ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
De Herdenking van Harer Majesteits Regeering
in de Nieuwe Kerk te Amsterdam.
LICHTZINNIGE JEUGD
No. 9808
WOENSDAG 7 SEPTEMBER 1938
78® Jaargang
Feuilleton
De Koningin heeft in de Nieuwe Kerk
de volgende rede gehouden:
De Nationale Gedachtenisviering.
De piechtigheid.
De herdenkingsrede van den
Minister-President.
NEUZENSCHE COURANT
ABONNEMENTSPBIJS: Binnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
fr. per post f 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 5,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika f 2,averige landen f 2,35 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het buitenland alleen by vooruitbetaling.
Ultgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVEBTENTIeNVan 1 tot 4 regels /0,80 Voor elken regel meer /0,20.
KLEINE ADVEBTENTIeN: per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgtaar is. Inizending van advertentien liefst 6en dag voor de uitgave.
DIT BEAD VEBSCHUNT IEDEBEN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VBIJDAGAVOND.
Leden van de Eerste en Tweede Kamer der
Staten-Generaal,
Ik wensch u mijne erkentelijkheid te betui-
gen voor de gevoelvolle woorden, die gij in
uwe adressen, als vertegenwoordigers van net
Nederlandsche volk, in deze plechtige ure to!
mij gericht hebt.
Deze historische plaats van samenkomst,
alwaar mijne vaderen en ik den eed aflegden
op de Grondwet en door de Staten-Generaal
werden ingehuldigd, verhoogt nog biervan de
ibeteekenis.
Met voldoening en waardeering zie ik terug
op de thans achter ons liggende 40 jaren als
een tijdperk van ononderbroken goede en
vruchtbare samenwerking tusschen Volks-
.vertegenwoordiging en Kroon, die een niet te
overschatten beteekenis heeft gehad voor ons
volksbestaan en alien, die 's Rijks gebieden
bewonen.
In alles 6en met mijn volk, in denken en
voelen, in liefde voor zijn vrijbeid en rechten
en voor zijne onafhankelijkheid, behoud ik van
de afgeloopen 40 jaren een blijde herinnering.
In zorgvolle en benarde omstandigbeden, in
beproeving, maar ook in dagen van vreugde
zijn wij nog nauwer saamgegroeid en heb ik
mij gedragen geweten door de liefde en bet
vertrouwen van mijn volk.
Dank zij zijn vlijt, taaibeid en uithoudings-
vermogen en zQn vasten wil, zijn bestaan en
onafhankelijkheid ten alle tijde met Gods
hulp te handhaven, kunnen wjj, den druk der
tijden ten spijt, op vooruitgang en ontwikke-
ling bogen, hetgeen ons aanzien bij de andere
volken ten goede is gekomen en hun vertrou
wen in ons nog heeft versterkt.
U, mijnheer de voorzitter van den mindster-
raad en minister van Staat, breng ik mijn
dank voor uwe rede en voor de beteekenis-
volle woorden, tot mijn volk en my gericht.
Zij zullen, van u komende. ongetwijfeld een
diepen indruk achterlaten.
Dien dank betuig ik ook voor uw uit het
hart komend adres, mijne heeren commis-
sarissen, waarin ik moge zien de vertegen
woordigers der elf provincien, die samen dit
ondeelbaar land vormen. Moge uw arbeid en
streven steeds tot heil van de u toevertrouw-
de gewesten blijven strekken.
De zon schijnt niet zonder schaduwen te
werpen, die ook over ons heen gaan.
Als wij arbeiden is het onze plicht, de wer-
kelijkheid niet te verbloemen, maar haar te
zien, zooals zij i®, en wat zij meebrengt on-
vervaard en kloek aan te durven en met een
groot en sterk vertrouwen en opgeheven
hoofd de komende tijden* tegemoet te gaan.
door ARTHUR APPLJN.
53)
VerVolg.
Ze hielld op. Despard stak z'n sigaar, die
immiiddels was uitgegaan, weer aan en blies
dilkke wolken rook de ltucbt in. De stilte werd
andragelijkRuiby loom het niet langer uithou-
den en greep Despard's glas, dat zij met
bevende hianld naar haar monb bracbt en in
ddn teug lediglde. Haar keel brandde; ze
scheen het echiter nauwelijiks te gevoelen. Ze
ging adhterover in haar stoel liggen en sloot
even de oogen. Als van verre klonik haar
Despard's stem iin de ooren.
M'n beste lieve kind, ilk heb nooit kun
nen denken, dat je den toestand zoo inzag. Je
helbt me altijld zoo op 'n afstand, zoo koel be-
handeld, dat ik dacht, dat je geen hart had,
dat je niet in staat waart te begrijipen, wat
ik feitelijlk voor je voellde, dat je niet kon be
grijipen, waarom ik weigerde te spreken. Ik
wilde je nu eerlijk zeggen, dat ik het deed, om-
dat ik van je hielld blijf zdtten. Ik kon je
onmogellijk naar de gevangenis laten gaan,
om je daar het ellendilgst den,klbare leven te
laten leiden. Want denk er aan, wat er ook
moge gebeuiren, na deze onVerkiwikkelijke
kwestie zal hij je nimmer kunnen hiuwen.
Zelfs al zou men hem. pardionneeren en al kon
hij naar Engeland teruigkomen ja, ja, ik
weet wed1, dat hij in het buitenland vertoeft
dan is het beiwijs vioor zijn onschuld jouw ver-
oondeediing, vergeet dit niet! Zoodoende is
het niet goed hem weer in eere te doen her-
stellen, cm hem daarna aan een vrouw te
bind em, die ommiddeliijk wegens schriftverval-
sclhing achter slot en grendel zou moeten. Ik
heb je echter een klein voorstel te doen. Ik
heb wat geld kunnen slaan uit de expdoitatie
Om 11 uur begon de Nationale Gedach
tenisviering in de Nieijwe Kerk, de plaats
waar vodr 40 jaar Koningin Wilhelmina werd
ingehuldigd.
Het statige kerkgebouw,' Amsterdam's
Kathedraal, was inwendig feestelijk maar
stemmig met bloemen en planten getooid.
Tusschen het Koninklijke podium, waarop
ook de stoelen van het gevolg gereed stonden,
en het orkestpodium was het middenpad vrij-
gehouden. Ter rechterzijde daarvan waren de
Ministers gezeten. Achter Minister Colijn,
die de hoekplaats, het dichtst bij het Konin-
klijk podium, had, volgden aan de zijde van
dat podium de voorzitters der Eerste en der
Tweede Kamer, alsmede de commissaris der
Koningin in de provincie Friesland, als oudste
der ambtigenooten. Op de tweede rij, achter
de Ministers, volgden de Indische vorsten en
de delegaties. Het volgend vak aan de rech-
terhand was ingenomen door de leden van de
beide Kamers der Staten-Generaal en door die
van het gemeentebesbuur van Amsterdam.
Ter linkenzijde van het middenpad zag men
de leden van het corps diplomatique, daar-
naast de leden van de hooge colleges van
staat: den Raad van State, den Hoogen Raad,
e.a.
De Koningin ging tegen elf uur te voet
naar de kerk, vergezeld door de Prinses en
den Prins, en begeleid door bungemeester de
Vlugt. Bij den ingang werd de Koninklijke
familie, terwijl het orgel, bespeeld door Piet
van Egmond, weerklonk, ontvangen door de
commissie voor de Nationale Gedachtenis
viering bestaande uit mr. L. J. A. Trip, C. G.
Vattier Kraane, prof. mr. V. H. Rutgers, mr.
J. C. W. N. de Bruyn van Melis- en Marie-
kerke en F. A. van den Bosch. Zij geleidde de
Koningin en het Prinselijk Paar naar het
Koninklijk podium.
Toen de Koninklijke familie gezeten was,
zong Toonkunst a capella het eerste en het
veertiende couplet van het Wilhelmus, waar-
na Ds. P. J. de Jong van den kansel (het
kunstwerk van Vinckebrink) het gebed ult-
sprak. En daarna weerklonk op dezen dag
vol herinneringen, het koraal voor koor uit
Cantate no. 192 van J. S. Bach, op woorden
van Nic. Beets, dat veertig jaar geleden op
deze zelfde plaats weerklonken heeft.
Vervol'gens zijn drie adressen voorgelezen,
aangehoden in de eerste plaats door de Eer
ste en door de Tweede Kamer der Staten-
Generaal, en voorts door de comimissarissen
der Koningin in de verschillende provincien
gezamenlijk.
Daarna besteeg de minister van algemeene
zaken, voorzitter van den ministerraad, Dr.
H. Colijn, den katheder om de herdenkingsrede
uit te spreken. Wij laten haar in haar geheel
volgen:
Het woord van den Psalmist, waarin wordt
gewaagd van gedachten, die zich binnen in
ons venmenigvuldigen, geeft wellicht beter
dan iets anders uitdrukking aan de gevoelens,
die ons in deze dagen vervullen,
Veertig jaar is het geleden, dat in ditzelfde
kerkgebouw een 18-jarige vorstin, onder in-
roeping van de hulpe van den Almachtigen
God, het verbond tusschen Oranje en Neder-
van de mijn van B1 ackthorn-FarmIk ben
hiier aarldig' hehuisd, ik heb een mooie auto in
de garage, doclh ik heb niemand, die dit alles
met mij wil deelesn.
(Hij stond op, liep door de kamer en ging
adhter hiaar staan, Zoodat iM^. baar beeld in
den spiegel boven den schoorsteen kon zien
terwij'l zij. hem. achter niet zag.
- Om echter aan Rupert Z'n vrijheid terug
te geven welke hij intusschen uit eigen he-
waging zelif reeds heeft genomen zal ik
mloeten verlkilaren, dat ik enkele jaren geleden
een meineed heb gepleegid; en je weet, dat
daarop geen lidhite straf staat. Ik kom dan
zeer zeker in aanimerking voor Prince town.
Jij koamt er zeer zeker ook vioor in aanmer-
king. Niemanid weet, waar Rupert is, wat
geeft het nu? M-isschien ls> hij wel in .een of
ander UibhOelkje van de wereld getrouwd met
een andere vrouw en leeft er gelukkig en te-
vreldien. Alls we deze oude koe uit de sloot
haliem, breagen we anderen noodieloos in moei-
lij.kbeden, we maken onszelf zeer zeker voor
heel ons verder leven ongelukkig, terwijil bo-
vendien Rupert er niet het minste belang
meer bij heeft.
Hij zag in den spiegel, dat Ruby's gelaat
rood werd van opwinding. De veronderstel-
ling, dat Rupert misschien in een ander
werelddeel met een vrouw toeh gelukkig leef-
de, was ontactvol. Hij wachtte even, doch ze
zei niets.
Veronderstel nu, dat ik een verklaring
afleg, iwelke alleen voor ons beiden bestemd
is. Als je dat zoudt willen, dan ben ik zelfs
bereid hiervan een wettelijk document te
maken, dat alleen aan degenen, die bij het ge-
val geinteresseerd zijn, ter lezing zal worden
gegeven bijv. Ruperd's vader en zuster en
sir Reginald, niits je zeker weet, dat hij z'n
mond zal houden.
Een verklaring, waarin Rupert Dale's
onschuld ten duidelijkste verklaard wordt
vroeg Ruby, met zachte stem.
Natuurlijk.
Dus je bekent, dat je mij op den bewus-
ten namiddag de cheque hebt zien vervalschen
in Rupert's kamer?
land plechtiglijk kwam vernieuwen. Een ver
bond, dat, naar zijn vorm van deizen tijd, in
wezen nochtans bogen kan op een bestaan
van niet veel minder dan 4 eeuwen, Een
band, die in den loop dier eeuwen af en toe
verbroken scheen, maar die juist daarna in
hechtheid bleek te zijn toegenomen.
Is het dan te verwonderen, dat wij in deze
dagen bij die geschiedenis van eeuwen ver-
wijlen, dat wij in onze historie de wondere
wegen Gods trachten te zien en met name,
dat we de gebeurtenissen der laatste 40 jaren
in onzen geest laten voorbijtrekken? Om dan
ook omzerzijds te zeggen: de gedachten ver-
menigvuldigen zich binnen in ons en we
kunnen er slechts op onbeholpen wijze uit
drukking aan geven.
Als we in deze ure de regeeringsjaren sinds
1898 jrachten te ovenzien, dan worden we wel
het meest getroffen door de tegenstellingen
tusschen het begin en het eind dezer 40-jarige
periode. Tegenstellingen op bijna elk terrein
van het leven, maar wellicht het meest op-
zienbarend op internationaal gebied.
Ongetwijfeld, ook tegen het einde der
19e eeuw waren er allerlei moeilijkheden in
de wereld, maar als we in een vergelijking
treden tusschen den algemeenen wereld-
toestand in 1898 en dien van het jaar 1938,
dan kan men de kleuren op zqn palet voor
,1898 bijna niet licht genoeg en op dat voor
1938 nauweiijks donker genoeg nemen om de
tegenstellingen naar waarde te doen uit-
komen.
Al had ook de 19e eeuw haar kleinere en
grootere botsingen gekend, toen zij ten einde
neigde was er een opmerkelijk streven naar
bevordering van internationale samenwerking
merkbaar! waartegenover in onze dagen,
ondanks eene met groot vertrouwen begroete
opzettelijke organisatie dier samenwerking,
van nagenoeg niets dan mislukking valt te
gewagen.
Is 1898 een jaar waarin de vredesklanken
overheerschend waren, 1938 geeft ons een
wereld te zien, die vervuld is van oorlogs-
rumoer en oorlogsrvrees.
In 1898 over het algemeen nog een vrjj
bevredigende vrijheid van goederenverkeer,
welke zooveel heeft bijgedragen tot bevorde
ring van de welvaart der volken; in 1938 al
sinds jaren een ononderbroken strijd op
oeconomisch terrein met daaraan gepaarde
bemoeilijking van het goederenverkeer en
daaruit voortvloeiende welvaartsvermindering
der volken.
Niet minder trekken de staatkundige ver-
anderingen, met name in Europa, de aan-
dacht. Staten, die hun bestaan met eeuwen
berekenden, werden uiteengescheurd; nieuwe
staatkundige eenbeden ontstonden. Vorsten-
huizen, welker naam ons de eeuwen door
tegenklonk, werden terzijde gesteld. De mo-
narchale regeeringsvorm, in 1898 in Europa
nog vrij algemeen, maakte sindsdien in een
aantal landen plaats voor den republikein-
schen.
Het parlementaire stelsel, dat vooral sinds
het midden der 19e eeuw opgeld deed, was
in 1898, hoewel hier en daar reed's zwakke
plekken toonend, nog onaangevochten; in
1938 heeft het in onderscheiden landen zijn
plaats moeten ruimen voor een meer autori-.
tairen regeeringsvorm. Alleen de werkelijk
constitutioneele monarcbie beeft den storm-
loop op het parlementaire systeem ten voile
kunnen weerstaan.
Ook in de algemeene geestelijke gesteldheid
der menschheid steekt het einde dezer 40-
Despard haalde z'n schouders op. Wel, voor
zoover ik me kan herinneren kwam ik juist de
kamer binnen, toen jij aan het schrijfbureau
zat, schrijvend. Je vloeide het papier af en ik
zag, dat het een cheque was. Ik aarzelde even:
toen ik binnenkwam, stak je de cheque in je
handschoen. In je oogen las ik, dat je iets
had gedaan, wat niet in den haak was en daar-
om rezen er bij mij bepaalde vermoedens. Dat
was de reden, waarom ik je ondervroeg. Toen
je weg waart nam ik 'n klein handispiegeltje
en hield dit bij het pas gevloeide schrift ik
wist natuurlijk niet met zekerheid, dat iets
niet klopte, doch ik had sterke vermoedens.
Je bent een volslagen actrice, Ruby, doch je
hebt je dien namiddag toch bloot gegeven.
Hij ging voor haar staan en keek haar recht
in de oogen. Uit haar gelaatstrekken sprt, k
'n ontzettende haat; haar oogen vlamden.
Lafaard! LafaardJe zag dus feitelijk
dat ik de cheque vervalschte en je hebt het
vloeipapier daarvoor bespiegeld! Je wist dus
dat Rupert onsohuldig was. Je iwist dus, dat
ik het deed en tochje sprak niet tijdens
de rechtzitting. Je liet 'n onschuldige van het
tooneel verdwijnen, je noemde hem zelfs
je vriend...... je vriend! En dien vriend liet
je door je valsche getuigenis veroordeelen tot
vijf jaar dwangarbeid!Waarom heb je
dat gedaanAntwoord mewaarom
deed je datwaarom?
Haar plotselinge opwinding maakte hem
eenigsizins ongerust. Ze was opgestaan en
stond nu naast hem, terwijl ze hem aankeek
met 'n blik als wilde ze hem hiermede door-
boren. Hij werd bang, bevreesd als hij was,
dat wellicht een of ander onbescheiden luiste-
raar alles gehoord mocht hebben.
Eindelijk heb ik dus die waarbcid te pak-
ken, isdhreeulwfde ze. Ieidereen zal ilk het ver-
tellen.
-Desparld ging voor die deur staan. Deze
vrouw iwerd gevaarlijk in' ihiaar opgewonden
toestand.
Vnoeg je, waarom ik een onschuldige
naar ;de gevangenis liet gaan? zei hij op zach-
ten kalmeerenden toon. Tocto was de tcton ge-
veinsd. Ik moest kiezen tiisscihien m'n vriend
jarige periode niet gunstig af tegen het jaar
1898. Al was ook destijds afwijking van de in
een Christelijke levensbeschouwing gefun-
deerde begrippen niet zeidzaam, de traditie
hield toen ten minste nog veel staande, dat
thans zonder bedenken ter zijde wordt ge
steld.
De geweldige vierjarige volkerenworsteling,
die de scheiding bracht tusschen het betrek-
kelijk rustig verleden van voor 1914, met zijn
vrij goed geordende Internationale verhoudin-
gen, en de na-oorlogsche verwarring op bijna
elk terrein van het leven, werkt nog dage-
l(jks na in de daling van het pei] der inter
nationale moraal. Door den sarnenhang der
volken is ook Nederland niet vrij gebleven
van den invloed der schokkende gebeurte
nissen en het is een schrale troost, dat niet
wij de krachten ontketend hebben, die verant-
woordelijk gesteld moeten worden voor de
ontwikkeling der toestanden, zooals die in
den loop der laatste kwart eeuw zijn gewor-
den.
Indien men zich op een dag als deze uit-
sluitend zou moeten beperken tot een verge-
lijkende schets van den algemeenen toestand
in de wereld van heden met dien aan het
einde der 19de eeuw, dan zou metterdaad ge-
tuigd moeten worden, dat het slot van de
40-jarige regeeringsperiode van Uwe Majes-
teit met wolken en donkerheid omgeven was;
althans indien we dat slot zien in den betrek-
kelijk nog licbtenden glans van het jaar 1898.
Maar gelukkig is er plaats voor een andere
visie. We willen heden onize feestelijke stem
ming niet laten beinvloeden door all6£n maar
te letten op wat de wereld om ons heen te
zien geeft; we willen ook acht slaan op de
plaats die Nederland temidden der volkeren
inneemt.
En dan herinneren wg ons allereerst het
woord uit Uwer Majesteits proclamatie bij de
troonsbestijging geuit, dat Zij den eerbied
voor den Nederlandschen naam en de Neder
landsche vlag begeerde te bevestigen, om er
dan onmiddellijk met innige verheuging o,p te
wijzen, dat dit Koninklijk woord ten voile in
vervulling is gegaan.
Nog is de wereld de kloeke daad niet ver-
geten om den bejaarden President Kruger,
toen een langer verblijf In zijn strijdend va-
derland voor hem niet meer mogelijk was,
door een Nederlandsch oorlogsschip naar
Europa te doen overbrengen. En evenmin be-
hoeven we er het oog voor te sluiten, dat het
de Nederlandsche regeering was, die in die
dagen ten slotte het initiatief genomen heeft,
am, langs den weg van bemid'deling, aan het
stamverwante volk den vrede te brengen,
toen elk uitzicht op handhaving der onafhan
kelijkheid moest worden prijsgegeven
Ook de correcte houding van Nederland tij
dens den wereldoorlog heeft, na de bekoeling
van de hartstochten, de waardeering gevon-
den, die zij verdiende. De Nederlandsche
naam en de eer van het land werden, in die
zoo bijzonder moeilijke tijden, ongerept ge-
handhaafd.
Het valt wat moeilijker te spreken over
onze eigen dagen, maar dit mag toch gezegd,
dat bevoegde beoordeelaars in het buitenland,
kennende de moeilijkheden waarmede wij te
worstelen hebben, steeds met lof gewagen van
de taaie vasthoudendbeid van ons volk in
dagen van tegenspoed en zijn gezond inzicht
in de middelen, om aan dien tegenspoed het
hoofld te bieden, prijzen. Er is dan ook geen
twijfel mogelijk over het antwoord op de
vraag of de eerbied voor den Nederlandschen
naam en de Nederlandsche vlag door Uwe
Majesteit metterdaad bevestigd is geworden.
Zoo ooit, dan is hier het „Je maintiendrai"
in vervulling gegaan.
Hiermbcie houdt ook verband de bijzondere
belangstelling door Uwe Majesteit steeds aan
den dag gftlegd voor de weermacht van den
en de vrouw, die ik lief heb... en (dat ben
jij, jij...' Ruby.
Je hebt nooit van me gehouden, ant-
woordde ze swherp. Ruipert was mijn verloof-
de, dat wist je. Jij ikwam tusschen ons. Jij
waart jaJioerscb op hem.
Dat is izloo, antwoordde Despard met 'n
zmcbt. Docb ik zou werkeflij'k eerlijik tegenover
hem helbben gestaan, had niet ml'n lieflde voor
jou m'n igeheele leven beheerscbt.
Ruby lactote sarcastiscb. Ze wist zichzelf
echter te bebeerscben. Wat gaf bet ook, dat
Despard loog? Wat gaf het ook, dat ze veins-
de hem te gelioioven Eenige jaren geleden bad
ze geprobeerd z'n zoo juist gedane 'hekentenis
reeds te vememen. Alle midfdelen, behalve
e6n. waa*en door haar beproefldi. Ales had ze
gedaan, doch ze had hem niet zelf bezocht, ze
had niet met hemizeif onderbandeUd'. Alles had
ze er ivoor over, mits bij maar de verklaring
dat Rupert onscbuldig was, neersctareef.
Ze leek overwonnen.
Ik lachte, daar ik moeilijk kon gelooven
dat je werkelijk nog van me hield, Robert.
'-•h
Luister, morgan vertrek ik naar het bui
tenland. Ik ga naar een landstreek, waar het
altijd zomer is, waar bloCmen zijn, waar de
muzlek altjjd je ooren streelt RubyWil
je met mij deze akelige przoaische stad ver-
laten?Nu ben ik rijkrij'kje
kleinste wensch zal in vervulling gaan.
Ze moest haar rol tot het einde toe spelen.
NeenIk mag het niet doen, alvorens Ru
pert's onschuld vaststaat... Eerst onzen plicht
doen... daarna kunnen we denken aan onze
liefde... Trouwens ik ben er niet zeker van,
dat ik genoeg van je houd...t...
Ik zal er voor zorgen, dat je van me houden
kunt.
De klok sloeg elf uur. Elf uur... Marjorie
kwam niet meer. Morgen zou ze naar alle
waarschijnlijkheid zijn brief laten lezen aan
haar vader of haar verloofde. Ze zouden zijn
bedreiging zonder twijfel goed begrijpen. Het
was dus in zijn belang zoo vlug mogelijk te
verdwijnen.
staat. De grondwettelijke eed, bij de inhuldi-
ging afgelegd, gewaagt van de bewaring en
verdediging van de onafhankelijkheid en het
grortdgebied van het Rijk. Met name in onze
dagen vordert zulks de instandhouding van
een weermacht, die van de persoonlijke en
geldelijke kracht der natie het uiterste ver-
langt wat zij geven kan. Ook daarmee is de
eerbeid voor den Nederlandschen naam en
de Nederlandsche vlag op het nauwst verbon-
den. Dat we eerlang in staat zullen zijn aan
onze verplichtingen te dien aanzien te vol-
doen, danken we mede aan Uwer Majesteits
onverflauwde belangstelling in alles wat de
plicht en de eer van het land vorderen.
Zoo is er dan, ondanks alle verwarring en
moeilijkheid in de wereld, zelfs internationaal
reden tot bijzondere voldoening indien we de
plaats van Nederland te midden der volken
in dit tijdagewricht in beschouwing nemen;
Wat ook op internationaal gebied verandercl
moge zijn, de eerbied voor den Nederland
schen naam en voor de Nederlandsche vlag
is in deze 40 jaren bevestigd geworden en
het is, voor zooveel de buitenlandsche waar
deering betreft, zelfs geoorloofd aan 1938, in
vergelijking met 1898, den eerepalm toe te
kennen.
De voldoening, die we mogen koesteren als
men let op de plaats van Nederland in het
internationale verband, gaat over in stille
bewondering. in'dien men den blik laat gaan
over den vooruitgang, die in deze 40 jaren
binnen het Koninkrijk viel waar te nemen.
Allereerst een in de Westersche landen
ongeevenaarde groei der bevolkingi), bevor-
derd door een voortreffelijke zorg voor de
volksgezondheid2) en gedragen door een
even voorbeel'dige zorg voor de volkswelvaart.
De belangstelling voor den landbouw riep
een sterke verhooging van de bodemproductie
in het leven. 3)
Op industrieel terrein valt in deze 40 jaren
bewonderenswaardige vooruitgang te vermel-
den. Talrijke belangrijke ondememingen zijn
ontstaan; andere groeiden uit tot tevoren on-
gekende afmetingen. Deze industrieele be-
drijvigherd heeft ertoe geieid, dat thans het
asntal industrie-arfoeiders in ons land ruim
dubbel zoo groot is als 40 jaren geleden.
Van den bloei van den hanidel getuigt het
fedt, dat de totaJe gioederenverpdaatsmg over
die grens te water en te land van 1898
tot 1937 is gestegen van bijna 40 tot ten-
naastenbij 160 mifflioen ton.
Opmerkelijk is ook de zorg voor het ver-
keerswezen geiweest. Aan verbetering onzer
rivieren, aan kanalen en kanalisatie is in deze
40 jaren alleen door bet rijk een bedrag van
ron'd 300 miilioen gulden besteed geworden.
En hoewel, ziooals. ieder Ne'derlander dagelijlks
kan waarniemen, de ontwi'kikeling van het
wegennet nog steeds voortgang heeft, hebben
de openbare licbamen, hoofdzakelijk gedu-
rende de laatste jaren, aan dandwegen en
brugg)enfoou!w ree'ds niet minder dan riond 350
miilioen ten ikoste gelegd. Dat dit ook voor
het ivenkeer te water en te land van onge-
meene beteekenis is geiweest, iblijkt o.m. uit
het feit, dat onze zeegaande Vloot, ofschoon
gedurende de orisisjaren niet onbelangrijik in-
gekrampen, thans nlog ongeveer 5 maal zoo
groot is als bij de troonsbestijging in 1898.
1) ^De bevolking nam sinds 1898 met onge
veer 75 pet. toe; ze steeg van even 5 tot on
geveer 8.7 miilioen en neemt ook thans, on
danks de daling van het geboortecijfer, per
jaar nog met bijna 100.000 toe.
In 1898 bedroeg het algemeene sterfte-
cijfer IS per 1000, in 1938 bedroeg het 8.8.
Voor de kmdereu beneden 1 jaar zijn de cijfers
resp. 165 en 38.
3) Tarwe, rogge en 3uikerbieten met rond
50 pet. per H.A., aardappelen zelfs met
75 pet.
Ik zal je wel leeren me lief te hebben
Ruby.
Ze lachte. Ze voelde, dat de whiskey haar
naar het hoofd steeg; ze hield zich echter
goed.
Bewijs dan, dat je me lief hebt! zei ze
Wel drommels! Wat ben je 'n kleine, ob
stinate spin! zei hij, met opeengeklemde tan-
den. Wat kan die kerel je nu nog schelen?
Ze dwong zichzelf tot 'n glimlach. Misschien
denk ik te veel aan mezelf. Ik zei je toch
dat het leven de iaatste drie jaren voor mij
erger is geweest dan 'n hel. M'n geweten heeft
me geen oogenblik met rust gelaten. Rust
vind ik nergens. Gelukkig ben ik ook niet.
Slechts als ik Rupert bij zijn vader in eere
heb hersteld ben ik weer de oude, dat voel ik.
Het zou nutteloos zijn, als ik met je meeging;
ik zou onmogelijk van je kunnen houden, noch
je gelukkig maken.
Despard aarzelde even.
Je verlangt van mij, dat ik een verkla
ring schrijf, waardoor Rupert in zijn eer
hersteld wordt, voor geval hij ooit in Enge
land zou terugkomen?
Ja. Schrijf op, wat je hie daarstraks ge
zegd heb. Het moet in een wettelijk geschre-
ven vorm zijn en ter lezing gezonden worden
aan mr. John Dale.
Despard ging voor zijn bureau zitten en nam
zijn pen. Rupert zou naar alle waarschijnlijk
heid wel nooit meer z'n gezicht in Engeland
durven latien zien. Er was echter toch eenig
ri'Sieo verbonden aan een dergelijke verkaring.
Voor Ruby was het gevaar grooter dan voor
hem. Hij keek om en glimlachte. Nu wilde hij
haar hebben
Hij schreef. Ruby stond naast hem en sloeg
hem nauwkeurig gade. Toen hij klaar was, on-
derteekende hij de verklaring en overhandigde
ze aan haar.
Is het zoo goed?
Ze las het stuk nauwkeurig door. Ja, dat is
allerduidelijkst, zei ze verbaasd. Nu nog de
officieele getuigenverklaring, die er bij be-
hoort.
(Wordt vervol'gd.