Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen, Na dc stemming. No. 2732. Woensdag 8 December 1916. 27e Jaargang. UITSLAG VERKIEZING. HERSTEMMING voor den Gemeenteraad. Levensmiddelenbureau. Opgaaf Bloem. Telef. Interc. No 15. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 76 cent voor binnen en buiten Ter NeuzeD. Voor België 96 cent bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen bij alle Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever. ADVERTENTIEPRIJS: Van 1 tot en met 6 regels 60 oent; elke regel meer 10 cent. Bij abonnement aanmerkelijk ver minderd tariet. Grootere letters naar plaatsruimte- Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen Deze Courant Terachiint eiken Woensdag- Zaterdagmorgen bj den Uitgever M. DB JONGE, te Ter Nemen. Dinsdag den 12 December a, s., GEEEIIOEDT L. J. W1ELAND A. De aanvraag voor bloem voor de tweede, helft van de maand December moet geschie den op Dinsdag 5 en Woensdag 6 December, van des morgens 9 12 en des namiddags van 2 4 uur, ten kantore van het Levensmiddelenbureau (Java), De Hoofdcontroleur-Boekhouder, L. W. RIJNBERG. AANGIFTE Inschrijving voor de Militie. Wie moeten worden ingeschreven. Wie niet inschrijvingspliclitig zijn. In welke gemeente de inschrijving moet geschieden. Aangifte ter inschrijving. Opgave ter inschrijving. Inschrijving na den gewonen tijd. Strafbepalingen. Opmerking omtrent vrijstelling. Bij de in art. 15 vermelde aangifte ter inschrijving bestaat gelegenheid om op te geven de reden van vrijstelling, die de in te schrijven persoon vermoedelijk zal kunnen doen gelden. Beteekenis van de uitdrukkingen vader, moeder, voogd en curator. Overlegging van stukken. Door of voor hen, die elders geboren zijn, behoort bij het doen van de aangifte ter inschrijving te worden overgelegd een uittreksel uit het geboorte-register, welk uittreksel op aanvrage kosteloos wordt verstrekt. TIJD VAN AANGIFTE. Voor het doen van de aangifte ter in schrijving, die moet plaats hebben tus- sehen 1 en 31 Januari a.s., zal meer be paald gelegenheid worden gegeven ter Gemeentesecretarie op lederen werkdag van JANUARI 1917, van des voormiddags van 9 tot namiddags 4 uur, behalve des Zaterdags. Men wordt dringend verzocht, zich zoo mogelijk op een der aangegeven uren voor het doen der aangifte ter Gemeente secretarie te vervoegen. Er werd Vrijdag j.l. zoowat algemeen her stemming verwacht, al meende een enkele, dat reeds de eerste maal onze candidaat de heer Geelhoedt de zege zou wegdragen. Het leek een oogenblik, dat die enkelen het bij het rechte eind zouden hebben. Sluiskil was niet slecht. 56 stemmen, nu wij alleen op ons zeiven waren aangewezen het was werkelijk een mooi cijfer. Java liep prachtig. In dit district hadden we meer stemmen dan de beide andere par tijen samen. En een overzicht van de opgekomen en achtergebleven kiezers leert ons. dat het nog beter had kunnen zijn. Dat geeft moed voor de toekomst. Ook de raadzaal gaf ons eene meerderheid. Nochtans niet groot genoeg om onzen can didaat de volstrekte meerderheid te bezorgen. Een overzicht van de thuisblijvers hier, toont ons, dat hier ons stemraenaantal nog beduidend hooger had kunnen zijn. En zoo gebeurde het, dat eene herstemming noodig is. Zes stemmen meer en onze candidaat had de volstrekte meerderheid gehad. Nu mogen velen het bejammeren, dat er nog niet enkele stemmen meer zjjn uitgebracht, het is toch ontegenzeggelijk waar, dat we reden tot tevredenheid hebben, Burgemeester en Wethouders der gemeente TER NEUZEN maken bekend, dat een afschrift van het proces-verbaal, vermeldende den uitslag der op 1 De cember 1916 gehouden stemming, ter verkiezing van een lid van den Gemeenteraad, is aangeplakt en voor een ieder ter Gemeente-Secretarie ter inzage ligt. Ter Neuzen, den 1 December 1916. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. HUIZINGA, Burgemeester. L. WABEKE, Secretaris. De Burgemeester der gemeente TER NEUZEN, brengt ter openbare kennis, dat op van des morgens acht tot des namiddags vijf uren, de herstemming zal geschieden ter vervulling van een plaats in den Gemeenteraad, De candidaten, in alpbabetische volgorde zijn Tevens wordt de aandacht gevestigd op artikel 128 van het Wetboek van Strafrecht, luidende: „Hij die opzettelijk zich voor een ander uitgevende aan eene krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezing deelneemt wordt gestraft met gevangenis straf van ten hoogste EEN JAAR." Ter Neuzen, den 1 December 1916. De Burgemeester van Ter Neuzen, J. HUIZINGA. TER De Burgemeester der Gemeente TER NEUZEN brengt ter kenDis van wie het aangaat, inzonderheid van de in het jaar 1898 geboren mannelijke personen, dat bij de Militiewet Staatsblad 1912, No. 21; het volgende is bepaald: Artikel 12. 1. Behoudens het bepaalde in art. 13 wordt voor de militie ingeschreven: lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die op, 1 Januari van het jaar volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar heeft volbracht, binnen bet Rijk, in bet Dnitsehe Rijk of io het Koninkrijk België woon plaats heeft, of wiens vader, moeder of voogd op ge noemd tijdstip in een dier Rijken woonplaats heeft 2o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die op genoemd tijdstip in een der genoemde Rijken woon plaats heeft; 3o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die op genoemd tijdstip ingezetene van het Rijk is. 2. Voor ingezetene in den zin dezer wet wordt ge- honden A. de minderjarige niet-Nederlander, die binnen het Rijk weonplaats heeft lo. indien zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft en gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk of in de koloniin of be zittingen des Rijks in andere werelddeelen woonplaats gehad heeft 2o. indien hij zelf gedurende de voorafgaande acht tien maanden in het Rijk of iu de koloniën of bezit tingen des Rijks ia andere werelddeelen woonplaats gehad heeft, tenzij hij in den zin dezer wet een vader of moeder beeft en deze elders dan binnen bet Rijk woonplaats beeft; B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen het Rijk woonplaats heeft en gedurende de voorafgaande achttien maanden in bet Rijk of in de koloniën of be zittingen des Rijks in andere werelddeelen woonplaats gehad heeft. 3. Voor de toepassing van het bepaalde in het vorig lid wordt gehouden voor minderjarig hij, die minderjarig is in den zin der Nederlandsche wet voor meerderjarig bij, die meerderjarig is in den zin der Nederlandsche wet. Artikel 13. Voor de militie wordt niet ingeschreven lo. da ingezetene niet-Nederlander, die blijkt te bo booren tot een Staat, waar de Nederlanders niet aan den verplichten krijgsdienst zijn onderworpen of waar ten aanzien van den dienstplicht bet beginsel van we- derkeerigheid is aangenomen. 2o. bij, die blijkt in de koloniën of bezittingen des Rijks in andere werelddeelen woonplaats te hebben, mits dit niet zij ter zake van krijgsdienst. Artikel 14. 1. De inschrijving geschiedt Jo. van hem, bedoeld in art. 12 eerste lid, onder 1°. a. zoo zijn vader, moeder of voogd binnen het Ryk woonplaats beeft, in de gemeente der woonplaats van vader, moeder of voogd b. zoo hij binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente zijner woonplaats, tenzij bij in den zin dezer wet een vader, moeder ot voogd beeft en deze in eene andere gemeente binnen het Rijk woonplaats beeft c. zoo zijn vader, moeder of voogd in het Dnitsehe Rijk en hij niet binnen het Rijk woonplaats heeft, iD de gemeente Amsterdam d. zoo zijn vader, moeder of voogd in het Koninkrijk België en bij niet binnen het Rijk woonplaats heeft in de gemeente Rotterdam e. zoo hij in het Duitsche Rijk en zijn vader, moeder of voogd niet binnen het Rijk of in het Kooinkrijk België woonplaats heeft, in de gemeente Amsterdam. zoo hij in bet Koninkrijk Be'g en zijn vader, moeder of voogd niet binnen bet Rijk of in bet Dnit sehe Rijk woonplaats heeft, in de gemeente Rotterdam 2o. van hem bedoelt in art. 12, eerste lid, onder 2o. a. zoo hij woonplaats beeft binnen het Rijk, in de gemeente zijner woonplaats; 6. zoo bij woonplaats heeft in het Dnitsehe Rijk, in de gemeeDte Amsterdam; c. zoo hij woonplaats heeft in het Koninkrijk België, in de gemeento Rotterdam; 3o. A. van hem, bedoeld in art 12,eerste lid, onder 3o., indien hij minderjarig is: 0. zoo zijn vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente der woonplaats van vader, moeder of voogd b. zoo hij io den zin dezer wet geen vader, moeder of voogd heeft of zoo zijn voogd niet binnen het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente, waar hij zelf woon plaats heeft; B. van hem, bedoelt in art. 12, eerste lid, onder 3o., indien hij meerderjarig is: in de gemeente, waar bij woonplaats heeft. 2. De in het vorig lid als plaats van inschrijving aangewezen gemeente is die, waar de woonplaats geves tigd is of was op 1 Januari van het jaar, volgeöde op dat, waarin de in te schrijven persoon het 18e levensjaar volbracht. Ten aanzien van hem, wiens inschrijving te Amsterdam of te Rotterdam moet ge schieden wegens weonplaats onderscheidenlijk in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België, wordt de gemeente, waar de inschrijving moet plaats hebben, bepaald naar hef Rijk, waar de woonplaats gevestigd is of was op 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven persoon het 18e levensjaar volbracht. Artikel 18. 1. Hij, die volgens art. 12 moet worden ingeschreven, is verplicht zich daartoe aan te geven bij den burge meester der gemeente, waar de inschrijving moet ge- scbioden. 2. Indien hij ongesteld of afwezig is, rust de ver plichting tot het doen van de aangifte a. indien het een minderjarige betreft, op zijn vader, moeder of voogd, mits de vader, moeder of voogd binBen het Rijk, in het Dnitsehe Rijk of id het Koninkrijk België woonplaatB heeft, of indien de voogdij is opgedragen aan een rechtspersoonlijkheid bezittende vereaniging, aan eene stichting of aan eene instelling van weldadigheid op de bestuurders; b. indien het een meerderjarige betreft, die onder cnrateele staat, op zijn curator. 3. De minderjarige, die in den zin dezer wet geen vader, moeder of voogd heeft, of wiens vader, moeder of voogd niet binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in bet Koninkrijk België woonplaats beeft, is, behoudens het bepaalde in bet volgend lid, steeds zelf tot bet does van de aangifte verplicht. ■4. Hij, die is opgenomen in een der art. 16 ver melde gestichten en inrichtingen of behoort tot de in het tweede lid van genoemd artikel bedoelde personen dan wel in dienst is bij de zeemacht, bij het leger hier te lande of bij de koloniale troepen, behoeft niet ter inschrijving te worden aangegeven. 5. De aangifte geschiedt in de maand Januari van bet jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven persoon het 18de levensjaar volbracht. 6. Voor hem of baar, die tot bet doen van de aan gifte verplicht is, kan de aangifte geschioden door oeD ander, daartoe schriftelijk gemachtigd. Artikel 16. 1. De beBtnurders van krankzinnigen-, idioten- doofstomaien- en blindengestichten, van gevangenissen, van rijkswerkinrichtingen, van rijksopvoedingsge stichten en van tuchtscholen zenden jaarlijks vóór 10 Januari eene opgave, iugericht in den door Üds te bepalen vorm, van ae daarin opgenomen mannelijke personen, die alsdan voor de militie moeten worden ingeschreven, aan Onzen commissaris in de provincie, binnen welks de inschrijving moet plaats hebben. 2. Ten aanzien van du mannelijke personen, die ingevolge art. o9 van het Wetboek van Strafrecht ter beschikking van de Regeering zijn gesteld en niet in een Rijksopvoedingsgesticht zijn opgenomen, geschiedt gelijke opgave vanwege Onzen Minister van Justitie. 3. De inschrijving van de in het eerste en het tweede lid bedoelde personen, zoomede van die, welke in dienst zijn bij de zeemacht, bij bet leger hier te lande of bij de koloniale troepen, geschiedt overeen komstig door Ons tegeven voorschriften. Artikel 17. 1. Voor de militie wordt ook ingeschreven of wordt opnieuw ingeschreven lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin bij het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar zijne woooplaats binnen bet Rijk, in het Dnitsehe Rijk of in het Koninkrijk België ge vestigd heeft en wiens vader, moeder of voogd niet reeds in een dier Rijken woonplaats had 2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die niet in een der geDOtmde Rijken woonplaats heeft, doch wiens vader, moeder of voogd Da 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige het 18de levensjaar volbracht, en vóór bet intreden dieDS 21ste levensjaar zijne of hare woonplaats biDnen een dier Rijken gevestigd heeft 3o. ieder maonelijk minderjarige, die na 1 Januari van bet jaar, volgende op dat, waarin hij het lrde levensjaar volbractit, en vóór het intreden van het 21ste levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlauder is geworden, zoo hij of zijn vader, moeder of voogd binneo het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het KoDinkrija België woonplaats heeft; 4o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die na 1 Januari vae het jaar, volgende op dat, waarin hij het l8de levensjaar volbracht, en vóór het intreden Tan het 21ste levensjaar zijn woonplaats bionen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België gevestigd heeft 6o. ieder mannelijk meerderjarige, die Da 1 Jannari van het jaar, volgende op dat waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór bet intreden van bet 21ste levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden, zoo hij binnen het Rijk, iD het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft 6o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na 1 Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het 18de levensjaar, volbracht, en vóór het intreden vsn bet 21ste levensjaar ingezetene of opnieuw ingezetene is geworden in den zin van art. 12, tweede lid 7o. hij, die vóór het intreden van het 21ste levens jaar ophoudt, te verkeereD in eeD der gevalleD, bedoeld in art. 11, indien hij overigens, hetzij volgens art. 12, hetzij volgens het biervoren ooder lo.tio. bepaalde ingeschreven zou moeten worden. 2. Met betrekking tot het bepaalde onder lo—6o gelden art. 12, laatste lid, en art. 13. 3. Ten aanzien van de gemeente, waar de inschrijving of de inschrijving opnieuw moet geschieden, geldt art 14, eerste lid, met dien verstaode, dat de plaats van inschrijving wordt bepaald naar de gemeeDte of bet Rijk, waar de woonplaats gevestigd is of was op den dag, waarop de in te schrijven persoon of zijn vader, moeder ot voogd is geraakt in eeo der in het eerste lid van dit artikel omschreven gevallen. 4. Ten aanzien van de aaDgifte of opgave ter in schrijving of ter inschrijving opnieuw gelden de artt. 16 eo 16, met dien verstande, dat de aangifte geschiedt binnen dertig en de opgave binnen tien dagen na den dag, waarop de in te schrijven peisoou of zijn rader, moeder ot voogd is geraakt in een der in het eerste lid van dit artikel omschreven gevallen. Artikel 102. 1. Met hechtenis vau ten hoogste veertien dagen of geldboete van ten hoogste honderd vyftig galden wordt gestraft de in art. lf, eerste of tweede lid, be doelde persoon of diegene der in laatstgenoemd lid bedoelde bestuurders, die Diet voldoet aan eene bem bij dat artikel of bij art. 17, vierde lid, opgelegde verplichting. 2. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste honderd gulden wordt gestraft hij, die opzettelijk een der in het eerste lid bedoelde feiten pleegt. g^F" Waar in het bovenstaande sprake is van vader, moeder of voogd, heeft zulks betrekking op minder jarigen en strekt de uitdrukking „vader'''voor het geval dat de vader de ouderlijke macht of de voogdij uit oefent de uitdrukking moedervoor het geval, dat de moeder de ouderlijke macht of de voogdij uitoefent en de uitdrukking „voogd" voor het geval, clat over den minderjarige voogdij wordt uitgeoefend door een ander dan den vader of de moeder. De uitdrukking „curator" heeft betrekking op meerderjarigen en strekt voor het geval, dat dezen onder curateele staan. Waar in het bovenstaande sprake is van woonplaats wordt, ten aanzien van hen, die geen vrijwillige woon plaats hebben dat zijn o. a. de minderjarigen daaronder verstaan de plaats, waar zij werkelijk wonen, en, zoo deze ontbreekt, de plaats van verblijf. Ter NeuzeD, den 1 December 1916. De Burgemeester voornoemd, J. HUIZINGA.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1916 | | pagina 1