6\
Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen,
Uitreiking LevensmiJdelenbons,
No. 2837.
Woensdag 19 December 1917.
28e Jaargang.
Maximumprijzen Brand
spiritus.
Uitreiking bons
voor toeslag op Petroleum.
Aanwijzing verkrijgbaar-
stelling Levensmiddelen.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 76 cent voor binnen en buiten Ter Neuzen.
Voor België 96 cent by vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen by alle
Boekbandelaren, Brievengaarders en den Uitgever.
Telef. Interc. No 15.
ADVERTENTIEPRIJS:
Van 1 tot en met 6 regels 50 aent; elke regel meer
10 cent. Bij abonnement aanmerkelijk ver
minderd tarief. Grootere letters naar plaatsruimte-
Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen.
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag- en Zaterdagmorgen by deB Uitgever M DE JONGE, te Ter Neuzen
AANGIFTE
Inschrijving voor de Militie.
Wie moeteu worden ingeschreven.
Wie niet inschrijvingsplichtig zijn.
In welke gemeente de inschrijving moet
geschieden.
Aangifte ter inschrijving.
Opgave ter inschrijving.
Inschrijving na den gewonen tijd.
b\j net iSde levenejaar volbracht^ en vóór bet iotredeo
Opmerking omtrent vrijstelling.
Bij de in art. 15 vermelde aangifte ter
Inschrijving bestaat gelegenheid om op
te geven de reden van vrijstelling, die
de in te schrijven persoon vermoedelijk
zal kunnen doen gelden.
Beteekenis van de uitdrukkingen vader,
moeder, voogd en curator.
Overlegging van stukken.
Door of voor hen, die elders geboren
zijn, behoort bij het doen van de aangifte
ter inschrijving te worden overgelegd een
uittreksel uit het geboorte-register, welk
uittreksel op aanvrage kosteloos wordt
verstrekt.
TIJD VAN AANGIFTE.
Voor het doen van de aangifte ter in
schrijving, die moet plaats hebben tus-
schen 1 cn 31 Januari a.s., zal meer be
paald gelegenheid worden gegeven ter
Gemeentesecretarie op lederen werkdag
van JANUARI 11118, van des voormiddags
van 9 tot namiddags 2 uur.
Men wordt dringend verzocht, zich zoo
mogelijk op een der aangegeven uren
voor het doen der aangifte ter Gemeente
secretarie te vervoegen.
Ter Neuean, 15 den December 1917.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
De Burgemeester van TER NEUZEN maakt
bekend, ingevolge circ. No. 3469, de volgende
maximumkleinhandelprijzen
Brandspiritus per flesch van 0.7 L.
ad. 85°/0 f 0.90 exclusief flesch, afgehaald in
den winkel, flesschen door afnemers te stellen
of door den winkelier tegen berekenden prijs
terug te nemen.
Ter Neuzen, den 15 December 1917.
De Burgemeester voornoemd
J. HUIZINGA.
Uitreiking van bons voor toeslag van Pe
troleum aan hoofden van gezinnen met een
inkomen van ten hoogste 700 gulden zal
plaats hebben op Donderdag 20 De
cember a.s., in het lokaal »BETHEL«
2e Verbingstraat en wel
voor hen wier geslachtsnaam begint met de
letters -
A—B Donderdag 20 Dec. van 9—10 v.m.
£-E 20 10-11
H 20 2 3 n.m.
5~5 20 - 3~4
S Z 20 „4-5
De aangegéven verdeeling zal strikt in acht
genomen worden.
Ter Neuzen, den 17 December 1917.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
Burgemeester en Wethouders van TER-
NEUZEN maken bekend dat in de week van
■7 23 Dec. geldig zullen zjjn voor
Varkensvleesch bon no. 19 2e serie.
Op genoemden bon mag slechts 2 ons
worden afgegeven.
Ter Neuzen, 17 December 1917.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.
i,® ®e"e) zal plaats hebben in het lokaal
BETHEL 2e Verbindingstraat en wel voor
hen, wier geslachtsnaam begint met de letters
A—H Vrydag 21 Dec. van 9—11 v m
IT® li
H L Maandag 24 l)ec. van 9-10 v.m.
1°-11
1112
Voor de bewoners van wjjk O nummers
1 186 en 202 224 zjjn de bons verkrijgbaar
by den heer Jansen, hoofd der School te
Driewegen en voor die van Sluiskil bij den
heer C. Meulbroek aldaar.
Ter Neuzen, 19 December 1917.
De Burgemeester van Ter Neuzen,
J. HUIZINGA,
TER
De Burgemeester der Gemeente TER NEUZEL brengt
ter kennis van wie bet aangaat, inzonderheid van de
in bet jaar 1899 geboren mannelijke personen, dat bij
de Militiewet Staatsblad 1912, No. 91j het volgende
is bepaald:
Artikel 12.
1. Behoudens het bepaalde in art. 13 wordt voor
de militie ingeschreven
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die op,
1 Januari van bet jaar volgende op dat, waarin hij
het 18de levensjaar heeft yolbracbt, binnen bet Rijk,
in het Dnitsrbe Rijk of in bet Koninkrijk België woon
plaats heeft, of wiens vader, moeder of voogd op ge
noemd tijdstip in een dier Rijken woonplaats heeft
2o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
op genoemd tijdstip in een der genoemde Rijken woon
plaats beeft;
3o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die op genoemd
tijdstip ingezetene van het Rijk is.
2. Voor ingezetene in den zin dezer wet wordt ge
houden
A. de minderjarige niet-Nederlandrr, die binnen het
Rijk wfonplaats heeft:
lo. indien zijn vader, moeder of voogd binnen het
Rijk woonplaats heeft en gedurende de voonfgaande
achttien maanden in het Rijk of in de koloniin of be
zittingen des Rjjks in andere werelddeelen woonplaats
gehad heeft
2o. indien hij zelf g durende de voorafgaande acht
tien maanden in het Rijk of ia de koloniën of bezit
tingen des Rijks in andere werelddeelen woonplaats
gehad he- ft, tenzij hij in den zin dezer wet een vader
of moeder heeft en deze elders dan binnen het Rijk
woonplaats heeft
B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen bet
Rijk woonplaats heeft en gedurende de voorafgaande
achttien maanden in bet Rijk of in de koloniën of be-
zittingen des Rijks in andere worelddeelen woonplaats
gehad heeft.
3. Votfr de toepassing van het bepaalde in het vorig
lid wordt gehouden
voor mindeijarig hij^ die minderjarig is in den zin
der Nederlandscbe wet
voor meerderjarig hij, die meerderjarig is in den zin
der Nederlaodsche wet.
Artikel 13.
Voor de militie wordt niet ingeschreven
lo. de ingezetene niet-Nederlander, die blijkt te be-
hooren tot een Staat, waar de Nederlanders niet aan
den verplichten krijgsdienst zijn onderworpen of waar
ten aanzien van den dienstplicht het beginsel van we-
derkeerigheid is aangenomen.
2o. hij, die blijkt in de koloniën of bezittingen des
Rijks in andere werelddeelen woonplaats te hebbeD, mits
dit niet zij ter zake van krijgsdienst.
Artikel 14.
1. De inschrijving geschiedt
lo. van hem, bedoeld in art. 12 eerste lid, onder
lo.
O. zoo zijn vader, moeder of voogd binnen bet Rijk
woonplaats heeft, in de gemeente der woonplaats van
vader, moeder of voogd
b. zoo hij binnen bet Rijk woötiplaats beeft, in de
gemeente zijner woonplaats, tenzij bij in den zin dezer
wet een vader, moeder of voogd beeft en dezeineene
andere gemeente binnen het Rijk woonplaats heeft
c. zoo zijn vader, moeder of voogd in bet Dnitscbe
Rijk en by met binnen het Rijk woonplaats heeft in
de gemeente Amsterdam
d. zoo zijn Vader, moeder of voogd in het Koninkrijk
België ea bij niet binnen het Rijk woonplaats heeft in
de gemeente Rotterdam
e. zoo hij in het Dnitscbe Rijk en zijn vader, moeder
of voogd niet binceo het Rijk of. io het Koninkrijk
België woonplaats heeft, in de gemeente Amsterdam.
zoo by in het Koninkrijk België en zijn vader
moeder of voogd niet binnen het Rijk of in het Dnit
scbe Rijk woonplaats heeft, in de gemeente Rotterdam
2o. van hem bedoelt in art. 12, eerste lid, onder 2o
a. zoo hij woonplaats beeft binnen het Rijk, in dé
gemeente zijner woonplaats
b. zoo bij wooopiaatB heeft in het Duitsche Rijk
in de gemeente Amsterdam;
c. zoo hij woonplaats heeft in het Koninkrijk België
in de gemeente Rotterdam;
3o. A. van hem, bedoeld in art 12,eerste lid, onder
Be., indien bij minderjarig is:
a. zoo zyo vader, moeder of voogd binneD bet Rijk
woonplaats heeft, in de gemeente der woonplaats van
vader, moeder of voogd
b. zoo bij io den zin dezer wet geen vader, moeder
Pt voogd beeft of 100 tjjn voogd niet binnen bet Bjjk
woonplaats heeft, in de gemeente, waar hij zelf woon
plaats heeft
B. van hem, bedoelt in art. 12, eerste lid, onler
3o.( indien hij meerderjarig is:
in de gemeente, waar hij woonplaats heeft.
2. De in het vorig lid als plaats van insehrijTing
aangewezen gemeente is die, waar de woonplan'b geves
tigd is of was op 1 Januari van het jaar, volgende
op dat, waann de in te schrijven persoon het 18e
levensjaar volbracht. Ten aanzien van hem, wieDS
inschrijving te Amsterdam of te Rotterdam moet ge
schieden wegens woonplaats onderscheidenlijk in het
Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België, wordt do
gemeente, waar de inschrijving moet plaats hebbeD,
bepaald Daar het Rijk, waar de woonplaats gevestigd
is of was op 1 Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin de in te schrijven persoon het 18e levensjaar
volbracht.
Artikel 1F.
1. Hij, die volgens art. 12 moet worden ingeschreven,
is verplicht zich daartoe aan te geven bij den burge
meester der gemeente, waar de inschrijving moet ge
schieden.
2. Indien hij ongesteld of afwezig is, rust de ver
plichting tot bet doeo van de aaDgittej
a. indien het een minderjirige betreft, op zijn vader,
moeder of voogd, mits de vader, moeder of voogd
binBen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk
België woocplaats beeft, of indien de voogdij is
opgedragen aan een rechtspersoonlijkheid bezittende
vereeniging, aan eene stichting of aao eenë instelling
van weldadigheid op de bestuurders
b. indien het een meerderjarige betreft, die onder
curateele staat, op zijn curator.
3- Do minderjarige, dio in den «in dezer wet geen
vader, moeder of voogd heeft, of wieDS vader, moeder
of voogd niet binnen het Rijk, in het Dnitscbe Rijk
of in het Koninkrijk België woonplaats heeft, is,
behoudens het bepaalde in het volgend lid, steeds
zelf tot het doen van de aangifte verp'icht.
4. Hij, die is opgenomeD in een d"r art. 16 ver
melde gestichten cd inrichtingen of behoort tot de in
het tweede lid van genoemd artikel bedoelde personen
dan wel in dienst iB by de zeemacht, bij het leger
hier te lande of bij de kojoniale troepen, behoeft niet
ter inschrijving te worden aangegeven
5. De aangifte geschiedt in de maaDd Jannari van
bet ja«r, volgende op dat, waarin de in te schrijven
persoon bet 18de levensjaar volbracht.
6. Voor bem of haar, die tot bet doen van de aan
gifte verplicht is, kan de aangifte geschieden door
een ander, daartoe schriftelijk gemachtigd.
Artikel 16.
1. De bestuurders van krankzinnigen-, idioten-
doofstommen- en blindeneesticbten, van gevangenissen,
van rijkswerkinriebtingen, vaD rijksopvoedingsge
stichten en van tuchtscholen zenden jaarlijks vóór 10
Jamiari eene opgave, ingericht in den door Ons te
bepalen vorm, van de daarin opgenomen mannelijke
personen, die alsdan voor de militie moeten worden
ingeschreven, aan Onzen commissaris in de provincie,
binneD welke de inschrijving moet plaats hebben.
2. Ten aanzien van de mannelijke personen, die
ingevolge art. 19 van het Wetboek van Strafrecht ter
beschikking van de RegeeriDg zijn gesteld en niot in
een Rijksopvoedingsgesticht zijn opgenomen, geschiedt
gelijke opgave vanwege Onzen Minister van JuBtitie.
3. De inschrijving van de in het eersle en het
tweede lid bedoelde personen, zoomede van die, welke
in dienst zijn bij do zeemacht, bij het Jeger hier te
lande of bij de koloniale troepen, geschiedt overeen
komstig door Ons tegeven voorschriften.
Artikel 17.
1. oor de militie wordt ook ingeschreven of wordt
opniouw ingeschreven
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die na
1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin bij
hot 18de levensjaar volbracht, eD vóór het intreden van
het 21ste levensjaar zijne woonplaats binnen bet Rijk,
in bet Duitsche Rijk of io bet Koninkrijk België ge
vestigd heeft en wiens vader, moeder of voogd niet
reeds in een dier Rijken woooplaats had
2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
niet in een der geDotmde Rijken woonplaats heeft
doch wiens vader, moeder of voogd na 1 Jannari van
het jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige het
18de levposjaar volbracht, en vóór het intreden diens
21ste levensjaar zijne ot hare woonplaats binnen eeD
dier Rijken gevestigd heeft
3e. ieder mannelijk minderjarige, die na 1 Jannari
van het jaar, volgende op dat, waarin hij he' 1-de
levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het
21ste levensjaar Nederlander of opnienw Nederlander
is geworden, zoo hij of zijn vader, moeder of voogd
biDnoo het Rijk, in het Dnitscbe Rijk of io het
Koninkryk België woonplaats heeft;
4o. ieder meerderjarig manoelyk Nederlander, die
u? i\Dar,' vaB,het Jaatj volgende op dat, waarin
van het 21ste levensjaar zijn woonplaats binnen het
Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België
gevestigd heeft;
fio. ieder mannelijk meerderjarige, die na 1 Jannari
van het jaar, volgende op dat waarin hij het 18de
levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het
21ste levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander
is geworden, zoo bij binnen het Rijk, in het Duitsche
Rijk of in het Koninkrijk België wooopiaatB beeft
6o. ieder mannelijk Diet-NederlaDder, die na 1
Januari van hot jaar. volgeude op dat, waarin hij het
Iffde levensjaar, volbracht, en vóór het intreden v»n
het 21ste levensjaar ingezetene of opnieuw ingezetene
is geworden in den zin van art. IV, tweede lid;
7o. hij, die vóór het intreden van hot 2 ste levens
jaar ophoudt te verkeeren in een der gevallen, bedoeld
iD art. lcindien hij overigens, hetzij volgens art. 12,
hetzij volgens het biervoren onder lo.—6o. bepaalde
irgeschreven zou moeten worden.
2. Met betrekking tot het bepaalde onder lo—6o
gelden art. 12, laatste lid, eD art. 13
3. Ten aanzien van de gemeente, waar deinschrijving
of de inschrijving opnieuw moet geschioden, geldt art
14, eersto lid-, met dien verstande, dat de plaats van
inschrijving wordt bepaald Daar de gemeente of bet
Rijk, waar de woonplaats gevestigd is of was op den
dag, waarop de in te schrijven persoon of zijH vader,
moeder of voogd is geraakt in een der in het eerste
lid van dit artikel omschreven govallen.
4. Ten aanzien van du aangifte of opgave ter in
scbrijving of ter inschrijving opnieuw gelden de artt.
15 en 16, met dien verstande, dat de erangitte geschiedt
binnen dertig en de opgave biDuen tien dagen na den
dag, waarop de iD te schrijven persoon of zijn vader,
moeder of vosgd is geraakt in een der in het eerste
lid van dit artikel omschreven gevallen.
Strafbepalingen.
Artikel 102.
1. Met hechtenis van ten hoogste veertien dagen
of geldboete van ten hoogste honderd vijftig gulden
wordt gestraft de in art. I eerste of tweede lid, be
doelde persoon of diegene der in laatstgenoemd lid
bedoelde bestuurders, die niet voldoot a"n eene bem
bij dat artikel of bij art. 17, vierde lid, opgelegde
verplichting.
2. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee
maandeD of geldboete van ten hoogste, zes honderd
gulden wordt gestraft bij, die opzettelijk een der in
het eerste lid bedoelde feiten pleegt.
H aar in het bovenstaand e sprake is van vader
moeder of voogd, heeft zulks betrekking op minder
jarigen en strekt de uitdrukking „vader" voor het geval
dat de vader de ouderlijke macht of de voogdij uit
oefent de uitdrukking moedervoor het gerat, dat
de moeder de ouderlijke macht of de voogdij uitoefent
en de uitdrukking voogdvoor het geval, dat over, een
minderjarige voogdij wordt uitgeoefend door een ander
dan den vader of de moeder. iJe uitdrukking curator
heeft betrekking op meerderjarigen en strekt voor het
geval, dat dezen onder curateele staan.
Waar in het bovenstaande sprake is van woonplaats
wordt, ten aanzien van hendie geen vrijwillige woon
plaats hebben dat zijn o. a. de minderjarigen
daaronder verstaan de plaats, waar zij werkelijk wonen
en, zoo deze ontbreektde plaats van verblijf.
20 11-12
Uitreiking van nieuwe bons yoor Bak
en braadvet en Varkensvleesch
2—3 n m.
ti ti 35
7t it 2-3 n.m.
„34,,
ii it 4—5
De aangegeven verdeeling zal strikt in
acht worden genomen.