Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen,
SCHÖOLBEHOEFÏE
Aanbesteding.
L. J. Geelhoedf.
GEELHOEDT.
tyizer Rans Josegli
Pt a.5. Riid?<trl(itziai
Kantoor- en Schrijfbehoeften,
Kamer van Koophandel en Fabrieken
Secretaris
No. 2729.
Zaterdag 25 November 1916.
27e Jaargang.
j
ABONNEMENTSPRIJS
Per 8 maanden 7 6 cant voor binnen en buiten Ter Neuzen.
Voor België 95 cent bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen bij alle
Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever.
Telef. Intero. Nu 15.
ADVERTENTIEPRIJS:
Van 1 tot en met 5 regels 50 sent; elke regel meer
10 cent. Bij abonnement aanmerkelijk ver
minderd tarief. Qrootere letters naar plaatsruimte-
Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag- en Zaterdagmorgen b\j den Uitgever M, DE JONGE, te Ter Neuzen.
Burgemeester en Wethouders van
TER NEUZEN, zullen op 19 DE-
CEMI1ER 1916, des voormiddags 10 ure, ten
gemeentehuize aldaar
A in het openbaar aanbesteden, de
levering van
M
voor de openbare lagere scholen
enz., voor het schooljaar aan-
vangende 1 Mei 1917
B prijsopgaaf inwachten van ten behoeve
der gemeente-administratie te leveren
voor het dienstjaar 1917.
De voorwaarden van aanbesteding, opgaven
monsters enz. liggen ter inzage voor belang
hebbenden op de gemeente-secretarie, alwaar
tevens nadere inlichtingen zijn te verkrijgen.
Ter Neuzen; 21 November 1916.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgerpeester.
L. WABEKE, Secretaris.
Burgemeester en Wethouders van TER
NEUZEN zullen op Dinsdag 12 December
a. s., des voormiddags 10 ure, in het open
baar bij inschrijfiug in 3 afzonderlijke per
ceelen trachten aan te besteden
a. het schoonhouden en verwarmen
gedurende 1917 van de openbare
school A
b. idem van school B en
c. idem van school C met vergader
lokaal
De voorwaarden liggen ter inzage op de
gemeente-secretarie.
Inschrijvingsbiljetten, volgens voorgeschreven
model en op zegel gesteld, kunnen ter ge
meente-secretarie in eene verzegelde bus tot
het oogenblik der besteding worden ingeleverd.
Ter Neuzen, den 21 November 1916.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HU1ZINGA, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.
«e TER NEUZEN.
SOLLICITANTEN naar de met 1 Januari
a. s. vacant komende betrekking van
van bovengenoemde Kamer, worden uitge-
noodigd hunne stukken in te zenden aan on-
dergeteekende, vóór 4 December 1916,
De Voorzitter,
A. C. LENSEN.
»Het lidmaatschap van den Raad is op het
oogenblik geen sinecure«, schreven we in het
vorig nummer van ons blad.
Het is werkelijk geen tijd om zich in ons
stedelijk bestuur met kleingoed bezig te hou
den, al zijn we ook in de dagen voor St.
Nicolaas.
Wie de raadsverslagen, al was het alleen
dit jaar slechts, ernstig heeft nagegaan, weet
over welke groote belangen is gesproken en
besloten geworden.
Wie daarenboven acht geeft op wat de
naaste tijden nog brengen kunnen, over welke
ingrijpende punten onze Raad nog te oordeelen
of te beslissen zal krijgen, die zal het onge
twijfeld met ons eens zijn, dat we mannen
behoeven, die op de hoogte zijn van wat er
noodig is voor onze gemeente niet alleen, maar
die ook weten wat er in ons land omgaat.
De tijdsomstandigheden hebben de gemeen
tebesturen voor zooveel verschillende en be
langrijke vragen gesteld, dat op verschillende
plaatsen (men leze telkens hier en daar over
plattelandsbesturen met dikwijls weinig ont
wikkelde elementen) de vroede vaderen op hun
»eerezetel« elkander bedremmeld zitten aan
te staren.
Zeker, het is altijd wensehelijk, ja noodig,
dat bekwame en ijverige mannen worden af
gevaardigd als vertegenwoordigers der burgerij.
Maar nu klemt dit meer dan ooit.
IJver en tijd zijn noodig. Maar wie de
laatste jaren het publieke leven niet met hart
en ziel medeleefde, hij komt er daarmede al
leen niet. Ze zijn niet voldoende om zich in
de zaken in te werken, om zich welbewust
een oordeel te kunnen vellen, om met over
tuiging eene beslissing te kunnen nemen.
We hebben dus noodig mannen van erva
ring, van algemeene kennis, van een gevestigde
overtuiging, die zich op de hoogte hielden van
wat in Rijk en Gemeente omging of zich wij
zigde.
Dan nog is het raadslidmaatschap op het
oogenblik (wil het ricntig vervuld worden en
dat zal toch de wensch van ieder ernstig kie
zer zijn) moeilijk en veelomvattend.
Maar men zal niet telkens als een totaal
vreemde met vertwijfelden blik tegenover vele
zaken staan, waarover de Raad in de naaste
toekomst wellicht zal te beslissen hebben.
In hoeverre de candidaat der anti-rev. partij
daaraan voldoet, moge ieder voor zich beoor-
deelen.
Op het oogenblik laten wij dit terzijde, al
verbaast het ons wel eenigszins, dat hij in
dat geval niet het vorige jaar de candidaat
was, toen de moeilijkheden wel iets minder
groot waren dan tegenwoordig.
De liberale kiesvereeniging heeft in ieder
geval iemand gezocht en gevonden, van wien
redelijkerwijze mag verondersteld worden, dat
hij in staat zal wezen die moeilijkheden, zoo
niet geheel, dan toch grootelijks te overwinnen.
Voor vele problemen zal hij niet ganschelijk
vreemd staan, juist door zijn jaren medeleven
van wat er op staatkundig en maatschappelijk
terrein voorvalt.
Voor vele kiezers zal de keuze dan ook
niet moeilijk zijn.
Zij zullen op 1 December uit het drietal
candidaten kiezen den heer
Naar we vernamen, was de lust eene can-
didatuur te aanvaarden, oorspronkelijk bij den
heer Geelhoedt niet groot. Hij begreephij
wistdat heel wat tijd en moeite noodig waren
om te zijn een werkelijk goed raadslid. Het
besef, dat een offer diende gebracht, waar
velen hem riepen en vertrouwden, deed hem
over de bezwaren heenstappen en eene can-
didatuur aanvaarden.
Dit nu achten wij voor dezen candidaat eene
aanbeveling te meer.
We hadden kunnen beginnen met datgene,
waarmede we eindigen, het beginsel.
Feitelijk is dit geene vraag meer.
Het vorige jaar bewees nog glashelder, dat
de groote meerderheid Ter Neuzen wil be
stuurd zien in vrijzinnige richting.
En wie zal in ernst durven ontkennen, dat
ook juist in dezen tijd eene vrijzinnige regee
ring, zoo :n stad en lande niet de voorkeur
verdient
Voor het Rijk is men hiervan op het oogen
blik zelfs bij velen der tegenpartij overtuigd.
Wie geen vreemdeling binnen onze muren
is, kan weten, dat het ook in het belang onzer
plaats is, dat de Raad over eene krachtige
vrijzinnige meerderheid beschikt.
Daarom dienen we dan ook op 1 Decem
ber te zorgen, dat de zetel van het verscheiden
lid wordt ingenomen door een ander vrijzin
nige d.i. de heer GEELHOEDT.
Hieraan helpe ieder mede door zelf te stem
men op dezen candidaat.
Maar dit mag niet genoeg zijn.
Men wekke anderen op, overtuige hen ten
krachtigste, verzuime niets, om dezen candi
daat op Vrijdag 1 December te doen slagen.
Wie het belang van deze verkiezing begrijpt,
zal zich aan dezen plicht niet onttrekken.
Propageert dus ieder in zijn' kring voor
den vrijzinnigen candidaat.
Stemt op Vrijdag I December als
één man den heer
Keizer Franz Joseph van Oostenrijk is over
leden.
De oudste vorst van Europa. Een mach
tig keizer van een groot rijk. Acht-en-zestig
aren heeft hij geregeerd.
En toch moest ook hij het hoofd buigen
voor den nog machtiger keizer, die in Hol
bein's Doodendans voor pausen en keizers
gaatvoor den Dood
In het revolutiejaar 1848, toen Europa
uit zijn voegen scheen te worden gelicht,
kwam hij aan de regeering, Hongarije en Bo-
heme waren in opstand, in Weenen waren
barricades geworpen, in Italië strijd en revo
lutie. Keizer Ferdinand wist niet meer aan
welke zijde hij de zaak zou aanpakken, Met-
ternicb, de geweldige, vluchtte uit Weenen,
de ministers waren radeloos.
Toen werd besloten, dat de neef van den
keizer, de jonge aartshertog, het bewind zou
kunnen redden, wat reddeloos verloren scheen.
In een plechtige bijeenkomst, van de sten
den en de hofhouding, de ministers en den
adel werd de troonsafstand geteekend, de in
huldiging van den jongen keizer voltrokken.
En toen de plechtigheid was afgeloopen, klopte
de afgetreden keizer den jongen vorst op den
schouder en voegde hem toe
»Sei brav«, es ist gerne geschehen«.
Maar daarmede was de zaak niet gezond.
Dien dag schreef prinses Mélanie, Metter-
nich's vrouw in haar dagboek
»Hoe zal een keizer van achttien jaren zich
redden te midden van zulke enstijje sebeurte-
nissen Ik sidder als ik eraan denk.
Maar het is de laatste hoop die ons rest«.
Op dienzelfden dag werd in Hongarije de
republiek afgekondigd. Het HuisHabsburg werd
van de regeering vervallen vekrlaard, en Kos
suth tot dictator uitgeroepen.
Het scheen, dat alles uit was, dat de Habs-
burgsche monarchie ineen zou storten.
Toch werd de dreigende ramp bezworen.
Krachtiger en hechter dan ooit kwam Oos-
rijk uit den storm van het revolutiejaar te
voorschijn.
Er zullen weinig voorbeelden in de ge
schiedenis zijn, dat een vorst, onder zulke
omstandigheden begonnen, komt tot het stand
punt, waarop Franz Joseph gekomen is
leerend zich te schikken naar de noodzake
lijkheid, zich voortdurend ontwikkelend met
het land en de volken, waarover gij moest
regeeren.
Aanvankelijk onder den invloed van een
tot absolutisme en reactie geneigde omgeving,
heeft hij zich door de ervaring, door schade
en schande geleerd, weten te ontworstelen
aan die omgeving. En toen hij zijn volkeren
eindelijk alles gegeven had wat een monarch
geven kan, toen hij, alle rechten van het
volk erkennend, zich vrijwillig tot constitu
tioneel vorst had gemaakt, was hij de eerste,
de beste en trouwste bewaker van de volksrech
ten, die hij steeds uitbreidde, vaak tegen den
zin zijner ministers, zooals bleek toen hij het
algemeen kiesrecht wilde invoerenin zijn landen.
Met bewonderenswaardige elasticiteit, met
een geestkracht die eerbied afwong, heeft de
zwaarbeproefde vorst onder alle omstandighe
den des levens zich weten staande te houden,
door zijn vertrouwen, zijn plichtsbesef en zijn
arbeid voor het welzijn van zijn landen.
En hoe ouder hij werd, des te grooter werd
die belangstelling en die zorg voor alles wat
zijn volken en landen betrof.
DE OORLOG.
De algemeene toestand.
De strijd op de verschillende gevechtster
reinen bepaalde zich tot artilleriebeschieting
en kleine gevechten tusschen verkennings en
voorpostenafdeelingen. En het is wel merk
waardig, dat in een oorlog, waarin de geheele
wereld betrokken is en milioeuen strijders op
alle fronten tegenover elkander staan, bericht
wordt, dat op het westelijk front 20 ea op
het ooostelijk front 32 man werden gevan
gen gemaakt.
Waarlijk, men zou er van kunnen zeggen
difficile est satiram non seriberec, het is
moeilijk er geen bittere satire op te maken.
Nu de gedachten vervuld zijn met den ernst
van den toestand en een oplossing zoeken op
elk gebied, verlangend een einde te maken
van een moordpartij, die geheel Europa dreigt
te ontvolken, komt het bijna als een hoon voor,
dat de officieele berichten slechts weten melding
te maken van een handvol gevangenen, of van
het verdrijven eener patrouille.
In Roemenië wordt de samentrekking lang
zaam voortgezet; in het dal van de Alt trek
ken de Roemeniërs terug, in den Rooden
Torenpas en ten noorden van Kampoeloeng
pogen zij den opmarsch der Duitsch-Oosten-
rijksche troepen door hunne aanvallen te
belemmeren.
En op het zuidelijk front, in Macedonië,
naderen de Frannch-Servische troepen in de
vlakte van Monastir, tusschen det Presbameer
en het Ochrida-meer de stellingen, die daar
door de Duitsch-Bulgaarsche troepen zijn bt-
zet, en hebben slechts kleine gevechten tus
schen verkenniDgsafdeelingen plaats.
Zoo worden op het geheele oorlogstooneel
de nieuwe gevechten voorbereid, die moeten
medewerken, om de beslissing nader te bren
gen.
Het bericht uit de Vereenigde Staten, dat
door President Wilson pogingen zouden worden
aangewend, om den vrede in Europa te her
stellen, is tegengesproken. Maar in de pers
der Vereenigde Staten wordt bet denkbeeld,
nu het eenmaal gelanceerd is, opgenomen en
uitgewerkt. De ^New-York Times* zal in een
reeks artikelen van schrijvers, wier bevoegd
heid en gezag in de beide werelden, de oude
en de nieuwe, moei worden erkend, de vredes-
denkbeelden bespreken. In het eerste dier ar
tikelen wordt de vraag behandeld, of het tijd
wordt te overwegen, den oorlog te doen be
ëindigen door een internationale bespreking,
waaraan ook de Vereenigde Staten zouden
deelnemen,
De schrijver betoogt dat Duitschland den
oorlog niet kan winnen, en dat een moge
lijke overwinning der geallieerden hun meer
kosten zou, noodlottiger voor hen zou wezen,
dan een nederlaag. In de jongste uitingen van
Bethmann Hollweg en Lord Grey, ziet hij het
bewijs voor de mogelijkheid, om een formule
te vinden voor de vrije ontwikkeling van alle
O O