Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen,
Eene uitlating Van Carnegie.
MELANIE.
Achteruitgang op aller gebied.
pc noodzaKclijKbeid fan
nitfoer.
GEMEENTERAAD.
No. 2501.
Zaterdag 26 Augustus 1914.
25e Jaargang
FEUILLETON.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 76 cent voor binnen en buiten Ter Neuzen.
Voor België 95 cent bij vooruitbetaling.
Abonnementen worden aangenomen by alle
Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever.
Telef. latere. No 15.
ADVERTENTIEPRIJS:
Van 1 tot en met 6 regels 60 «ent; elke regel meer
10 cent. By abonnement aanmerkelijk ver
minderd tarief. Grootere letters naar plaatsruimte-
Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen,
P*» ""Schijnt elfcen W edaB- e„ Za t erdam o rge .-bTtoTTitowr M. DE .iokm ut..»
Dat na de uitbarsting van den vreeselijken
oorlog, die thans woedt, het vredespaleis in
Den Haag daar staat als eene bespotting, zal
alle vredes vrienden ten zeerste treffen.
Ook een man als Andrew Carnagie, aan
wien feiteljjk de stichting te danken is, moet
meer dan iemand anders het pijnlijke daarvan
gevoelen.
Er waren menschen bezig om een protest
tegen de deelneming van Engeland aan den
oorlog te doen hooren.
Ook aan Andrew Carnegie werd telegrafisch
om aansluiting bij'dit protest verzocht.
Volgens de »Times« heeft deze Amerikaan-
sche millionnair op de volgende wijze geant
woord
Protest thans is nutteloos. De Duitsche
Keizer heeft de vriendschappelijke uitnoodiging
van Engeland tot eene vredesconferentie der
mogendheden afgeslagen, ofschoon ze door een
zoo uitmuntend en vredelievend staatsman als
sir Edward Grey onderteekend werd. In plaats
daarvan heeft hij voorgesteld, dat Engeland
zijne toestemming zou geven, dat Duitschland
door België zou trekken, om Frankrijk aan
te vallen en verder, dat België, Nederland,
Zweden en Noorwegen voor de Duitsche vloot
geopend zouden worden. De Duitsche Keizer,
sedert jaren de meest vredelievende vorst der
wereld, is thans de hoofdoorzaak van de te
genwoordige verwikkelingen geworden. Wij,
als vrienden van den hemelschen vrede en
vijanden van den helschen krijg, kunnen niet
nalaten hem, die dezen oorlog veroorzaakt
heeft aan den schandpaal te stellen. Na het
afwijzend antwoord van den Duitschen Keizer,
om aan de Engelsche vredesconferentie deel
te nemen, volgde onmiddellijk de ontketening
van de oorlogsduivels.
Ik geloof, dat de Keizer niet wist wat hij
deed, toen hij den Britschen olijftak weigerde
en thans zal hij wel over zijn 'fout treuren.
„De arm moet gebroken zyn," verklaarde
de dienaar met klagende stem „bet paard viel,
ik kon hem slechts met hulp der boeren tot
hier brengen." Ik dacht een oogenblik na,
toen schoot my te binnen, dat de huisdokter
mede onder de gasten aan tafel zat; ik snelde
naar de zaal, by de deur kwam my een
bediende te gemoet. „Roep de genadige vrouw,"
zeide ik, „er is iets gewichtigs, ik moet haar
spreken, oogenblikkelykIk gluurde door
een reet der deur, ik boorde het levendige
gesprek, het gepraat, het gelach, de muziek,
het kliDken der glazen toen zag ik hoe haar
lachend gezicht ernstig werd by de boodschap,
hoe zij een verontschuldiging richtte tot haar
buren, een geruststellende beweging maakte
tot haar echtgenoot tegenover haar en den
dienaar volgdp. Angstig zag zy tuy aan.
„Gitta, wat is er, mijne kinderen toch
niet
„In haastige woorden deelde ik haar de
zaak mede nauwelijks bad zy vernomen, waar
het otn te doen was of zy zond ras beraden
De tachtigjarige oorlog is wel de voor
naamste episode uit de geschiedenis van ons
volksbestaan.
Daar wordt het langst bij stilgestaan om
den heldenmoed der Nederlanders en de gru
welen der Spanjaarden naar eisch af te meten.
Dat was in een tijd, toen de beschaving nog
niet vèr gevorderd was, toen ruwheid van zedeD
vrij algemeen was.
Wie nu na drie honderd jaren de verschrik
kingen van toen leest, hij zal het met een
kaimen glimlach kunnen doen. De rilling bij
de herinnering aan gebeurtenissen uit dien
lang vervlogen tijd zal onmerkbaar zijn. Men
ervaai t thans, dat niet minder dan in die ruwe
tijden, ook thans de oorlog de menschen tot
dieren maakt.
Wat het droevigst is in dezen oorlog, dat
is, dat de neutraliteit van twee onzijdige,
overal buiten staande landen (Luxemburg,
waarvan wijlen onze Koning Willem III nog
Groothertog geweest is, en België) reeds on-
middelijk bij den aanvang werd geschonden,
dat vele non-combattanten, mannen en vrouwen,
zelfs kinderen, ook daar, waar niet door burgers
geschoten was, zijn gefusilleerd of op andere
wijze ter dood gebracht, dat tractaten op
vredesconferentie's aangenomen en ondertee
kend, gewoonweg worden ter zijde gesteld
(zie ons hoofdartikel in het vorig nummer).
Lezen wij, dat aan Luik en Brussel zware
oorlogsschattingen zijn opgelegd, dan denken
wij onwillekeurig terug aan Haarlem, waar
welhaast 350 jaar geleden de burgers de
plundering moesten afkoopen.
Het werpen van bommen uit een bestuur
baar luchtschip iu de stad Antwerpen, wijst
ook allerminst op verzachting van zeden.
W aarljjk, de oorlog tusschen de beschaafde
staten van Europa doet niet onder voor den
gru welijken verdelgingskrijg der Balkanlanden.
Ln wat moet men van het verder achter
aan komende Rusland verwachten, als be
schaafdere mogendheden zoo voorgaan
Men mag gerust vaststellen, dat de be
schaving en de moraal een bedenkelijken stap
achterwaarts hebben gedaan.
En wie onzer zou zijr. gemoed ook maar
met het allerkleinste deel van de verantwoor
delijkheid voor dezen krijg durven bezwaren
Achteruitgang in menschenlevens, achteruit
gang van welvaart ook in de neutrale staten,
werkeloosheid en armoede,, maar bovenal ver
laging van het zedelijk peil der menschheid
ziedaar de wrange vruchten van dezen heil-
loozen oorlog.
een bediende naar baar gemaal, of hij dadelijk
met den dokter in zyn kamer wilde komen,
wyl een zieke zyn hulp behoefde, toen snelde
zy vooruit naar de kamertoen ik een paar
minuten later binnen kwam, zag ik de schoone
vrouw by de sofa staan, met iumge deelneming
op het lieve gelaat; de jonge man echter had
zich niettegenstaande zijn pyn opgericht en
staarde als betooverd het bekoorlijke wezen
in het zacht rose slepende gewaad aan toen
zy met zachte stem tot hem zeide, dat hy hier
al de hulp en verpleging vinden zou, die hij
zoo zeer scheen te behoeven. Toen, o myn
lieveling, ik vergeet hot nooit, trad de graaf
binnen, vergezeld van den arts; de blikken
van den heer des huizes en den jongen man
ontmoetten elkander; als geëlectriseerd sprong
do laatste op, terwyl uw vader, comtesse,
aoodsbleek een schrede achteruit deed.
„Ben ik hier?" riep de vreemde in de
grootste ontroering, "ik hoop, oom heinbich,
dat gy wel zult gelooven, hoe het volstrekt
niet in myn bedoeling Jag uw huis te betreden
ik wilde naar Walldorf, toen my bet ongeluk
trof; ik gevoel my nu echter sterk genoeg,
verder te ryden. Jacob, myn paard;" maar
verder kwam hy niet, de pjju of een duizeling
deed hem een diepe onmacht neerzinken. De
graaf sprong toe en legde hem met behulp
vau den arts en bediende op een rustbed het
bleek, dat de arm gevaarlijk gebroken eu'ook
de hersenen geschokt waren.
Herhaaldelijk hebben wij en zeker meer
deren met ons de bewering kunnen vernemen,
dat de uitvoer, die thans weer begint, naar
Duitschland en Engeland, verboden moest
worden. Zij, die dit wensclien, wijzen er op,
dat de prijzen van tal van artikelen als boter,
kaas, eieren, vleesch, zeer sterk waren gedaald,
toen de uitvoer geheel stilstond en dadelijk
is gestegen, toen er weer verzonden werd
naar het buitenland. Daardoor komen dus deze
artikelen minder onder het bereik van de
Nederlandsche verbruikers. Daarom moet de
uitvoer verboden worden.
Wij achten bet zaak, bet zeer kortzichtige
van deze redeneering wat uitvoerig aan te
toonen.
Als er geen uitvoer van kaas, boter enz.
plaats vindt, dalen de prijzen zeer snel.
Waarom? Omdat wij dan een enormen voor
raad in het land houden, die anders op de
buitenlandsche markt komt. Wij hebben in
een onzer vorige artikelen de cijfers genoemd
over 1913 65.903 000 K.G. kaas, 37.069.000
K.G. boter. De licht bederfelijke boter wordt
thans in de fabrieken zoo weinig mogelijk
gemaakt, men fabriceert zooveel mogelijk
kaas. De voorraden daarvan zijn thans reeds
enorm. De prijs is buitengewoon gedaald. Niet
uitvoeren beteekent
le dat de koopkracht van onze boeren sterk
vermindert
2e dat de zuivelfabrieken zullen moeten
stopzetten
3e dat groote voorraden zullen bederven.
Wel uitvoeren beteekent:
le dat de boer een redelijken prijs voor
zijn product kan bedingen en zijn koopkracht
toeneemt
2e dat de zuivelfabrieken kunnen door
werken eu het personeel dus niet werkloos
wordt
3e hoeveelheden producten, die we zelf niet
noodig hebben van de band kunnen worden
gezet.
Ons dunkt dat deze drie economische voor-
deelen ruimschoots opwegen tegen de prijs-
verhooging, die de herleving van den uitvoer
zal veroorzaken.
Doch er is een vierde, allervoornaamste
reden on. zich te verheugen over den herleefden
uitvoer. Er moet uitgevoerd worden om inge
voerd te krijgen. Meer dan ooit geld, dat de
uitvoer onzer eingen producten de betaling
vormt van hetgeen wij als invoer noodig
hebben.
Die invoer betreft grondstoffen voor de
nijveiheid, steenkolen voor onze fabrieken.
Het is van het hoogste belang, dat onze fabrieken
het zoo lang mogelijk kunnen volhouden,
want dat beteekent minder werkloosheid.
Bovendien beduidt de uitvoer, dat schepen
weer in de vaart komen en aldus werk wordt
verschaft.
Om al deze redenen moet ieder er zich over
verheugen, dat de uitvoer onzer producten
weer is aangevangen.
Maar, zoo zal er een zeggen, hebben wij
zelf dan die voorraden niet noodig? Hierop
luidt het antwoord:
Ongetwijfeld zal de regeering zorg dragen
dat geen levensmiddelen worden uitgevoerd
die wij zelf noodig hebben.
Onder leiding van minister Treub wordt op
zoo uitnemende wijze voor aller belang zorg
gedragen, dat men zich overtuigd kan houden,
dat alleen die uitvoer wordt toegestaan, waarvan
nauwkeurig is nagegaan of de uit te voeren
producten zonder schade voor ons eigen volk
konden worden geëxpediëerd. Men vertrouwe
volkomen op het beleid der regeering.
/al, zoo vraagt een ander, die uitvoer geen
nadeel doen aan onze neutraliteit? Meent men
nu inderdaad, dat de regeering ook daarmede
niet ten volle rekening heeft gehouden? Wij
kennen als neutrale mogendheid geen voor-
De graaf geleidde zijn verbaasde kleine
vrouw naar de ongeruste gasten terug; het
eest ging zjjue gang. Uw vader spoedde zich
weder naar den gekwetste, liet hem in een
haastig voor bem gereed gemaakt vertrek
brengen, regelde met omzichtigheid al het
noodige, want aan voortzetting der reis was
niet te denken een hevige wondkoorts had
zich geopenbaard. De zorgvuldigste verpleging
viel hem ten deel en de jonge gravin
zy wist nu immers dat zij den neef van haar
gemaal gastvryheid verleende, wedijverde met
dezen in oplettende zorg voor den doodeluk
kranke.
Het was reeds in het begin van Mei, toen
baron eduabd voor het eerst zyn kamer ver
laten mochtzijn eerste bezoek gold de schoone,
jonge tante, om haar voor haar liefderijke
verpleging te danken. Zy ontving hem hier
in deze kamer, comtesse; ik geloof, dat zij
ginds by het raam zat zy had den kleinen
graaf ebnst op haar schoot en gy sliept gerust
in myn arm. Toen hy binnen trad, bleef by
verrast staan, want men kon ook niets lie
felijkere aanschouwen dan die jonge moeder
ik verwijderde ray met de kinderen wat zy
toen te zamen gesproken, hebben, weet ik
met, maar wel kan ik u vertellen, dat de
graaf zich geheel met zyn neef verzoende.
Baron eduabd nam de uitnoodiging om den
tyd zijner volkomen genezing hier in het slot
af te wachten met vreugde aan, en de joDge
gravin was de bevalligste gastvrouw, die men
maar wenschen kan.
Baron eduabd werd weldra de bestendige
geleider der jonge vrouw, hy musiceerde met
haar, ach, hy zoDg zoo wonderschoon Ik heb
menigmaal geluisterd eD al schreidet gy uog
zoo, lieveling, en ik trad met n hier de deur
binnen, dat luisterdet gy naar het zingen,
bieldt op met schreien en zaagt my met nw
groote oogen aanzy reden samen door woud
en velden, hun oog3n straalden van gelnk
hij hing met zyn blikken als vast geketend
aan haar liefelijke verschijning, tot ik met
toenemenden angst ondekte, dat zij elkander
beminden geen wonder dat de jeugdige harteu
elkander vonden; was maar het ééne hart niet
gebonden geweest
De gravin scheen aanvankelijk nog niet te
vermoeden, dat zy beminde en bemind werd
zy gaf zich zorgeloos over aan de gevaarlijke
betoovering, met een gelijk gezind hart om
te gaan by begreep haar in haar kleine lief
hebberijen, hy bewonderde haar schilderwerk,
haar bloemen, hy speelde met de kinderen
dit alles vond zy niet by haar echtgenoot, die
geheel voor het bestuur der groote bezitting,
voor jacht en sport leefde.
Baron eduabd bespeurde zeker wel den rand
van den afgrond, dien by bewandelde; hy
sprak somwijlen over zyn afreis en ik hoopte
weder in stiltemaar hy bleef nog altijd, hy kon
niet scheiden. De graaf, uw vader was zonder
Dg Burgemeester der gemeente TER NEUZEN
maakt bekend, dot Openbare Vergadering
van den Gemeenteraad zal worden gehouden op
Dinsdag den I September 1914, des voormiddags te
10 ure.
Ter Neuzen, Augustus 1914.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.