ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Noodkreet over 's Lands Financien.
Marion's groote avontuur
No. 9831
MAANDAG 31 OCTOBER 1938
78(e,Jaargang
Feuilleton
Binnenland
EERSTE BLAD
Komen wij volgende jaar 200 millioen te kort?
LUCHTBESCHERMING.
L
•-sxnescttHSK
NEUZENSCHE COURANT
iBONNIffllENTSPBIJSBinnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
tr. per post f 1,55 per 3 maanden Bjj vooruitbetaling fr. per post f 5,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,overige landen 2,35 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor ket buitenland alleen bij vooruitbetaling.
l.ttgeefster: Finns P. J. VAJV DE SANDE
GIRO 38150 TEEEFOON No. 25.
ADVERTENTIeNVan 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer 0,20.
KXlEINE ADVERTENTIeN: per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst e£n dag voor de uitgave.
DIT BEAD VERS^ULUJNT EEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
Eenige financieele en economische deskun-
digen, de heeren Mr. Crena de long, Gottfr.
H. Crone, Mr. Dr. A. van Doominck, F. H.
Fentener van Vlissingen, J. B. van der Houven
van Oordt, Mr. W. G. J. Jongejan, Mr K. P.
van der Mandele, Mr. L. J. A. Trip en C. J.
Ph. Zaalberg, hebben in een uitvoerig schrij-
ven aan Minister Dr. H. Colijn, uiting gegeven
aan hun groote bezorgdheid over den toestand
van de publieke financien bier te lande.
Nadat in 1929/30 plotseling een ommekeer
was gekomen in de hoogconjunctuur-periode
der vier voorafgaande jaren, is het met de
openbare financien, welke zioh toen nog niet
van de sehokken der oorlogsjaren volledig
hadden kunnen herstellen, ondanks een korte
oplevtng in bet jaar 1937, voortdurend en in
steeds sneller tempo bergafwaarts gegaan.
Bij de wet van 1936 is een poging geijaan
om bet peil der publieke uitgaven te verlagen,
docih verdere pogingen van dezen aard zijn
achterwege gebleven. Sedertdien is wel tel-
kens de noodzakelijkheid der verlaging van
bet uitgavenpeil door opvolgende Regeeringen
in bet licht gesteld, maar tot maatregelen,
welke die verlaging zouden moeten bewerk-
stellilgen, is het niet meer gekomen.
Geflatteerde begrootingen.
Met nadruk wordt erop gewezen, dat de be
grootingen van de laatste jaren geen juist
beeld geven van den financieelen toestand des
lands. Er worden namelijk tal van groote uit
gaven op den kapitaaldienst gebracht, die uit
de gewone middelen bes'treden dienen te wor
den. Ook de staatsschuld wordt zeer onvol-
doende afgelost.
Ondanks de uitvoerige uiteenzettingen in de
jongste Millioenennota is niet mogelijk het
werkelijk tekort op de Rijksbegrooting voor
1939 on der cijfers te brengen. Vast staat ecb-
ter, dat dit tekort belangrijk grooter is dan
het als reed tekort aangenamen bedrag van
61 millioen.
Om tot een juister berekening van bet wer
kelijk tekort te komen, moet evengenoemd
bedrag van f 61 millioen in elk geval worden
verhoogd.
1 wegens onvoldoende aflossing van
de zicbtbare Staatsscbuld, waar-
voor bij het overwegend im-
productieve karakter dier schuld
een looptijd van 40 jaren toch
zeker afls een maximum moet be-
sdhouwd worden, met 26 mill.
2 wegens een annuiteit van de on
zichtbare schuld van den Staat
aan verzekeringsfondsen van ten
iminste 1,2 milliard, bij een
rentevoet van 3V2 en een loop
tijd van 75 jaren welke rente
voet en looptijd als uitersten zijn
te beschouwen met f 45 mill.
3 wegens thans op den kapitaal
dienst gebrachte uitgaven die bij
een goed beheer op den gewonen
dienst thuis behooren, met een
onbekend bedrag, dat edhter, ge-
zaen de samenstelling en bet to-
taal van de op den kapitaaldienst
gebrachte posten, ten minste is
te stellen op 60 mill.
4 wegens de te lage becijfering van
de annuiteit ten behoeve van het
Spoorwegpensioenfonds f 6 mill.
137 mill.
Volgens deize cijfers zou het werkelijke te
kort, in plaats van 61 millioen, 137 millioen
meer of in totaal ten minste 198 millioen
bedragen.
Staatsschuld stijgt onrustbarend.
Niet minder zorgwekkend dan het tekort
op den gewonen dienst der Rijksbegrooting is
de snelle groei van de zicbtbare en onzichtbare
Staatsschuld.
Roman van I. F. J. Groothedde.
Nadruk verbodien.
19)
(Vervolg.
Steeds weer kwamen er nieuwe belang-
steilenden aan, die 'zich alien onmiddellijk
aan den arbeid zetten. Honderden emmers
water werden in de vlammen geiworpen, maar
iedereen zag in, dat het vechten tegen wind-
molens was. De vuurgloed breidde zich steeds
▼erder uit, er was geen redden mogelijk.
De oude Bluecorn stond met een droef,
wanhopig gezieht te staren in de gloeiende
vlammerfzee. Met de ranch ging voor hem
een stuk herinnering verloren van vele jaren.
Plotseling keek hjj om zich heen, zocht
haastig tusschen de aanwezigen en riep dan
met een stem, die boven alles uitklonk:
MarionMarion! Zij is nog in huis!"
Met een sprong stond Hall naast hem, greep
hem knellend bij de schouder en schreeuwde
heesch:
„Wat zeg je, waar is Marion?"
„Jrj hier?" vroeg Bluecorn verbaasd.
,,'Dwaas, geef antwoord, waar is Marion?"
,,In huis, in haar slaapkamer, denk ik",
jammerde hij nu, red haar Pennock, red haar,
ik neem je weer aan, ik doe alles voor je, wat
je maar wilt. Red haar, snel dan toch!''
,,Nathouden" bulderde Hall. Hij1 liet zich
d'ruipnat gooien en vlocg dan, zonder op de
lekkende vlammen te letten naar binnen, rende
in 6en vaart den zoldertrap op, dwars door
De zichtbare Staatsschuld steeg, blijkens de
mededeeling van den Minister van Financien,
over het tijdvak 19301936, dus in zes jaren
tijds, met /700 millioen of met 30 In deze
700 millioen zijn niet minder dan 500 mil
lioen begrepen ter bestrijding van uitgaven,
voor welke naar juiste beginselen niet mag
geleend worden. De gemeenteschuld steeg
daamaast in dezelfde periode met 500 mill.
Hierbij komt de schuldvermeerdering over
de jaren 1937, 1938 en 1939. Voor den Staat
ibeloopt deize venmeerdering in 1937, afge-
seheiden van dat deel der door den Staat over-
genomen spoorwegschuld, waarover het spoor-
wegbedrijf rente en aflossing moet opbrengen,
een bedrag van 230 millioen. Voor de jaren
1938 en 1939 moet als minimum gerekend
worden op eene toename van 450 millioen.
Alleen voor den staat leiden deze cijfers tot
eene, overwegend improductieve, schuldver
meerdering in negen jaren tijds van 700 mil
lioen f 230 millioen 450 millioen
1.380.000.000,—.
Houdt men voorts rekening met de belang
rijk e toeneming van de onzichtbare* schuld van
den staat aan verzekerings- en pensioenfond-
sen, dan overschrjjdt de schuldtoename ten
laste van den staat in bovenbedoeld negenjarig
tijdvak het bedrag van iy2 milliard. Dit
eijfer treedt in een nog scherper licht, wan-
neer men daamaast stelt de onmiskenbare,
beiangrijke daling van het nationaal vermo-
gen en het nationale inkomen.
Met de hierboven weergegeven cijfers voor
oogen heeft het bij bovengenoemde scbrijvers
groote teleurstelling en bezorgdheid gewekt,
dat weliswaar in de Millioenennota op de nood
zakelijkbeid om tot verlaging van het peil der
uitgaven te komen de nadruk wordt gelegd,
maar dat nergens wordt aangegeven hoe die
uitgavenverlaging zal worden verkregen en
in plaats daarvan ook ditmaal weer een
slechts gedeeltelijke dekking van het te
kort wordt gezocht in een ibestendiging van
als tijdelijk bedoelde belastingverzwaring en
voorts in aangekondigde nieuwe belastingen
welke per saldo een vermeerdering van in-
komsten van f 55 millioen zullen moeten op-
leveren.
Eenerzijds derhalve een voortgaande stijging
van uitgaven en Staatsschuld, anderzijds een
telkenjare toenemende verzwaring van den
belastingdruk die de werkgelegenheid steeds
verder doet inkrimpen en daardoor de Over-
heid steeds stelt voor nieuwe lastenverhoogin-
gen.
Ingrijpende maatregelen geboden.
Wat baat in deze omstandigheden de reeds
zoo dikwijls her'haalde erkenning, dat ver-
betering alleen is te verkrijgen door verlaging
van het uitgavenpeil?
De ondergeteekenden zijn van meening, dat
aan dit alles een einde moet komen en dat
maatregelen ter voorkoming van verderen
achteruitgang en tot versterking van de voor-
waarden eener wederopleving getroffen dienen
te worden.
„Deze maatregelen zullen ongetwijfeLd aildus
zeggen ze een ingrijpend karakter dragen.
Allerlei op zichzelf begeerenswaardige voor-
Zieningeoi zullen moeten worden ingeperkt;
vele in beginsel verdedigbare maatregelen van
Overlheidssteun zullen aan het particulier ini-
tiatief moeten worden overgelaten; talrijke
kostbare openbare werken, welker producti-
viteit in geen verbouding staat tot de kosten,
zullen acbterwege moeten biijven; kortom het
geheele overheidsbeleid, dat thans veelal is ge-
ricbt op een kunstmatige welvaartsvermeer-
dering zal, nu zoo duidelijk is gebleken dat de
daarmede gepaard gaande lasten voor de toe-
komst van ons volk een steeds ernstiger be-
dreiging gaan vormen, omgeizet moeten wor
den in een beleid, dat in de eerste plaats er
op gericht is de productiekosten te verlagen
en de bestaansvoorwaarden van het particu-
vlammen en rook, bonsde in uiterste kracht-
inspanning tegen Marion's slaapkamerdeur,
die krakend bezweek envond haar ge-
knield midden in de kamer, de hand'en omhoog
geheven, badend in tranen.
Marion"' riep Hall hartstochtelijk. Met
een kreet vloog ze in zijn armen.
Hall nam haar op, klemde haar stevig vast
en liep naar het venster, dat wijd open stond,
omkironkeld door knetterende vlammentongen.
,,Een Woord, voor ik spring?" zei Hall
gepliaagd, „geloof je in mijn schuld?"
,,Neen", huilde Marion zacht, ,,daarom
wilde ik in de vlammen sterven, omdat ik je
nooit meer zou mogen zien".
,,Dwaze schat", mompelde Hall, ging op
de brandende vensterbank staan, bulderde
naar ibeneden: ,,Opzij, maak ruimte!" sloot
zijn handen als schroeven om haar heen en
wierp zich naar beneden. Met een veer-
krachtigen sprong kwam hij op den grond
terecht, zakte ver door in zijn fcnieen, balan-
ceerde even en stond kaarsrecht.
Onder een oorverdoovend gejuich der boys
zette hij Marion naast haar vader neer, die
hem de hand drukte met tranen in de oogen.
Noch Hall, noch Marion had eenig noemens-
waardig letsel bekomen.
Hall zette zich weer in de rij, maar de boys
hadden het blusschingswerk gestaakt. In
enkele minuten tijd was het huis 66n vlam-
menpoel geworden, waaraan alle arbeid ver-
spild zou zijn. Onder dondeirend gekraak
stortte plotseling het dak in. Een torenhooge
vonkenzuil schoot omhoog. Dan viel alles in
elkaar, knetterend, krakend en loeiend. De
vlammen grepen elkaar in kronkelende om-
helzing, stijgend en dalend, vonken spatter d
en rook verwekkend, vuilgele rook, grijs-
zwarte blauwe, en mauve rook, vermengd met
witte slierten. Alles verspreidde een gloeiende
hitte, die de menschen steeds verder achteruit
liere bedrijfsleven te versterken teneinde een
natuurlijke verruiming van de werkgelegen
heid te verkrijgen. Deze inperkingsmaatrege-
len welke over de geheele lijn der overheids-
huishouding getroffen zullen moeten worden
en die steeds ingrijpender zullen worden
naarmate zij langer worden uitgesteld, zullen
ongetwijfeld reeds thans van de belanghebiben-
den aanzienlijke offers vragen. Maar deze
offers zullen niet tevengeefs zijn getracht. Het
is niet moeilijk te voorspellen wat het einde
zal zijn wanneer het proces van zichtbare en
onzichtbare tekorten, dat in 1931 een aan-
vang nam, niet krachtig en op korten termijn
in zijn ontwikkeling wordt gestuit. Het
Nederlandsche Volk, in al zijn geledingen, leeft
op een te hoogen voet. Het is niet doordron-
gen van de onevenwichtigheid, welke bestaat
tusschen dien levensvoet en de ongunstige ont
wikkeling van de eeonomische en financieele
wereldomstandigheden. Komt het niet tot dit
besef en wordt het door zijn leiders niet over-
tuigd van de noodzakelijkheid om de handen
ineen te slaan tot het weder rendabel maken
van zijn productie-apparaat en tot het gezond
maken van de publieke financien, zoowel van
den Staat als van de gemeenten, dan zullen
de te brengen offers onvergelijkbaar zwaarder
worden en zullen de zwakste groepen der be-
volking het emstigst getroffen worden.
De ondergeteekenden zijn overtuigd, dat, in
het licht van de onloochenbare feiten, het
nemen van doortastende maatregelen niet lan
ger mag worden uitgesteld.
Allen, die him medewerking verleend heb
ben tot het welslagen der luchtbeschermings-
oefening op 27 dezer, zeg ik hierdoor oprecht
dank.
De Burgemeester van Terneuzen,
P. TELEEGEN.
KONINKUJK BEZOEK AAN
GRONINGEN.
Het ligt in de bedoeling van H. M. de Konin-
ging op 4 en 5 November een niet-officieel be-
zoek te brengen aan Groningen.
Hare Majesteit zal bij die gelegenheid in de
academie het raam overgedragen, door haar
aan de universite'it geschonken.
Ook is Hare Majesteit voornemens een ge-
denksteen te onthullen ter herinnering aan de
ingebruikstelling van het op Groningsch gebied
gelegen gedeelte van het kanaal Groningen
FrieslandUsselmeer en aan dit kanaal den
naam Van Starkenborghkanaal te geven.
HET KRUIDENIERSEXAMEN.
Men schrijft aian de N. R. Crt.:
In aansluiting op het schriftelijk examen
voor handelskennis en vakbekwaamheid. afge-
nomen op 21 September 1.1. is op 24, 25, 26 en
27 dezer het mondeling examen gehouden.
Het aantal candidaten bedroeg 2801, verdeeld
over de 14 plaatsen in Nederland.
De warenkennis omvatte de 16 groepen arti-
kelen, indertijd omschreven bij de afkondi-
ging van den spertijd voor het kruideniers-
bedrijf. Voor het examen waren noodig 92
leeraren handelskennis en 92 leeraren voor
warenkennis.
Voor handelskennis bedraagt het aantal ge-
slaagden 89.91 en voor warenkennis 88.64 pet.
De examens zijn door verscheidene autori-
teiten bijgewoond. Dr. Groeneveld Meyer heeft
vergezeld door den heer De Vos de examens
te Rotterdam en Amsterdam bezocht.
Het aantal candidaten, werkzaam in de
groote bedrijven, was aanmerkelijk grooter
dan uit de middenstandsbedrijven. Vermoede-
lijk is de beteekenis van deze diploma's nog
niet voldoende tot de zelfstandige kruideniers
doorgedrongen.
DE STORMSCHADE AAN DEN
AFSLUITDIJK.
Op de vragen van het lid der Tweede
Kamer, den heer Van der Waerden, in ver-
band met de beschadiging van den Afsluit-
dijk der Zuiderzee ten gevolge van den storm
van 34 October j.l. luidt het antwoord van
den minister van waterstaat:
De schade aan den Afsluitdijk van het
IJsselmeer, ontstaan tijdens den storm van
34 October j.l., heeft zich beperkt tot be
schadiging van het binnenbeloop van den
dijk beneden den berm, alwaar ongeveer 24.000
vierk. meter glooiing is beschadigd en eenige
dreef. De gloed der vlammen wierp spook-
achtige glanzen op hun rood-ruwe, verweerde
gezichten, maakte de trekken harder door de
schenpe schaduwen en deed hun oogen schit-
teren als in koortsgloed. Marion stond on-
beweeglijk naast haar vader en staarde onaf-
gebroken in de vurige vlammen. Als Hall
niet gekomen was, zouden haar beenderen
door diazelfde vlammen verteerd zijn gewor
den, lagen haar overblijfselen nu te verkoolen.
En ,dat om hem, die haar gered had. Het was
zondig en dwaas van haar geweest in de erg-
ste mate,, om op die manier haar leven te
willen beeindigen. Maar de leegte in haar
hart was ook zoo onnoemelijk groot geweest,
toen ze hoorde, dat hij niet meer komen zou
en ze had in haar wanhoop toegegeven aan
dat innig verlangen om te scheiden van alles,
omdat ze scheiden moest van hem. Maar nu!
Met afschuw dacht ze aan haar plan en een
groote dankbaarheid jegens Hall vervulde
haar hart. Was dit niet een teeken dat ze
voor elkaar bestemd waren? Ondanks het
uitdrukkelijk verbod van haar vader waren ze
toch met elkaar in aanraking gekomen en
later mdsschien
Het was, of haar vader haar gedachten
raadde, want hij vatte haar hand en zei zacht
,,Maak je geen illusies, Marion. Ik herhaal
het nog eens uitdrukkelijk, ik geef je niet aan
een dief, al heeft hij je ook van een wissen
dood geredmisschien tegen je eigen wil".
Ze keek hem met groote verschrikte oogen
aan en sloeg dan haar blikken beschaamd
neer.
,,Ja kind, oude oogen zien veel, zelfs de
diepste roerselen in een meisjeshart. En wat
dien jongen man betreft, als hij onschuldig
is, zooals jij beweert laat hem dan zijn on-
schuld bewijzen en ik ben de eerste, die jullie
zegenen zal. Diefstal van vee is altijd een van
de ergste misdaden geweest in de prairie. Die
grond is weggeslagen. Gevaar voor den dijk
of voor den op den binnenberm aanwezigen
weg heeft niet bestaan.
Bij de in uitvoering zijnde werken voor den
N.O.-polder, is de schade weinig belangrijk.
Deze bepaalt zich in hoofdzaak tot de op het
zuiden gelegen gedeelten van de tijdelijke ver-
dedigingen ajan de polderzijde van den dijk;
aan het gereed zijnde werk dat na voltooi'ing
van den polder aan den aanval van water zal
zijn blootgesteld, is geen schade toegebracht.
Ten gevolge van de ontstane schade behoeft
geen vertraging in het gereedkomen van de
werken te worden gevreesd.
Het gemiddelde peil van het IJsselmeer be
droeg tijdens den storm van 34 October
1938, 0.03 a 0.04 M. N.A.P.; tengevolge
van opwaaiing is toen te Komwerderzand de
waterstand opgeloopen tot 1.56 N.A.P.
Er is geen reden om aan te nemen, dat voor
den Afsluitdijk minder gevaar voor storm-
schade zal bestaan, naarmate het peil van het
IJsselmeer het gewenschte peil van 0.40 M.
N.A.P. nadert. Het instellen van dit peil zal
ongeveer samenvallen met het sluiten van de
•bedijking van N.O.-polder en de gunstige in-
vloed van de verlaging van het peil zal nage-
noeg opwegen tegen den nadeeligen invloed
van het het verkleinen van het IJsselmeer
ten gevolge van het maken van den N.O.-
polder.
Zooals blijkt, is van bedredging van den
Afsluitdijk, geen sprake geweest. De wensche-
lijkheid van het treffen van maatregelen om
voortaan het ontstaan van schade en het ver-
oorzaken van hinder aan het verkeer bij
storm te beperken, is intusschen in studie
genomen.
DE BESTRIJDING VAN DE WERKLOOS-
HEID ONDER DE JEUGD.
De Regeeringspersdienst meldt:
In de vergadering van de rijkscommissie van
advies inzake het vraagstuk van de werk-
loosheid onder de jeugd, welke Zaterdag is ge
houden, heeft de voorzitter, Mr. C. P. M.
Romme, Minister van Sociale Zaken, een in-
leiding gehouden, waaraan wij het volgende
ontleenen
Is de bestrijding van de werMoosheid in het
algemeen plicht, de bestrijding van de werk-
loosheid onder de jeugd is plicht in geheel bij-
zonder opzicht, want de jeugd, heden de hoop
des vaderiands, is morgen de dragen ervan.
Jeugdwerkloosheidstaestrijding heeft een
eigen, een ander, doel dan bestrijding van de
werkloosheid der ouderen. Is deze laatste ge
richt op het verschaffen van het natuurlijke
middel waardoor de mensch kan voorzien in
het levensonderhoud voor zich en de zijnen, de
jeugdwerkloosheid keeren beteekent den jeu
dige, wien de ongunst van het heden treft,
toch gereed maken voor zijn toekomst..
Aan dezen arbeid nu kan de overheid leiding
geven, door wetgevende maatregelen kan zij
ordenend erin optreden.
Wanneer men de gegevens, welke door de
jeugdregistratie verkregen zijn, als algemeen
geldend beschouwt en derhalve de cijfers der
jeugdregistratie omrekent voor het geheele
land, dan valt het o.m. op, welk een belang
rijk deel der jeugd v66r de meerderjarigheid
zich daaraan schuldig maakt, schendt het
vertrouwen, dat hier noodzakelijk is. Nu heb
ik den jongen gespaard ter wille van jou, maar
bij het minste, wat er weer gebeuren zou, zou
ik hem niet meer sparen.
Marion gaf geen antwoord. Haar droeve
oogen zochten hem, aan wien haar hart ver-
groeid was, zoo innig reeds, dat een scheiding
haar zou doen sterven. Ongemerkt schoof ze
van haar vader weg, om nog een en'kel woord
met hem te .wisselen. iHij stond rechts van
haar en juist, toen ze hem wilde aanspreken,
schoof zich iemand tusschen haar en hem,
Jim Pavlick, alsof hij te verstaan wilde geven,
dat hij het was, die hen scheidde. Met klop-
pend hart keek ze naar de twee gestalten,
twee rivalen, strijden om hetzelfde bezit. Ze
voelde Jim's tegenwoordigheid als een her-
nieuwde noodlotsbedreiging en wilde roepen,
scbreeuwen, maar kon niet, haar keel was als
toegeschroefd. Stil, Jim zei iets.
,,Dat was een uitstekende troef, die je daar-
net uitspeelde, Hall Pennock."
Hall zweeg, maar uit zijn oogen sprak 'n
duidelijke minachting.
„Ik zeg, het was een goede troef, maar
denk nu niet, dat je het spel gewonnen hebt.
Ik heb je eens gezegd1, je blijft van haar af en
dat zeg ik nu nog. Ik heb de oudste rechten
op haar. Je kaarten zijn goed, Pennock, beter
dan de mijne, maar ik speel beter, vargeet dat
ndet!"
Hall bekeek hem zijdelings en siste:
Jij speelt beter, omdat je valseh speelt.
Maar ik zal je ontmaskeren, vergeet jij dat
niet! Eeriijke rivalen kunnen elkaar achten,
voor jou heb ik niets dan minachting. Dit zeg
ik je, ik blijf niet van haar af en wat er
ook gebeurt, hoe valsch jij ook speelt, ik zal
overwinnen. Saluut!"
Hall werkte zich tusschen de boys door,
sprong op Black Devil, die rustig wachtte en
reeds korter of langer tijd werkloosheid heeft
ondergaan.
Het eerst-noodige schijnt der regeering daar-
om toe te ibevorderen, dat grootere zekerheid
voor hen, die eenmaal in het bedrijfsleven zijn
opgenomen, wordt verkregen tegen uitstooting
op grond van buiten hen liggende oorzaken,
waarmede in het algemeen belang bereikt
wordt, dat velen, voor wie de mogelijkheid
thans niet bestaat, weer geregeld zullen leeren
werken.
De regeering is voornemens, daartoe twee
maatregelen van wetgevenden aard voor te
leggen aan den Staten-Generaalden van tijde
lijk, een van meer blijvend karakter. Zoolang
het aanbod van jeugdige werkkrachten de
vraag belangrijk blijft overtreffen, wil de re
geering zich door den wetgever gemachtigd
zien, bij een uiteraard voor beperkten tijds-
duur gel'den crisiswet, om, indien zulks naar
het oordeel der Kroon kan bij dragen tot een
betere verdeeling van beschikbare werkge
legenheid, aan jongens beneden de 15 jaar on-
dememingsarbeid (ibuiten den landbouw, waar-
voor een afzonderlijke regeling in overweging
is) te kunnen venbieden.
Daamaast denkt de regeering zich een wij-
ziging der Arbeidswet, waardoor, behoudens
eventueele noodzakelijke uitzonderingen in
verband met dringende eischen van het be
drijfsleven, 14- en 15-j. meisjes uit onder-
nemingsarbeid (buiten den landbouw) zullen
worden geweerd).
Dat de laatste maatregel, betreffende de
meisjes, zich uitstrekt tot aan de 16-jarigen
en daarboven als een meer blijvende is ge-
dacht, hangt samen met de opvattmg der re
geering, dat deze maatregel niet slechts deug-
delijk is ter bevordering van een betere ver
deeling der beschikbare werkgelegenheid, doch
in beteekenis daarboven uit gaat, inzooverre
hij het nog kind zijnde meisje de noodzakelijke
bescherming verleent tegen het voor haar
veelal zoo gevaarlijk vertblijf in het onder-
nemingsmilieu.
Intusschen is hiermede het vraagstuk niet
opgelost. Voor het bedrijfsleven vloeit een
tendenz van kostprijsverzwaring uit het ge-
noemde voort. Aan deze moeilijkheid wil de
regeering tegemoet komen en tot verdere op-
lossing wil zij geraken in samenwerking met
het bedrijfsleven, waarbij de regeering dan
meer in het bijzonder op het oog heeft de 14-
jarige jongens. De regeering is harerzijds in
die samenwerking bereid te bevorderen, dat
van rijkswege de gelden beschikbaar worden
gesteld, welke noodig zijn ter financiering van
de scholingsplannen, om de 14-jarigen beter
geschikt te maken voor hun toekomstige be-
drijfstaak. Ik denk hier aan de mogelijkheid
van nijverheidsonderwijs, dat op te zetten
ware op den voet van onze centrale werk-
plaatsen; aan een eventueele centrale natie
van zulk nijverheidsonderwijs en algemeen
ontwikkelend onderricht; aan invoering ook
van het twee-op-een-stelsel waarbij dispen-
satie mogelijk zou zijn van het arbeidsverbod
voor 14-jarigen met aanvullend onderwijs
enz.
De regeering is zich bewust, dat al het
vorenstaande teizamen bij de huidige verhou-
dingen nog niet de werkloosheid onder de
jeugd geheel zal opheffen. Daarom wenscht
zij, zoolang de verhoudingen zulks noodig
maken, de uitbreiding te bevorderen van de
verschillende soorten van cultureele zorg,
waarmede sedert eenige jaren het departe-
ment van sociale zaken bemoeiing heeft, t.w.
kampwerk, centrale werkplaatsen, objecten
en cursussen. Tot de bevordering van de be-
schikbaarstelling der daartoe noodige ruimere
geldmiddelen heeft de regeering besloten, ge-
lij'k ook tot een verhoogde subsidieering in de
kampkosten, t.w. van 75 op 80 dier kosten,
indien de leiding het tot uitbreiding weet te
brengen.
Ter stimuleering van de deelneming aan de
voorzieningen voor de 14-jarigen, meent de
regeering, aan de Staten-Generaal te moeten
voorstellen de invoering van een staat-van-
dienst-boekje voor elken minderjarigen leer-
plicht-vrijen jongen, in welk boekje aanteeke-
reed in gestrekten galop naar ,,The Rancher's
Joy", om zich te verkwikken in een lang ont-
beerde nachtrust.
Twee paar oogen keken hem na, oogen,
glanzend van liefde, rtu gevuld met tranen, en
oogen fonkelend van haat. Marion trok zich
snel terug, bang, dat hij haar ontdekken en
aanspreken zou. Jim balide zijn vuisten in
zijn broekzakken en mompelde binnensmonds
„Wacht maar, Hall Pennock, nu speel ik
een slag, die jou zal vemietigen."
Hij zocht tusschen de menschen, die al niet
meer zooveel belang stelden in dten voortgang
van den brand, daar de totale vernietiging
van alle gebouwen toch absoluut vaststond,
naar enkele van zijn 'boys, wien hij toeriep:
,,Doe je plicht".
De boys mengden zich onder het publiek en
begonnen de kwestie van de oorzaak van den
brand aan te roeren. De menschen haalden
hun schouders op. Oorzaak van den brand?
Dat kon zooveel zijn. Men sloeg aan het ver-
tellen van vroegere branden en hoe die ont
staan waren. De boys hadden voorloopig
hun zin. De belangstelling werd door die ge-
sprekken gaande gehouden. Men begon nu
vanzelf naar de oorzaken van den brand te
gissen en de boys zorgden er wel voor, dat de
aandacht werd gevestigd op het feit, dat de
brand op zooveel verschillende plaatsen tege-
lijk uitgebroken was. Inmididels voegde Jim
zich bij Bluecorn. Marion week instinctmatig
achteruit, maar toch niet zoo ver, of zij kom
het gesprek nog volgen.
„Wat hoor ik, Bluecorn, heb jij Hall Pen
nock in dienst genomen?" Hij was eerst bij
mij, maar hij stond mij niet aan. Ik heb hem
laten gaan."
,,Met 129.000 dollar", lachte Bluecorn.
(Wordt vervolgd.)