Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
Schoolgeld.
Schoolgeld.
Schoolgeld.
Van het Westelijk oorlogstooneel,
No. 2648.
Woensdag 9 Februari 1916.
27e Jaargang.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden 76 cent voor binnen en buiten Ter NeuzeD.
Voor België 96 cent by vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen bij alle
Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever.
Teief. Interc. No 15.
ADVERTENTIEPRIJS:
Van 1 tot en met 6 regels 60 cent; elke regel meer
10 cent, By abonnement aanmerkeiyk ver
minderd tarief. Grootere letters naar plaatsruimte.
Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen
Dezo Courant verschynt eiker Wopusdag- en Z a t e r d a m O - i: e n by den Uitgever M DE JONGE, te Ter Neuzen,
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN,
brengen ter kennis dat het kohier No 3a van het
schoolgeld voor het meer uitgebreid lager onderwijs
in deze gemeente over het tijdvak van 1 Septem
ber—31 December 1915, in afschrift, gedurende vijf
maanden op de secretarie der gemeente, voor een
ieder ter lezing is nedergelegd.
Ter Neuzen, den 7 Februari 1916.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN,
brengen ter kennis dat het kohier No. 1, van liet
schoolgeld voor het meer uitgebreid lager onder
wijs in deze gemeente over het tijdvak van 1
Januari—30 April 1916, iu afschrifr, gedurende vjjf
maanden op de secretarie der gemeente, voor een
ieder ter lezing is nedergelegd.
Ter Neuzen, den 7 Februari 1916.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN,
brengen ter kennis dat het kohier No. 1 van het
schoolgeld voor het middelbaar onderwijs in deze
gemeente, over het tijdvak van 1 Januari—30 April
1916, in afschrift, gedurende vijf maanden op de
secretarie der gemeente, voor een ieder ter lezing
is nedergelegd.
Ter Neuzen, 7 Februari 1916.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.
DE OORLOG.
De algemeene toestand.
Er is weinig belangrijk nieuws van de
verschillende oorlogstooneelen. Wel wordt
van htt westelijk front melding gemaakt van
verhoogde activiteit der artillerie, maar een
meer dan plaatselijke beteekenis hebben de
waarschijnlijk zeer verliesrijke gevechten hier
nog niet. Voorloopig is de toestand nog deze,
dat de wederzijdsche legers vastgeloopen zijn
en alle pogingen om in dezen toestand wijzi
ging te brengen zijn tot dusver mislukt. Een
zelfde toestand valt waar te nemen op het
oosteljjk frorit en op het Italiaansche front,
terwijl op het zuid-oostelijk oorlogstooneel,
waar men alleen in Albanië nog van opruk
kende legerafdeelingen hoort, de toestand wel
voorloopig eeuigzins anders is omdat hier na
de vernietiging van Servië en Montenegro de
vijandelijke legers nog geen voeling met elkan
der hebben. Maar practisch is toch ook hier
de toestand stationair, daar geen van beide
partijen, noch de entente-troepen te Saloniki
samengetrokken, noch de Bulgaren en hun
bondgenooten die zich langs de Grieksche
grens versterken, eenige neiging vertoonen
tegen elkander op te rukken.
Slechts op enkele der minder belangrijke
oorlogstooneelen kan men nog van een be
wegingsoorlog spreken. Schijnt de strijd aan
hetgeen men ten onrechte het Kaukasusfront
noemt de strijd hiei immers heeft volstrekt
niet plaats in den Kaukasus, maar op de ten
zuiden daarvan zich uitstrekkende hoogvlakten,
in het bijzonder in het Armeensch gebied
nog dat karakter te behouden, van het Irak-
front komt van Engelsche zijde de merk
waardige mededeeling, dat ook hier de strijd
tot een loopgravenoorlog is geworden en men
er een gelijksoortigen toestand als in Frankrijk
heeft verkregen. Zoo wordt het overal steeds
Qiinder duidelijk hoe het einde zal moeten
worden verkregen en dringt meer en meer
zich den terzijde staanden toeschouwer de
overtuiging op, uat économisch-politieke fac
tored de beslissing zullen moeten brengen,
die naar allen schijn de militaire niet znllen
kunnen geven.
In dat verband is het duidelijk, dat men
thans groote aandacht wijdt aan de houding
der Vereenigde Staten, die op deze economisch-
politieke factoren van zoo grooten invloed kan
zijn. Na is bij de berichten hieromtrent voor
zichtigheid geboden. In de eerste plaats omdat
wij voor de berichtgeving over de Vereenigde
Staten in hoofdzaak zijn aangewezen op En
gelsche berichten, die, het spreekt van zelf,
zeer eenzijdig zijn en te gunstig voor de En
tente, te ongunstig voor Duitschland zijn
gekleurd. In de tweede plaats omdat men hij
de uitlatingen van president Wilson en anderen
ook altijd den factor der binnenlandsche politiek
in aanmerking moet nemen en vele dier uit
ingen reeds onder den invloed staan van de
dit jaar te wachten presidentsverkiezing.
Intusschen zoo slecht zijn we toch niet in
gelicht, of' we weten en de uitingen in
de Duitsche pers zijn hiervoor een aanwij
zing dat er zeer ernstige moeilijkheden zijn
tusschen Duitschland en Amerika, die wellicht
vérstrekkende gevolgen zullen kunnen hebben.
Er is iu Duitschland een partij in elk
oorlogvoerend land zijn er van die dapperen,
die er maar liefst in den blinde op los willen
slaan - die van oordeel is, dat Duitschland,
zelfs op het gevaar af, een nieuwen vijand
tegenover zich te zien, zich niet mag ver
nederen* en dus de eischen van president
Wilson niet zal mogen inwilligen. Maar tot
deze lieden behoort niet de Duitsche gezant
Rernstorff, die volkomen overtuigd van de
noodlottige gevolgen, die de \ijandsehap tus
schen Amerika en Duitschland, voor dit laatste
land na zich zou sleepen, zijn uiterste best
doet om een formule te vinden, waarbij Duitsch
land kan tegemoet komen aan de eischen van
minister Lansing, zonder echter tevens de on
wettigheid te erkennen van de torpedeering
van de »Lusitania«.
Volgens een telegram zou Bernstorff in zijn
laatste nota aan minister Lausing een nota
die overigens nog niet gepubliceerd is, zoodat
men slechts op veronderstellingen afgaat, een
zeer handige formule hebben gevonden, zoodat
dan ook de »Associated Press« kan verklareD,
dat de vooruitzichten thans verbeterd zijn.
Men mag verwachten, dat graaf Bernstorff geen
poging achterwege zal laten om een breuk
tusschen Duitschland en de Vereenigde Staten
te voorkomen, omdat er in de Unie immers
ook een groote partij is, die verontwaardigd
is over de z.g. blokkademaatregelen van En
geland en nu van zekere Duitsche zjde wordt
gehoopt, dat juist door een zoover mogelijk
toegeven van Duitschland, door een verzoening
in het Duitsch-Amerikaansche conflict, de anti-
Britsche actie versterking zal kunnen vinden.
En dat deze niet onderschat mag worden
verstandige Engelsche correspondenten, gelijk
de »Times«-correspondent hebben hier trou
wens herhaaldelijk op gewezen bewijzen
wel de plannen tot het heffen van een uit
voerrecht op munitie.
In dezen oorlog, waarin gelijk gezegd
economische factoren een zoo belangrijke rol
spelen, is de houding der Unie van bijzonder
belang en niets wordt dan ook aan weerszijden
onbeproefd gelaten om invloed te oefenen op
stemming van het Amerikaansche volk. In
dat licht moeten ook worden beschouwd de
berichten over aanslagen eu brandstichtingen.
Er is bewezen, dat werkelijk al eens van
aan de Entente vijandig gezinde zijde derge
lijke aanslagen zijn gepleegd men denke
aan de aanslagen op bruggen tusschen
Amerika en Canada maar met de eenzij
dige Reuterbenchten over complotten en voor
genomen dynamietaanslagen moet men niet
temin wat voorzichtig zijn. Dat toonen ook
de mededeelingen bijv. over den brand in het
Canadeesche parlementsgebouw, die men eerst
ook aan brandstichting toeschreef, maar waarbij
volgens de politie geen kwaadwilligheid in
het spel kan zijn. Intusschen is te Ottawa
weder brand ontstaan in een fabriek. Ook
hier geloolt men aan kwaadwilligheid en dus
neemt, naar Reuter meldt, de verontwaardi
ging tegen de Duitschers toe. Dat is in een
oorlogvoerend land zeer begrijpelijk, maar voor
den buitenstaander is het zeker wel gewenscht
een oordeel op te schorten en zich door de
daar heerschende stemming niet te laten
medesleepen.
Een oorlogstafereel.
Het Britsehe hoofdkwartier meldde op 31
Januari met enkele woorden dat een Britsehe
afdeelirig de Duitsche loopgraven aan den weg
van Kemmel naar Wytschaete binnendrong.
Reuter zendt nu uit het Britsehe hoofdkwar
tier een uitvoeriger relaas hierover aan da
Engelsche bladen. De onderneming had plaats
in een donkeren, mistigen nacht. Het weer
was wel niet zoo als de aanvallers zelf wensch-
ten. Wind en regen, die de Duitschers in
hun onderstanden zouden hebben doen samen-
kruipen zou beter zijn geweest. Maar het
weer was voor deze goed geoefende aanvallers
toch goed genoeg.
Onbemerkt moest men de ruimte tusschen
de wederzijdsche loopgraven, een afstand van
150 yards, overgaan. In alle stilte moest
men door de sedert lange maanden aangeleg
de draadversperringen kruipen. De aanvallers
vertellen van een schildwacht, die geplaagd
door een lastigen hoest bijna stikte in de po-
pingen om dien prikkel te onderdrukken, toen
bij ais het ware scheen te gevoelen, dat er
in de duisternis iets niet pluis was Een on
zichtbare bajonet genas het arme schepsel
van zijn hoest, heet het in het verhaal. »In
de ruime frontioopgraven bewogen zich tal
van schaduwen, toen de aanvallers over de
borstwering kropen en met hun bommen dood
en verderf verspreidden. Te midden van de
verwarring deden de aanvallers met gruwelijke
nauwgezetheid hun werk. Een officier die
zijn revolver a bout portant had afgeschoten
greep het geweer van een Duitscher en doodde
met bajoDet of kolf een half dozijn vijanden.
Uit de onderstanden tuimelden mannen naar
voren, schreeuwend, door paniek bevangen en
gehuld nog in dekens. En veelal voor zij
wisten wat er gebeurde, barstten de bommen
in hun onderstarden uiteen. Enkele der aan
vallers hadden bij de keuze der wapenen hun
eigen smaak gevolgd. Een was er op gesteld
een zwaren hamer mee te nemen, en daar
men de mannen had vrijgelaten, nu zijn hun
leven waagden, was zijn verzoek toegestaan.
Toen hem later gevraagd werd waarom hij
juist een hamer wilde meenemen, vertelde hij
dat hij gewoon was jaren lang om den voor
hamer te zwaaien en dus meende daarmee
beter over weg te kunnen dan met eenig ander
wapen. »Er is nauwelijks twijfel of hij heeft
bewezen dat hij gelijk had."
De heele geschiedenis duurde nauwelijks
enkele minuten. De aanvallers werden door
een voorafgesproken signaal teruggeroepen en
trokken in goede orde ais bij een manoeuvre
terug.
De Duitsche soldaten in de loopgraven
snelden naar een paar mitrailleurs en richtten
deze op de aanvallers, maar de wapens waren
volkomen onbruikbaar gemaakt.
Een heftig geweervuur werd langs het
heele vijandelijke front geopend. Maar de
eenige verliezen, die de dappere af'deeling leed,
ontstonden door de toewijding van eenige
mannen, die een gewonden kameraad over de
borstwering hielpen. Nauwelijks waren de
aanvallers weer van de loopgraaf weg, die nu
gevuld was met soldaten, die wraak wilden
nemen, of onze artillerie opende het vuur en
een regen van projectielen daalde neer over
de Duitsche linie. Er moet daardoor groote
verwoesting zijn aangericht.
»De oorlogskreet van onze legers," aldus
eindigt het relaas, »is dat de weg om den
oorlog te winnen is het dooden van Boches
en de onderneming der dappere aanvallers
vond toejuiching van Yser tot Somme."
Bedrijvigheid in België.
VAN DE BELGISCHE GRENS, 5 Febr.
(Telegraaf.) De verbinding tusschen Putte
en Capelle, nabjj het Blokhuis, is de geheele
week verbroken geweest. Dit vindt zijn oor
zaak in het aanbrengen van groote loopgraven
tusschen het fort Stabroek en Erbrand. De
groote steenweg nabij het Blokhuis wordt ook
geheel ondermijnd, zoodat de loopgraven ge
heel met elkander verbonden blijven. Door een
stevige ondersteuning zal de verkeersweg big—
ven bestaan. De afsluiting van het verkeer al
daar komt ook ten nadeele van de smokke
laars, die zich nog in deze streek bevinden.
Groote hoeveelheden boter, magarine, meel,
rijst, enz., liggen in de magazijnen opgestapeld,
doch de Duitschers laten ook de smokkelaars
op dit oogenblik niet door, zoodat er vermoe
delijk wel geheime werkzaamheden worden
verricht.
De maatregelen, die genomen zjjn, laten
evenwel toch nog de gelegenheid open, om de
levensmiddelen te vervoeren tot aan en ever
de grens.
De prijzen van de groene zeep zijn gestegen
tot fr, 3,75 per Kg., de olie tot fr. 2,65 de liter.
Hedennacht was er in het dorp Santvliet
groote beweging van auto's en paardengetrap
pel waar te nemen wat daarvan de oorzaak
mag zijn, weet men tot heden niet te vertellen.
De gevangen genomen bewoners van Sant-
vliet zijn nog steeds niet teruggekeerd, ook
niet die van het gehucht de Platluis. Slechts
aan één inwoner van Santvliet was het toege
staan, terug te keeren, doch na drie dagen
werd hij andermaal in hechtenis gesteld.
De beschieting van de L 19 door
de Nederlandsche kustwacht.
De indruk in Duitschland.
Kapitein Persius schrijft in het Berliner
Tageblatt»Hoe betreurenswaardig ook het
verlies van de L 19 met grootste deel van
haar bemanning is, het bljft toch altijd een
kleine troost, dat het luchtschip niec den
vijand ten offer is gevallen, maar door de
beschieting van neutralen te gronde ging.
De L 19 zal naar alle waarschijnlijkheid door
de mist wat te dicht bj het Nederlandsche
eiland zjn gekomen. Ook kan het door den
wind zjn afgedreven. Het spreekt geheel
vanzelfdat de Nederlandsche kustwacht het
recht had, het luchtschip te beschieten. Daar
de L 19 zeer dicht langs den grond vloog
waarom is niet bekend konden de schoten
natuurlijk gemakkeljk doel treffen. Op groote
hoogte zou het luchtschip boven Nederlandsch
gebied waarschjnljk even onkwetsbaar geweest
zjn als boven Engelsch gebied.*
De bemanning van de „L 19".
BERLIJN, 6 Febr. (W. B.) De bladen
gaan voort bittere woorden te schrjven over
de wjze waarop de bemanning van de L. 19
door den Engelschen kapitein van den >Kiug
Stephen* in den steek werd gelaten. De
»Frankf. Ztg* De redders wilden zich niet
aan het gevaar blootstellen door de geredden
naar Duitschland te worden gevoerdmaar
waren daarentegen geen middelen te beden
ken, of waren de zeelieden uit Grimsby van
hetzelfde soort als de bemanning van den
»Baralong«
S