ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN Terneuzensche belangen in de Tweede Kamer, Nieuwjaars-advertentien No. 9852 MAANDAG 19 DECEMBER 1938 78e Jaargang a 60 cent Binnenland EERSTE BLAD OPENBARE RAADSVERGADERING. Griep, ICoU, Pi|n. heTp'enVerby NEUZENSCHE COURANT ABONNEMENTSITtlJSBinnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen i per post 1,55 per 3 maanden By vooruitbetaling fr. per post 5,60 per jaar oor Belgig en Amerika 2,overige landen 2,35 per 3 maanden fr. per post Aoonnen-.enten voor bet buitenland alleen by vooruitbetaling. ITltgeefster: Flrma P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 25. ADVERTENTIeNVan 1 tot 4 regels f 0,80 Voor elken regel meer 0,20. KLEINE ADVERTENTIeNper 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien brj regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgtaar is. Inzending van advertentien liefst 6en dag voor de ultgave. DIT BEAD VERSHLUJNT IEPEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. voor bet Nieuwjaarsnummer dat Maandag- morgen 2 Januari in plaa.ts van Maandag- avond zal verschijnen en in de kom dezer ge- meente huls aan huls wordt bezorgd, worden weder geplaatst Voor Nieuwjaarswenscben of gedichten grooter dan 20 regels, zal 60 cents meer worden gerekend voor elke 20 regels of ge- deelte daarvan. De inzendingen kunnen geschieden tot utterly k Zaterdagmorgen 31 December 10 uur. Temeuzen, 19 Dec. 1938. Firma P. J. VAN DE SANDE. De Burgemeester van TERNEUZEN brengt ter algemeene kennis, dat een openbare ver- gadering van den Raad dier gemeente is belegd tegen Donderdag 22 December 1938, des namiddags 2 uur. Terneuaen, 19 December 1938. De Burgemeester, P. TELLEGEN. EEN VRilJE WANDELING VAN HJVI. DE HONING IN. Naar het !Hbl. meldt heeft H.M. de Kontngin vergezeld door een hofdame eens een onge- dwongen wandeling door de residentie kunnen maken en winkels kimnen kijken, waarvoor zij groote belangstelling had. Zij is op dezen tocht door de meeste voorbijgangers niet of nauwelijks opgemerkt. PRINSES JULIANA NAAR SOESTDUK. Prinses Juliana is na 'n verblijf van enkele weken in het paleis Noordeinde, naar Soest- dijk teruggekeerd. PRINS BERNHARD AGS TROTSCHE VADER. De Londenscbe correspondent van de Tele- graaf schrijft: Toen Prins Bemhard den koning en ko ntngin op Buckingham Palace bezocht, nam ZJK.H. een album mee met foto's van Prinses Beatrix, dat hy steeds by zich draagt en waar- van de meeste door den Prins zelf zijn opge- nomen. Hat spreekt vanzelf, dat er veel be langstelling was in den kring der Engelsche koninklgke familie voor deze prachtige serie opnamen die prinses Beatrix afbeeldden van haar prillen baby-tijd tot nu. De Prins heeft by zgn aankoopen in Londen niet verzuimd aan zyn dochter te denken. Bij een bezoek aan aan warenhuis in het West-End had de pop- penafdeeling zijn grootste belangstelling. De Prins bracht eveneens een bezoek aan den oudgezant van Nederland en voorzitter van de Anglo Batavian Society, jhr. mr. R. de Ma- reee van Swinderen. HET WHJHELMUS IN PRETORLA. iDe plechtigheid by het Voortrekkersmonu- ment in Zuid-Afrika heeft opnieuw een merk- waardig incident opgeleverd. Toen de bood- schap van koning George tot de aanwezigen in het Afrikaansch werd voorgelezen, zong men niet het God save the king, doch toen daarop de boodschap van Koningin Wilhel- mina werd voorgelezen, welde een spontaan Wilhelmus omhoog. Niettemin werd ook de boodschap van den Engelschen koning met hartelijk applaus ont- van'gen en ook bij de verdere plechtigheid was er de beste vers'tandhouding tusschen de En- gelsch- en de Afrikaansch sprekende aanwe zigen. In tegenstelling met wat men varwacht had, hebben zich nergens incidenten voorgedaan. Hoezeer men hiervoor gevreesd had, bleek wel ult de scherpe stijging der premies voor verze- kering wegens beschadiging. Dat onlusten gevreesd werdon, indien het Engelsche volkslied zou gespeeld zijn, hebben we ook uit een particuliere correspondentie eenigen tijd geleden vernomen. De Afrikaners stonden op het standpunt, dat dit een feest ie, waar de Engelschen buiten stonden. VOOR DE VLUCHTELINGEN. Tbans is het resultaat bekend geworden van de steunactie, welke de Nederlandsche Bios- ooopbond tegen Donder'dag 1 December ten behoeve van vluchtelingen wegens geloof en ras had georganiseerd. De opbrengst van de afgestane recettes, inclusief het gedeelte van de filmhuur, door de varhuurders afgestaan, en een aantal vrywillige hijdragen, bedraagt in totaal 17.000. Nog eenige bijdragen moe- ten binnenkomen. De opbrengst zal worden afgedragen aan het algemeene fonds van de algemeene hulp aan vluchtelingen. NEDERLANDEKS, WERKZAAM IN HET BUITENLAND. In zgn memorie van antwoord aan de Eer- ste Kamer omtrent een suppletoire begrooting voor 1937 deelt de minister van Sociale Zaken o.m. mede, dat gedurende het jaar 193/ in Belgie rond 25O0 Nederlandsche arbeiders werk hebben gevonden en in Duitscinand rond 4500. Voor de eerste elf maanden van 1938 bedragien deze aantallen resp. rond 1000 en ruim 20.000 (onder dit laatste getal begre- pen 16.909, bemiddald door de organen der openbare arbeidsbemiddeling). EEN GOED VOORBEELD. De Regeeringspersdienst meldt: In verband met de verlenging van den duur der eerste oefening voor de onbereden dienst- plichtigen is door de directie van een onzer locale dagbladen de volgende regeling getrof- fen ten aanzien van de werknemers, die him dienstplicht moeten vervullen. le. Weder indiensttreding na beeindiging van den dienstplicht is verzekerd. 2e. Gedurende het vervullen van den dienst plicht keert de directie een kleine toelage uit als aanvullend zakgeld. 3e. Aanwijzing voor de kaderopleiding wordt op prijs gesteld. Bij het verkrijgen van den rang van ser geant wordt door de directie een buitenmodel uniform beschikbaar gesteld. Deze maatregel is door de directie genomen, omdat zij de ervaring heeft opgedaan, dat werknemers na het vervullen van hun dienstplicht speciaal indien zij de kaderop leiding hebben doorloopen, voor het particu liere bedrijf van grootere waarde zijn ge worden. De Minister van Defensie spreekt de hoop uit, dat deze van zooveel belangstelling voor de weermacht getuigende daad een spoorslag moge zijn voor vele werkgevers, om dit voor- beeld te volgen. ZEUFSTANDIGHEIDS POUTIEK NAAR A L L E ZIJDEN. De Regeeringspersdienst meldt: Naar aanleiding van in de Duitsehe pers ver- schenen beschouwingen over de vraag of de dislocatie der Nederlandsche strijdkrachten moet leiden tot de opvatting, dat Nederland zijn Zuidgrens en met name zijn Westgrens min of meer ongedekt laat, terwijl het een on'evenredig groote troepenmacht aan de Oostgrens gereed zou, houden, wordt van be- voegde zijde het volgende medegedeeld: In dagen van internationale spanning wor den langs onze kust opgesteld niet ddn batal- jon (gelijk in Duitsehe bladen op gezag van een publicatie van een Nederlandsch oud- opper-officier was vermeld), doch verschei- dene bataljons, nog afgezien van de kust- artillerie. In norm ale tijden zijn deze meer in het centrum des lands gelegen. Bovendien moet bij een beoordeeling dezer dislocatie er mede rekening worden gehouden, dat onze Westgrens een zeegrens is, en dus een natuur- iijke belemmering vormt voor een aanvaller. Vooral echter moet gelet worden op het feit, dat de kustverdediging niet alleen en zelfs niet in de eerste plaats aan de bovenbe- doelde troepen der landmacht is toevertrouwd, doch bovendien aan de koninklijke marine, die daarvoor de beschikking heeft over het noo dige varend materieel en doode weermiddelen als mijnversperringen. Wat de Zuidgrens betreft, zij er op gewezen dat deze korter is dan de Oostgrens. Voor de zooveelste maal moge uit het voor- gaande blijken, dat het der regeering emst is met de toepassing harer zelfstandigheidspoli- tiek naar alle zij den. HET „NOODWETJE" INZAKE DE AUTOBUSSEN. Bij de Tweede Kamer is thans ingediend het aangekondigde ,,noodwetje" betreffende de autohussen. iHierby wordt een wijziging voorgesteld van de wet van 29 November 1935 tot verlaging van de openbare uitgaven. In de memorie van toelichting lezen we: Het is voor een behooriyke handhaving van de wettelijke bepalingen noodzakelijk, ten spoedigste overeenstemming tot stand te bren gen tusschen reglement en wet, zulks in af- wachting van de definitieve regeling van het personenvervoer met motorrijtuigen by de wet. Op zichzelf zou wellicht het meest voor de hand liggen, den tekst van het reglement woordelijk gelyk te maken aan dien van de wet. Met deze oplossing zijn echter in vroe- ger stadium reeds slechte ervaringen opge daan. De Hooge Raad heeft namelijk bij ar rest van 21 Februari 1938 uitgemaakt, dat ex- ploiteeren van middelen tot vervoer van per- sonen by naamlooze vennootschappen ge- schiedt door de vennootschap, en niet door haar directeur, zoodat deze laatste niet met vrucht kan worden vervolgd, terwijl vervol- ging van de vennootschap zelf naar algemeene rechtsbeginsclen evenzeer is uitgesloten. Het is dus wenschelijk, gezien de ervaring, deze oplossing niet te kiezen en zeker het woord exploiteeren te vermijden. Gaat men hiervan uit zoo ligt voor de hand, thans de redactie van artikel 2 van het regle ment welk artikel de matsrieele handelin- gen omschrijft, die door natuurlijke personen moeten worden verricht, wil de naamlooze vennootschap exploiteeren over te nemen in de wet. Daartoe strekt het hiernevens aan- geboden wetsontwerp. Dit artikel luidt als volgt: ,,Door ons kan worden verboden het her- haaldelijk met een motorrijtuig tegen vergoe- ding vervoeren of doen vervoeren van per sonen of goederen, voorzoover dit vervoer niet geschiedt krachtens een vergunning, door ons of een door ons aan te wijzen autoriteit ver- leend". Het wetsontwerp heeft, geiyk uit boven- staande biykt, een zuiver technische strekking en brengt geen materieele veranderingen aan. DE VERBODEN VOETBALWEDSTRIJD NiUERLAND— DUITSOHLAND. Op vragen van het Eerste Kamerlid den heer Van Vessei.i (nat.-soc.) betreffende een beiicht in The Times over Duitsehe protesten tegen de onvriendelijke bonding van een deel der Nederlandsche pers in verband met de Duitsehe maatregelen tegen de Jo den en een persconferentie tucschen de regeering en eeni ge Nederlandsche bladen, hebben de heeren Oolgn, m.nister van Algemeene zaken, voorzit ter van den ministerraad, Patijn, minister van Buitenlandsche Zaken en Van Boeijen, minis ter van Binnenlandsehe Zaken, thans ant woord gegeven. Van het bericht in The Times van 9 Dec. over een op 3 December gehouden vertrouwe- lgke conferentie tusschen den voorzitter en den raad van ministers en vertegenwoordigers van eenige Nederlandsche dagbladen hebben de ministers kennis genomen. De onjuistheid ■van dit bericht is verbazingwekkend. Elke band tusschen de persconferientie en de uitvaardiging van het verbod van den voetbal- wedstrijd NederlandDuitschland ontbreekt, aangezien tot de conferentie reeds begin No vember was besloten. Daar de regeering niet voomemens is in het openbaar mededeelingen te doen omtrent het- geen zij bij een vertrouwelijke bespreking heeft opgemerkt, wordt niet geantwoord op de vraag, welke repressaille-maatregelen de mi nister van Algemeene Zaken in de persconfe- rentie heeft genoemd als eventueel door Duitschland te nemen. De ministers zijn niet van meening, dat 's lands belang een openiyke afkeuring door de regeering eischt van de geste van den bur gemeester van Rotterdam. Integendeel verkla- ren zij, het besluit van den burgemeester van Rotterdam heeft de volledige goedkeuring der regeering. HITLER WENSOHT GOEDE BETREKKINGEN MET NEDERLAND. Rijkskanselier Hitler heeft met het gebruike- lyk ceremonieel den nieuwen Nederlandschen gezant te Berlijn, jhr. mr. H. M. van Haersma de With, ontvangen. Bij de overhandiging van zyn geloofsbrieven heeft jhr. Van Haersma de With een toe- spraak gehouden, waarin hij uitdrukking gaf aan den wensch van zijn regeering, de hechte vriendschaps- en buurbetrekkingen, welke van oudsher bestaan tusschen Nederland en Duitschland, ook verder te onderhouden en uit te breiden. Rijkskanselier Hitler herdacht in zijn ant woord den tragischen dood van den vorigen gezant en besprak vervolgens de vriendschap- pelijke betrekkingen tusschen de twee landen Het Duitsehe rgk hecht ook groot gewicht aan de handhaving en verinniging van deze betrekkingen. Na de ontvangst heeft de Fiihrer zich nog eenigen tijd met den gezant onderhouden. HeLENE cals. Het stoffelijk overschot van de zangeres HdlSne Cals, die op 31 Juli 1937 te Rimini in Italie is overleden, is vandaar naar Neder land overgebracht en Zaterdag in alle stiite op de begraafplaats Zorgvlied te Amsterdam ter aarde besteid. BESTRIJDING VAN DE TUBERCULOSE. De vereeniging tot bevordering der belan- gen van tuberculose-patienten in Nederland deelt mede, dat het totale gewicht van de in- gezamelde rijwielplaatjes en andere oude me- talen over dit jaar 12.200 kg heeft bedragen. Zy betuigt alien gevers, geefsters en mede- werkers baar dank. Degenen, die nog metalen in hun bezit hebben kunnen deze alsnog zen- den aan het adres Breedeweg 17, Amsterdam Oost. Vergadering van 15 December 1938. De heer MES: Mijnheer de Voorzitter! Ik zal mij beperken tot een tweetal korte op- merkingen, in de eerste plaats over de positie van het ontslagen personeel van de Zeeuwsch- Vlaamsche Tramwegmaatschappij en de veer- diensten over de Westerschelde. De Minister heeft blijkens de Memorie van Antwoord bezwaar, om gelden beschikbaar te stellen voor een uitkeering aan het om bezui- nigingsredenen ontslagen personeel van de Zeeuwsch-Vlaamsche Tramweg-Maatschappij. Ik moge echter deze aangelegenheid nog eens zeer bijizonder de aandacht van Zijne Excel- lentie aanbevelen. Elke instantie, die hier oorspronkelijk zou belpen, verschuilt zich ten slotte achter de andere en de menschen zijn hiervan de dupe. Over de zaak zelf wil ik hier niet spreken, daar dit onderwerp hier al meer is behandeld, maar alleen wil ik wijzen op de droevige geschiedenis met doze toezeg- gingen. De opzet was, dat Rijk, provincie en de maatschappij samen zouden werkan. Doch toen begon het stellen van voorwaarden: de maat- schappg zegt: goed, ik wil dit doen, indien ik afschrijving van rentelooze voorschotten ver- krijg; de provincie zegt eerst, dat zij over een bijdrage wil praten, indien een fusie van tram- wegen tot stand komt, en later, dat zij zich in een heel andere positie dan het rijk voelt, omdat zij geen toezicht hield op de maat- schappy en het rijk wel, en ten slotte ver schuilt de Minister zich nu achter het feit, dat de streek niet medewerkt. Maar, Mijnheer de Voorzitter, ik laat dit alles in het midden; ik vind het echter te be- treuren, dat de betrokkenen de dupe worden van al deze later gestelde voorwaarden en waar inderdaad de zaak voor het Rijk toch wel anders ligt dan voor de provincie en de ambtsvoorganger van den Minister beeft ge- sproken van een billijke uitkeering aan het ontslagen personeel, dring ik er bij Zijne Ex- cellentie op aan, dat hij nogmaals overweegt of hier nu geen oplossing is te vinden, daar het verloop van deze geschiedenis zeer onbe- vredigend is. Een kort woord wil ik nog spreken over de veerdiensten over de Westerschelde. De Memorie van Antwoord is op dit punt niet erg bemoedigend. De Minister zegt, dat een groot provinciaal belang is betrokken bij deze veerdiensten. Dit is inderdaad het geval. Maar, Mijnheer de Voorzitter, is dat nu alleen h er uitzonderlngswijze z66 of is het niet bijna altgd het geval, dat er een groot provinciaal belang betrokken is bij een rivierovergang De Minister moet hiertegen niet aanvoeren, dat de veerdiensten over de Schelde voor- namelijk niet voor het doorgaand verkeer wor den gebruikt, want dit .geldt to eh zeer zeker niet voor het veer VlissingenBreskens. Bovendien wordt deze meening toch ook weer- sproken door het feit, dat het Rijkswegen- plan zijn wegen laat ophouden boven de Schelde en deze in Zeeuwsch-Vlaanderen weer voortzet. Alleen de tusschenliggende schakel: de veerdiensten, komen niet op het Rijks- wegenplan voor. Inderdaad draagt het Rijk sedert jaren 80 pet. der verliezen en voor deze bijdrage kan men dankbaar zijn. Maar wanneer de Memo rie van Antwoord hierop laat volgen, dat daardoor het Rijksbelang bij de veren vol- doende tot uitdrukking komt, dan is men toch geneigd een vraagteeken te plaatsen, omdat deze opzet by andere rivierovergangen toch niet wordt gevolgd. Maar er is meer. De Minister zegt, dat geen aanleiding kan worden gevonden voor koste- locs gebridk van de veerdiensten, zoo min als voor oveidracht van de exploitatie door het Rijk. De reiden voor deze meening ligt waar- schynlijk in den volgenden zin, dat de provin cie n.l. genoegzaam hl.jk heeft gegeven een open oog te hebben voor een goede exploitatie. Dit is zeer zeker waar, maar is dit een argu- tegen kosteloos gebru.k der veerdien sten? De vervoerprijzen en inzonderheid de vrachtprijzen voor goederen zijn veel te hoog, tot s hade van de versteviging van den band van Zeeuwsch-Vlaanderen met overig Neder land. En voor de provincie, waar de belastin- gen tot het maximum zijn opgevoerd, is het niet goed mogeiijk verminderingen aan te brengen, tenzij het Rijk de helpende hand biedt. Verlaging van de tarieven en verhoo- gittg van de Rijksbijdrage als tusschenschakel tot het uiteindelijk noodige: vrije kostelooze Rijksveren, moge ik den Minister warm aan bevelen. De heer VAN BUUREN, Minister van Waterstaait: De geachte afgevaardigde de heer Mes heeft twee punten aangeroerd. In de eerste plaats de quaestie van het "personeel van de Zeeuwsch-Vlaamsche tram. Hij heeft er op aangedrongen, dat het Rijk hier zou overgaan tot een uitkeering aan het personeel. Mijn ambtsvoorganger heeft toegezegd, dat indien de provincie zou besluiten tot uitkee- rin>g van gelden aan het betrokken personeel, ook het Rijk daarin zou bijdragen. Ondanks de pogingen van mijn ambtsvoorganger is dat niet gelu'kt. Ik ben nogmaals bereid te trach- ten dat te doen, maar een andere houding aannemen en zeggen, dat het Rijk het alleen moet doen, zou toch m.i. een ongewenscht precedent zijn. Ik wil dus nogmaals zien, of er bij de provincie iets te bereiken is. In de tweede plaats heeft de geachte afge vaardigde gesproken over de veerdiensten over de Wester-Schelde. Ik moet tot mijn leedwezen constateeren, dat de geachte afge vaardigde met mij van meening verschilt over het feit, dat 80 pet. bijdrage in de exploitatie van de veren niet te beschouwen is zoo heb ik het gesteld als een zeer aanmerke- lijke bijdrage van het Rijk. Het is logisch, dat een deel ten laste van de provincie komt, want die veren verbinden toch deelen van de provincie met elkaar. De geachte afgevaardig de merkte op, dat het gewenscht zou zijn, dat het Rijk de veren overnam, ten einde te komen tot een geheel vrij veer. Gegeven de zeer hooge bedragen, die aan de exploitatie ver- bonden zyn, moet ik bezwaar maken tegen een kosteloos veer, als door den geachten af gevaardigde wordt gepropageerd. Het is ge wenscht, dat voor een dergelijke kostbare overzetgelegenheid een zekere betaling wordt gevorderd. Wanneer de geachte afgevaardig de zegt: de tarieven zijn hoog, dan wil ik dat niet weerspreken. Ik vind ook, dat die tarie ven nog wel wat aan den hoogen kant zijn. Ik wil ik heb dit het vorig jaar ook gezegd en wil het ditmaal nogmaals doen mijn gedachten laten gaan over een mogelijke tariefsverlaging in de naaste toekomst, ten einde aldus een goede communicatie tusschen Zeeuwsch-Vlaanderen en het overige deel van Zeeland te bevorderen. De heer VAN LIDTH DE JEUDE: Een derde punt te water, dat ik gaame ter sprake wil brengen, betreft de haven van Temeuzen. Er werd vernomen, dat met name de outillage van die haven te wenschen overliet en dait daardoor de uitbreiding, die de haven had ondergaan, niet tot haar recht kon komen, omdat met name de uitrusting met kranen te kort schoot. Ik wil wed zeggen na de mede deelingen, die daa.romtrent in de Memorie van Antwoord zijn verstrekt, dat ik den indruk heb gekragen, dat die outillage niet zoo bevredi- gend mag worden genoemd. Ik zou dan ook geen aanleiding hebben om op dit punt nog de aandacht te vestigen, ware het niet, dat het zeer wel hekend is, dat de perspectieven van de haven van Terneuzen zeer beperkt zgn. Zooals men weet, is die haven niet zoo gun- stig gelegen, doordat de afstand naar het achterland grooter is dan die van dat achter- land tot de havens van Gent en Antwerpen. Zal dus Temeuzen zich in de toekomst moeten kunnen handhaven, dan mag niets verzuimd worden om zoo gunstig mogelijke voorwaar den voor het voortbestaan van die haven te scheppen. In dit verband moge ik dan ook de uitrustirg van de haven in de voortdurende aandacht des Ministers aanbevelen. De heer MES: Mijnheer de Voorzitter! De heer van Lidth de Jeude heeft zooeven eenige woorden gewijd aan de outillEge van de haven van Temeuzen. Eeze afgevaardigde wa3 van meening, dat de duidelijke uiteenzetting in de Memorie van Antwoord bevreciigend is, doch hij drong er op aan, om toch niets te verzui- allijd een poeder of cachet van Mijnhardt. Mijnbardt's Poeders per stuk 8 ct. Doos 45 cr. Cachets,genaamd,.Mijnhardtjes"2st. lOct. Doos50ct> (Ingez. Med.) men om deze haven te helpen vanwege de zeer beperkte perspectieven van deze haven. Mijnheer de Voorzitter! Tot mijn spijt kan ik de uiteenzetting in de Memorie van Ant woord niet evenzeer volkomen duidelijk ach- ten. Ik ben van meening, dat ten aanzien van de opmerkingen over de outillage van de haven van Temeuzen de Minister in zijn uitvoerig antwoord in de Memorie van Antwoord weinig positief is. De Minister zegt niet, dat de outillage goed is, doch komt tot de conclusie, dat, wanneer de economische toestand te Ter neuzen zorgelijk is, dit niet mag worden toe- geschreven aan den toestand van de havens. En gezien de Memorie van Antwoord op hoofdstuk X, had meer mogen worden ver- wacht. burners daar werd medegedeeld, dat deze aangelegenheid in onderzoek is. Van ddt onderzoek verneem ik van dezen Minister niets. Is dat echter wel het geval, dan is er ten minste nog hoop, dat het gevolg van het onderzoek zal zijn, dat verbeteringen worden aangebracht. De Minister gee ft een uiteenzetting van de bestaande outillage, maar daar gaat het niet zoozeer om. De quaestie is, dat aan het nieuwe havenbassin met een kadelengte van ongeveer 625 meter geen kranen staan. Deze nieuwe kanaalhaven in Terneuzen, waarop te recht groote verwachtingen waren gebouwd, is thans voltooid. Inderdaad zqn deze havenwerken voor Temeuzen en het ach- teriand van deze staid van zeer groot belang. Maar de vreugde over de totstandkoming van deze haven is niet onverdeeld, want helaas zijn deze havenwerken niet compleet, omdat de nieuwe kaden niet voorzien zijn van los- en laadinrichtingen. De verwachting bestond blijkbaar en naar ik geloof niet in Temeuzen alleen dat, wanneer eenmaal de nieuwe kanaalhaven voltooid zou zijn en verbonden met den spoor- weg, de alsdan strikt noodiige outillage met kranen er wel zou komen volgens oud en be- proefd recept, zooais dat vroeger ook was geschied. De spoorwegmaatschappij MeehelenTer neuzen heeft daar n.l. destijds voor gezorgd en een tiental kranen doen pl&atsen in Terneu zen. Deze kranen zijn echter verouderd en het schijnt, dat er nog slechts twee of drie bruikbaar kunnen worden geacht. En niet alleen door het in orde brengen destijds van de outillage van de haven heeft de directie der spoorwegmaatschappij Meche- lenTerneuzen zich ten opzichte van de Zeeuwsch-Vlaamsche belangen verdiensteiyik gemaakt, maar o.a. mede in verband met de vestiging van scheepvaartmaatschappijen te Terneuzen, met wie zij een beiangengemeen- schap aanging, en voorts door te trachten in Zeeuwsch-Vlaanderen industrieele onderne- mingen gevestigd te krijgen. Ongetwijfeld hebben deze vestigingen ook voor het vervoer over de S'poorweglijn economische beteekenis, maar daamaast toch evenzeer voor het eco- nomisch bestuur van Zeeuwsch-Vlaanderen in het algemeen. Het is immers een bekend feit, dat zeer belangrijke en groote ondememingen aan dit iniriatief zijn te danken. De directie van de spoorwegmaatschappij MeehelenTemeuzen heeft er bovendien steed3 naar gestreefd om materiaal en emplacementen in goeden staat te brengen en te onderhouden, zoodat deze voor het goederen vervoer geschikt waren. En in Terneuzen zorgde de Nederlandsche Staat voor de kaden en de directie der spoorweg maatschappij outilleerde deze met kranen voor lessen en laden. En toen later door de zorg van eenige haven- firma's enkele kranen werden geplaatst aan de nieuwe kanaalhavens, nsan de spoorwegmaat schappij hierin wederom deel. Vermoedelijk heeft men nu gedacht, dat op dezelfde wijze ook nu weer de nood.'ge outil lage tot stand zou komen. Dit is echter een misiekeninig geworden. De spoorwegmaat- schappy is thans niet genegen, of wel ver- keert in de onmcgelijkheid am wederom nieuw ka.pitaal in kranen te steken. Het is echter noodzakeiyk, om profijt te verkrijgen van de nieuwe havenwerken, dat kranen aidaar worden geplaatst. Er zou vol- doende vraag zijn om goederen te verwerken, doch de havenfirma's kunnen niet aan deze aanvraag voldoen bij gebrek aan kranen. Tengevolge van dit alles heerscht er in Ter neuzen groote werkloosheid onder de haven- arbeiders, waaronder de gemeente zeer ge- drukt gat. Er zijn meerdere pogingen onder- nomen om de noodige outillage voor de nieuwe havens te verkrijgen. Zoo zijn door den burgemeester van Ter neuzen de belanghebbende firma's by de haven by elkaar geroepen om de vraag te be- spreken of deze niet tot stand kon worden gebracht met hun medewerking. Resultaat hebben deze besprekingen niet opgeleverd, omdat deze flirma's niet in staat waren de benoodigde fondsen te verstrekken. Nu echter de kosten tot uitvoerin.g van het havenplan, ten gevolge van verschillende om- standigheden, ver beneden de oorspronkeiyke raming zijn geWeven, is het wellicht toch mogeiijk de gemeente Terneuzen te heipen door haar een bedrag ter beschikking te stel len, ten einde de outillage der haven in orde te brengen. Of misschien kan ook de hulp van het Werkfonds worden ingeroepen, want hier is immers een werk uit te voeren, w.aar- door ook in de toekomst werkgelegenheid wordt geschapen. De toestand is aldus: de gemeente Terneu zen is niet in staat om voor de plaatsing van kranen te zorgen, de spoorwegmaatschappij

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1938 | | pagina 1