Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen,
Swi mooie reclame,
€«rsie eisch.
Van het Westelijk oorlogstooneel.
No. 2753.
Woensdag 21 Februari 1917.
28e Jaargang.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden 76 cent voor binnen en buiteD Ter Neuzen.
Voor België 95 cent bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen bij alle
Boekbandelaren, Brievengaarders en den Uitgever.
Telef. latere, No 15
ADVERTENTIEPRIJS:
Van 1 tot en met 6 regels 60 cent; elke regel meer
10 cent. By abonnement aanmerkelijk ver
mind er d tarief. Gr oo tere letters naar plaatsruimte.
Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen.
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag- en Zaterdagm O r g e n bij den Uitgever M DE JONGE, te Ter Neuzen.
ln het verslag der vergadering van de af-
deeling Ter Neuzen van Staatspensioneeiing
haalden wij aan, dat mooie reclameplaten
waren beschikbaar gesteld.
De plaat is werkelijk fraai en zal ten zeerste
aan het doel bevorderlijk zijn.
Flinke afmetingen maken, dat ze opgehan
gen een sieraad aan den wand is.
In het middan zien we de opgaande zon,
ons sprekend van den vooruitgang der ideeën,
van een betere toekomst, die aanblinkt.
ln de randversiering aan weerszijden wordt
ons oog geboeid door eenige tafereeltjes, die
zoo duidelijk aantoonen, wat er nog aan de
tegenwoordige ouderdomsrente ontbreekt.
Het schoenmakertje, dat eigen baasje is
geweest en nu ondanks zijne nooddruft zijn
twee gulden per week niet kan trekken.
De vischverkoopster, de oude schipper enz.,
zij allen niet in loondienst van anderen ge
weest, zij vallen buiten de huidige wet.
Zij hebben gesloofd en gezwoegd tot ze
niet meer konden maar de twee gulden
blijven hun onthouden.
Wie, die deze plaat aandachtig beziet, durft
met de hand op het hart ontkennen, dat
staatspensioneering broodnoodig is?
Moge de mooie, sprekende plaat in alle
kringen haar werk doen.
Moge zij ieder het besef bijbrengen, dat de
krachtige vereeniging staatspensioneering op
den goeden weg is.
Geen «oud en arm* meer in de toekomst
Het is niet onmogelijk, ja, zelfs waarschijn
lijk, dat Duitschlands verscherpte duikbooten
oorlog voor ons land zal komen te staan op
een tekort aan onontbeerlijke levensmiddelen,
zoodat rantsoeneering noodig zal werden om
den aanwezigen voorraad zoo lang mogelijk
te laten duren we zitten nu eenmaal in een
belegerde stad, al is het denkbeeld daarvan
helaas nog lang niet zoo ver doorgedrongen
als wenschelijk kan genoemd worden Zelfs in
deze tijden hoort men meer klachten van wie
zich moeten behelpen, dan betuigingen van
instemming met de maatregelen door stads-of
Iandsoverheid in deze ten voorzorg genomen,
en toch is spaarzaamheid zoo dringend geboden.
Eerste eisch is thans om te maken, dat de
bevolking niet aan den honger ten prooi valt,
en daartoe moeten wij allen medewerken. Eu
dit laatste wordt zeker niet gedaan door hen,
die de voorstelling geven alsof eene dergelijke
regeling voor 6 millioen zielen zeer gemak
kelijk zou zijn te treffen, en die den volke
voorspiegelen, dat alles opperbest zou gaan,
als Posthuma maar wilde. Vooral de S. D. A. P.
is in deze voorspiegeling bijzonder sterk, om-
dat zij, wat in deze dagen al bijzonder onaan
genaam aandoet, uit den nood der tijden politieke
munt wil slaan, waarom de sociaal-democra
tische Amsterdamsche wethouder Wibaut aan
Posthuma tot voorbeeld wordt gesteld. Dat de
heer Wibaut ïu de hoofdstad wordt toegejuicht,
is trouwens geen wonder, waar hij bij zijne
levensmiddelen voorziening alleen de A mster
damsche belangen in het oog houdt en er
geen rekening mee houdt, dat de opvatting
in de tijden van onze republiek gehuldigd
dat Amsterdam Nederland is, thans niet meer
opgaat. En als men dan »Het Volk* het ver
schil in inzicht tusschen den Minister en den
heer Wibaut duidelijk ziet maken in een
artikel, betiteld «Hij heeft weer ruzie« («Hij*
Js de Minister), dan heeft men zeker recht
zich te beklagen, dat het blad zijnen lezers
niet vertelt, dat Minister Posthuma zijn geheele
werkkracht en zijn geheele bekwaamheid, die
Piet gering zjjn geeft aan de zaak der levens
middelenvoorziening. maar dat het dezen stel
selmatig tegen dezen bewindsman opruit. Wat
«Het Volk« in dat opzicht zelf te kras vindt,
krijgt eene plaats in haar Zondagsblad «De
Notenkraker«.
Even erg is het wat »Het Volk* schreef
naar aanleiding van de waarschuwing, door
enkele bladen gegeven, om thans geene meetings
te houden. Als er gisting bestaat, begrijpelijke
maar ongerechtvaardigde gisting door zoo
wel de kolennood als de aardappelennood aan
Posthuma's verkeerd beleid werden geweten,
is de meeting een uiterst, gevaarlijk ding, een
spelen met vuur, altijd voor dengeen, die in
deze tijden niet vóór alles politiek voordeel
wil behalen. Wat wel duidelijk blijkt uit het
geen het orgaan der S. D. A. P. op deze
waarschuwing antwoordde, en waaruit wij het
volgende citeeren
«Agitatie, daar zijn de heeren bang voor.
Men ziet achter dit verachtelijk geschrijf de
bourgoisie, die rustig bij de kachel gezeten,
alleen door de krant van de ellende van het
volk verneemt. Die het wel erg vindt, dat de
vrouwen in de arbeiderswijken uren lang in
de kon voor de winkels staan, in de hoop, een
enkel maaltje aardappels te veroveren die het
nog erger vinden dat er soms een ruit bezwijkt,
en nog veel erger, dat een winkel, een kar,
een schuit met levensmiddelen of brandstof
gevuld, geplunderd wordt. Maar wier.s gemoed
toch dra weer tot rust komt, nademaal het
krantenbericht tevens vermeldt, dat een vol
doende politiemacht aanwezig is.«
Het bovenstaande is van niet te qualificeeren
allooi. Wij laten nu daar, dat de voorstelling
van het blad, dat alleen de sociaal democratie
met de nooden der arbpiders zou zijn begaan,
even valsch is als die, dat dezenalleen, of
zelfs altijd het hardst, zouden lijden ouder den
oorlogstoestand. Maar wat er van te zeggen,
dat het hier als onschuldig wordt voorgesteld,
als ieder, die in deze tijden niet heeft wat hij
behoeft, er maar naar grijpt. Zeker, wij ont
kennen niet, dat, wie tot zoo iets kwam, vaak
weinig schuld heeft, omdat achter hem stond
de opruier, die er hem toe bracht, en die
precies weet, hoever hij kan gaan om buiten
schot te blijven, maar dat neemt toch zeker
niet weg, dat in eene belegerde stad, want
daarin verkeeren wij op dit oogenblik, eigen
machtig naar iets te grijpen onduldbaar is.
Wij zullen het thans niet meer hebben over
economische stelsels nu de nieuwe fase van
den oorlog ons iu zooveel ernstiger toestand
bracht, is de tijd daarvoor voorbij. Eerste eisch
is, dat wij met den bestaanden voorraad zoo
lang mogelijk toekomen. Daarvoor stelle men
zich op de hoogte van de beschikbare voor
raden der eerste levensmiddelen, zoover dat
kan, want dari zal men ook een onderzoek
moeten instellen bij de particulieren, en dat
gaat in eene kleine, maar is bijzonder moei
lijk in eene groote gemeente. En daarnaast
gebruike de Regeering de Oorlogswinstbelasting
ook om de maximum-prijzen dier levensmid
delen laag te houden, en waar dan nog nood
geleden wordt, mogen de Steuncomite''s hun
plicht doen.
Wij verkeeren op dit oogenblik om zoo te
zpt?8en eeH brandend gebouw, waaruit wij
allen gered kunnen worden, als ieder ordelijk
in het gelid voortmarcheert, maar waarin dui
zenden onder den voet zullen worden geloopen,
als er een wedstrijd ontstaat om naar de uit
gangen te dringen. En daarom achten wij het
zoo hoogst gevaarlijk om thans het tuchtsge-
voel, dat in de Nederlandsche natie toch al
niet bijzonder groot is, in meetings te onder
mijnen. Het publiek in die meetings is voor
de overgroote meerderheid totaal onbevoegd
om de moeilijkheden, aan de levensmiddelen-
voorziening verbonden, te overzien, en om te
beoordeelen, of de Regeen'ng in deze doet wat
ze kan. Maar wie zich niet te hoog acht om
in deze tyden uit politieke demagogie munt
ts slaan voor eigen partij, ga zijn gang, alhoe
wel zelfs het feit, dat de S. D. A. P., zooals
trouwens de- heele internationale sociaal-demo
cratie, zeer moeilijke tijden doormaakt, ons
daarvoor nog niet eens afdoend excuus schijnt.
DE OORLOG.
Oe algemeene toestand.
De berichten uit de Vereenigde Staten zijn
eenigszins verward. «Reuter* zendt ons uit
Washington een mededeeling waarin gezegd
wordt, dat er geen aanduidingen zijn, die er
op wijzen, dat spoedig een actie te wachten
is. Daarentegen meldt «Havas*, dat de ont
stemming toeneemt, niet omdat er van Duit-
sche zijde schepen in den grond zijn geboord,
maar omdat de vrees voor de duikbootactie
de schepen, die in de Amerikaansche havens
liggen, belet uit te varen. De correspondent
van den «Petit Parisien" zegt, dat de toestand
begint te gelijken op een blokkade van de
Amerikaansche havens, wat invlopd heeft op
het vervoer door geheel bet land. Overal
lijden de spoorwegen onder het opstoppen van
de treinen, die vol goederen zijn geladen, doch
geen gelegenheid meer hebben die in de At-
lautische havens te verschepen. Er zijn reeds
spoorwegdirecties, die weigeren goederen te
vei voeren, zoo de gelegenheid tot verscheping
niet kan worden gewaarborgd.
Om nu de schepen uit Amerika toch in de
gelegenheid te stellen te vertrekken, zouden,
volgens dit «llavas* bericht, in den kabinets
raad, die heden wordt gehouden, besluiten
wbrden genomen, om de koopvaardijschepen
te bewapenen.
Maar het niet uitvaren van schepen uit
Amerikaansche havens kan geen aanleiding
zijn voor de Ver. Staten, aan Duitschland den
oorlog te verklaren, nadat reeds twee-en-een
half geen koopvaarder uit Amerika naar Duitsch
land kon vertrekken, omdat Engeland het
belette.
Siechts het vernietigen van Amerikaansche
menschenlevens, of van An.erikaansehe schepen,
kan, naar de woorden van Wilson, aanleiding
worden tot een oorlogsverklaring.
Overigens heeft de regeering te Washington,
door bemiddeling van den Zwitserschen gezant,
erin toegestemd de bepalingen van het verdrag
van 1785 in hoofdzaak na televen; reeds zijn,
naar Reuter uit Washington meldt, proclama
ties uitgevaardigd, waarin wordt verklaard, dat
Duitsche schepen of particuliere eigendommen
niet door de Vereenigde Staten zullen worden
in beslag genomen. De Duitsche regeering
oeeft, volgens Amerikaansche berichten erin
toegestemd, de Amerikanen", die aan boord van
de Yarrowdale* gevangen genomen zijn, in
vrijheid te stellen.
De Spaansche regeering protesteert tegen de
Duitsche duikbootplannen. Is de uitbreiding
van het ouder zekere omstandigheden onbe
twistbaar bestaand kapersrecht reeds onduld
baar, de vervanging ervan door het vernieti
gingsrecht is onvereenigbaar met de erkende
grondslagen van het internationale leven, zegt
de 8paansche nota. En ook Spanje wjjst op
den gebiedenden plicht der regeering, om de
levens van haar onderdanen te beschermen,
haar souvereiniteit in vollen omvang te hand
haven, opdat haar nationaal bestaan niet be
dreigd wordt.
De Duitsche voordeeleu in Champagne be
haald, konden niet worden uitgevoerd en
al konden de Franschen de verloren stellingen
niet herwinnen, zij hebben door hun krachtig
en aanhoudend artillerievuur belet, dat de
Duitsehe troepen verder vooruitgingen bij de
hoeve Maisons de Champagne en de hoogte* 185.
Inmiddels hebben de Engelschen ten N. en
ten Z. van de Ancre, een vooruitgang te mel
den. De vjjandeljjke stelling ten Z. van de
rivier, tegenover de dorpen Miraumont en
Petit-Miraumont, zjjn over een front van an
derhalve mijl en een diepte van 1000 yards,
genomen, zoodat de Engelsche linie thans
dicht bij Petit Miraumont is. Eveneens werd
ten N. van de Ancre een stelling, ten N. van
de hoeve Baillescourt, over een front van 1000
yards genomen. Duitsche tegenaanvallen op
die veroverde stellingen werden afgeslagen.
Het Duitsche bericht erkent, dat na hevige
gevechten, waarin ook de Duitscbe gevange
nen maakten, de voorste stellingen, die door
de vijandelijke artillerie waren ineengeschoten,
aan de Engelschen werden overgelaten.
De overige gevechten aan de fronten zijn
van weinig beteekenis, en meerendeels door
verkennings- of patrouille-afdeelingen, bij
hunne pogingen, om de vijandelijke stellingen
te bespieden, geleverd.
Officieele communique's.
PARIJb. 18 Februari (Havas). Officieel be
richt van hedenmiddag. Op verschillende pun
ten ontmoetingen tusschen patrouilles. Bij Le-
brette slaagde een Fransche afdeeling er in
de vijandeljjke loopgraven te dringen en de
schuilholen van den vijand te vernielen.
LONDEN, 18 Febr. (Reuter.) Officieel.
Het aantal gevangenen, dat wij gisteren bij
onze operaties aan de Ancre hebben gemaakt,
is nu tot 12 officieren en 7G1 man gestegen.
Wij hebben een aantal machinekanonnen en
schansmortieren buitgemaakt.
Vanochtend hebben sterke vijandelijke strijd
krachten onzp nieuwe stellingen op' den kam
boven Baillescourt aangevallen. Zijn infanterie
kwam in drie achtereenvolgende golven op
zetten met eenheden, die in den rug de aau-
valstroepen moesten steunen. Zijn troepen ge
raakten in het geconcentreerd vuur van onze
artillerie en werden teruggedreven met zware
verliezen. De vijand bereikte nergens onze
linie en wij hadden geen verliezen. Vannacht
zijn wij ten Zuidwesten en ten Noordwesten
van Atrecht, ten Zuiden van Fauqissart en
ten Noorden van Yperen in de vijandelijke
loopgraven doorgedrongen. Wij hebben daarbij
den vijand aanmerkelijke verliezen berokkend,
een machinekanon laten springen en 19 ge
vangenen meegenomen.
Pen Zuilen van Yperen zjjn vannacht vij
andelijke overrompelingstroepen teruggedreven.
Wij namen gevangenen en brachten den vijand
verliezen toe. Vandaag heeft het geschut' ge
sproken bij Bouchavesnes, in de streek van
de Ancre en in het vak van Yperen.
LONDEN, 18 Febr. (Reuter). Officieel:
Aan belde oevers vaD de Ancre zijn door onze
troepen met gunstig gevolg krijgsverrichtingen
ondernomen. Vanochtend is er aanmerkelijke
verdere vooruitgang bereikt. Ten zuiden van
de rivier hebben wij de stellingen van den
vijand tegenover de dorpen Miraumont en
Petit Miraumont aangevallen en genomen.
Over een front van ongeveer 2400 meter zijn
wij bijna duizend meter diep in de verdedi-
gingswerken van den vijand doorgedrongen
tct op enkele honderden meter van het dorp
Miraumont. Ten noorden van de Ancre heb
ben wij de vijandelijke stelling op de boven-
helling van den uitlooper ten noorden van de
hoeve van Baillescourt over een front van
bijna duizend meter genomen. Een tegen
aanval van den vijand is met succes afgesla
gen. Afgezien van de zware verliezen, die
er aan den vijand zijn toegebracht, hebben
wij voor zoover de krijgsgevangenen verza
meld zyn, 268 gevangenen gemaakt, onder
wie zes officieren, 's Ochtends hebben wij ten
zuiden van Neuve Chapelle en ten noord
oosten van Ploegsteert twee aanvallen gedaan,
waarbij onze troepen de tweede linie van den
vijand bereikten. Een groot aantal Duitschers
werd gedood, tal van schanswerken en een
machinegeweer werden vernietigd. Wjj maak
ten telkens een klein aantal krijgsgevangenen,