Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. Aitithesc redWWgs. («o tticrljwaardig bericht. Bekendmaking. No. 2659. Zaterdag 18 Maart 1916. 27e Jaargang. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 noaanden 75 cent voor binnen en buiteD Ter Neuzen. Vpor België 95 cent bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen bjj alle Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever. Telef. Interc, No 15. ADVERTENTIEPRIJS: Van 1 tot en met 6 regels 50 cent; elke regel meer 10 cent. B\j abonnement aanmerkelijk ver» minderd tarief. Grootere letters naar plaatsruimte- Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen Deze Courant verschijnt eiken Woensdag- en Zaterdagmorgen bij den Uitgever M DE JONGE, te Ter Neuzen. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN brengen ter kennis van belanghebbenden dat een afschrift van eene aanvraag van de Zeeuwsch- Vlaamsche Tramweg Maatschappij, van 29 Januari 1916, om vergunning tot aanleg van een stoomtram weg van Philippine over Hoek naar Ter Neuzen, vergezeld van de daarbij behoorende bescheiden, voor zoover deze gemeente betreft, van af 15 dezer, gedurende 14 dagen, ter gemeente-secretarie ter inzage zijn nedergelegd. Ter Neuzen, den 13 Maart 1916. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. HUIZINGA, Burgemeester L. WABEKE, Secretaris. Het aantal belangrijke vraagstukken, die in 1913 aan het oordeel van de kiezers werden onderworpen, was groot. Daar was het vraagstuk van den vrijhandel, dat van het Openbaar Onderwijs, het Algemeen Kiesrecht, Staatspensioen e.a. En alle brachten even zoovele stroomingen, die ten slotte medewerkten om het Ministerie- Heemskerk ten val te brengen. Toch mag niet vergeten worden, dat er één zaak was, die wel zeer sterk haar invloed heeft uitgeoefend op dien val. Wij bedoelen de afkeuring door een groot aantal kiezers van de anti-these-politiek, die het Ministerie had aanvaard, nadat het in 1909 het masker had afgeworpen. Een niet geriDg gedeelte van die kiezers, die bij de stembus in Nederland gedurende de de laatste jaren gewoonlijk de schaal ter eener of ter andere zijde doet overslaan, had genoeg van de politiek van den Grooten Leugen en keerde het Kabinet den rug toe. Toen klonk nieuw geluid. Het Ministerie van de Groote lijnen trad op. De man, die in den Raad van State scheen opgeborgen, trad op Koninklijk aanzoek naar voren en vormde het Kabinet van den grooten stijl. Cort van der Linden Was het bij de behandeling van zijn eerste begrooting niet of een sedert jaren niet ge hoord geluid door de politieke lucht klonk Hoor, hoe de bekende Handelsblad overzicht schrijver, de heer D. K. Elout de houding van den heer v. d. Linden bij diens eerste groote rede teekent »Wie, die deze rede hoorde, en niet wist wie haar uitsprak, zou geraden hebben, dat de spreker dertien jaar buiten het openbare* leven is gebleven, «opgeborgen*, zooals het wel heet, in een deftig College, waarvan het publiek zelfs de beslissingen gezwegen van de beraadslagingen zeer zelden verneemt Leek niet de uiting van iemand, die jaar in, jaar uit, zoo lang het dag was van stad tot dorp is getrok ken, om te hooren, wat er omgaat in het volk, in de meest verschillende kringen En die dan ook nu komt met voor stellen en denkbeeldden, passend op de bevrediging van de meest verschillende, zéér heterogene en deels uit tegenover- gestelden oorsprong spruitende behoeften. Hoe beslist wees hij de critiek, die men op zijn optreden uitoefende, al. Hoe stond hij daar dadelijk als »the man on the wheel*, die vertrouwen wekte en zoo vriendelijk uitnoodigde te stappen in zijn vaar tuig, dat leideu zou naar de haven van den binnenlandsche vrede. Zijn eerste rede was een evenement. En zijn eerste daad was de teugels te nemen uit de handen van den man, die de wigge dreef in het Nederlandsche volk Kuyper werd onttroond. Kuyper mokte en wilde den strijd tegen het vrijzinnig bewind. Kuyper zocht naar een leuze onder welke hij de rechtsche minderheid tegendit Kabinet kan aanvoeren en de Oude Stokebrand meende die gevonden te hebben in zijn non-possumus tegenover de grondwetsherziening. Cort van der Linden toch wilde deze om tot algemeen kiesreftht te geraken. Maar Kuyper hitste in zijn driestarren op tot dienstweigering zijnerzijds als niet tegelijk in de grondwetsherziening art. 192, het bekende onderwijsartikel werd betrokken. Edoch, Cort week niet voor deze bedreiging. Cort hield voet bij stuk en zeiAls de Staatscommissie tot een bevredigend resultaat kan komen en er wordt een initiatief-voorstel aangenomen, nu dan zal de Regeering zich welwillend toonen en art. 192 in de revisie betrekken. Toen bezwoer Kuyper de mannen van Rechts toch geen zitting te nemen in de Staatscom missie voor het Onderwijs, maar Cort van der Linden had door zijn tegemoetkomende hou ding gewonnen spel, want de heeren de Sa- vornin Lohman en Loeff verklaarden, dat hun partijen in de Staatscommissie vertegenwoor digd wenschten te worden. Daar stond Dr. Kuyper alleen. Wat betreft de tactiek, die inzake de voor de Rechterzijde zoo allerbelangrijkste kwestie moest worden gevolgd, bleek de staf het oneens. Wel veranderde de Standaard in vier en twintig uur van houding, maar desalniettemin waren de leidsels hem ontvallen. Thans is hij zoekende. Gewichtige gebeur tenissen zijn aanstaande. Dit jaar vallen de Provinciale Statenverkiezingen en binnen an derhalf jaar staan we voor de groote verkie zingen. Geen wonder, dat het verlangen naar de Macht hem prikkelt tot een razenden ijver om de leidsels te vinden. Zijn Standaard van Zaterdagavond bevat een hoofdartikel, waarboven »De Coalitie". »Anti-these herleefd" ware oprechter titel geweest. Het oude paard toch is weer van stal ge haald, wat opgetuigd en de ruiter, dien het ros éénmaal ter overwinning leidde, heeft weer voet in de stijgbeugels. «Links aldus begint het artikel hebben de heeren zich in Concentratie saamverbonden en door eeD veelzeggend Concentratie-program versterkt. Van Rechts staan we daartegenover in Coali tie, maar deze coalitie is nu reeds door de Commissie inzake art. 192 der Grond wet zienderoogen verzwakt.'' Het laatste gedeelte van dit zinnetje is van belang. Er spreekt uit niet alleen de gioote teleurstelling, ondervonden toen de Christe lijk Historischen en Roomscb-Katholieken zich niet wilden onderwerpen aan Kuyper's bevel, maar teYens ligt er in opgesloten, dat het toch juist is, als wij zeggen, dat het eenige bind middel der Coalitie is de onderwijskwestie. Vormden toch de Christelijke beginselen het positieve richtsnoer, dan zou een verschil van opvatting in tactiek toch zeker niet leiden tot een verzwakking (en dat nogwel ziender oogen van de Coalitie. Dan wordt een blik geworpen op het ver leden, voornamelijk op de 16e eeuw toen het «hier te lande tusschen Rome en het toenmalig Calvinisme strak gespannen stond". >0 zoo«, zouden we zeggen, »dat was de tijd van principes, waarde doctor*. Dat was de tijd van de echte antithese, de onvervalschte, de ware: Protestantisme contra Katholicisme. »Het was*, zegt heer doctor zelf, »het was in midden-Europa vooral, één strijd op leven en dood tusschen het Vaticaan en de Reformatie geworden*. Maar geloof nu niet, dat het den antithese ijveraars nu te doen is om de geschiedenis te schrijven om haar-zelf, o, neenhij heeft haar noodig om den achtergrond, waar tegen hij zijn uitgedacht beginsel wil plaatsen, zoo donker mogelijk te maken. Des te helder der komt bet uit. Want nu wordt het neo-Calvinisme ten tooneele gevoerd, dat al spoedig »het onhis torisch karakter inzag van elk pogen om in de 19de en 20ste eeuw de aloude antithese van de 16de eeuw nog te willen mainti- neeren*. Hoe hij dat klaarspeelt Wel, de schrijver herinnert dan aan een geheel andere, »tot de diepste beginselen door dringende antithese*, die van 1789. We zijn er; spoediger zelfs dan men zou verwachten. De Fransche Revolutie Het Liberalisme het geestelijk kind daarvanhet Socialisme het neefje en de heele «rarekiek* is weer in mekaar gezet. Het is het oude spel. We behoeven er heusch niets meer van te zeggen. Het lied is aan al onze lezers bekend. Het wordt weer de antithese voor, de antithese na, als Kuyper althans zijn zin krijgt. Het is, alsof hij voelt, dat hij nog wat ver liezen gaat. De Bevredigingscommissie is klaar met haar arbeid. Wel stond er de vorige week een driestar retje in »De Standaard*, waaruit bleek, dat de a.-r. partij behalve aan «Tijdrekenkunde* ook aan gelaatkunde doet. Toen toch de Staatscommissie, aldus ongeveer dit artikeltje, pas vergaderde, liep Rechts met Links samen op bij het verlaten der zaal, lachten de heeren, hadden schik, maar in den laatsten tijd ging Rechts rechts en Links links, keken de heeren somber, lag op veler gelaat soms kleur der opwinding. Maar nu komt de Maasbode vertellen, dat de rechtsche heeren na de laatste zitting moeite hadden om hun opgeruimdheid te ver bergen, wat zou wijzen op Bevrediging*:. En daar moet Dr. Kuyper niets van hebben. Bevrediging op onderwijsgebied, staat voor hem gelijk met den ondergang der coalitie. Dat wil hij zelf nog wel niet gelooven, maar in zijn diepste gevoelens is dat toch zoo. Vandaar zijn pogen om de antithese-politiek nogmaals te doen zegevieren. «Toch zou 't zoo gewenscht zijn dat we ook in deze nieuwe periode van de bestrijding der Revolutie-beginselen met de Roomsche en de Christelijk-Historische Staatslieden konden saamwerken.* Saamwerken, d. w. z. dat de leiding weer in Dr. Kuypers handen zou komen. Daarvoor blijven we gespaard l Maar daarvoor is noodig, dat we ééndrachtig staan om den verpolitiekten woordvoerder der a.-r. partjj te verhinderen de leidsels weer te vinden. De wensch, dien hij aan het slot van zijn artikel uit, dat er de wil zij om de voor de Coalitie noodige samenwerking tot stand te brengen, moge ons aanmoedigen om achter onzen wensch van aanpakken en gezamenlijk opmarcheeren ook een kraehtigen wil te plaatsen. Dan alleen zal de Antithese niet herleven. Dezer dagen kon men in de bladen lezen, dat de Duitsche regeering van plan is met een voorstel te komen om de uitkeeringen krachtens de verzekeringswetten te verhoogen, zonder dat vermeerdering van premiebetaling plaats heeft. Nu vragen wij niet, wat de diepere motieven zijn, die de Duitsche regeering tot deze be lofte tegenover het volk brachten op dit oogenblik. Wij constateeren alleen het feit van het voornemen der regeering. We achten dit feit verblijdend voor de voor standers van staatspensionneering. Men kan de vermeerdering van uitkeering beschouwen als een stuk staatspensioen. Willen de tegenstanders van staatspensio* neering niet aan deze beschouwing, dan zullen ze in ieder geval moeten erkennen, dat waar de uitkeering wordt verhoogd en de premie dezelfde blijft, toch in ieder geval van eene verlaagde premiebetaling sprake is en dat de toeslag door het Rijk op de verzekering ge legd sterk vergroot wordt. En ook dit is een stap in de richting van staatspensioneering, een stap die grooter of kleiner is, naarmate de verhooging, die de regeering er bijlegt. Het verheugt ons, dat dit voornemen be staat in het typische land der verzekering, het land, waar juist het dwingende stelsel in al zijne consequentie's is toegepast en waar de tegenstanders van staatspensioen hunne ar gumenten opdoen om tegen ons streven front te maken. Daarom blijft deze tijding voor de voor standers van staatspensioen in ons land een verblijdend nieuws. DE OORLOG. De algemeene toestand. Over de gevechten bij Verdun, de eenige die nog eenige belangstelling verdienen, zegt de militaire medewerker van de »Times« Wij moeten erkennen, dat de Duitschers ons weten bezig te houden. De expeditie naar Egypte ging als een nachtkaars uit, ten zuiden van den Donau staan, naar gemeld wordt, slechts drie of vier zwakke Duitsche divisies en wat cavalerie, aan het Russische front zijn geen 50 divisies, en de geheele beschikbare rest is naar Frankrijk gezonden, naar het westelijk front, waarheen ook alle beschikbare kanonnen gezonden zijn. Alle jonge lichtingen en andere reservetroepen werden aangevoerd, om de Duitsche legers in het westen op sterkte te brengen. De Duitschers, zegt hij, hebben nooit ge deeld in onze meening, dat wijl het westelijk front moeilijk was door te breken, de beslis sing elders moest worden gezocht. De oorlog eischt vechten en geen praatjes maken. De Duitschers zijn van meening, dat de uitslag der overwinning afhangt van de grootte, en de grootte van de massa der overwonnen troepen. Zij slaan er dus op, daar waar de grootste massa vijandelijke troepen bijeen is, en doen dat in de overtuiging, dat hoe grooter het aantal hunner troepen is dat daar tegenover staat, des te zekerder zij zijn van de over winning. Van dat standpunt, zegt kolonel Repington, moet men de gevechten bij Verdun beschouwen. En nu zet de militaire medewerker van de »Times« uiteen, waarom de Duitschers zich bij Verdun toch vergist hebben. Zij meenden dat de Maas de Doenajetsj was en Verdun Kowno. Zij waren gewoon aan de gemakkelijke overwinning op de Russen, die wel dapper genoeg zijn, maar gebrek hadden aan kanonnen, geweren, ammunitie. Zij meen den, dat zij dus met geweldige aanwending van artillerie even gemakkelijk zouden kunneD doorbreken bij Verdun, als Mackensen aan het oostelijk froDt deed. Maar zij stonden in het westen tegenover een anderen vijand dan in het oosten, beter toegerust, beter bewapend, met meer geschut en ammunitie, en die met groote dapperheid vechten. Dit meent de medewerker van de «Times", is de oorzaak dat Falkenhayn's plan niet ge lukt is. Hij deed, wat hij als bevelhebber doen moest. Voorziend, dat de geallieerden in het voorjaar of in den zomer zouden aan vallen, wilde hjj hen voor zjjn. Die strategie TER TEIZEYSC VOLKSBLAD.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1916 | | pagina 1