ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN No 10.376 WOENSDAG 3 JUNI 1942 82s Jaargang DUITSCH WEERMACHTSBERICHT. Ouitsche iuchtaanvallen op de sieden Canterbury en Ipswich. KULTUURKAMER INGEWIJD. Reichskarte fur- Urlauber. Arbeidsfront en nationaal socialisme. TER NEUZENSCHE COURANT VERSCHIJNT IEDEBEN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. Prijsverhooging advertentien toegestaan door het Departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart onder No. 16236 N.P. d.d. 24 Maart 1942. ABONNEMENTSPR1JSBinnen Terneuzen 1,42 per 3 maanden; bqiten Terneuzen 3 73 per 3 maanden. Bij vooruitbetaling /6,60 per jaar. Uitgeefster: N.V. Firma P. J. VAN DE SANDE Telefoon 2073 Giro 38150 Directeur: I. van de Sande. ADVERTENTIENPer mm 10 cent, minimum per advertentie f 1,50. Kubrick Kleine advertentien: 15 regels 60 cent; iedere regel meer 12 cent; max. 8 regels.Di^nstaanbie- dingen en dienstaanvragen 1—5 regels 52 cent, iedere regel meer 10 cent. Met ver- melding Brieven of Adres Bureau van dit blad 10 cent meer. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. In- zending van advertentien uiterlijk 10 uur v.m. op den dag van versehijning. HoofdredacteurN. J. Harte, Terneuzen. De Britsche luchtmacht boven West-Duitschland. Het opperbevel van de Duitsche weermacht rnaakte Dinsdag bekend: In het Oosten slechts plaatselijke gevechts- handelingen. Bij aanvallen van duikbommen- werpers op de havenwerken van Jokonga en Moermansk kreeg een vrachtsehip van mid- deflbare grootte zulke zware treffers, dat aan- genomen kan worden, dat het vemietigd is. In den slag om Charkow heeft, naar intus- schen is vastgesteld, ook de opperbevelhebber van het zesde bolsjewistische leger, generaal- majoor Gorodajansky, den dood gevonden. In Noord-Afrika werd bij den aanval van Duitsche en Italiaansche troepen op een als een vesting versterkte stelling een Britsche gevechtsgroep ingesloten en Vernietigd. Drie- duizend gevangenen, onder wie een brigade- generaal, vielen ons in handen. Den 31en Mei en len Juni werden 101 pantserwagens, 124 kanonnen, talrijke voertuigen en groote hoe- veelheden ander oorlogsmateriaal vernietigd of buitgemaakt. Bij een verkenningsvlueht boven de vijandelijke linies werd de generaal aer pantsertroepen Griiwpll neergeschoten. Hij geraakte in Britsche gevangenschap. In den strijd tegen Groot-Brittannie vol- bracht de luchtmacht Dinsdagnacht zonder eigen verliezen een hevigen aanval op de ravi- tailleeringshaven Ispwich aan de Z.O.-kust vani Engeland. Andere gevechtsvliegtuigen wier- pen wederom bommen van zwaar kaliber op het stadsgebied van Canterbury. Bij aanvallen van gemengde formaties der Britsche luchtmacht op de kust der bezette gebieden in het Westen werden Dinsdag overdag 18, bij vluchten van enkele bewa- pende verkenningsvliegtuigen in het gebied rondom Keulen een Britsch vliegtuig neer- gehaald. Britsche bommenwerper® .vielen in den nacht van 1 op 2 Juni verscheidene plaatsen in West-Duitschland aan, vooral de woon- wijken in Duisburg en Oberhausen. Bp den afweer van deze, slechts tegen de burger- bevolking gerichte terrorisee rings aanvallen, schoten nachtjagers en luehtdoelartillerie 37, marine-artillerie 3 vliegtuigen neer. Daar- mede heeft de Britsche luchtmacht bij haar vluchten naar de bezette gebieden en naar het rijksgebied Dinsdag overdag en des nacbts 5® vliegtuigen verloren. Oberfeldwebel Struning- behaalde Dinsdag nacht zijn 16e nachtelijke overwinning met een jachtvliegtuig. De Duitsche luchtaanval op Ipswich. Inzake den aanval van de Duitsche lucht macht op Ipswich deelt het opperbevel van de Duitsche weermacht het volgende mee: Toen de eerste golf Duitsche gevechtsvlieg- tuigen het doel naderde, werd zij herhaaldeltjk door Engelsche nachtjagers aarrgevallen. Vijandelijke luchtafweerbatterijen, gesteund door talrijke zoeklichten, probeerden den Duit schen vliegtuigen den weg af te snijden. In weerwil van het zeer hevige vuur brakeni de Duitsche gevechtsvliegtuigen door het eper- vuur heen en wierpen zrj hun bommen neer op stad en haven van Ipswich. Duizenden brandbommen veroorzaakten in vele deelen van de stad uitgebreide branden. Dit vuur wees den laterkomenden Duitschen gevechtsvliegtuigen den weg. Waargenomen kon worden, dat ontelbare bommen ontploften, voornamelijk in de 'haveninstallaties, waar zware vemielingen werden aangericht. Alle Duitsche gevechtsvliegtuigen keerden op hun basis terug. De gealtieerde vliagtirigveriiez?eii. ^let D.N.B. vemeemt van militaire zijde: In de afgeloopen week van 24 tot 30 Mei 1942 hebben de Engelschen 168 en de bolsje- wisten 369 vliegtuigen verloren als gevolg van. de actie der DuitschJtaliaansche luchtmacht. De vrjand heeft dus in totaal 537 vliegtuigen in een week tijd verloren. j7aar het opperbevel van de Duitsche weer macht mededeelt, heeft de Britsche luchtmacht bp de Dinsdag ondemomen aanvalspogingen in het kanaal weer gevoelige nederlagen geleden. Reeds in de ochtenduren, toen een formatie Elngelsche jachtvliegtuigen naar de Fransche kust vlpog, werd zij terstond: door Duitsche jagers jjpgengehoiiden en tot den terugkeer genoojpt. Tijdens een atehtervolgingsgevecht schoten de Duitsche jagers boven het Kanaal twee Spitfires neer. Eehige uren later ont- moetten Duitsche jagers voor kaap Gris-Nez een numeriek superieure formatie Britsche jachtvliegers. De Duitsche jagers gingen ter stond den strijd met de Engelschen aan en schoten in korten tijd 11 Spitfires omlaag. Met een hij Cherbourg neergehaalde Spitfire en 2 voor de Nederlandsche kust neergeschoten verkenners, bedroeg het Engelsche verlies Dinsdag 16 vliegtuigen. Toespraken prof. Goedewaagen en dr. Seyss-Inquart. In een plechtige bijeenkomst in den Stads- schouwburg is Zaterdagmiddag de Nederland sche Kultuurkamer ingewijd. De Rijksooinmissaris, Rijksminister dr. Seyss-Inquart, onderstreeple door zijn tegen- woordigheid de beteekenis der samenkomst, welke overigens alle^ samenbracht, die van nu af de Nederlandsche kunst in haar verschil- lende vormen en uitingen zullen leiden. Het plechtige karakter der gebeurtenis sprak voorts uit haar muzikale omlijsting, waarin de nauwe verbondenheid van de Neder landsche- met de Duitsche kultuur tot uit- drukking kwam. De bijdrage van deze zijde werd daartoe geleverd in de primiere van Henk Badings' ..Sympthonische Proloog" en van gene zijde in de Ouverture „Egmont" van Lud- wig van Beethoven, beide uitgevoerd door het I In verband met-de opening van de Nederlandsche Kultuurkamer werden Zaterdag eenige gildeleiders dezer Kanier aan den Rijkscommissaris voorgesteld. Prof. dr. T. Goedewaagen stelt prof. J. de Vries. vice-president van d.e Nederlandsche Kultuur kamer en leider van het letterengilde, voor. Stapf-Jdol-Pax Holland-s. Concertgebouwopkest onder leiding van Toon Verbey. De schouwburg pronkte met een sobere, smaakvolle bloemversiering met rhododen drons en goudenregen. In een uitvoerige rede schetste als eerste spreker de president der Nederlandsche Kul tuurkamer, prof. dr. T. Goedewaagen, taak en roeping der instelling, haar werk in de afge loopen maanden en haar opdrachten voor de naaste en verdere toekomst. De Rijkscommissaris, wien door den presi dent dank gehracht was voor zijn besluit tot oprichting der Nederlandsche Kultuurkamer, deed nadrukkelijk uitkomen, dat de punten, waarin de Nederlandsche- en de Duitsche Kul tuurkamer t overeenstemmen. geenszins wijzen op .een vorm van nabootsing, doch veeleer doen blrjken van een glrjkheid, voortkomende uit het geent zijn op denzelfden stam. Dr. Seyss-Inquaert verbond aan zijn toe- spraak den wensch, dat de taak, welke bij den medewerkers van de Nederlandsche Kultuur kamer ziet opgelegd. tot zegen mogen strek- ken van de Nederlandsche kultuur in de Ger- maansche levensruimte. Een van erkentelijkheid getuigend applaus volgde op de korte, doch voor deze plechtig- heid ep, daaroverheen, voor de Nederlandsche kunst en haar beoefenaars, zoo waardevolle toespraak van den Rrjkseommjssaris. Installable der Gildeleiders. In den morgen was aan de inwijdingszitting voorafgegaan een brjeenkomst in de werk- kamer van den Rijkscommissaris, waar prof. Goedewaagen, de president der Kultuurkamer, de gildeleiders aan dezen voorstekJe, n.l. de heeren Jan Bakker, leider van het gilde Beel- dende Kunsten, Max Blokzijl, leider van het Persgilde, H. Rijnbergen, leider van het Mu- ziekgilde, Jan Teunissen, leider van het Film- gilde, Jan C. de Vos. leider van het gilde voor Theater en dans en prof. dr. Jan de Vries, vice-president en leider van het Letterengilde. De RijkscomirLissaris wees in een korte toe spraak op de hooge eischen, welke in dezen zwaren tijd aan de cultureele leiders van ons volk gesteld worden. Hij sprak zijn beste wen- schen uit voor het welslagen van hun arbeid. Daama Qnderhield de Rijkscommissaris zicn nog eenigen tijd met de gildeleiders afzonder- lijk. De pleohtigheid in den Stadsschouwtmrg. In de bijeenkomst van den namiddag hebben tal van officieele persoonlijkheden van hun be- langstelling blijk gegeven, zooals de president van den Nederlandschen Kultuurmad, ver scheidene secretarissen-generaal van het Rijks- commissariaat, de secretaris-generaal van de N.S.B., als vertegenwoordiger van den leider, de voorman van de Nederlandsphe SR.. de lei ders van den Nederlandschen en Duitschen Arbeidsdienst, de laatste slechts voor Neder- land. Ook het propaganda-ministerie te Ber- lrjn had een afgezant gezonden. De bijeenkomst werd geopend met den ..Sympbonische proloog" van Henk Badings. Deze uitvoering was de premiere voor Neder- 3and. Een dankbaar applaus was het ant- woord van het puhliek op deze uitvoei-ing. Deze dank gold tevens den componist. die even naar voren is getreden om persoonlijk zijn dank te betuigen. Rede prof. dr. T. Goedewaagen. Hierna nam de president der Nederlandsche Kultuurkamer, de secretaris-generaal van Volksvoorlichting en Kunsten, het woord. Prof. dr. Goedewaagen ving zijn rede aan met tegenover den Rijkscommissaris namens zichzelf en al zijn medewerkers. aan wie deze direct of indirect den opbouw van de Kultuur kamer neeft toevertrouwd een getuigenis af te jeggen Van de gevoedens, waarmede zij deze niet lichte taak hebben aanvaard. De besten uit ons volk waren reeds lang v66r 1940 overtuigd, dat onze kultuur. ondanks haar groote verleden, vooral sinds de laatste gene- ratie verstrikt was in onoplosbare problemen, zoowel ten aanzien der kunstwerken en der kunstenaars, als ten aanzien van de pers, de film en van de journalis*en en filmwerkers. Wij zagen dit met leede oogen. Wij leefden onder den doem van ondergang der Europee- sche kultuur, van een langzaam uitdooven der vitale krachteh onzer kunst en haakten naar bevrijding uit die fatale stemming en richtten reeds jaren lang onze oogen naar wat in het Derde Rjjk langzaam werd opgebouwd. Wij waren tot de overtuiging gekomen, dat het in Nederland, op de basis onzer eigen volksche tradities, in dezelfde richting zou moeten gaan, wilden wij niet ook geestelijk verhon- geren. Zich vervolgens tot de aanwezigen wendend, merkte dr. Goedewaagen op, dat hij, juist nu in de afgeloopen weken en maanden het over- groote deel der Nedei'landsche kultuurschep- pers en kultuurbemiddelaars zich voor de Nederlandsche Kultuurkamer heeft aange- meld. het feit onder de oogen wil zien, dat een deel van hen tegenover den nieuwen gang van zaken nog angwanend staat. Ik meen, aldus spr., dit feit te kunnen verklaren uit de om- standigheid. dat genei-atier lang degenen, die scheppend in de kultuur werkzaam waren, van de volksgemeenschap in den pregnanten zin des, woords vervreemd waren. Zij vrqezen een overdreven staatsbemoeitng met de kul tuur, staatsabsolutisme, staatsdiwang, alsof men in de kultuur meer zou kunnen doen dan leiden om met liefde kweeken en telen, wat vanzelf reed,s groeikracht in zich bergt. Kultuur en staat. De ontmoeting tusschen kultuur en staat heeft in velerlei vorm plaats gevonden. "Burck- hardt heeft er in zijn Wieltgeschichtliche Be- trachtungen op gewezen, dat deze ,.Beding- theit" van staat en kultuur van wereld- historische beteekenis is en dat het hierin gelegen vraagstuk een eeuwig vraagstuk is, dat elke tjjd en ieder volk steeds opnieuw weer op te loesen krijgt. Na hiervan enkele voorbeelden te hebben gegeven, oonstateerde spr., dat de lijfspreuk van den nieuwen mensch den nieuwen staat en de nieuwe kultuur is; dat de mensch er niet is om gediend te worden, doch om zelf te dienen. Dit is de mythe van den volkschen staat. De Nederlandsche Kultuurkamer heeft tot taak, de beroepsgenooten bevvust te maken van hun verantwoordelijkheid tegenover de volksgemeenschap en in dit licht him valfckundige, economische en maatschap- peljjke aangejegenheden te regelen en overeen- siemming te brengen in het streven der ver- schilleiMie groepen. Dit brengt mede, dat al- leen degenen, die concreet met de Nederland sche kultuur verbonden zjjn, voortaan kultu- reel in den ruimsten zin werkzaam kunnen zijn, en dat Joden, die met hun intemationale levenshouding volgems hun eigen. beginsel in alle volkeren der wereld, als zij daartoe uit hWnanitaire oiertvegingen der betreffende overheid de kans krygen, kunnen neergelaten, hiervan uitgesloten worden. Een volk is als een gezsm, waarin men geboren wordt. Geen bedeeilingsinstituut. De kunstcnaar heeft recht op een redelijke basis, mits zijn werk hem dat recht geeft. De Kultuurkamer is geehj bedeelingsinstituut. Zij verstaat het kultmir-saeialisme niet als wel- dadigheid, msiar in den zin van loon naar werk, naar good en degelijk werk, naar vakkundig werk, waarin een mensch met gaven en dege- lijke vorming zijn voile hartstocht, toewijding en werkkracht heeft neergielegd. Beunhazen heeft ons volk niet noodig, ook niet als zij <mde en eerlijke politieke strijders voor de nieuwe orde zijn. De Kultuurkamer aan den arbeid. iZoo gingen, wij aan den arbeid. Enkele voorbeelden mogen ook nu volgen. Daar was in de eerste plaats het voor alle gjlden geldende urgente vraagstuk der auteurs rechten, dat om oplossing vroeg. Het nieuwe opgerichte Nederlandsch Auteursrechtbureau beteekent een belangrijke stap in de richting van een regeling der economische belangen van alle kultuur&cheppenden. Daar is voorts het probleem der vooral in dezen tijd zoo hoog noodige voorziening van materiaal, dat voor het tot stand brengen van kultuurwerken be- noodigd is. Hier kon reeds aan vele aanvra- gen voldaan worden. Op het terrein van het Gilde. voor Bouw- knnst. Beeldende Kunsten en Kunstambacht is een bescherming der beroepstitels, speciaal der architecten in voorbereiding, zoomede een grondige saneering van den kunsthandel, spe ciaal van sehilderijen in verband met de be- strijding van den kitsch. Het Muziekgilde bereidt een mode l-arbe ids- contract voor ontspanningsmusici en privaat- muzieikleeraren voor, waarin in bescherming van den titel vacantieregeling en minimum- tarieven wordt voorzien, terwijl het Centraal Bureau voor Orkestwezen zich met de sala- rissen der groote orkesten bezighoudt. Het Letterengilde is b^ig aan de saneering der leesbibilotheken, o.a. aan de invoering van een leeszegel, die ten goede zal komen aan de auteurs der uit te leenen boekwerken en hun inkomsten geeft, die hun thans nog worden onthouden. In het Gilde voor Theater en Dans waren te noemen een modelarbeidscontract voor kleinkunstartisten, tooneelspelers, opera- en operette-artisten, een minimum-salarisrege- ling voor tooneelspelers en een sejourregeling. Daar is verder, op het gebied van bet Film- gilde, een standaardovereenkomst voor opera- teurs en overig theaterpersoneel in samenwer- king met het Nederlandsch Arbeidsfront, het organiseeren van cursussen voor operateurs, de instelling van vakdiploma's, de scholing en vorming van jiroductiewerkers. Tenslotte wil ik, aldus spr., uit het Pers gilde nog noemen de regeling van de rechts- positde der journalisten, de hoog noodige sala- risregeling, die thans tot stand is gekomen, zoomede de regeling der advertentieprijzen der sociale positie der advertentie-acquisiteurs en -colporteurs. alles vraagstukken die bin nen de ordening der Kultuurkamer een oplos sing vinden, waarop zij vroeger maar te zeer hebben gewacht. Als straks een net zal worden gespannen over heel ons land, woordoor de schilder, de architect, de journalist, de schrijver in contact kan komen, in zijn eigen gouw, met de Kul tuurkamer, dan zal menigeen, die nu Iwellicht nog vreemd tegenover ons streven staat, zach afvragen, wat hefen toch eigenlijk weerhouden heeft, zijn niedewerking te verleenen. Het is terro nova, die voor ons ligt en als pioniers gaan wij, die leiding moeten geven, het voor een deel ongekende gebied tegemoet. Onze generatie is zoo gelukkig, bet beeld van een groot man voor zich te hebben, ja vlak bij te hebben, die die vrijheid bezit. Een man, die te alien tijde van zich zelf zeker is. Zoo willen ook wij arbeiden in den geest van den Fiihrer. Hierna sprak de Rijkscommissaris Dr. Seyss- Inquart. Rede Rijkscommissajis. Mijnheer de President, Dames en heeren. Gij richt de Nederlandsche Kultuurkamer op in een tijd van den zwaarsten strijd met de wapenen. Gij geeft u moeite, een nieuwen grondslag voor de Nederlandsche kultuur te leggen, terwijl in alle deelen der wereld een strrjd op leven on dood is ontbrand. Er zullen niet weinig.en zijn, die dit overbodig, niet opportuun of willekeurig achten; zeker zullen er velen zijn. die meenen, dat de Nederlanders op het oogenblik toch andere zorgen hebben, dan juist nu voor het welzijn van de kunste naars te zorgen. Wie zoo denkt. heeft den dieperen zin van dezen oorlog nog niet begrepen. Hij is er zich nog niet van bewust geworden, dat in dezen strijd Europa strijdt met de machten van het verval om het bestaan van zjjn kultuur. Wij staan aangetreden tegen het materialisme van het Westen en tegen het bolsjewisme in het Oosten, tenslotte om geen andere reden, dan om onze kultuur van het avondland, welke in onze landen is geschapen en ontwikkeld door de prestaties van den Qermaanschen geest, te behouden. De Fiihrer heeft gezegd: ,,Geen volk leeft 1 anger dan de documenten van zijn ultuur. Voor ons is dit de hoogste wet van onzen strijd, de hoogste wet evenwel niet alleen voor ons Duitschers, doch voor alle Gei maansche volken, welke gedurende de eeuwen hun beste krachten hebben gebruikt voor datgene, wat wij thans kul#uur noemen. Voor het behoud van onze cultuur strijden wij thans en geven wij ons bloed. Ook hbt Ne derlandsche volk draagt reeds bij aan dit bloedoffer. - du® geen toeval of willekeur, wanneer gij thans begint aan iets, als het oprichten van de Nederlandsche Kultuurkamer. Integen- deel, dit staat in nauwe, zij het dan niet on- middellijke. be trekking tot den oorlog: Ik heb derhalve onmiddellijk mijn toestem- ming gegeven, toen kort na het begin van ons gemeenschappelijk opbouwwerk mijn Neder landsche en Duitsche medewerkers, voorstel- den, een Nederlandsche Kultuurkamer op te richten. Voor mij was daarbij van belang dat het eerste voorstel van Nederlandsche zijde kwam, want hieruit kon ik zien, dat de denk- beelden en de taak, welke ten grondslag lig- gen aan onze nationaal-socialistische kultuur- politiek. ook hier in Nederland werden erkend. En gij, mijnheer de president, hebt ook van- daag wederom tot uitdrukking gebracht, dat men in Nederland sedert jaren den kulturee- len wederopbouw beeft gevolgd. en daarbij tot de overtuiging is gekomen, dat de ontwikke- ling in Nederland moest geschieden van het- zelfde platform. Deze conclusie waarioe gij zijt gekomen, wortelt niet in een toevallige i riendschap of in de persoonlijke sjonpathie van enkelen dan zou ik op dezen grondslag niet mijn besluit genomen hebben doch op de nauwe verbondenheid in bloed en kultuur met het Rijk. Hoe verscheiden ook voor den oor log nog de sociologische vormen in Nederland en het Rijk zijn geweest, onder de oppervlakte werkten toch ook in de Nederlanden reeds dezelfde krachten. Deze gemeenschappelijke levenskachten, ge meenschappelijk uit de verwantschap van bloed en kultuur, dringen thans tot een ont- wikkeling in gelijke vormen van het leven der gemeenschap. Derhalve heeft het een diepe grond, dat de Nederlandsche Kultuurkamer de Reichskulturkammer tot voorbeeld heeft °-e- nomen. Hetzelfde geldt ook voor de andere inrichtingen. welke in Nederland nieuw zijn opgebouwd. Wie hier spreekt van overnemen of nabootsen, sluit de oogen voor den niet te miskennen dieperen samenhang. Wij bootsen niet na, wanneer wij uit geiijken wortel tot gelijken vorm komen. Hiermede. mijnheer de president^ zou ik de woorden willen beantwoorden, welke gij in het begin van uw rede tot mij hebt gericht. Ik ben met het uitvaardigen van de verordening over De Secretaris-generaal van bet departement van landbouw en visscherij maakt het volgen de bekend met betrekking tot het gebruik van de „Reicbs!karte fur Urlauber". Het blijkt voor te komen, dat handelaren weigeren op de bonnen van genoemde kaart de daarop vermelde goederen af te leveren. In verband hiermede wordt er met nadruk de aandacht op gevestigd, dat de met .,,U" ge- merkte bonnen van - de Urlaubkarte, onver- schillig of deze van een rooden dan wel van een blauwen opdruk voorzien zijn, zoowel in winkels als in cafe's, restaurants enz. geldig zijn en dat aflevering van de daarop vermelde hoeveelheid en soort van goederen dus niet mag worden geweigerd. de Nederlandsche Kultuurkamer niet alleen tegemoet gekomen aan de wenschen van vele Nederlanders, doch ook aan de volksche wet van onze gemeenschappelijke Germaansche ruimte. Ik hoop thans, dat deze nieuwe instelling tot het welzijn van de Nederlandsche kunste naars en daarmede tot zegen van de Nederland sche kultuur moge zijn en dat het u, mijnheer den president, en uw medewerkers zal geluk- ken te voldoen aan de hooge verwachtingen, welke de Nedertandsche kunstenaars aan de Kultuurkamer mogen stellen. Gij hebt een taak vol verantwoordelijkheid op u genomen, alsmede een groote arbeidstaak. Weest u steeds bewust van deze verantwoordelijkheid en handelt steeds volgens het nationaal-soda- listisch beginsel,dat niet bet volk er is voor onze organisaties, docb dat wij, met onze orga- nisaties, bet volk moeten dienen. Gij hebt zelf, mijnheer de president, tevoren. een woord van den Fiihrer aangehaald, dat de staat slechts de voorwaarde, doch niet de oor- zaak is tot het scheppen van een hoogere kultuur. Dit zou ik nu nadrukkelijk willeti herhalen. De kunstenaar schept zijn kunst werken uit de waarde van zijn ras. Wij kun nen hem door onze maatregelen slechts in dp gelegenheid stellen, zijn roeping als kunste naar zoo onbekommerd en vrrj mogelijk te volgen. Dient met de Nederlandsche Kultuur kamer den Nederlandschen kunstenaar, dan dient gij de Nederlandsche kunst en daarmede uw geheele volk. Dit is de taak, welke ik alien medewerkers van de Nederlandsche Kultuur kamer zie opgelegd en het is mijn wensch, dat uw werk tot zegen moge zijn van de Neder landsche kultuur in de Germaansche levens ruimte. Receptie. Als slot van deze bijeenkomst trad het Concertgebouworkest weer op om de ouver ture ..Egmont" van L. van Beethoven ten ge- hoore te brengen. Na afloop hield de president der Kultuur kamer die omringd was door zijn gildeleiders, een receptie in den foyer van den Stads- schouwburg, waarvan een zeer druk gebruik. werd gemaakt. Toen de leider van bet Nederlandsch^ Ar beidsfront in zijn rede ter gelegenheid van de oprichting van het N.A.F. met nadruk ver- klaarde, „dat het Nederlandsche Arbeidsfront niet gebonden is aan eenige politieke partij", wees hij, merkt de N. R. Crt. op, daarmede op een karakteristiek, waarvan het goed is de grenzen nader te bepalen. Twee punten moeten hierbij reeds direct worden vastgesteld. Ten eerste kan, waar hier sprake is van eenige pojitieke partij", onder de huidige omstandigheden slechts de N.S.B. bedoeld zijn. Ten tweede behoeft de nadrukke- lijke verklaring, dat bet Nederlandsche Ar beidsfront als zoodanig los staat van de N.S.B., niet in te houden, dat het N.A.F. daarmede •ook los staat van de idee, die mede aan de N.S.B. ten grondslag ligt. Het N.A.F. staat open voor alle Nederlan ders, die door eigen arbeid, op welke plaats en in welke functie ook, geheel of voor een be- langrijk deel in hun levensonderhoud voorzien. Het lidmaatschap legt nergens de'persoonlijke overtuiging van de leden aan banden. In den samenhang van de omstandigheden. waaronder het N.A.F. tot stand is gekomen en van de ideeen, waaruit het mede is ont- staan, zal het N.A.F. echter stellig onder zijn leden en onder zijn meest actieve propagandis- ten, nationaal-socilisten tellen en leden van de Nationaal-Socialistische Beweging. Dat sluit echter het lidmaatschap en het actieve optreden van anderen niet uit. Ieder, die werkelijk wil medewerken aan de ontwik- keling van de nieuwe organisatie, zal in het front van den Nederlandschen arbeid zijn plaats kunnen innemen, naast gelijk- en an- dersdenkenden, met volledig behoud van eigen overtuiging. mi's deze laatste zicb op dit ter rein ondergeschikt weet aan het gemeenscnap- pelijke doel. Deze vereenigde doelstelling is in den naam van bet Arbeidsfront reeds verondersteld. Kenmerkend voor elk front" is immers de gelijk^eriehtheid van alien die het vormen, on- verschillig in welke hoedanigheid- en op welke plaats zij daarvan deel uitmaken. Uitgangspunt van het Arbeidsfront is dan ook het maa'sehappelijk belang van den ar beid, dat geen tegenstelling tusschen werk- gevers en werknemers kent, noch kan dulden. Dit is geen frase, mits voldaan wordt aan de voorwaarde, dat het maatschappelijke be lang beschikt over de organen om zich door te zetten en te verwezenlijken, zoolang niet de gees:, die het oeconomisch handelen der men- schen leidt, zich geheel van het persoonlijke belang op het maatschappelijke heeft inge st eld. Deze voorwaarde verbindt het N.A.F. dan ook wel degelijk aan de ideeenwereld van het nationaal socialisme op economisch en sociaal gebied. Het Arbeidsfront onderscheidt zich wezen- lijk van de vroegere gescheiden organisaties van werkgevers en werknemers, doordat het is gebaSeerd op het gemeenschappelijke belang

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1942 | | pagina 1