Vrijzinnig Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. MARCELLA GRACE. No. 2495. Zaterdag 8 Augustus 1914. 25e Jaargang De Burgemeester van Ter Neuzen FEUILLETON. Aan de burgerij van Ter Neuzen. gewijzigde aankondigingen van den provincialen Stoombootdienst op de Wester-Schelde, ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden 76 cent voor binnen en buiten Ter Neuzen. Voor België 95 cent bij vooruitbetaling. Abonnementen worden aangenomen by alle Boekhandelaren, Brievengaarders en den Uitgever. Telef. Interc. No 15. ADVERTENTIEPRIJS: Van 1 tot en met 5 regels 50 cent; elke regel meer 10 cent. By abonnement aanmerkelijk ver minderd tarief. Grootere letters naar plaatstuimte- Redactie-adres: Noordstraat 10, Ter Neuzen, Deze Courant verachpnt eiken Woensdag- en Zaterdagmorgen bjj den Uitgever M. DE JONGE. te Ter NI. n t. ft n Keil rouian uit Ierland. HOSA MIJLHOLLAND. 68) Zjj klemde bare banden nog vaster ineen. Haar gansche uiterlijk drukte tegeijjkertijd haar verlangen ait om te spreken en bare pogingen om dat verlargen te bedwingen. Ten laatste was zjj zicbzelve weer meester en keek hem kalm in 't gelaat. „Neen, ik kan bet niet vertellen, zoolang er nog boop bestaat, dat by blijft leven. Nu wil ik u laten gaan, vader Daly. Maar gy zult immers terugkeeren Dien nacht kwam de crisis en de zieke bleef leven. Met iets, dat naar eenen glim lach zweemde om de lippen, terwjjl baar ge laat zich plotseling verhelderde, alsof een engel het had aangeraakt, gaf zy vader Daly een teeken om te vertrekken en haar alleen te laten. Hjj ging verwonderd been, peinzende over haar vreemd gedrag, terwjjl Marcella on bewegelijk op haren post bleef eu nauwelijks adem duifde, terwyl de uren langzaam voorbjj- gingen en de zieke rustig sluimerend nederlag. fieeds sedert eenigen tyd was er geeu nieuw ziektegeval meer voorgekomen en al de patiënten, die zich na nog in het hospitaal bevonden, waren herstellende. De vreemdeling lag alleen iD een klein vertrek. Er brandde eene kleine lamp, die zoo geplaatst was, dat het licht niet op hem kon vallen, en Marceila zat in eenen leuningstoel in eene groote sjaal gewikkeld met hare oogen onafgebroken op het venster gericht, waar zy juist door de opening tusschen de gordynen eene ster kon zien Üikkeren. Zy durfde haren gedachten op het oogenblik geen vryen loop laten zy koD nu niets anders doen dan lydelyk afwachten. Toen de morgen aanbrak, sloop zy stil weg en nam maatregelen om de stilte niet te doen verbreken, zoodat de rust van de sla pende niet verstoord zou worden toen legde zy zich ter ruste in een kamertje dicht by zyne kamer, dat voor haar eigen gebruik in gericht was. Laat in den middag sliep hy nog en Marcella nam, verkwikt door de rust, haar plaats by zjjn bed weer ïd. Er viel een straal van de ondergaande zon op haar, terwijl zij daar zoo zat, met eenig naaiwerk in hare haDden. Haar gelaat was wat bleek, maar verruimd en vroolyk hare vingers beefden niet, toen zy het netel- doeksche strookje plooide voor den boezelaar, dien zy voor eene der meisjes maakte. Er lag eene liefelijke kalmte over dat zachte gezichtje met die neergeslagen oogen, de uitdrukking van een vast geloof, dat hoopvol wacht, wat de toekomst brengen zal. Zoo zag de zieke mao baar, toen by voor het eerst de oogen opende en om zich heen keek. Voor zy naar hem op kon zien, sloot hy de oogen weer en deed, alsof hy sliep, terwyl hij haar gade sloeg. Na eenigen tjjd bemerkte zij, dat hij wak ker was en haar opnam, maar zij liet niet olyken, dat zy er zich van bewust was. Met halfgesloten oogen zag hy de uitdrukking van haar kalm, rein gelaat, de zachte bewegin» harer handen, de bevalligheid waarmee zij niet hare fjjne vingers de plooien in het ne teldoek legde. Hy bewonderde haar net figuur, roet het kleine boezelaartje, dat op hare borst vastgespeld was. Hoewel hy gewoon was alles op te merken en altjjd achterdocht te voeden, zag by in de persoon, die daar voor hem zat, mets dat iets anders dan de meest geruststel lende gedachten op kon wekken. Eerst her kende hjj haar niet, en kon hjj zich niet voorstellen, waar hjj was, maar toen zjj hare oogen opsloeg zag hjj, wie daar bjj hem zat. Pas den volgenden morgen liet hjj bljjken, dat hy zich bewust was van 't geen er om hem heen gebeurde en in dien tusschentjjd nam hjj alles op met de behoedzaamheid van eenen detective. ierwjjl Marcella hem met alles omringde, dat tot zjjn gemak kon dienen, hem zelfs voedsel en medecjjnen bracht, eenige late bloemen zoo plaatste, dat zyn oog er op rusten van 5 Augustus 1914 tot nadere aan kondiging. kon, het licht voor hem temperde, en elk geluid, dat hem kon hinderen, voorkwam, bemerste zjj altjjd door, dat hjj haar gade sloeg, en dat zij aan een nauwlettend onder zoek blootstond. VVaarschjjnljjk zou zjj weldra niet alleen door blikken, maar ook door vra- geo, die misschien raoeiljjk te beantwoorden zouden zjjn. er toe gebracht worden zich te verraden en te laten bljjken, dat zjj wist, wie het was, dien het toeval haar in handen ge leverd had. Ej als zjj zich verried, zon zjj alles in duigen doen vallen. Zjj wist zich zoozeer te beheerschea, dat zjj met eenen vriendeijjken, bemoedigenden glimlach die verraderljjko oogen ontmoeten kon, die haar zalk eenen afschuw ingeboezemd hadden, toen zjj ze voor het eerst gezien had bjj het getuigenverhoor. Zjj trachtte te ver geten, wie hjj was, terwjjl zjj hem met wel daden overlaadde; niets te zjjn dan de ver pleegster en door hare goedheid zjjne dank baarheid te winnen en zjjn geweten te doen ontwaken, als hjj dit nog bad. Op den derden dag na de crisis was hjj sterk genoeg om de vragen te doen, die hjj in zjjnen geest reeds bedacht had, voor zjjne stem nog in staat was ze nit te spreken. *Ge zjjt zeer goed voor mjj. Hoe ben ik hier toch gekomen Zij had juist den kop neergezet, waar nit bij gedronken had, het licht viel op haar gelaat zoodat hjj haar goed op kon nemenj vestigt de aandacht der ingezetenen op de volgende bepalingen der wet van 23 Mei 1899 Staatsblad No. 128. Artikel 1. Elk gedeelte van het grondgebied des Rijks kan by Koninklijk Besluit in staat van oorlog of in staat van beleg worden verklaard lo. wanneer oorlog of oorlogsgevaar ontstaan is. Artikel 7. Het militair gezag., in deze wet bedoeld, wordt uitgeoefend door de autoriteiten, daartoe dóór Ons of Onzentwege door Onzen Ministei vun Oorlog aangewezen. Artikel 8. In staat van oorlog zijn de artikelen van dit hoofdstuk van toepassing op het grondgebied, aan geduid in bet besluit, dat den staat van oorlog verklaart. Artikel 9. De besturen van en de ambtenaren in dienst bij provinciën, gemeenten, waterschappen, veenschap- pen en veenpolders zijn verplicht aan het militair gezag de inlichtingen te verschaffen, welke van hen verlangd worden en tot het verstrekken waar van zfj in staat zijn. Artikel 10. Dbor het militair gezag worden, na overleg met het betrokken burgelijk gezag, zoo noodig, nieuwe politieverordening alsmede verordeningen en keuren van waterschappen, veenschappen en veenpolders, vastgesteld en bestaande gewijzigd of geschorst. De daartoe strekkende besluiten zjjn van kracht onmiddellijk nadat zij zijn afgekondigd op de wijze, door het militair gezag te bepalen en worden aan (Gedeputeerde Staten medegedeeld. Artikel 11. Het militair gezag stelt, na overleg met het be trokken burgerlijk gezag, zoo noodig, de maatrege len vast, welke genomen moeten worden om te voorzien in het onderhoud der inwoners en de behoeften der bezetting. Het militair gezag is bevoegd, indien zulks ter uitvoering van de in het eerste lid bedoelde maat regelen noodzakelijk is, elke plaats zelfs tegen den wil van den rechthebbende, te betreden of van zijnentwege op vertoon van een schriftelijken daartoe strekkenden aigemeenen of bjjzonderen last,' te doen betreden en aldaar nasporing of huiszoeking te doen of te laten doen. Tot nasporing in eene woning en tot huiszoeking wordt zoodanige last alleen verstrekt aan een officier, die zich, zoo noodig, door militairen van lageren rang kan doen ververgezellen. De met de nasporing on huiszoeking belaste officier is gehouden van zijne bevindingen proces verbaal op te maken en dit in te leveren bij het militair gezag. naar het Engelsch VAN Artikel 12 Voor zoover zulks niet bij de wet is geschied, stelt het mihtair gezag, na overleg met het betrok ken burgerlijk gezag, zoo noodig, de regelen vast nopens de hulp, die de bevolking in de militaire werkzaamheden zal hebben te verleenen. Artikel 193 der Gemeentewet is in dat geval met toepasselijk. Het militair gezag is tevens bevoegd te bepalen dat de voorschriften der Arbeidswet der Veilig heidswet en der Hinderwet buiten werking worden gesteld.- Artikel 13. Het militair gezag regelt of wijzigt na overleg met het betrokken gezag, zoo noodig den dienst der politie en der brandweer. Het stelt, zoo noodig eene geheime politie in, om de handelingen van verdachte personen na te gaan en de pogingen tot verstandhouding met den vijand of het vormen van samenspanningen tijdig op te sporen en tegen te gaan. Artikel 14. Op het militair gezag gaan over de bevoegdheden, bij artikel 186 en artikel 187, 1ste zinsnede, der Gemeentewet aan den burgemeester, gegeven. De politie en de brandweer treden dan onder de bevelen van dat gezag. De overige bepalingen van laatstgemeld artikel zyn m dat geval niet toepasselijk alsdan vervallen de bevoegdheden aan Onze Commissarissen in de provinciën gegeven bij de artikelen 13, 14 en 15 hunner Instructie vastgesteld bij Koninklijk besluit van 27 September 1850 (Staatsblad no. 62.) Artikel 15. Het militair gezag is bevoegd alles te doen wegruimen wat aan de behoorlijke verdediging in den weg staat. Daarvoor wordt schadeloosstelling verleend, tenzij bij de wet anders is bepaald, of het tegendeel overeengekomen is. Artikel 16. Het militair gezag is bevoegd, wegen, wateren, terreinen en gebouwen, zoo noodig met de daarin aanwezige werktuigen, aan provinciën, gemeenten waterschappen, veenschappen, veenpolders of aan particulieren toebehoorende, in gebruik te nemen wanneer dit voor de uitoefening van den militairen dienst noodzakelijk is. Zoodra het gebruik niet meer noodig is, wordt het gebruikte eigendom door of vanwege Onze Minister van Oorlog weder ter beschikking van de rechthebbende gesteld. De wederbeschikbaarstelling wordt door genoemden Minister ter algemeene kennis gebracht. Voor het gebruik wordt schadeloosstelling ver leend, tenzij het tegendeel overeengekomen is. Onze Minister van Oorlog is verder bevoegd voor rekening van den Staat, het gebruikte eigen dom terug te brengen in den toestand; waarin het zich voor de ingebruikneming bevond; bij de be paling van het bedrag der schadeloosstelling wordt daarmede rekening gehouden. Artikel 17. Tot het erlangen van schadeloosstelling, op grond van de artikelen 15 en 16, moet de bolanghebbende oene aanvrage indienen aan Onzen Minister van Oorlog en zulks, voor zooveel betreft het geval, bedoeld in artikel 15, binnen eene maand nadat de staat van oorlog of de staat van beleg is opgegeven en in het geval, bedoeld in artikel 16, binnen eene maand na de dagteekening van de in dat artikel bedoelde kennisgeving. Binnen twee maanden nadat die aanvrage bfj bet i/epartement van Oorlog is ontvangen, biedt Onze Minister van Oorlog aan den belanghebbende eene bepaalde som als schadeloosstelling aan. Is binnen den gestelden termijn geen aanbod door den belanghebbenden ontvangen of acht hij de aangeboden schadeloosstelling niet voldoende, dan kan hjj het geschil op de gewone wijze bij den burgerlijken rechter aanbrengen. Door het militair gezag kan. bijaldien zulks wordt verlangd, op de schadeloostelling voorschot worden verstrekt. Artikel 18. Het militair gezag is bevoegd, te verbieden het door middel van de drukpers of op andere wijze oeKend maken van berichten en opmerkingen be- treffende militaire maatregelen, in het in staat van van oorlog verklaarde grondgebied genomen. Dit verbod wordt bekend gemaakt op de wijze door het militair gezag te bepalen. Ter Neuzen, 5 Augustus 1914. De Burgemeester voornoemd, J. HUIZING A De Burgemeester van TER NEUZEN waar genomen hebbende de enkele teekenen van ongerustheid onder de bevolking, geeft na overleg met den Territorialen Bevelhebber in Zeeland enz., het volgende te kennen. Er bestaat geen enkele reden, hoegenaamd dan ook, tot eenige ongerustheid. aar zich nu en dan geruchten voordoen, wellen die op uit het brein van zenuwachtige personen, voorzien van een groot vermogen tot fantasie. Mocht het ooit voorkomen, dat er op eenigerlei wijze werkelijk gevaar voor de bevolking bestaat, dan zullen noch de lerritoriale Bevelhebber, noch het Gemeente bestuur in gebreke blijven de bevolking te waarschuwen en op zaakkundige wijze bij to staan. Een ieder blijve kalm en ga aan zijn da- gelijksche bezigheden. Waar velen onzer medeburgers, tot bescherming van de belangen des Vaderlands, hun plaats in de gelederen bebben ingenomen, derhalve veie hoofden en banden in beroepen en bedrijven worden ge mist, is het de plicht van de niet oader-de- wapenen-geroepen met verdobbelden ijver aan het werk te gaan en te blijven. Op deze wjjze toch zullen wij burgers van Ter NVuzen zij bet ook langs indirecten weg, op even waar dige wijze, als onze zonen en broeders, die thans onder de wapenen staan, het Vaderland dienen en besehermen. oorts worden de handelaars in levens middelen ernstig gewaarschuwd, zich niet over te geven aan overvraging, wat betreft de prijzen voor levensmiddelen ten behoeve van de be volking en van de weermacht. Laten zij toch niet vergeten, dat afgescheiden nog van het weinig menschlieveude gevoel, dat hier tegenover hun medeburgers zou blijken, zij zich blootstellen apn de kans, dat op huri voorraden beslag gelegd wordt tegen een prijs te bepalen door civiele en militaire autori- feiten in gemeenschappelijk overleg, een en ander volgens de wet van 14 September 1866, (Staatsblad no. 138). Bij het hiervoreD bedoelde onderhoud heeft de Territoriale Bevelhebber in Zeeland enz. mij tevens verzocht namens Z.H.E.G. zijn waardeering uit te spreken voor de voorbeel dige houding van de Ter Neuzensche burgerij. Gaarne voldoe ik aan dat verzoek. Ter Neuzen, 6 Augustus 1914. De Burgemeester, J. HUIZINGA. De Burgemeester van TER NEUZEN - b(en^ ter kennis van logement-, koffie- en blerhuishouders en verdere ondernemors van voor het publiek toegankelijke bedrijven, dat van af heden tor riT>r?-r!Je def §emeente °P de gewone kantooruren UTtA 1 Ib verkrijgbaar zijn: Ter Neuzen, 6 Augustus 1914. De Burgemeester van Ter Neuzen, J. HUIZINGA.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensch Volksblad / Zeeuwsch Nieuwsblad | 1914 | | pagina 1