iOOO
150
100
25
KWAITA8ff
T.
Stand
64e Jaargang
3926
ca
prijzen
No.
felkleeden
eden.
VLSCH.
chfi Maatschappij
VMbJOACI
«7firma I. VAN Hi III!! Ir Jilstrail St-MI. llissinp. Itlel. III. Feslrekening 68281
14 ütiEI
Verschijnt degelijks, uitgezonderd op Zendag en algemeen erkende Christelijke Feestdagen
Kflfi qnn
ie-Handell
tie
!tie-Lantaarns,|
digdheden
;rtgebouw"
DERTI
'ÉersteBlad
Gemeentebestuur
FEUILLETON
UIT DEN TIJD VAN RUWE
RIDDERLIJKHEID.
INGEZONDEN STOKKEN
^ae^jpT'"'
VOLLE-,MELK-REEP
Beter dan Goed: DE BESTE
ne-gebied
besloot de
:clame
VG
legen de
ee-prijzen
filir»
NO
elend,
evraagd tegen 25 Mol
ette
ENSTBODE,
unnende koken, in kl.|
isstraat.
met volledige inlich-1
r letters O. A., bureau
ie Courant".
!uni gevraagd een
ELJUFFROUW,
zins op de hoogte vaal
e week een vrije mid-1
vrije Zondagmiddag I
igen. Zich aan te mei-1
CENS, Brood- en Ban-1
LOOPJONGEN
Adres: STEVENS,
el.
ERLOREN
REN ROZENKRANS!
Tegen belooning
orgen Walstraat6
Middeib.-Rotterda®
engelegen plaatsen
VAN PASSAGIERS,
EREN EN VEE.
Mei
14
5
7
18
igen
*8
urg
I, ÏIU.
i a. ik,
8
8
i. sin.
t.B. m
c„ wordt Woensdag
morgens ten 12
gevaren,
itiën te bekomt^
N.V.
Erven
VLISS1NGSCHE COURANT
rONNEMENTSPRIJS Voor Viissingen en de gemeenten op Walcheren 2.20 per 3 maanden,
i 0 ,]00r het geheele rijk 2.50. Voor België en de overige landen der Post-Unie, bij wekelijk-
jj» verzending ƒ4.15; bij dagelijksche verzending ƒ6.10. Afzonderlijke nummers 5 cent.
ADVERTENTIEPRIJS: Van 14 regels ƒ1.10; voor iederen regel meer 26 cent.
Familieberichten van 16 regels 1.70. Reclames 52 cent per regel. Kleine advertenties
van 1—5 regels 75 cent, voor eiken regel meer 15 cent. Bij abonnement speciale prijs.
n, abonné's in 't bezit eener
polis zijn GRATIS verze
kerd tegen ongelukken voor
guiden bij levens
lange ongeschikt
heid tot werken.
wUU een ongeluk. UUU
gulden bij verlies
van een
hand, voet of oog.
gulden bij verlies
van
een duim.
gulden bij verlies
van een
wijsvinger.
gulden bij verlies
van eiken
anderen vinger.
Dit nummer bestaat uit 2 bladen
ZOMERTIJD.
Burgemeester en Wethouders van Vlis-
I «neen brengen ter openbare kennis, dat
vanaf 15 Mei 1926 de wettelijke tijd met
ten uur wordt vervroegd.
De orergang geschiedt in dezer voege,
jat wanneer de middelbare zonnetijd van
Amsterdam twee uur aanwijst in den nacht
van 14 op 15 Mei 1926, het wordt geacht
ilrie uur 'n rfen nacht te zijn.
Mitsdien moeten alle klokken om 2 uu-
I m den nacht van 14 op 15 Mei 1926 (of
wanneer men zich op 14 Mei 1926 des
avonds ter ruste begeeft) een uur vooruit
sezet worden.
Viissingen, 12 Mei 1926.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN WOELDEREN.
De Secretaris,
F. BISSCHOP.
KAMER-OVERZICHT
Eerste Kamer.
Zitting van Woensdag 12 Mei.
Bioscoopwet
De heer Briët is met de bedoeling om
de Bioscoopwet te verdedigen er beter dan
iemand anders in geslaagd te bewijzen dat
deze wet een partij-wet is. Immers hij ver
zette zirh tegen de stelling van den heer
Polak dat zedelijkheid geen vaste basis
heeft. Door dat te zeggen had de heer Po
lak de tegenstelling tusschen rechts en
links scherp gemarkeerd. Hieruit blijkt dus
dat de rechterzijde haar opvatting in de
Bioscoopwet doorzet tegen den wil der
principes van links in en dus deze wet tot
een typische partij-wet heeft gemaakt. Men
mag natuurlijk het standpunt van den heer
Polak afkeuren, maar hoe scherper men
dit doet hoe dieper men de kloof maakt die
tusschen de levensopvattingen gaapt en
hoe duidelijker men demonstreert dat in
deze wet wel zeer terdege een tegenstel
ling in denkbeelden ligt.
Minister De Geer verklaarde dat hij dit
ontwerp verdedigde omdat hij beter dan
de heeren Kan en Donner van deze mate
rie op de hoogte was. Economische werk
verdeling deed dezen Minister besluiten
deze taak die hij reeds eerder vervulde, te
blijven vervullen.
Volgens den heer Polak was dit ontwerp
een dwinglandij der rechterzijde, maar de
Minister zette nogmaals uiteen dat de
Staatscommissie vóór de keuring voor vol
wassenen was, terwijl de meerderheid dier
commissie niet rechts was. De keuring
voor volwassenen vindt haar grondslag in
het openbare karakter van de bioscoop. De
wetgever is tegen het openbare hazardspel
opgetreden, wijl het openbare karakter en
de publieke verleiding de redenen daarvoor
zijn. Trouwens op talloos vele punten zijn
maatregelen getroffen tot bescherming van
volwassenen.
Algemeene beginselen *van zedelijkheid
bestaan er volgens den Minister wel dege
lijk, hetgeen de bestaande keurings
commissies alle erkennen. Die commissies
6)
naar het Engelsch van L. M. RAE.
B. EENHOOBS, W-MJ j
OOSTERHOUT, Til-ft f
i. BUITEN
Allereerst nam ze hem nu zijn door
weekte pruik van het hoofd en zei afkeu-
Jend „Ik begrijp niet, hoe je eigenlijk
lust hebt zoo iets leelijks te dragen, als de
natuur je toch zoo'n heerlijken haardos
heeft gegeven
„We zijn grillige schepsels, wij men-
schen allemaal
„Wat is er dan toch Toe jongen, ver-
!el me nu liever wat er aan scheelt! Heb
je je vrouwtje niet lief Heeft iemand je
"aar opgedwongen
„O, neen, Nannie Niemand heeft haar
nuj opgedwongen. Ik heb zelve mijn hart
up haar gezet. Zóó, onmiddellijk, had ik
naar lief en toen wilde ik haar hebben
°ok- Maar, weet je wat het is, nannie, ze
Wl' mij niet hebben. Ze heeft mij niet lief
„Hoe is 't mogelijk Er is geen vrouw,
Qle je kon weerstaan, meende ik juist."
„Ln je ziet, daar heb je je dan in ver-
pstMisschien had ik dan ook maar be-
*er gedaan, geen jong vrouwtje mee te
pengen, naar Girth en er liever jou te la
ren heerschen
^„Maar... Hoe zou ik nu het geschikte
gezelschap zijn voor een edelman als u
's- 't Was juist hoog tijd, master Stair,
aat u een meesteresse bracht op Girth
„Je hebt Girth en mij veel te goed be-
-ururd, Elspeth, om nu op zij te hoeven
gaan voor een ander. Je bent moeder, zus-
.p» vrouw en vriend voor mij geweest en
opit je gezelschap waard
torh 1•rnaar roaster Stairs Zóó moet u
tip n,et spreken, terwijl uw jong vrouw-
)e daar ligt te slapen Wat zou zij wel
als ze u hooren kon."
hebben op den duur de noodzakelijkheid
van onderling overleg gevoeld en van zelf
is daardoor het verlangen naar centralisa
tie ontstaan. Stellig zullen de groote ge
meenten de centrale keuring volgen en
slechts weinigen zullen van de na-keuring
gebruik maken. Niet te verwachten is dat
de centrale keuring zóó zal zijn dat het
achterlijkste dorp zich er mee vereenigen
kan.
De Minister meende dat men overdreven
waarde aan het ontwerp hecht en dat fei
telijk in den bestaanden toestand weinig
zal veranderen.
En toen werd rechts tegen links het ont
werp goedgekeurd.
Buiten verantroordelljkheld der redactie
De copie wordt niet teruggegeven
DE ZIEKENHUIS-KWESTIE.
Mijnheer de Redacteur,
Mag ik nog eens uwe gastvrijheid inroe
pen om den heer „Cijferaar" van antwoord
te dienen
Er was eens een jongen, die tegen een
anderen jongen bokste om een bepaalden
prijs. Hij won het en ontving den prijs. Dit
wekte de wangunst op van den ander, zoo
dat deze zeide „Laten we er nu nog een9
om worstelen „Wel neen I" -sprak de
eerste jongen, „ik heb deze prijs eerlijk ge
wonnen. Ik wil wel met je worstelen, maar
om wat anders". Toen werd de tweede jon
gen erg kwaad en noemde den ander bang,
daar deze niet wilde worstelen om hetgeen,
wat reeds zijn eigendom was
De heer „Cijferaar" stelt aan het slot van
zijn artikeltje eenige vragen, welke ik gaar
ne het eerst wil beantwoorden.
1. „Sinds wanneer is dr. Hoogkamer des
kundige op ziekenhuisgebied en door wel
ke vakkundigen wordt hij als zoodanig be
schouwd
Sinds wanneer Ja dat weet ik waar
lijk niet. Ik ken den levensloop van dr.
Hoogkamer niet. Maar een geneesheer-spe
cialist zal toch zeer zeker wel als deskun
dige zijn aan te merken, om te kunnen be-
oordeelen of een bestaande ziekeninrichting
al dan niet aan redelijke eischen voldoet
Indien hij daarvoor niet voldoende deskun
dig zou zijn, wie van-de achttien andere
Raadsleden zou men dan eeniger mate be
voegd kunnen achten, om daarover mede
te oordeelen Het gezond verstand zegt,
dat hij deskundige óp dat terrein is en zoo
hebben ook blijkbaar de acht tegenstem
mende Raadsleden er over gedacht, want
ze hadden tegenover zijn vernietigend be
toog geen woord in het midden te brengen.
Intusschen deze vraag van den heer
Cijferaar opent een nieuw perspectief. De
uitvoering van het ziekenhuisvoorstel dient
zoolang te worden tegengehouden, tot er
negentien leden in den Raad zitten, die al
len te dezer zake nog meer deskundig zijn
dan dr. Hoogkamer.
2. „Sinds wanneer behoort dr. Wolters
tot de anti-revolutionnaire kringen of is hij
bevoegd als hun woordvoerder op te tre
den
Mag ik aannemen, dat wij beiden onder
anti-revolutionnaire kringen zoowel partij-
genooten als geestverwanten verstaan, m.
a.w. de leden der partij en de instemmers
niet de richting der partij Nu dan meen
ik dat dr. Wolters minstens geestverwant
was. Misschien heeft het feit, dat hij de
Ze stond op van haar stoel en ging naar
de bank, waar het jonge meisje lag te
slapen.
„O, wat is ze allerliefst om te zien
Zoo'n zacht persoontje heb ik juist altijd
voor u verlangd maar dan moet u ook
naar haar luisteren. Ze zal de moeder zijn
van uw zoons. Ze is juist voor u gescha
pens! Ze heeft het Gilmour-haar enkel
een tintje lichter, zooals dat óók zoo mooi
staat
En ze streelde een van de gouden krul
len, die over haar wangen lagen.
„Mijn hemel, wat is ze natging ze
voort. „Waar hebt u haar heelemaal van
daan gehaald
„Te paard van Mid Lothian naar Glas
gow, met even een halte aan het tolhuis
van Jack Mac Bayne en toen verder met
de jol van Sandy Cochrane naar Girth."
„De hemel beware ons, master Stair
was dat nu een manier om een jonge vrouw
naar huis te brengen en dat vooral op een
avond als deze. U hadt haar in een koets
met vier paarden moeten rijden naar Glas
gow, gelijk dat betaamt voor een lady van
Girth en dan later in een staatsie-boot
met sierlijk witte zeilen inplaats van in dat
ongelukkige bootje van Sandy Cochrane."
„Nu, nannie, je meent het goed, dat
weet ik Maar weid nu maar liever niet
meer uit over de feestelijkheden, die had
den moeten zijn Breng haar maar naar
bed Ze kan toch niet den heelen dag in
haar vochtige kleeren blijven liggen
„Och ja Hoe kon ik toch ook zoo lang
dralen
„Het beste is maar, dat je haar op mijn
moeder's kamer brengt."
Zelve ging hij nu wel doodmoe op een
stoel bij het vuur zitten.
Elspeth was intusschen de kamer aan het
in-orde-maken en na een tijdje kwam zij
zeggen, dat alles in gereedheid was.
De laird stond op en droeg zijn lichten
"/IM&MDEITJES
PUDDING
met gnar/s pohje
)Dj. GQENADItiESAUS
praktijk van een overleden bekend anti-
revolutionnaire voorman heeft overgeno
men, destijds die meening bij mij doen
postvatten. Waar naar ik meen de 'heeren
P. G. Laernoes en „Cijferaar" elkander
goed kennen en dus de laatstgenoemde ook
zeer goed weet wie tot de geestverwanten
mag worden gerekend, heb ik mij dus ver
gist en had de heer „Cijferaar" groot gelijk
die vraag te stellen.
Dr. Wolters behoort dus dus niet tot de
anti-revolutionnaire kringen en ik heb aan
deze ten onrechte een deskundige toege
dacht, aangenomen althans dat deze dokter
naar 's heeren „Cijferaar's" maatstaf als
deskundige mag worden beschouwd
3. „Als dan het referendum, omdat ons
Staatsrecht het niet kent, verboden waar
is, waarom dan niet een regelrechte uit
spraak der kiezers in 1927 uitgelokt, op de
wijze als door mij aangegeven met de dub
bele lijsten. Ik ben niet bang de kwestie
aan het oordeel der bevolking voor te leg
gen. Waarom zijn de voorstanders, die het
voorstel er door joegen op allesbehalve de
mocratische wijze, toch zoo bang voor een
plebisciet Is er dan een meerderheid in de
gemeente voor deze plannen, welaan dat
het blijke".
In mijn stukjes heb ik wel het referendum
besproken naar aanleiding van het door
den heer Van der Harst geschrevene, waar
over nader met den heer „Cijferaar" van
gedachte werd gewisseld en dit nieuwe
idee lag dus eigenlijk niet op mijn weg om
te worden besproken temeer, waar dit
een zaak voor de kiesvereenigingen is. In
dien de heer „Cijferaar" zich hiervan eenig
succes voorstelde, moest hij het eigenlijk
ook niet op deze wijze in het debat gooien,
maar het door zijn partij-afdeeling op meer
vriendschappelijke wijze doen voorstellen
aan de andere partijafdeelingen te dezer
stede. Nog meer logisch was het geweest,
indien de heeren tegenstanders dit hadden
gepleit voor uitstel tot de verkiezingen van
1927. Dat deden ze niet. Ze wilden slechts
uitstel van één maand en achten zich dus
volkomen bevoegd om dan mede te beslis
sen ovef de bouw van een ziekenhuis. Hun
inziens stond dus de Raad moreel wel vrij
om een beslissing te nemen
Is het dus thans niet aan 's heeren „Cij
feraar's" kant spelen met mooie woorden
om zijn onrecht om te buigen tot recht
Wat zouden de toonaangevers onder zijn
richting hebben gedaan, als ze tot den
voorstanders zouden hebben behoord
Zouden ze geen woorden van waardeering
hebben gevonden voor hunne mannen in
den Raad, die ondanks het gehuil der te
genstanders zoo kranig hun plicht hadden
gedaan en woorden van smaad voor de
tegenstanders, die de zaak nog langer slee-
pende wilden houden
Over zijn idee inzake stemming met dub
bele lijsten in 1927 nog dit Moet Viissin
gen dan altijd wat vreemds hebben Nu
eens een verkiezing, waarbij de stemmen
voor 4 raadszetels worden weggegooid,
dan weer wethouders met 6 tot 8 van de
19 stemmen of een candidaat-wethouder,
die zich niet ééns, maar herhaaldelijk voor
last naar boven. Even sloeg zij de oogen
op zuchtte zwaar en viel weer op nieuw
in slaap.
Hij legde haar op het groote bed met de
rood-brocaden gordijnen en keek eens
rond.
„Voor uw bruidskamer zou ik het anders
gewenscht hebben, master StairMaar
dan had ik ook wat meer tijd moeten heb
ben voor voorbereiding."
„Vanavond ziet ze het toch niet ant
woordde hij. „En morgen kan je het dan
alles maken zooals je het maken wilde. Ik
ga naar mijn eigen kamer. Goeden avond,
nannie
De deur sloeg toe en ze hoorde hem
naar boven gaan, naar de kamer waar hij
sinds zijn kindsheid al geslapen had.
„Arme jongen prevelde Elspeth, ter
wijl ze een begin maakte om het jonge
vrouwtje te ontkleeden „Arme jongen Ik
had het je vroolijker toegewenscht
HOOFDSTUK VI.
De ochtend brak aan, koud en somber,
met een zachten regen. Het geweld van
den wind was bedaard en enkel het rui-
schen van de zee verbrak de alom heer-
schende stilte.
Elizabeth ontwaakte in het groote bed
van wijlen de meesteresse van Girth. Ze
schrikte wakker met een kreet, want haar
slaap was telkens verbroken door onaan
gename droomen.
„Wat scheelt er aan, lady vroeg een
zachte stem.
„Niets Het was maar een benauwde
di oom
„Maar die is nu dan voorbij, moet ge
maar denken", troostte de oude en sloeg
de gordijnen wat ter zijde.
Elizabeth, die opzat in haar bed, zag het
gebogen figuurtje in den homespun-rok,
het katoenen lijfje en groote witte schort.
„Waar ben ik? Hoe kwam ik hier?"
het hoofd laat stooten, en dan weer een
aangenomen Raads-voorstel dat men wil
intrekken, om daarvoor in 1927 met een
dubbel stel lijsten onder de kiezers te gaan
werken. Het wordt te dwaas
Ten opzichte van de uitdrukking „bang"
welke wel eenigermate vreemd aandoet van
iemand die zelf te... „voorzichtig" is om
zijn naam te noemen (wat ik hem overi
gens volstrekt niet kwalijk neem), moge ik
hem verwijzen naar het verhaaltje aan het
begin van dit artikel.
Overigens kan ik den heer „Cijferaar"
antwoorden, dat ik absoluut niet tot inkeer
ben gekomen in zijn geest. Ik handhaaf ten
volle, wat ik in mijne vorige artikelen heb
gezegd, waarvan hij wel verschillende din
gen op zijn wijze heeft aangeroerd, maar
waarvan hij andere van welke hij om zoo
te zeggen weinig terug had, netjes liet
liggen.
Ik heb hem voorgerekend dat, gezien de
stembuscijfers van 1925, een Raadsverkie
zing onder normale omstandighden gehou
den, dat wil dus zeggen, zonder dat een
candidattiur-Staverman ze abnormaal had
gemaakt, waarschijnlijk, een flinke meerder
heid voorstanders zou hebben opgeleverd.
Ik heb hem vervolgens voorgerekend, dat
de voorstemmers bij de raadsverkiezingen
1923 ook meer stemmen hadden verkregen
dan de tegenstanders.
Ik betrapte hem op oneerlijkheid, toen hij
zijn berekening toepassing van mijn metho
de noemde en de heer Wesseling gelukkig
maakte met 1626 verloren stemmen. In zijn
laatste stukje is dat eerste nu omgezet in
„verbeterde" methode. Goed ik neem
ook daar genoegen mee, mits deze „ver
beterde" methode dan ook werkelijk zuiver
wordt gevolgd zooals ik dat straks zal
doen.
Hij beschuldigde mij in zijn laatste stukje
van „stemmenverduistering". Was dat wel
waar Had ik werkelijk stemmen „verduis
terd", door de 1626 stemmen op de lijst-
Staverman verforen stemmen te noemen
Dan ben ik toch in heel goed gezelschap.
Want alle bladen van iedere politieke partij
noemen de stemmen op partijen uitge
bracht, die daarvoor geen enkelen zetel
krijgen, verloren stemmen dat weet de
heer „Cijferaar" heel goed.
De heer Staverman kreeg voldoende
stemmen voor 4 zetels, terwijl er maar één
naam op zijn lijst stond. De stemmen voor
3 zetels waren dus onmiddellijk als verloren
te. beschouwen, terwijl het restant verloren
ging toen de raadszetel aan dr. Staverman
ontglipte. De wijze waarop dit geschiedde,
is hier geen punt van bespreking. Ik weet
niet, of hem daarbij volkomen is recht ge
daan, maar ten opzichte van het aantal
voorstanders en tegenstanders van het zie
kenhuis bleef het precies hetzelfde. Was hij
niet afgetreden, dan was de andere tegen
stander, de heer Wesseling niet in den Raad
gekomen.
Derhalve die stemmen gingen verlo
ren en de andere partijen kregen niet het
bezit van die stemmen, maar juist het vol
komen verloren gaan dier stemmen bracht
aan de partijen met de grootste overschot
ten te weten de Vrijz.-Dem., de A.-R., de
C.-H. en de Vrijheidsbond elk een zetel
voor hun eigen overschot aan stemmen
Derhalve niet de stemmen van de Staver-
man-kiezers zijn aan de anderen ten goede
gekomen, maar het verloren gaan dier
stemmen, zoodat de vier hierdoor op het
kussen gekomen leden en ook de andere
raadsleden geen verantwoording verschul
digd zijn aan de kiezers van dr. Staverman
(in hunne hoedanigheid als Staverman-kie-
vroeg het jonge meisje. „En wie is u
„Ik ben Elspeth Forest, lady", antwoord
de het ouwetje met een buiging. „Ik ben
de kindermeid geweest van master Gil-
mour en ken ik hem al sinds zijn geboorte.
Elizabeth huiverde op het hooren van
den gehaten naam.
„Ben ik te Girth vroeg zij, met oogen
wijd-open van ontzetting.
„Ja, lady, u is op uw eigen kasteel te
Girth en een allerliefste meesteresse zult
u daar zijn."
De „meestersse" keek eens rond.
Het bed om te beginnen, met al wat er
toebehoorde, was heel statig en mooi. Een
groot houtvuur brandde er in den open
haard en een toilettafel, waar zeker geen
stuk op ontbrak, stond tusschen het penant
„Kijk dit alles is nu van u", lichtte de
oude getrouwe weer toe „hier vóór was
het 't eigendom van lady Gilmour, de moe
der van master Stair. Zij was een lady,
want sir John, haar echtgenoot, was tót
ridder geslagen door koning Karei voor de
diensten, die hij zijn vorst bewezen had.
Het is nu bijna dertig jaar, dat zij overle
den is, maar de laird wilde niet dat er iets
verschikt werd op haar kamer. Ze was erg
zwak en sukkelend geweest en ik had met
haar te doen ofschoon ik nu niet zoo
heel veel van haar hield. Maar het is nu al
vijftig jaar dat ik het brood eet van de
Gilmours en dus ken ik de familie zoo
wat..."
Elizabeth luisterde en kon zich niet
voorstellen, hoe men een dergelijke familie
trouw kon zijn In ieder geval was het
haar een troost dat ze zoo'n goedige, een
voudige ziel om en bij zich had daar
had zij niet op durven rekenen
„Laat ik u nu kleeden, lady", zei Els
peth. „U vat anders nog kou V mag toch
al van geluk spreken als u er zóó afkomt".
Elizabeth antwoordde, dat mr. Gilmour
wel gezorgd had, hoe zij haast geen kou
Meer voedingswaarde dan 2 EIEREN
zers natuurlijk), dus precies hetzelfde als
aan de kiezers, die in 1923 thuis bleven.
Alvorens over domheid en grofheid te
spreken, had de heer „Cijferaar" de artike
len 100 en 102 van de Kieswet eens moeten
nalezen. Dan had hij kunnen zien, dat wat
neerschreef de naakte waarheid was en
niets anders.
Nog bij de laatste Kamerverkiezingen
behaalden de partijen van de toenmalige
Coalitie 54 zetels, dank zij de verloren
stemmen van andere partijen. Die verloren
stemmen waren medegeteld voor de vast
stelling van den kiesdeeler en vielen dan
weg. Deze gang van zaken kan aan iede
ren dagblad-lezer bekend zijn. Indien die
stemmen niet verloren waren geweest, zou
den de drie coalitie-partijen slechts 50 of
51 zetels hebben verkregen. Toch heb ik
nooit gelezendat door de coalitie-
voormannen of bladen gesproken of ge
schreven werd, dat er bij de te nemen be
slissingen vooral goed om gedacht moest
worden, dat 31 of 4 van de heeren eigenlijk
op de plaatsen van anderen zaten.
Vindt de heer „Cijferaar' dit niet een ver
schrikkelijke geestesgesteldheid Neen ze
ker Nu, dan zijn wc t hierover eens en
dus ook over het feit, dat die stemmen niet
door mij zijn „verdonkeremaand" maar
werkelijk verloren waren gegaan, niet
waar
Maar dan kan de heer Wesseling ook
zitten op een zetel, die door 1626 stemmen
gedragen wordt. Neen, die zetel wordt al
leen maar gedragen door een aantal op den
Vrijheidsbond uitgebrachte stemmen. Maar
als ze nu toevallig een aan een tegenstan
der was toegevallen, zou de heer „Cijfe
raar" dan ook hebben gezegd, dat die ze
tel door 1626 stemmen gedragen werd
Alzoo werden door het verloren gaan
van d e 1626 stemmen 2 leden van de lin
kerzijde en 2 van de rechterzijde in den
Raad gebracht, wat zonder candidatuur-
Staverman ook zou zijn geschied alleen
zou dan waarschijnlijk inplaats van den
derden Vrijheidsbonder een sociaal-demo
craat zijn gekozen.
Door het verloren gaan dier 1626 stem
men heeft men 2 tegenstanders en 2 voor
standers van het ziekenhuisvoorstel in den
Raad gekregen, wat zonder de lijst-Staver-
man niet gunstiger voor de tegenstanders
zou zijn gegaan, maar waarschijnlijk on
gunstiger, namelijk drie voorstemmers en
één tegenstemmer bij het onlangs aangeno
men voorstel.
Derhalve zijn bij het verloren gaan van
de 1626 stemmen de tegenstanders in de
zelfde mate bevoordeeld als de voorstan
ders, niettegenstaande meer dan de helft
der Staverman-kiezers waarschijnlijk niet
tegen het ziekenhuisvoorstel zou zijn ge
weest.
Want, de heer „Cijferaar" schettert wel
steeds over die Stavernian-stemmen, alle
tegen het ziekenhuis gericht, maar niets is
minder waar dan datDr. Staverman is
niet enkel en alleen gekozen, omdat hij
tegenstander van een ziekenhuis was. Meer
dan de helft zijner kiezers stemden blijk
baar in 1925 weer vrijzinnig-democraat of
sociaal-democraat en waren allerminst allen
tegenstanders van een nieuw ziekenhuis-
kon vatten.
„U was ook in vasten slaap, toen master
Stair u hier binnen bracht. Hij droeg u of li
een kind waarthij is ook zoo groot en
sterk. Maar het had toch een veel blijdere
inkomste moeten wezen, hier op het slot.
Dat zei ik ook tegen den laird. Maar hij
dacht, geloof ik, dat... u niet van hem
hieldt
„Dan dacht hij wel zéér juist 5"
„Maar wat heeft hij u dan gedaan, dat u
geen liefde voor hem kunt voelen Hij mag
dan wat ruw zijn, maar hij heeft toch een
uiterst goed hart
„Ik heb niets te maken met master
Gilmour
..Hoe nu Is hij dan niet uw echtge
noot
„Neen."
„En hij vertelde mij, dat hij gisteroch
tend getrouwd is Hij heeft nooit te voren
een leugen gesproken daarom kan ik mij
ook haast niet voorstellen, dat hij het nu
zou hebben gedaan
„Hij kan wel meenen, dat hij gisteren
getrouwd is, maar ik ben niet zijn wettige
vrouw en dat zal ik ook nooit wezen. Het
was niet dan een schijn-plechtigheid, vol
trokken in het tolhuis met den baas en
diens vrouw tot getuigen. Maar ik wil niets
van hem weten Niets
„Och, u kunt nu wel eens boos op hem
zijn. Hij had u meer eer moeten bewijzen
maar dit is toch het voornaamste niet
Hoofdzaak is, dat hij nooit een vrouw eenig
leed zal doen. Maar wacht, nu zal ik aller
eerst uw haar doen."
Elizabeth zal gehoorzaam voor de kap
tafel en Elspeth kamde het gouden haar uit,
terwijl ze steeds in den spiegel het gelaat
van haar meesteresse waarnam.
(Wordt vervolgd.)