Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
Op haat plaat; gezet.
ftl te doorzichtig.
Van het Westelijk oorlogstooneel.
No. 2644
Woensdag 26 Januari 1916.
27e Jaargang
ABONNEMENTSPRIJS:
Per B maanden 75 cent voor binnen en buiteD Ter Neuzen.
Voor België 96 cent bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen by alle
Boekbandelaren. Brievengaarders en den Uitgever.
Telef. latere. No 15.
ADVERTENTIEPRIJS:
Van 1 tot en met 6 regels 50 sent; elke regel meer
10 cent. Bij abonnement aanmerkelijk ver
minderd tariei. Grootere letters naar plaatsruimte.
Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen
Deze Courant verschijnt eiken W oensdag- en Zaterdagmorgen by den Uitgever M- DE JONGE, te Ter Neuzen.
Nu de laatste grond aan het Kuyperianisme
ontvalt om zijn medewerking niet te verleenen
aan de pacificatie op onderwijsgebied, komt
het met het gewetensbezwaar, of het eigenlijk
wel eene regeling mag aanvaarden, waarin
het beginselBijzonder onderwijs regel, open
baar onderwijs uitzondering, niet triumfeert.
»De Standaard* ging daarbij voor, en dus
is het onnoodig te zeggen, dat vele anti-re
volutionaire organen volgden, o. a. »De
Stichtsche Courant*.
Dit laatste blad werd daarvoor gevoelig op
de vingers getikt door »Het Huisgezin*, het
bekende katholieke orgaan uit Noord-Brabant,
dat schamper schrijft, dat deze bedenking meer
dan een jaar te laat komt. Het herinnert er
aan, dat, toen bij de begrootingsdiscussiën de
Grondwetsherziening besproken werd, de woord
voerders van Rechts de herziening van art.
80 in beginsel hebben aanvaard mits gelijk
tijdig in art. 192 de financieele gelijkstelling
werd aanvaard. En dat daaruit voortvloeit,
dat aan deze afspraak noch door de Regee
ring, noch door de Rechterzijde kan worden
getornd.
Zoo werd »De Stichtsche* behoorlijk door
den Coalitiegenoot op haar plaats gezet. De
herinnering is afdoende. In December 1913
heeft de heer Lobman met veel geestdrift, de
heer Loeff in eene zeer overdachte rede, de
Pacificatie aanvaard, en ook de heer Van der
Voort van Zijp heeft ten slotte hetzelfde ge
daan, al moest hij dan ook op bevel uit de
Kanaalstraat zoo lang mogelijk bezwaren
opwerpen, die geen bezwaren waren. Dit alles
is niet weg te redeneeren. Maar de houding,
die »De Stichtsche* nu weer aanneemt, is
opnieuw bewjjs, dat in politicis de anti-re
volutionairen geen aangename menschen zijn
om zaken mee te doen. Nooit loyaal, altjjd
terug komen op wat eens vastgesteld is, en
meester in het opwerpen van excepties, zie
daar wel het anti-revolutionair karakter.
Mr. S. van Houten heeft in zijn laatsten
»Staatkundigen brief« de financieele ontwerpen
van Minister Treub aan critiek onderworpen,
en het spreekt van zelf, dat deze critiek de
moeite waard is om te lezen, en er mee te
rekenen deze staatsman in ruste beschikt over
groote scherpzinnigheid en wetenschap, en
het is dus altijd loonend kennis te nemen van
wat bij schrijft, hoewel nimmer mag vergeten
worden dat hij eenzijdig is, zoodra het gaat
om de beoordeeling van den politieken tegen
stander, en dat hij niet de minste politieke
verantwoordelijkheid draagt.
Wat echter te zeggen van de Rechtsche
bladen, die vooral hemelhoog verheffen mr. Van
Houten's vinding dat het beter ware geweest,
als Minister Treub met de indiening van zijne
financieele plannen gewacht had, tot hem de
uitkomsten van de Inkomstenbelasting bekend
waren geweest, omdat deze bjj gezonde belasting-
politiek, juist zooals bij de gemeentelijke in
komstenbelasting, de sluitpost zal moeten
wezen
Dit zjjn toch dezelfde bladen, die ach en
wee riepen over hen, die de grondswetsher-
ziening aan de financieele plannen vooraf wilden
doen gaan, omdat men niet kon wachten, geen
dag en geen nacht met -de voorziening in den
financieelen nood. Waarljjk, dat politieke spel
letje is al te doorzichtig.
En als »Het Centrum* de kritiek van mr.
Van houten uitbuit, om met de stelling aan
te komen, dat menige kiezer, die in 1913 tegen
Rechts gestemd heeft, het thans wel betreuren
zal dat niet Kolkman, maar Treub aan Finan
ciën de leiding heeft, bewonderen wij dien
moed niet. Wij hebben alle respect voor de
bekwaamheden van den heer Kolkman en veel
sympathie voor zijne geestige persoonlijkheid,
maar zijne talenten lagen op ander gebied dan
het financieele, en hij was dan ook als Minister
van Financiën een allesbehalve sterke figuur,
en het zou ons zelfs niet verwonderen, als hij
in dezen oorlogstoestand niet meer met het
beheer van het thans meer dan ooit gewichtige
Departement van Financiën belast is.
Treub is een man van buitengewone kunde
en van buitengewonen durf, en dat is wat
Nederland op dit oogenblik behoeft.
Mocht Het Centrum* met hare opmerking
bedoelen, dat er in dezen tijd van geldnood
eene kentering zou zijn waar te nemen, en
dat er verlangen naar TariefsverhoogiDg is
opgekomen in die kringen, die daarvan vroe
ger absoluut niet wilden weten, dan kunnen
wij daarvan niet anders zeggen dan dat dit
ook mis is, en wij tarten haar die kringen aan
te wijzen, schrijft »De Vaderlander«.
DE OORLOG.
Oe algemeene toestand.
Het Montenegrijnsche raadsel duurt voort.
En het wordt met den dag ingewikkelder.
Thans is ook koning Nikolaas, na de onder
handelingen tusschen Montenegro en Oosten-
rijk-Hongarije te zijn begonnen, een »balling
's land* geworden hij heeft den weg inge
slagen, dien zijn gemalin met haar dochters
reeds ging. Met zijn zoon Peter is ook hij
te Brindisi aangekomen, op weg naar Lyon,
waar koningin Milena zich reeds bevindt.
Prins Mirko bleef te Podgoritza achter,
om de organisatie der verdediging te regelen.
Oi.der leiding van generaal Woekowitsj zet
Montenegro den strijd voort, in samenwerking
met de Servische contingenten in Albanië.
Tot zoover is het bericht, dat Havas ons uit
Parijs zendt, duidelijk en begrijpelijk. Of het
juist is, zal wel nader blijken.
Maar wat er nu volgt is dan toch wel niet
geheel juist. Dat er geen onderhandelingen
werden aangeknoopt, zooais dit Havas-bericht
wil doen denken, is in elk geval onjuist.
Het bericht, dat onderhandelingen waren aan
geknoopt is niet alleen van Oostenrijksche
zijde, doch ook van Italiaansche zijde gemeld,
en is van Engelsehe zijde bevestigd, met de
noodige «maledictions* voor den koning van
den kleinen staat, die het eerst den vijand de
hand toestak. Wij hebben het artikel van
den heer Evans uit de »Times« aangehaald,
waarin koning Nikolaas Petrowitsj de laatste
van zijn dynastie werd genoemd, wijl hij de
onderhandelingen begonnen was.
Dat die onderhandelingen zijn afgebroken,
onder invloeden, die wij thans nog niet kun
nen beoordeelen, is mogelijk; dat ze niet zou
den zijn aangeknoopt, en dat dus de daarover
ontvangen mededeelingen van Oostenrijksche
zijde louter op fantasie zoo niet op een
leugen berustten, mag niet worden aan
genomen. Deze verdtnking in het Havas-be
richt is een nieuwe onwaarheid.
Een officier en twee ministers zijn, met
de witte vlag, in het Oostenrijksche leger
gekomen en hebben de onderwerping aange
boden dit geschiedde namens koning Nikolaas.
Uit Weenen werd de vroegere Oosten rij ksch-
Hongaarsche gezant te Cettinje, dr. Otto, naar
Montenegro gezonden, om de onderhandelingen
te voeren. Die is nog niet aangekomen, zoodat
zijn onderhandelingen nog niet begonnen zijn,
en het onmogelijk is dat Koning Nikolaas de
gestelde voorwaarden te hard of onaannemelijk
vond. De eenige militaire eisch, door generaal
von Köwess gesteld, was dat de wapeüen
moesten worden afgelegd en ingeleverd.
En nu schijnt een deel van het Montene
grijnsche leger geweigerd te hebben, aan dien
eisch, om de wapens neer te leggen, te vol
doen. Deze troepen zijn het, die weigerden
zich te onderwerpen, en die den strijd wilden
voortzetten, nadat de regeering onderwerping
had aangeboden.
De Oostenrijksche troepen zijn bezig het
land stelselmatig te onderwerpen. Wie zijn
wapens inlevert kan naar zijn woonplaats terug-
keeren, wie weigert wordt gevangen genomen.
En nu is het mogelijk, bij de groote waarde
die Montenegrijnsche boeren hechten aan de
oude wapens, messen, dolken, zwaarden, pi
stolen, geweren, somtijds prachtige en kostbare
familiestukken, dat afdeelingen of troepen ge
weigerd hebben om dien eisch te volvoeren,
en naar Albanië of naar het gebergte zijn
gevlucht.
Wanneer nu de onderhandelingen maar voor
den vorm waren aangeknoopt, om tijd te
winnen, voor den terugtocht naar Podgoritza
en Skoetari, zooals het Montenegrijnsche con
sulaat-generaal te Rome meldt, en om den
opmarsch der Oostenrijksche troepen te be
lemmeren, dan blijkt uit die mededeeling ten
duidelijkste, dat er wel onderhandelingen zijn
aangeboden en aangeknoopt al was het dan
maar als krijgslist en om tijd te winnen.
Ook de koning van Montenegro schijnt de
les te kennen, die Gijsbrecht van Aemstel
den heer Van Vooren voorhoudt
Hoe het ook zij, een deel van de Monte
negrijnsche bevolking in dit land is ieder
man soldaat heeft zich reeds onderworpen,
een aoder deel, onder de leiding van de ge
neraals Woekowitsj en Martinowitsj, is bezig
het verzet te organiseerende koning en zijn
familie zijn met de leden der regeering naar
Lyon vertrokken, waar voortaan de zetel der
Montenegrijnsche regeering zal gevestigd zijn,
en officieel wordt de strijd voortgezet.
Dat is de derde regeering, die tengevolge
van de oorlogsgebeurtenissen zich buiten het
gebied van haar land bevindtde Belgische
in Havre, de Servische op het Grieksche
eiland Korfoe, en de Montenegrijnsche te Lyon.
Italiaansche bladen, deze berichten over de
hervatting der vijandelijkheden in Montenegro
besprekende, verklaren dat zij even weinig te
beteekenen heeft voor het resultaat, als de
onderwerping. De „Corriere della Sara" zegt
Men strijdt, maar het is de laatste verdedi
ging, om de ontruiming en den terugtocht
te dekken. Het lot van den Balkan wordt
niet beslist in Montenegro en evenmin in
Albanië. Slechts in het dal van de Vardar
kan een krachtige en groote actie de levens
aderen doorsnijden, die de Centrale mogend
heden verbinden met het Oosten.
En de Secoio" schrijft, na voldoening te
hebben uitgesproken over het hervatten van
den strijd in Montenegro
Men moet daaraan echter dadelijk toevoegen,
dat dit bericht geen hoop verwachting of zelfs
illusie wekken mag, evenals het nederleggen
der wapens van geen militaire beteekenis was.
De Montenegrijnen erkennen zelf, dat de laatste
verdediging slechts een poging van uitersten
tegenstand voor Skoetari tot dekking van den
terugtoeht naar Albanië kan zijn.
In het westen werden eem'ge gevechten ge
leverd, waarin bij Neuville-St. Vaast de
Duitschers een gedeelte der Fransche loop
graven binnendrongen, doch daaruit, volgens
het Fransche bericht, later weder grootendeels
werden verdreven. Slechts een deel van den
saillant is nog in handen der Duitschers.
In het oosten wordt aan de Bessarabische
grens nog krachtig gevochten, maar zonder
dat een belangrijke wijziging in den toestand
kon worden gebracht. Het verhaal uit het
Oostenrjjksch-Hongaarsche perskwartier over
die gevechten, aan het »Berl. Tageblattc ont
leend, doet zien, hoe hevig de strijd was en
hoe ontzaggelijk groot het aantal slachtoffers.
Aan het Kaukasische front heeft grootvorst
Nikolaas een offensieve beweging ondernomen,
die volgens de Russische berichten tot een
groot succes heeft geleid. De Turken, op ver
schillende plaatsen aangevallen en teruggesla
gen, trekken tot onder de bescherming der
forten van Erzeroem terug, met achterlating
van vele gevangenen en groote voorraden.
Het offensief, aanvankelijk ondernomen over
een front vanl 15 tot 125 kilometers, werd
spoedig beperkt tot de vallei van de Aras,
waardoor de rechte weg naar Erzeroem leidt.
Hier werd de druk zoo krachtig voortgezet,
dat de Turken moesten terugwijken. Köpri-
keuj, 30 K. M. achter de oorspronkelijke
Turksche stellingen, werd genomen, en daar
door stonden de Russen nog slechts een 50
K.M. van Erzeroem. De Turksche berichten
zeggen, dat zij de Russen daar tegenhielden,
en na het aankomen van versterkingen met
verlies terugsloegende Russen echter, dat
na de gevechten bij Köprikeuj de opmarsch
werd voortgezet, dat het dal van Hassan
Kaleh in Russische handen viel, en dat de
Turken, met achterlating van 1500 gevan
genen, naar Erzeroem vluchtten,
In Petrograd wordt dit het belangrijkste
succes genoemd, dat tegen de Turken is be
haald, en gezegd dat hierdoor een groot ge
vaar voor het Russische gebied in Kaukasië
is weggenomen.
Offficieele communiqué's
Vliegtuigen boven Dover.
BERLIJN, 24 Jan (W. B.) Officieel. In
den namiddag van 23 Januari wierpen twee
onzer watervliegtuigen bommen op de lucht
schiphal te Hongham, ten W. van Dover.
Vastgesteld werd, dat de bommen brand ver
oorzaakten.
PARIJS, 24 Jan. (Havas.) (Communiqué.)
Zwakke artillerie-beschieting over het geheele
front.
In Artois gevechten met handgranaten en
luchttorpedo 's op de barricades voor Neuville.
Ten N. O. van Roye en ten Z. O. van
Soyecourt (ten Z. der Somme) beschoten, de
Franschen de Duitsche verplegingscolonnes.
Tien projectielen werden op Nancy geworpen,
hedenmorgen, tusschen 7 en 8 uur.
BERLIJN, 24 Jan (W.B.) Officieel bericht
uit het groote hoofdkwartier
Krachtige artillerie-actie en optreden van
vliegers aan beide zijden.
Een vijandelijk vlieger-eskader wierp bom
men op Metzeen viel er op het bisschop
pelijk paleis, andere in de plaats van het
lazaret.
Twee burgers werden gedood, acht gewond.
Een vliegtuig van het eskader werd neer
geschoten de inzittenden werden gevangen
genomen.
Onze vliegers wierpen bommen op de stations
en militaire inrichtingen achter het vijande
lijke frontzij behielden in luchtgevechten
de overhand.
De luchtoorlog.
LONDEN, 24 Jan. (Reuters bjjz. dienst.)
De parlementaire ondersecretaris van oorlog
Tennant deelde mede in het Lagerhuis de
resultaten van de luchtoperaties gedurende
vier weken mede: De Engelschen verloren in
dien tijd 13 machiijes, de Duitschers zeker
negen, maar vermoedelijk 11. Door de En
gelschen werden zes bommenaanTailen gedaan,
TER \El
VOLKSBLAD.
.Eon krijgsman wint genoegh, al wint hij
niet dan tijt."