Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen, WerKloosheid. Een troow Yronwen hart. Jets dat zichzelf Veroordeelt. No. 2517. Zaterdag 24 October 1914 25e Jaargang FEUILLETON. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 76 cent voor binnen en buiten Ter Neuzen. Voor België 95 cent bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen b\j alle Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever. Telef. In tere. No 15. ADVERTENTIEPRIJS: Van 1 tot en met 6 regels 50 cent; elke regel meer 10 cent. Bij abonnement aanmerkelijk ver minderd tarief. Grootere letters naar plaatsruimte- Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen, Deze Courant verschijnt eiken Woensdag- en Zaterdagmorgen bjj den Uitgever M, DE JONGE, te Ter Neuzen. BEKENDMAKING. De Burgemeester van TER NEUZEN maakt be kend, dat door hem in overleg met het militair gezag wordt bepaald, dat de verleende vergunning voor het doen bespelen van muziekinstrumenten,of speeldoozen in inrichtingen met vergunning verlof in dien zin wordt gewijzigd, dat de genoem de instrumenten niet langer mogen bespeeld worden dan tot des avonds 81/, uur. Deze bepaling gaat in op heden 21 Oct. 1914. De Burgemeester van Ter Neuzen, J. HUIZINGA. De laatste weken is de werkloosheid geluk- kkig gering in onze gemeente. Naar we vernamen, waren zelfs de vorige week arbeidskrachten te kort en waren een paar ploegen vluchtelingen bij het lossen van kolen werkzaam. Ook deze week was er heel wat werk. Of die toestand zal blijven duren Of er geen steun, krachtige steun zal noodig zijn over eenigen tijd Ongetwijfeld. En dan hopen wij, dat ook ieder zal doen, wat hij kan, om gebrek en armoede tegen te gaan. We moeten hieraan de opmerking vastknoo- pen, dat de Baanbreker slecht schijnt ingelicht, over Ter Neuzensche toestanden. Als men de berichten uit Ter Neuzen leest, dan moet men wel den indruk krijgen, dat de misère groot is. Wij kunnen met genooegen constateeren, dat die voorstelling in strijd is met de waar heid. Men vraagt ons, waarom we het blad Luctor et Emergo niet van antwoord gediend hebben, toen het naar aanleiding van eene gemeente raadszitting den wethouder Dees een paar speldeprikken toediende en niet laten kon er de H. B. S. weer eens met de haren bij te sleepen. Toen wij dat hoofdartikel lazen, kregen wij den indruk, dat dergelijk geschrijf niet verhef fend op de lezers werkte en dat het zichzelf veroordeelde. De argumentatie 's van ouden datum uu 3) Bjj enkel licht en zonneschijn, Kan 't veld geen vruchten geren Zoo moeten ramp en tegenspoed, Ook heil'gen 's menschen leven. „Uw geliefde zal terugkomen, en een geluk, dat men door gebed en zorg verkregen beeft, is duizendmaal zoeter, dan een, dat u zonder moeite, als in den schoot geworpen wordt." „Is het waar, tante, dat u ook eens Acb, wees niet boos, dat ik er naar vraag moeder en vader spraken er onlangs over, gij waart verloofd geweest, en hij „Hij heeft mij verlaten;' zeiden zij dat, kind „Ja, ja, ik geloof, zoo was het," knikte z|j. „Hü ging en kwam nooit weder." „Arme, arme tante! Als ik er aan denk, dat mijn eichakd dat doen kon, ik geloof, ik geloof, ik overleefde bet niet," fluisterde het jonge meisje. „Men sterft niet zoo licht, kind, men sterft niet zoo lichthet is ongeloofeljjk, wat een weder opgewarmd voorgediend, deden ons denken, dat 7oor het nastreven van bijzondere doeleinden de redactie van het Christelijk blad altijd, te pas of te onpas, gereed staat met alle mogelijke middelen te werken. Wijgelooven evenwel niet, dat in dezen tijd het resultaat van dergelijke strijdmiddelen groot is. DE OORLOG. Krankzinnigen in Selzaefte. Van prof. Kan uit Leiden, die Maandag avond uit Antwerpen is teruggekeerd, vernam de »N. R. Ct.« dat op dit oogenblik in Sel- zaete, 800 krankzinnigen uit het gesticht Morstel bijeen zijn. die onder geleide van 50 verplegers vóór bet bombardement per extra- trein daar heen vervoerd werden. De toestand is daar op het oogenblik schier onhoudbaar vele pogingen tot zelfmoord worden gedaan en voor de lichaamsreinheid kan niet in vol doende mate zorg gedragen worden. Er worden pogingen in het werk gesteld om hen met een behoorlijk vervoermiddel naar Antwerpen te doen terugkeeren. Maar er is nog geen treinverbinding, zoodat er van ge sproken wordt, de patiënten eerst naar Sas van Gent en vandaar over de Schelde naar Antwerpen terug te voeren. Het verwoeste België. Heinrich Binder, de oorlogscorrespondent van het Berl. Tagebl. bij het groote hoofd kwartier, geeft een zeer dramatische beschrijving van het verwoeste België. Na geschetst te hebben, hoe de landwegen vol zijn met droeve boerengezinnen, die naar de plaats, waar zy gelukkig waren, willen terugkeeren, doch dit niet meer vinden kunnen, omdat de oorlogsfakkel alles vernielde, gaat hij voort »Wel geen oorlog in de wereldgeschiedenis, is zoo verwoestend geweest als het groote volkerennoodlot van 1914. Vooral in België heeft de oorlog het land verwoest en vernield. Zoo kwamen wij Zondag door de stad Lier. Zes en twintig duizend inwoners vonden hier vroeger werk en brood. In het midden der stad troonde de Gommarius-kerk, een der schoonste en aanzienlijkste kerken van het Belgische land. De heele stad is platgeschoten. menschenhart verdragen kan." „Waarom ging hg, tante? O, ik vind het zoo onuitsprekelijk treurig, als twee, die el kander liefhebben, scheiden „Daarom, mimi?" De oude juffer wendde onwillekeurig het hoofd naar het venster en haar blikken volgden de witte gestalte der jonge bruid. „Ik wil het n vertellen, kind," zeide zjj eenvoudig, „misschien wordt gjj dan verzoend met uw jeugdig leven. Wilt gij het hooreu Het meisje knikte. „My is nooit iets buitengewoons bejegend," begon zjj met zachte stem. „Ik leidde een eenvoudig, stil leveDverbeeld u mjjn kind ik ben nooit over de grenzen van ons dorp geweest. Hier in dit buis werd ik als het oudste kind geboren, mjjn moeder, die oude grootmam», die gij straks zoo vroolyk hebt zien dansen heeft mjj dikwijls verteld, dat zjj en al de andereu zeer teleurgesteld waren, wijl ik een meisje was en zjj bepaald een jongen verwacht hadden. Grootvader wilde niet eens een doopmaal geven, zoo verdrietig was hij over het arme, kleine ding, dat arge loos in de wieg slaimerde. Of hij by zyn voornemen bleef, weet ik niet; in allen gevalle hinderden my de ontevreden gezichten niet, en toen ik vijf jaren oud was, spartelde reeds de tweede prachtige jongen op grootmama's arm, uw oom albert, dien gij zóó liefhebt. „Ik moest toen reeds ijverig met de breikous Zoo totaal plat als wel geen andere stad in dezen oorlog. In verlammende, woeste wanorde ligt de heele stad. Een groote steenhoop, samenge- maaid door granaten. De daken der huizen zijn op den grond gevallen, heele huizenreeksen liggen in elkaar gevouwen. In deze stad zat voor de ledige, uitgebrande muren van een huis, een geheel gebroken, stokoude vrouw in een breeden leunstoel. De helle middagzon lag op dit bizarre tafereel. Zij keek ons aan met lichtlooze, onverschillig- koude oogen. Van beneden Antwerpen keeren'de menschen thans weer terug. Zij zoeken hun huizen en vinden die niet meer Zij kunnen niet eens de puinen van hun huis bezoeken, want heele straten zijn geworden tot een heuvel van steen, begraven en toegedekt in reuzengraven. De menschen staan geheel ontzind er bij en zwijgen tegenover al het wee, dat over hen kwam en hun oogen kijken met weemoed naar een paar huizen, die onder de witte vlag be scherming zochten en vonden. En als de avond komt, kunnen zij niet meer naar bed gaan en zij trekken maar weer verder op de herfstachtige wegen van het laDd, dat voor haar kinderen een slechte en dwaze moeder was.t Over die laatste zinsnede zou nog Veel te redeneeren zyn. De redactie van het Berlijnsche blad voegt aan dezen brief een onderschrift toe aandringend op voeding der bevolking en op vergemakke lijking en verhaasting van den opbouw der vernielde woningen. Het proces der Belgische burgemeesters. Men meldt ons nader omtrent deze ge ruchtmakende procedure: Onze lezers herinneren zich het aangrijpend geding, dat geoordeeld werd te Tongeren op 24 September 1.1. Tien burgemeesters en secretarissen uit grensgemeenten van de Hol- landsche grens waren vervolgd, omdat zij de recruteering van net Belgische leger begunstigd hadden. Het Landgericht had hen vrijgesproken, oordeelende, dat het grondgebied van hunne gemeenten op het oogenblik van het delict, niet bezet was door de Duitsche troepen. De plaatselijke commandant was in hooger beroep gegaan. zitteD en wiegen, want er heerschte bjj ons geen overvloed, dan op zyn hoogst van ge scheurde schoenen en kousen, en van kleine beenen, die er bij behoorden, want byna ieder jaar werd er een kleine doopeling door den tuin naar de kerk gedragen. Als oudste heb ik weinig kunnen spelen; zoodra de school uren geëindigd waren, moest ik moeder helpen en menigmaal heb ik schreiend en daar tus- scben zingend de jongste in slaap gewiegd, terwijl ik verlangend naar de kinderen zag, die in den tuin onder de boomen speelden. Wilde ik soms meedoen, dan vermaaude moe der„Maar line, gij als oudste moest toch met een beter voorbeeld voorgaan „Zij meende het niet kwaad zij dacht er niet by na, de gaten in kousjes en rokjes konden allemaal byna niet worden gestopt en ik moest die nog vermeerderen. Zy bad wel gelijk met mij weerom te roepen. Met mijn veertiende jaar werd ik bevestigd het heugt mij nog als was 't heden gebeurd, boe mjjn vader mij na de kerk omhelsde en tot my zeide: „Wees nu een steun voor uw moederhet valt haar dikwijls te zwaar „Als nu voor andere meisjes de jeugd begint met geEOt en vreugde, begon voor my de arbeid, en ik kan u verzekeren, kind ik werkte graag ik was een doorgezond, flink meisje, de kinderen hadden mjj lief. Als een schaar kleine trawanten zaten zy achter my en ik was gelukkig als vader my De advocaten, die in eerste instantie gepleit hadden, werden verwittigd, dat de Duitsche wet hun niet toestond voor het militaire ge rechtshof het »Feldkriegsgericht« te pleiten. De verdedigers der burgemeesters, die geen Duitsch advocaat te Tongeren konden vinden, waren naar Luik gegaan, voorzien van een geldig paspoort, om er een verdediger te zoeken. Aangezien zij te Luik niet slaagden, ontvingen zij er den raad zich naar Aken te begeven, ditmaal voorzien van paspoorten van de Kommandantur te Luik. Te Aken stelden zij zich in verbinding met mr. Sananini, een der kundigste advocaten der Rijnprovincie, die op zich nam de aangeklaagden te verdedigen. Nauwelijks te Tongeren teruggekeerd, werden de heeren bij den commandant ont boden, die hun verklaarde, dat zij zich zonder zijn vergunning naar Aken hadden begeven en dat zij gevangen werden genomen. Zij protesteerden, zich baseerende op de rechten der verdediging, maar niets hielp. Na een dag hechtenis werden zij veroordeeld door den commandant tot vier weken gevangenis, subs, frs. 500 boete elk. De zaak der burgemeesters werd voor het »Feldkriegsgericht« den 14en behandeld. Daar de debatten niet publiek waren, is het ons onmogelijk er een verslag van te geven. Maar naar wij hooren, eischte de auditeur militair toepassing van de doodstraf tegen de 10 beschuldigden. Als getuige a charge werd gehoord de plaatselijke commandant te Tongeren. Na het pleidooi van mr. Sananini en een beraadsla ging van meer dan een half uur sprak het »Feldkriegsgericht« de beschuldigden vrij. Veel menschen van het stadje en de om liggende gemeenten wachtten met spanning het vonnis af en het was met een diepe aan doening en vreugde, dat de uitspraak werd ontvangen. Men verwachtte de vrijgesprokenen nog dienzelfden dag in vrijheid gesteld te zien. Maar niettegenstaande de vrijspraak besliste de commandant, dat de burgemeesters en secretarissen in Duitschland zouden gevangen gehouden worden tot na afloop van den oorlog. 't Is te hopen, dat deze beslissing niet zal gehandhaafd worden en dat de hoogere Duitsche autoriteit de uitspraken en vonnissen van militaire rechtspraak zal weten te eerbiedigen. op de wangen klopte en my zijn goed kind noemde, of als moeder zeide: „Zonder karoline kon ik my zeker niet redden." „Werd er dan des zondags een wandeling in het bosch gemaakt, waar wy bloemen plakten en gezongen werd dan ontbrakt my niets. Zoo verliep de tyd, de broeders hadden reeds het buis verlaten en onze jongste was, zoo als men zegt, over het ergste heen, toen er voor my een korte tyd kwam van rozengeur en nachtegalenzaug. Ik was nooit een knap meisje, mimi. Uw grootmoeder zei meermalen, dat het was alsof ik niet by de andere zusters behoorde, en toch was er een, die welgevallen in my vond en mij liefhad. Hy kwam dikwyls by ons aan huis, vooral op stille winteravon den, als wij by gebraden appelen en een glaasje punch om de groote tafel zaten en de opgroeiende zusters haar taak moesten breien, terwijl moeder en ik sponnen dan onderhield hy zich met vader over alle mogelyke onder werpen en wierp tusschenbeide een blik op mij, die mjj deed blozen en verlegen maakte. Op zekeren dag riep vader my in de woon kamer en vroeg mij of ik genegen was te trouwen. Hij dien ik altyd met eerbied en hoogachting had beschouwd, had by vader om myn baud gevraagd. Zie, kind toeu sloegen de golven van het geluk over my been, zoodat ik meende, dat zy mij bedelven zouden als in een kriDg draaide de oude kamer met mjj

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1914 | | pagina 1