ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Arabella de Verschrikkelijke
Thofdpij"
"AKKERW5-
r
mm
No. 9943
WOENSDAG 26 JULI 1939
79e Jaargang
Binnenland
Feuilleton
1
DE REGEERINGSVERKLARING.il
Houdt Uw kunstgebit zuiver en rein
I
<wwww g t w/Awem^1l
rt^j!OTw^ttg=.;ig.ng<;a:^aaaac5«aaBgHWBgnatUi>uiU>BWfig3
^wwivwa-er; sfyaas-r:
I sttswwwa^H-s^MJiAt-a .nuir-
TER NEUZENSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
r. per post f 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 5,60 per jaar
Voor Belgie en Amerlka 2,overige landen f 2,35 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor bet buiterdand alleen bij vooruitbetaling.
Uitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
AOVERTENTIENVan 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer 1 0,20.
ItLEINE ADVERTENTIeN per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en clicbe's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave.
DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
Dinsdagmiddag heeft minister Colijn als
leideir van bet nieuiw opgetreden kabinet de
vollgende regeeringsverklaring in de vergade-
ring van de Tweelde Kamer afgelegd:
'Bet Kabinet heeft er prijs op gesteld, zoo
spoedig doenlijlk na zijn optreden, aan de Sta-
ten-Generaal mededeeling te doen van de
voornemens der regeering met betrekking
tot bet te volgen beleid.
In algemeenen zin stelt de regeering bij de
uibvoerinig van hare taak zich voor oogen, dat
de steeds sterlker getworden drang naar cen-
tralisatie bij de bestuursvoering in de toe-
komst met klem moet worden tegengegaan.
Veeleer zal voortaan bet beleid er op gericbt
moeten zijn in wetgeving en bestuur aan de
bestaande lagere puibliekrechtelijke organen
een zoo groot mogelijke taak over te laten of
op te draigen. Voorstellen ter bevordering van
dit voornemen zijn in voorbereiding.
Bij de bepaling van de taak der o'verheid en
bij de tenuitvoerlegging daarvan dient er
nauiwkeurig op te worden gelet, dat niet ver-
zuimd worde een ruim gebruik te maken van
de kracbten waarover bet maatsehappelijk
leven nog in zoo ruime mate bescbdkt.
Van onmiddellijk belang voor bet regee-
ringsibeleid zijn de navolgende vier onder-
werpen
le. bet finamcieel beleid van het rijk en
2e. de daarmee samenlhamgende saneering
van de gemeentefinancien en berstel van de
gemeentelijke zelfstandigbeid in zeer vele ge-
v alien.
3e. bestrijding der werkloosheid.
4e. versterking der maritieme defensie van
N ederlandsch-Indie.
Met de opsomming van deze vier punten is
niet bedoeld bet aangeven van een rangorde.
Alle vier genoemde onderwerpen zijn voor ons
volksbestaan van diepgaande beteekenis, maair
wenken ook wederkeerig remmend of bevor-
derend op elkander in. Naarmate tocb de
financieele toestand van rijk en gemeenten
gunstiger is, zijn de uitgaven voor verbetering
van de defensie en voor de wenkloosheidsbe-
strijding getmaiklkelijker te dragen; maar ook:
naarmate de uitgaven voor deze twee voorzie-
ningen booger worden, wordt bet bereiken
van een budgetair evenwicbt of bet benade-
ren daarvan moeilijker.
Dialarom ligt het in het voornemen der re
geering, deze vier kardinale vraagstukken te
bezien in hunne onderbn-ge betrekking.
Dit vooropgesteld wenseht de Regeering:
le. Bij het rijk met grooten ernst te stre-
ven naar eene zoo dicht mogelijke benadering
van bet budgetaire evenwicbt bij den gewonen
dienst en naar matiging bij de kapitaalsuit-
gaven waarvan de druk uiteindelij'k weer op
den gewonen dienst terugvalt.
2e. Door gewijlzigde regebnigen aan de zg.
afhankelijke en noodlijdenlde gemeenten zoo-
veel mogelijk en op korten tertmijn hare zelf-
standigheid te hergeven.
>3e. Met vermijding van aanzienlijke admi-
nistratieve uitgaven en van kapitaalsintvesta-
ties van oneconomischen aard een kracbtige
pobtiek van werkloosheidsbestrijding te voe-
I'en. Die bestrijding zal geheel bdheerscbt
moeten worden door de gedachte de geleide-
lijke inscbakeling der werkloozen in bet nor-
male ibedrijfsleven te bovorderen. Andere
voorzieningen worden, voorzooyer ze tijdelijk
aan het gestelde doel dienstlbaar kunnen wor
den gemaalkt, als van aaiuvullenden aard be-
schouwd.
Tegen uitiwassen bij de steunregeling die
remmend werken op de begeerte tot arbeid
moet scberp worden gewaakt en waar zulke
uitiwassen reeds bestaan, zuilen ze dienen te
verdwijnen.
EEN VROOLIJKE LIEFDESROMAN
van Berta Ruck.
Vertaald door TEO DE WITTE.
11) Vervolg.
,,Verwonderd zuchtte en steunde mrs.
Cattermole, terwijl haar band om een nieuwen
zakdoek vroeg. „Ocb ja, ik geloof, dat men
eigenlijk nooit meer venwonderd moet zijn
over al de laagbartigbeid der moderne jon-
gelui."
,,Ik geloof bet niet."
,,'Er blijft tenminste een ding over, waar-
voor we alien niet dankbaar genoeg kunnen
zijn", zei mrs. Cattermole met een hernieuwde
poging om het leven toch nog draaglijk te
vinden.
,,Ja, tante. Wat dan wel?"
,,Wel dit... een jonge man van Eric's soort,
of zijn verbazend elegiante vriend, mogen zich
eens vroolijk maken over zoo'n verschrikkelijk
product als miss Ames, maar daar blijft het
ook bij", verklaarde Eric's moeder met een
overtuiging, die bet kind van den wensch was.
„Zij bescbouwen haar natuurlij'k als een soort
revuegirl. Ze kunnen haar aanmoedigen, maar
met geen andere bedoeling dan om eens af te
wachten hoelang zoo'n schepsel al die banale
dingen kan volhouden en om zich elke minuut
meer en meer te oVertuigdh, met wat voor
minderwaardig creatuur ze te doen hebben.
Zij kunnen zich eens een avondje wat grapjeS
met haar veroorloven, ofscboon ik me Eric
van een hooger karakter had gedacbt, doch
dan blijft het toch binnen de perken, zooals
Teneinde den minister van sociale zaken
gelegenheid te sohenken zijn voile aandacht
te geven aan wat de hoodzaak van zijn be
leid is, n.l. bestrijding der werkloosheid, zal
de afdeeling Volkagezondheid van zijn depar-
tement worden overgebradht naar dat van
binnenlandsche zaken.
4e. Bij' de indiening der begrooting in Sep
tember a.s. mededeeling te doen van hare
voornemens met betrekking tot de versterking
der maritieme verdediginig van Nederlandsch-
Indie. De verscbillende denkbeelden dienaan-
gaande worden door eene technische commis-
sie op hunne militaire beteekenis en op de
financieele gevolgen onderzocbt.
Naiast deze vier centrale vraagstukken, het
regeeringstoeleid rakend, zal het Kabinet de
mogelijlkheid van uitbreiding van de zorg voor
de ouden /an dagen in overweging nemen,
terfwijl het mede onmiddellijke aandacht zal
schenken aan een partdeele verbetering der
leerlinigenscbaal, c.q. verbetering van de rege-
ling voor de kiweekelingen met acte.
iHet Kabinet doet voor den bier in bet kort
gescbetsten arbeid een beroep op de mede-
webking der Staten-'Generaal. Het is er zicJh
voikomen van bewust, dat de moeilijkbeden,
die het op zijn weg ondervinden zal, talrijk
en groot zijn. Nocbtans beeft het zijn taak
aan'vaard in het diepe .bewustzijn daardoor, in
de g eg even omstandigbeden, 's lands belang
te dienen, daarbij: wetend dat de uitkomst ligt
bij Hem, die ook over het lot van landen en
voliken beschikt.
DE NIEUWE MINISTERS.
In het nieuwe kabinet-Colijn zijn „blijvers"
de Ministers Mr. J. A. N. Patijn, Dr. J. J. C.
van Dijk en H. van Boeyen.
Jhr. Ir. O. C. A. van Lidth de Jeude.
Een oude bekende is Jhr. Ir. Otto Cornelia
Adriaan van Lidth de Jeude, Minister van
Waterstaat in een vorig kabinet-Colijn. Hij
is 58 jaar. Op 7 Juli 1881 werd bij te Tiel
geboren, bezocht de H.B.S. en studeerde te
Delft. In 1903 trad hij in dienst van den Rijks-
waterstaat en onder zijn leiding werd o.m. het
kanaal 's HertogenboschDrongelen gegra-
ven. In 1909 ging hij naar Curasao voor bet
ontwerpen van een nieuw bavenplan. In 1913
werd hij leider van de Nederlandsche Maai-
schappij van Havenwerken, waarvoor bij naar
alle oorden van de wereld reisde voor bet uit-
voeren en controleeren van belangrijke wer
ken. In 1919 werd bij medelid der directie.
Hij beeft zitting gehad in den gemeenteraad
van Baarn, is lid van Provinc-iale Staten en
van de Tweede Kamer.
Mr. J. A. de Visser.
Mr. Johannes Anthonie de Visser is 56 jaar
en procureur-generaal bij het Gerechtshof te
Arnhem. Hij werd 28 April 1883 geboren te
Leusden en studeerde aan de universiteit te
Utrecht. Achtereenvolgens was hij adjunct-
commies aan het departement van Kolonien,
ambtenaar van het Openbaar Ministerie te
Assen en daarna te Amsterdam, substituut-
officier van Justitie te Assen, in welke functie
hij in 1920 naar Rotterdam kwam. Van 1923
tot 1930 was hij lid van den gemeenteraad
van Rotterdam en van 1927 tot 1935 lid van
de Provinciale Staten van Zuid-Holland. In
1930 werd hij advocaat-generaal bij het Ge
rechtshof te 's Gravenhage en in 1935 werd
hij procureur-generaal bij het Gerechtshof te
Arnhem.
C. W. Bodenhausen.
Minister Christiaan Willem Bodenhausen is
70 jaar en oud vice-president van den Raad
van Nederlandsch-Indie. Hij werd geboren te
Leeuwarden op 24 Juni 1869. Na een H.B.S.-
opleiding werd hij in 1891 sumumerair bij de
directe belastingen, invoerrechten en accijn-
zen, in 1895 werd hij ontvanger, in 1896 adj.-
inspecteur, in 1899 inspecteur en in 1914 werd
hij directeur der gemeentelijke belastingen te
Amsterdam. Van 1921 tot 1926 was hij direc
teur van Financien in Ned.-Indie. In 1929
werd hij lid van den Raad van Ned.-Indie,
waarvan hij van 1931 tot 1933 onder-voorzit-
ter was. Daarna was hij voorzitter van ver-
schillende ministerieele commissies, o.a. die,
welke minister De Wilde instelde om hem van
advies te dienen omtrent belastingzaken.
Prof. Ir. I. P. de Vooys.
Prof. Ir. Isaac Pieter de Vooys is 64 jaar
en directeur van de Algemeene Kunstzijde
Unie. Hij werd 3 Februari 1875 te Gouda ge
boren. Na afloop van de H.B.S. studeerde hij
aan de Polytechnische school te Delft en in
1896 werd hij werktuigkundig ingenieu'r. Van
18961899 was hij adjunct-inspeeteur, later
inspecteur van den arbeid te Breda, Arnhem,
Deventer en Den Haag. Van 1909 tot 1917
was hij hoogleeraar aan de Technische Hooge-
school te Delft; van 19141923 voorzitter van
i het Kon. Nationaal Steuncomite, van 1917 tot
1930 directeur der Nederlandsche Mij. tot Ont-
ginning van Steenkoolvelden (N.V. Mijnbouw).
In 1930 werd hij directeur van de Algemeene
Kunstzijde Unie en in 1933 voorzitter van den
Economischen Raad.
C. van den Bussche.
De heer C. wan den Bussche, die 2 Maart
1884 te Bergen op Zoom is geboren, beeft een
merkwaardigen en eervollen loopbaan gevolgd.
Aanvankelijk voor de houtvesterij bestemd,
werd hij daartoe te Wageningen opgeleid. In
1905 ging hij als aspirant-houtvester naar
Nederlandsch-Indie. Eerst in Semarang ge-
plaatst, daarna te Cherihon, kwam hij in
Buitenzorg, waar hij 1918 tijdelijk ter beschik-
king werd gesteld van den directeur van den
landbouw, nijverheid en handel.
In 1919 kwam hij aan financien. Na secre-
taris van de Bezuinigingscommissie en thesau-
rier te zijn geweest, werd hij in 1926 thesau-
rier-generaal en nog in hetzelfde jaar direc
teur van financien. In 1933 werd hij lid van
den Raad van Neder "ndsch-Indie en in 1936
vice-president van dien Raad. Met ingang van
21 November van het vorige jaar is hem,
op zijn verzoek, eervol ontslag uit 's lands
dienst verleend, onder dankbetuiging voor de
zeer gewichtige gedurende vele jaren aan den
lande bewezen diensten.
Prof. Dr. B. J. O. Schrieke.
Prof. Dr. B. J. O. Schrieke is 18 September
1890 te Zandvoort geboren. Hij genoot gym-
nasiaal onderwijs te Kampen, waarna hij in
Leiden in de taal en letterkunde van den
Oosterschen Archipel ging studeeren.
In 1916 is hij cum laude gepromoveerd tot
doctor in de Oostersche letteren op een proef-
schrift, getiteld: Het boek van Bovang.
In hetzelfde jaar werd hij taalambtenaar
aan het kantoor voor Inlandsche Zaken te
Batavia, in 1920 adjunct-adviseur voor Inland
sche Zaken. Sinds 1917 was hij lid van de
directie van het Bataviaasch Genootschap.
Hij was toen reeds belast met het toezicht op
de ethnografische verzameling van het mu-
i door dagelijksche behandeliag met
In busjos van 50 en 90 ci
bij apothekers en dtogislen
onze jongelui tegenwoordig ook wel hun ge-
noegen zoeken op fancy-fairs met de koor-
meisjes uit de operette. Ik blijf er bij, dat ik
den man altijd minderwaardig heb gevonden,
omdat hij te weinig karakter bezit om de ver-
plichtingen die zijn stand hem oplegt na te
komen... maar dan toch..." besloot lady Sybil
met buitengewonen nadruk, blijft het alles
een tijdverdrijf... Dit is geen kind, waarmee
Eric of zijn vrienden zich langer dan een
avond ernstig kunnen bezig houden. Dit is ge-
lukkig geen kind, waarmede zij zouden trou-
wen. O, nee! Daarvoor willen en durven ze
hun rang en hun stand toch niet te verlaten,
Peggy!"
De arme Peggy Delamere had op haar tong
om te antwoorden:
,,W)aarom trouwen dan zooveel jongelui
tegenwoordig met die koormeisjes, die niet
eens aardiger van uiterlijk of beter van ka
rakter zijn dan Arabella? Maar zij zei het
niet. Zij, voelde er niets voor om haar tante
nog een extra crisis te bezorgen. Ze zocht
naar een geschikte gelegenheid om zich zoo
spoedig mogelijk aan dit hatelijke karweitje
te kunnen onttrekken en naar haar eigen
kamertje te sluipen en dan languit op haar
bed in het donker na te denken over dezen
verschri'kkelijken avond.
Eindelijk kwam die gelegenheid en het dood-
vermoeide kind kreeg verlof om te gaan sla-
pen en te denken... te denken... In haar ge-
dachten zag ze niets anders dan haar neef, den
voikomen Apollo der twintigste eeuw in zijn
onberispelijke smoking, lachend en geksche-
rend als hij nooit te voren in hun tegenwoor-
digheid had gedaan. Zij zag het goedkoope en
stralende gezicht boven de piano tegen den
achtergrond van de twee smokings. Geen
oogenbli'k was dat goudblonde hoofd zonder
dien achtergrond geweest. Arabella, het ont-
zettende kind, de lieveling van Eric Catter
mole en zijn intiemen vriend...
Tante Sybil mocht bij hoog en bij laag be-
weren, dat de jongelui altijd binnen de om-
heining van hun stand bleven...
Peggy was daar nog zoo zeker niet van!
HOOFDSTUK VI.
Arabefila wordt aan een nader onderzoek
onderworpen.
Die merkwaardige avond was het keerpunt
in de houding van al de vrouwelijke bewoners
op „De Schuur"' tegenover Arabella Ames.
Aanvankelijk hadden zij haar veracht en
gehaat... thans zagen zij met vrees en ontzag
tot haar op.
Ze hadden haar gezien van'uit een tot heden
onbekenden en onvermoeiden gezichtshoek
het succes bij de mannen. Ja. Een onbestre-
den en voikomen succes en dat bij twee ge-
routineerde gezelschapsmenschen als Eric en
Wynstone.
Ze waren aanvankelijk van plan geweest
nog dienzelfden avond laat met den auto naar
hun garnizoen terug te keeren. Maar ze ble
ven over. Zij zouden met de familie in ieder
geval het ontbijt gebruiken.
Eric zag er stralend en verbazend goedge-
humeurd uit; ja ditmaal was hij werkelijk aan
het ontbijt goed gehumeurd en hield de wacht
bij de warme schotels boven de spirituslam-
pen, totdat miss Ames zou komen. Ja, Eric
wachtte ditmaal totdat de vrouwelijke gast
zou beginnen. Hij had natuurlijk dien mor-
gen reeds uit vier mpnden omstandige ver-
halen moeten slikken over de tragische ge-
beurtenis, die de oorzaak was geweest, dat
Arabella's vader een dergelijken eisch van zijn
papa had kunnen afpersen. En telkens was
zijn eenige commentaar op al die klachten en
hatelijkheden geweest: „Wel ja, waarom niet?
Het is heel wat prettiger gezelschap, dan ik
hier gewend ben aan te treffen. Ik hoop, dat
ze nog wat blijven zal!"
Tusschen de ham en eieren en zijn compote
deelde hij het gezelschap ineens mee, dat hij
spoedig enkele extra verlofdagen kon ver-
wachten en van plan was om die eens heerlijk
in den huiselijken kring door te brengen.
De huiselijke kring dat wil zeggen, zijn
vader en de meisjes, want mrs. Cattermole
stond nooit voor elf uur op keken hem met
zwijgende ironie aan.
seum van dit genootschap.
In 1924 is Dr. Schrieke benoemd tot hoog
leeraar voor de Volkenkunde en de Sociologie
aan de in dit jaar opgerichte Rechtshooge-
school. In 1926 vertegenwoordigde hij, de
regeering op het Panpacific Congress te
Tokio. In 1927 benoemde de regeering bem in
de Commissie van Onderzoek naar de Onrust
onder de bevolking van Sumatra's Westkust.
In 1928 volgt zijn benoeming tot directeur
van het Departement van Onderwijs en eere-
dienst, als hoedanig hij tot 1935 werkzaam
is geweest.
Na zijn pensionneering in 1936 werd Prof.
Schrieke op 12 November door den Amster-
damschen Gemeenteraad benoemd tot buiten-
gewoon hoogleeraar in de Koloniale Volken
kunde als opvolger van wijlen Prof. J. C. van
Eerde. Sinds 1938 is Prof. Schrieke tevens
directeur van de afdeeling Volkenfkunde van
het Koloniaal Instituut.
Hij is correspondeerend lid van Anthropo-
ligsche Gesellschaft te Weenen, correspondent
voor de Koninklijke Academie voor Weten-
schappen. Veel wetenschappelijke arbeid is
van zijn hand verschenen.
Prof. Schrieke, is de broer van den Leid-
schen Hoogleeraar, Mr. J. J. Schrieke.
Dr. Ir. M. H. Damme.
Dr. Ir. M. IH. Damme is 1876 te Breda
geboren. Na aan de H. B. S. te Arnhem
eindexamen te hebben gedaan studeerde hij
aan de Polytechnische School te Delft. Het
diploma voor Werktuigkundig Ingenieur
behaalde de heer Damme in 1898, waarna hij
een aanstelling als ingenieur bij de Staats-
spoorwegen op Java kreeg. Na de verschil-
lende rangen te hebben doorloopen volgde de
heer Damme in 1913 Ir. H. F. van Stipriaan
Luiscius op als hoofd van de Staatsspoor- en
Tramwegen in Ned.-Indie. Na een onder-
breking van twee jaar (19191921), toen de
heer Damme een particulier bedrijf leidde,
de oliefabriek Insulinde, keerde hij in Gouver-
nementsdienst terug en wel als gedelegeerd
lid van de Semarangsche Spoorwegcommissie
met tot taak een oplossing te vinden voor het
vraagtuk der spoor- en tramlijnen te Sema
rang, die aanvaardbaar zou zijn voor de belan-
gen van Overheid en die van particulieren.
De heer Damme vond de oplossing en kreeg
toen een nieuwe taak. Als voorzitter van de
Salariscommissie voor Burgerlijke lands-
dienaren ontwierp hij, een herziening dier be-
zoldigingen. Na een bespretking in Nederland
met den toenmaligen Minister van Kolonien,
den heer S. de Graaff, keerde de heer Damme
naar Indie terug om 't ontwerp als regeerings-
gevolmachtigde in den Volksraad te verdedi-
gen. De Raad aanvaardde het ontwerp en
de heer Damme ging na 25 tropenjaren
met pensioen.
Lang heeft de heer Damme van zijn otium
niet genoten, want in 1925 werd hij directeur-
generaal der P.T.T., welk Staatsbedrijf hij tot
heden met groote energie en succes heeft
geleid.
Sinds 1935 is de heer Damme eere-lid en
vice-president van het Koninklijk Instituut
voor Ingenieurs en Voorzitter van de Vereeni-
ging Nederlandsch Fabrikaat. In 1938 pro-
moveerde hij tot doctor honoris causa in de
technische wetenschappen aan de Technische
Hoogeschool te Delft. Hij is lid van den Raad
van Bestuur van de K.D.M.
MUTATIES IN DE TWEEDE KAMER.
Nu Ir. van Lidth de Jeude als minister zal
optreden, ontstaat daarmee automatisch een
vacature in de Tweede Kamer.
Opvolger op de lijst, waarop de heer Van
Lidth de Jeude destijds gekozen is, is het oud-
Kamerlid, de heer C. J. van Kempen, met
diens terugkeer in de Tweelde Kamer tevens
het aantal Indische specialisten met een wordt
uitgebreid.
Oo:k is medegedeeld, dat Mr. J. H. van
Maarseiveen zijn zetel ter beschikking zal
Zijn vriend Billy Wynstone giechelde in
eens: ,,Boffer! Ik kan me voorstellen, dat jij
naar die vacantie uitziet als een gevangene
naar zijn bevrijding, als je ze in een zoo ge-
zellige omgeving mag doorbrengen." Het
knipoogje, waarvan deze cri de coeur verge-
zeld ging, was een schreeuw om mee te wor
den uitgenoodigd.
Maar hij kreeg ze niet. Peggy Delamere, die
achter het koffiestel zat, trok even haar bo-
venlip tot een vreemden glimlach, toen ze dit
vragen en ontwijken der twee vrienden volgde.
Het was trouwens dien ochtend reeds meer
dan duidelijk geworden, dat jonkheer Wyn
stone er alles op gezet had om hoe dan ook
een nieuwe ontmoeting te hebben met het
nieuwe lid van hun familiekring, dat hi> voor
zich zelf als de .groote attractie" had bestem-
peld.
Hij waagde het zelfs een opmerking van
Eric te coupeeren om haar dwars over de
tafel toe te roepen:
Houdt u erg veel van de stad, miss Ames?"
,,Dat gaat nog al", zei Arabella. ,,Ik verveel
me eigenlijk nooit, ziet u, waar ik ook ben."
De jonge Wynstone keek haar zoo aandach-
tig aan, dat alle meisjes eenparig wisten, wat
er in zijn hart moest omgaan. Er zijn nu een-
maal mannen, die nooit kunnen verbergen, dat
ze het meisje van hun keuze het liefste duifje
ter wereld vinden en er zullen altijd hatelijke
meisjes blijven bestaan, die dat onmiddellijk
moeten bemerken. Wynstone ging inmiddels
verder:
,,Je moest eens overkomen en dan ergens
met me lunchen. Jullie alien", voegde hij er
ongelukkig genoeg juist aan toe, zoodat zijn
uitnoodiging iets humoristisch kreeg, wat zich
in Beryl's spotlach onmiddellijk liet lezen.
Nee, Amber en Beryl droegen hun meest af-
stootelijke gezichten en blouses dezen mor-
gen. Arabella scheen dit alles niet te bemer
ken. Zij knikte hem allervriendelijkst toe en
vond dien Billy een heel geschikten kameraad.
Billy dacht iets heel onparlementairs ten op-
zichte van de onmogelijke zusters van zijn
vriend en beantwoordde Arabella's toestem-
is een ellendige pijn en kan
Uw heelen dag vergallen.
Een "AKKERTJE" verdrijft ze
binnen een kwartier geheel.
stellen van Mr. C. M. J. F. Goselinig, al staat
de heer H. E. van den Brule nog laiger op de
door Mr. Goseling aangevoerde candidaten-
lijst.
Intusschen verluidt, dat ook de heeren
Steenberghe en Welter in de Tweede Kamer
zullen teruglkeeren. In dat geval zou voor
laatstgenoemde de Rotterdamsche midden-
s tan der Van den Brule zijn plaats moeten
ruimen.
Minister Steenberghe heeft nader verklaard
dat hij geen Kamerzetel ambieert.
Ook Prof. Slotemaker de Bruine komt op
de candidatenlijsten voor. Zijn terugkeer in de
Tweede Kamer schijnt echter nog geensizins
vast te staan.
En dan is er nog de heer De Wilde.
Wij weten niet of Mr. de Wilde bereid is
een Kamenzetel te aanivaarden. Maar men
is eenigszms verbaasd, dat geen der zittende
leden heeft ajangeboden voor hem plaats te
maken. Of heeft men willen wachten tot de
Kabinetsformatie zijn beslag zou hebben ge-
kregen
DE INTERNATIONALE VIERDAAGSOHE
AFSTANDSMARSOHEN VAN DEN
N. B. v. L. O.
Dinsdag zijn te Nijmegen de traditioneel
geworden ,,vierdaagsche" aangevangen. On-
danks het ongunstige weer en de dreigende
luchten was er een ruime deelname. Er werd
door 3786 deelnemers gestart. De moed moest
er echter wel kunstmatig wat worden inge-
houden, want het natte weer was natuurlijk
hinderlijk. Met natte kleeren marcheeren is
geen pretje. Zij die in luchtige kleeding
waren, werden spoedig droog en de deel
nemers met zware kleeren deden maar alsof.
Men was hang geweest, meldt men aan de
N. R. Crt., dat de militaire versperringen den
loopers last zouden brengen. Maar het is
meegevallen. Hier en daar mog'en geen en
wij zouden ook geen nadere aanwijzingen wil
len geven moesten de loopers van den
grooten weg af en door een landweggetje ach
ter een boerderij om een omweg maken. Ieder
vond het gezellig.
,,Dan zien wij zoo'n boerderij ook eens aan
den achterkant", redeneerde men optimis-
tisch.
Voor de auto's, die de troepen volgen, waren
deze versperringen wel eens wat bezwaarlijk.
Maar wat nood, men reed eenvoudig een
eindje om.
Er was den eersten dag al heel veel belang-
stelling op den weg. Want dit festijn is niet
alleen een groote gebeurtenis voor Nijmegen,
maar ook voor de omliggende dorpen, die de
loopers zien passeeren en die genieten van de
drukte; de neringdoenden profiteeren; deze
dorpen en gehuchten worden heel het jaar
niet door zooveel menschen bezocht als in deze
vier dagen, en dit is de burgerij welkom, men
is hartelijk en voorkomend en in elken her-
berg is er plaats voor de vermoeide loopers;
zij liggen op den grond met de beenen om-
hoog op tafels en op biljarts cureert dr.
Avenarius die de hulp van mej. Speelman
heeft voor de dames, en verder van enkele
andere jonge doktoren blaren en open
heenen en spierkrampen en andere kwaaltjes.
Geluklkig nog niets ernstigs tot nog toe.
In Overasselt was burgemeester baron de
Hugenpoth weer present en vriendelijk als
immer.
ming met een blik, die een geboren prinses
niet onwelkom geweest zou zijn. Het was als
of Wynstone niet meer dan een simpele her-
tog was, die alles over had om de gunst van
zijn prinses waardig te worden. Toch zag deze
daar nauwelijks naar uit.
Van de wijs gebracht door de verhalen in
de zondagsbladen en de Fransche modeplaten
meende Arabella dat een meisje uit de hoo-
gere kringen in zoo'n chique huis als ,,De
Schuur er niet aan zou denken om zich voor
het ontbijt te kleeden en dat ze in een ,,gepast
neglige" moest verschijnen.
Arabella had dus knippatronen laten komen
en het idee van de neglige op haar eigen zeer
persoonlijke en zeer radieale wijze opgelost.
Het was een combinatie van mousseline met
Japansche zijde, de noodige bonte dessins, die
meer aan een behang dan aan een japon deden
denken, en verder een heele collectie versier-
sels en oplegsels van het meest goedkoope
effect. De geheele familie Cattermole dreigde
in zwijm te vallen, toen ze haar zagen binnen-
komen. Alleen Eric en Jonkheer William sche-
nen voor niets anders oog te hebben dan voor
het verbazend blozend gezicht van het verba-
zend gezonde kind, dat met een opgewekt.
..Goedenmorgen same-n", naast den zoon des
huizes plaats nam, alsof dat nooit anders was
geweest. Zij hadden blijkbaar niet eens be-
merkt, dat Arabella haar interpretatie van
het ndgligd zoo ver had doorgevoerd, dat ze
zich niet eens de moeite had gegeven om haar
enorme vracht haar uit te borstelen. Een
schattig kanten kapje, met verbazend groote
openingen, waardoor lichtroze linten waren
gevlochten, hield alles een beetje bij elkaar.
Het eenige teeken van een bios, dat er aan
haar te bekennen valt", zei Beryl na het ont
bijt sarcastisch tegen haar vader, toen ze
samen den auto nakeken. „Miss Ames had de
beide jongelui zoo lang mogelijk vanuit haar
slaapkamer nagewuifd, alsof er heelemaal
geen dienstboden bezig geweest waren haar
bed op te maken."
(Wordt vervolgd.)
I