ge keerd, doet hij verwoede pogin gen de betekenis van het gedichtje te doorgronden. Het is hem echter niet vergund, want precies op het moment dat hij meent er iets van te begrijpen, gaat hij door de grond tengevolge van een oorver dovend lawaai dat op hem af komt. Juist op het moment dat hij, als door een wesp gestoken op springt van zijn zitplaats, scheurt een personenauto met twee jon gelui erin met brullende motor en gierende banden de helling van de overgang op. Daar Piet allergisch is voor lawaai, flitst het door zijn gestoorde brein dat het gedichtje thans in de meest praktische zin op hem van toepassing is: "door het lijden dat hij vreest" en: "dat wel op komt dagen....!" Het aantal decibellen dat komt opdagen, doet hem vertwijfeld naar het hoofd grijpen. Van de ene op de andere seconde is hij zo ontdaan dat hij met woedende armbewegingen en een van ont steltenis vertrokken gelaat de her rieschoppers probeert duidelijk te maken dat ze een meer dan nor male aanslag plegen op zijn in casseringsvermogen. Vlakbij zijn "rustplaats" komt de auto met piepende remmen tot stilstand en uit het plezier dat die twee hebben, kan Piet opmaken dat zijn houding en gebaren geen enkele indruk hebben gemaakt. Schaamteloos zitten ze in de auto te lachen en te gekscheren. "Ik krijg hier meer te dragen dan Gods bedoeling kan zijn", kreunt Piet, Hij weet echter ook dat Gods bedoelingen ondoorgrondlijk zijn....! Zonder zich verder ook maar een tel om het lot van Piet te bekom meren, zet de chauffeur de auto weer in beweging en begint voor zichtig aan de afdaling. "Weg rust. Pietje", sist een stemmetje in zijn binnenste. Ondertussep blijft hij met zijn ogen de auto volgen en consta teert dat ze nog niet ver durven dalen. Aan het eind van de ba saltglooiing stopt de chauffeur, zet d^ auto in z'n achteruit en met loeiende motor en slippende wie len rijdt hij achteruit naar boven. Piet heeft inmiddels voor de volle honderd procent begrepen dat hij snel het hazepad zal moeten kie zen, daar de heren absoluut geen boodschap zullen hebben aan zijn behoefte aan meditatie en zijn plannen ongetwijfeld zullen be derven. Terwijl hij daarvandaan naar be neden het strand oploopt, zakt echter de woede langzaam weg. "Je bent zelf ook jong geweest", houdt hij zichzelf voor. Onwille keurig gaan zijn gedachten terug naar zijn eigen jeugd en de stom miteiten die hijzelf heeft uitge haald op weg naar volwassenheid en.... de overgang. Dat stemt hem ogenblikkelijk milder. "De jeugd stoeit met een natuurlijke overgang en jij levert zware strijd met jouw overgang, m'n beste", mompelt hij. Hij haalt diep adem en tegelijkertijd dringt hen tot hem door dat de "jonge onderzoekers" naar alle waar schijnlijkheid overmoedig zullen worden en dat zich voor zijn oog "een spel zonder grenzen" zal gaan afspelen. Nadat hij op het strand - op veilige afstand - een riante waarnemingspositie heeft ingenomen, slaat hij met toene mende belangstelling het spekta kel gade. Omdat hij voelt dat er iets bizonders staat te gebeuren, verdwijnen de sombere gedachten als sneeuw voor de zon en welt een zekere spanning op in zijn borst. Tot zijn volle tevredenheid stelt hij vast dat de jongelui steeds ver der oprukken en dat ze straks de grote sprong voorwaarts zullen wagen. Nog minstens een keer of tien herhalen ze het spelletje tot aan de glooiing. Het is net of de hel is losgebroken. Aan de gelaatsuit drukking ziet Piet echter dat het hen gaat vervelen en dat het de hoogste tijd wordt voor meer ak- tie. En dan...., ja.... hoor, toch nog sneller dan verwacht, duikt de auto in een wervelwind van stof met een noodgang de helling af. Er is nu geen weg terug meer. Piet houdt de adem in. De chauffeur geeft plankgas, de auto passeert met een flinke vaart de glooiing en dan....ploft.... hij in het mulle zand van de door de rupsbanden ge maakte sporen. De motor slaat af en een weldadi ge stilte vult de atmosfeer. Alsof ze op de maan zijn geland zo blij ven "de jonge onderzoekers" ge durende enkele minuten als ver steend in het voertuig zitten. Piet ziet hoe de avontuurlijke uitdruk king op de gezichten omslaat in één van totale verbijstering, zodra de harde werkelijkheid tot hen is doorgedrongen en hij vindt dat een komisch gezicht. Als ze van de eerste schrik beko men zijn, kruipen ze met beteu terde gezichten uit de auto. Grin nikend constateert Piet dat de bravour heeft plaatsgemaakt voor een bijna vertederende hulpe loosheid. Enig leedvermaak verwarmt zijn hart. "Daarstraks hadden ze toch ook geen enkele boodschap aan mijn behoefte aan rust", denkt hij. Toch voelt hij geen behoefte aan revanche, daar hij tot de conclusie komt dat hun overmoedigheid zijn zwaarmoedigheid heeft ver dreven. Hij besluit nog even de kat uit de boom te kijken. Ze vallen op hun knieën en met hun handen graven ze, als katten die hun behoefte moeten doen, het zand rond de wielen weg. Daarna kruipt de chauffeur we derom achter het stuur en de bij rijder duwt uit alle kracht tegen de achterkant van de auto. Het sor teert geen enkel effekt Integendeel: de auto zakt nog dieper weg in het mulle zand. Mistroostig kijken de twee vrien den elkaar aan. De bijrijder gaat op zoek naar een plank, kan niets vinden en keert onverrichter zake terug. "Niets, maar dan ook niets te vinden. Kees en anders stikt het hier van de aangespoelde troep....!" "Kom op, Leo, laten we opschie ten, straks verdwijnt dat kreng in de golven en dan zal ik thuis on genadig op mijn donder krijgen", zegt Kees met een ondertoon van paniek in zijn sterm Voordat ze nogmaals proberen de auto op het harde zand te krijgen, luisteren ze even naar de onheilspellende golfslag, die naderbij komt. Piet vindt dat he nu zijn tijd wordt om handelend op te treden. De jongens hebben hem genoeg afleiding bezorgd en hij is hen daar dankbaar voor. Hij zal nu zo goed mogelijk aan het "spelletje" meedoen. Op de plaats des (on)heils toelo pend zegt hij met een voorgewen de onverschilligheid: "Problemen heren? Hadden jullie dat niet kunnen voorzien? Is dij geen geweldige en opwin dende sensatie, mannen? De zee komt al aardig naderbij en zal straks het probleem ongetwijfeld voor jullie oplossen...! "Ach.... meneer, we dachten dat het wel zou lukken..", antwoordt de jongen die achter het stuur heeft gezeten met een benepen stemmetje, terwijl hij enigszins beschaamd langs Piet heenkijkt. "Wilt u ons helpen, meneer?" voegt hij er nog zachter aan toe. "De auto is van mijn moeder en ze weet niet dat ik hem even geleend heb" De bijrijder staat er han denwringend en met een koort sachtige blos op de wangen bij. Hij kan blijkbaar geen woord meer uitbrengen. "Allee.... luister, jongens", zegt Piet, "het heeft geen enkele zin om bij de pakken....uh...bij de auto te gaan neerzitten. Het zal op deze wijze nooit lukken en bovendien schieten jullie er niets mee op als de auto op het harde zand staat. Je moet namelijk toch weer dezelfde weg terug om over de duinen te komen". Deze nuchtere opmerking ver oorzaakt nieuwe consternatie, want daaraan hebben ze nog niet gedacht. Zonder een weerwoord af te wachten, vervolgt Piet: "Probeer zo vlug mogelijk de dichtstbijzijnde telefoon te be reikten en bel een garage, leg de situatie uit en vraag of ze zo spoe dig mogelijk met een kraanwagen willen komen", "Dat gaat een smak geld kosten, meneer", roept Kees vertwijfeld uit. Leo staat er schokschouderend bij. "En wat denken jullie dat het zal kosten als de zee zich over de auto ontfermt?" werpt Piet tegen. "Weetje watje ook kunt doen...? Onder aan de duinen staat een boerderij. Je kunt aan die boer gaan vragen of hij bereid is de auto er met zijn tractor uit te sle pen. Waarschijnlijk is dat goed koper". De jongens kijken elkaar vragend aan. Op dat moment zegt een scherpe vrouwenstem: "Och meneer, waar maakt u zich druk om, laat die kwijlebabbels toch in hun sop gaarkoken...!" Piet draait zich verschrikt om en kijkt midden in het gezicht van een vrouw, die eruit ziet of ze in haar leven al vele overgangen is gepasseerd. De jongelui hebben inmiddels een stapje achteruit gedaan. Piet staat perplex en kan geen woord uit brengen. De dame gaat verder: "Mijn man en ik hebben alles wat zich tot nu toe hier heeft afge speeld, gevolgd vanaf het wan delpad op de duinen". In een flits ziet Piet schuin achter haar een klein en onzaanzienlijk mannetje, die de kapuchon van zijn regen jack over zijn hoofd heeft getrok ken en van wie hij op het eerste gezicht vermoedt dat echtelijke onderdanigheid tot zijn grootste deugden mag worden gerekend. Ondertussen hoort hij haar zeg gen: "De jeugd van tegenwoordig denkt dat ze alles mag. Ze versto ren andermans rust, maken auto's kapot en verspillen benzine in een tijd dat er schaarste is aan energie. Het liefst zou ik ze allebei een oorvijg geven...!" De jongens doen nog een paar stappen achteruit. Het lijkt wel of ze van plan zijn hard weg te hol len. Piet heeft ondertussen zijn tegenwoordigheid van geest her vonden en valt haar in de rede: "Komkom, mevrouw, ik moet toegeven dat ze onverstandig hebben gehandeld, maar u moet zich niet zo druk maken, u zou wat zachtmoediger kunnen zijn. We zijn toch zelf ook jong geweest en jonge mensen hebben altijd de drang naar het nieuwe, het onge wone en avontuurlijke". Zijn woorden negerend, sist ze de jongens toe: "Ik hoop in elk geval dat de zee de kans krijgt dit au tootje te wassen, dan hebben jullie je verdiende loon". Zodra ze uitgesproken is, lacht ze zo vals en uitbundig om haar ei gen geestigheid dat haar kunstge bit bijna uit haar mond valt. Met een snelle handbeweging onder schept ze het en duwt het hulpstuk terug in haar mond Het huilen staat 'de jonge onder zoekers' nu nader dan het lachen; ze zijn duidelijk aangeslagen en kijken hulpeloos naar Piet. Terwijl ze triomfantelijk het krin getje rondkijkt, ziet Piet vlak voor haar voeten een vrij grote bla- wachtige kwal op het strand lig gen. Hij ruikt onmiddelijk zijn kans, ziet de humor ervan in en zegt adrem en met een twinkeling in de ogen: "Mevrouw, wilt u misschien eens voor u op het strand kijken....? Ik geloof dat u een kennis op bezoek krijgt....!" Met een snelle ruk, brengt ze haar hoofd naar beneden, ziet de kwal en beseft wat Piet bedoelt. Ze geeft een vloek van veront waardiging, wenkt haar man, keert zich razendsnel om en loopt op een sukkeldrafje weg. De man, wiens uitdrukkingloos gezicht tot op dat moment de indruk heeft gewekt dat er niets tot hem door drong van wat er werd gezegd, wenkt Piet terzijde en fluistert hem met een uitgeput klinkende stem in het oor: "Meneer, u moet hart ben ik danig jaloers op die het haar maar niet kwalijk nemen, twee knapen, gelooft u dat? H et is hoor. Mijn vrouw neemt nooit iets een heerlijke tijd...!" luchtig op. Ze kan er werkelijk "Ja... ja., zeker..", antwoordt Piet niets aan doen. Vroegerme- en hij denkt: "Jaloers.. hij ook...? neerhij rust even en ademt Hij ziet zijn kans schoon en zegt: zwaarvroeger vóór de over- "Chauffeur..., ik wil natuurlijk gang, was het een hardstikke tof niet onbescheiden zijn. maar mag mens en was ze overal tegen op- ik u vragen hoe oud u bent?" gewassen, maar het is nooit goed De aangesprokene kijkt Piet ver- gekomenziet u....!" wonderd aan. "Hoezo. Heeft Zonder reaktie af te wachten, dat iets met dit geval te maken?" draait hij zich om en zo snel als "Alles...alles..", mompelt Piet. zijn korte beetjes hem dragen "Als u het dan per sè weten wilt, ik kunnen, rent hij zijn vrouw ben vorige maand 46 jaar gewor- achterna. den". Uitgeteld staat Piet Stuntel daar. "En heeft u problemen gehad met Het duizelt hemDat moet hij de overgang?" even verwerkenDe overgang. De man trekt de wenkbrauwen Nooit meer goed gekomenop, terwijl hij zegt: "God., nee, De jongens staren hem met open meneer, deze overgang passer ik mond aan. Dan zegt Leo en het honderden keren per jaar en ik komt uit de grond van zijn hart: ben nog nooit blijven steken..!" "Dat was een pokkewijf....!" "Daarover heb ik het niet", hijgt Secondenlang is Piet niet in staat Piet", ik bedoel "de overgangsja- om een woord uit te brengen, ren". maar onverwachts brult hij met De chauffeur barst uit in een har een energieke stem over het telijke schaterlach. "Beste kerel, strand: "Overgang....? Over- waarom vraag je me dat..?" gang....?, wat overgang....? Kom "Omdat u zo'n zelfbewuste en op, mannen, aktieNog voor zelfverzekerde indruk op mij ze tot aktie kunnen overgaan. maakt", bekent Piet. staat het drietal plotseling als aan "O, bedoelt u dat...? Eerlijk ge- de grond genageld en kijkt in de zegd moet ik u bekennen dat ik richting waar zwaar motor geronk me daarmee niet zoveel bezig- vandaan schijnt te komen. Lijden houd. Door mijn drukke werk- ze aan hallucinaties.. of is het zaamheden heb ik overdag nau- echt waar....? welijks tijd om na te denken en -'s En...., allemachtigja hoor: avonds is het bij moeder de vrouw vanachter de dichtstbijzijnde rij te gezellig om te gaan piekeren. Ik paalhoofden. verschijnt een heb een aardig wijffie en een stel vrachtauto, die eigendom is van leuke kinderen." de maker van het wiel. De auto is "Ik ook", zegt Piet, "ik ook", beladen met afgebroken strand- "Nu u het zegt: ik herinner me dat huisjes, die de hele zomer op het mijn vrouw me een tijdje geleden strand hebben gestaan en in ver- daarover een artikeltje in een da- band met het einde van het va- mesblad wilde laten lezen. Ik heb kantieseizoen weggehaald wor- het even ingekeken, maar niet 'den. uitgelezen". Hij kijkt Piet veelbe- Piet zegt: "Wat een bof, jongens. tekenend aan: "Ze willen je van Dank de Lieve Heer maar op jul- alles wijsmaken tegenwoordig, lie blote knieën, want dit wordt Luister, goede vriend, ik vind het jullie redding". waanzin om de wereld somber te De vrachtauto nadert heel lang- bekijken. Het leven is toch al zo zaam en de chauffeur zet de kort. Weet u wat mij grootvader vrachtauto tergend langzaam zaliger altijd zei: Het leven is als tegen de voorbumper van de ge- een kinderhemd, kort en besche- strande auto ten..!" Piet kan er niet om lachen. Het lijkt wel of hij van plan is ge- Naar de vrachtauto toelopend duldig het moment af te wachten zegt de chauffeur: "Kom ik stap waarop het hun belieft hem de eens in. Moeders zit met het eten doortocht te verlenen. te wachten. Adieu..!" Aan zijn gemoedelijke gezicht- "Vaarwel en bedankt voor.." De suitdrukking kunnen ze zien dat woorden blijven Piet in de keel hij het niet al te zwaar opneemt. steken. Hij klimt uit de cabine en zegt Hij blijót nog even aleen achter hoofdschuddend, doch met een om één en ander te verwerken, olijke blik: "Jullie positie is alles- Daarna groet hij met een arm- behalve benijdenswaardig, man- zwaai de zee, loopt de helling af, nenpakt zijn fiets en boordevol ge- Piet reageert als eerste: "Jeugdige dachten gaat hij op huis aan. overmoed, chauffeur..Wilt u de Het begint te motregenen, maar auto eruit slepen....?" toch voelt Piet zich iets prettiger "Uiteraard", antwoordt de man, dan op de heenweg. "Tenminste als jullie opschieten. Tijdens de avondmaaltijd tracht want het is al vijf uur geweest en ik hij het avontuur aan zijn gezin te heb zin in de warme hap....!" vertellen. Weliswaar luisteren de "Dat is zeer vriendelijk van u, gezinsleden met belangstelling, chauffeur", zegt Kees onderdanig, maar Piet heeft het gevoel dat hij terwijl zijn gezicht opklaart. niet in staat is alles goed over te "Goed. Hebben jullie een sleep- brengen. Het is slechts een flauw kabel...?" aftrekseltje. Het lijkt op thee met "Jawel hoor, ik zal hem even uit witte puntjes. Hij wordt er onze- de kofferruimte pakken", ant- ker van. Als hij klaar is, zegt zijn woordt Leo. zeventienjarige, aan puberteits- De chauffeur heeft net voldoende stoornissen lijdende dochter: ruimte om zijn vrachtauto langs "Nou., en..? moeten we nu lachen de auto te manoeuvreren. of zo...?" De kabel wordt bevestigd en Piet kijkt verongelijkt en kruipt in daarna sleept de chauffeur de zijn schulp. auto heel behoedzaam en vak- Wanneer hij even na acht uur zijn kundig naar de top van de duino- negenjarige zoontje een nacht- vergang. zoen geeft, zegt het kind: "Pa..., ik Zodra de kabel is losgemaakt, moet nog steeds lachen om die vraagt Kees: "Chauffeurzijn vrouw met dat kunstgebit..! In zijn wij u iets schuldig...?" onschuld voegt het kind eraan Vriendelijk antwoordt deze: "Nee toe: "Dat overkomt u ook dik- jongelui, jullie zijn mij geen leer- wijls, hè paps..?" geld verschuldigd. Zorg maar dat Piet zakt achterover in zijn stoel jullie snel thuiskomen...!" en besluit een borrel in te schen- Opgelucht en dankbaar geven ze ken. de chauffeur en Piet een hand, Later op de avond, als ook de an- stappen in de auto en rijden daar- dere kinderen hun kamer hebben op vriendelijk zwaaiend weg. opgezocht, doet Piet een poging Piet heeft geen oog meer voor hen. alles nog eens met zijn vrouw door Hij is te zeer onder de indruk van te spreken. de rust en kalmte, die de man Hij begint te vertellen, maar al naast hem uitstraalt. spoedig zegt ze: "Het leek me een Die man hoort hij zeggen: "In m'n zeer geloofwaardig verhaal, Piet, maar het spijt me, ik weet het nu onderhand wel en ik heb me voorgenomen om naar Dallas te kijken, -schat: daarvan kan een mens tenminste iets opsteken..! Je moet ook eens een keer kijken", adviseert ze. Het bloed trekt weg uit zijn her senen en hij wordt duizelig. Dat ze nooit vertrouwelijk met hem wil zijn, grieft hem. De zweer van overgevoeligheid breekt nu aan alle kanten open en Piet stuift op: "Wil jij soms bewe ren dat dat een afspiegeling-is varr het normale leven? De rijke stin kerds..! Is dat geen verloedering van de werkelijkheid "Het gaat in het leven tenslotte om de illusie. Piet", antwoordt ze wijs. Daarop bekijkt ze hem mee warig en drukt de televisie aan. "Dan ga ik wel naar bed, mis schien kan ik er daar in m'n ééntje mee klaarkomen", is zijn weer woord. "Welterusten, Pietje. Slaap lek ker..!" Piet neemt een zeer warme en langdurige douche, wast zijn dun ne haar en aan het slot van het ritueel takelt hij zich af door zijn gebit in een beker met steradent te zetten. Achterover op bed liggend laat hij de gebeurtenissen van vandaag nogmaals de revue passeren. Ei genlijk wil hij zich niet langer door sombere gedachten laten overmeesteren. Hij ziet de zee, de jongelui, de vrouw... en niet te vergeten... haar man en... Het gaat zijn bevat tingsvermogen verre te boven. "Waarom was ik jaloers op die chauffeur? Vroeger hingen de kinderen aan mijn lippen als ik een verhaal vertelde", denkt hij, vroeger wist papa alles..., keken ze tegen hem op en nu.." Op dat moment hoort Piet zijn vrouw, onder aan de trap, klaag lijk roepen: "Piet... Piet! kom eens even, de televisie gaat kapot..!" Hij springt uit bed, rent de trap af en constateert dat ook de verlich ting is uitgevallen. Hij weet het al. "Het is een seke- ling shat", roept hij in de gang en rept zich naar de meterkast. Zijn vrouw komt aanlopen en vraagt: "Heb je je gebit er niet in, Piet? Je weet dat ik daar een hekel aan heb..!" "Das waal..., das waal..., daal had ik niet aan gedacht...!" "Bedankt lieverd", zegt ze, zodra de televisie weer aanfloept. "Er hoeft maar één zekering door te slaan en ze raakt al in paniek", denkt Piet", maar ze kan dan ook geen uur met mij waken". Hij tracht vergetelheid te zoeken in de slaap in de wetenschap dat hij morgen weer zal moeten pro beren zijn zekeringen en aanver wante artikelen aan de man te brengen. "Toch wel een sociaal beroep", Hitst het door zijn vermoeide denkhoofd, "mensen de zekerheid verschaffen dat er nieuwe zeke ringen zijn op het moment dat de oude doorslaan". Die geruststellende gedachte brengt hem al spoedig vanhet bewuste naar het onbewuste. A.H. te M. had piano (in goede staat) te koop. Woensdag in de Faam-Vlissinger, donderdag verkocht. Lange Delft 86-88 - Telf. 01180-1 2606 Met toestemming van Kamer van Koophandel Deze uitverkoop is geldig van 14 okt. 1 982 tot 12 maart 1 983 SMITH tas

Krantenbank Zeeland

de Vlissinger | 1983 | | pagina 10