ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
De jeugd van Koningin Wilhelmina
No. 9796
WOENSDAG 10 AUGUSTUS 1938
78e Jaargang
Binnenland
Buitenland
EERSTE BLAD
Het Poppenmoedertje - Haar liefde voor natuur en dieren
Het Zwitsersche Chalet op het Loo
IN ZEELAND DE MINSTE BRANDEN.
VLUCHTELENGEN IN NEDERLAND.
mcaawyw m nwn.—
NEUZENSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJSBinnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
rr, per post f 1,55 per 3 maanden Bg vooruitbetaling fr. per post f 5,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika f 2,overige landen f 2,35 per 3 maanden fr. per post
Aoonnementen voor bet buitenland alleen bjj vooruitbetaling.
tlitgeefsterFirma P. J. VAN DE SANDE
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeNVan 1 tot 4 regels f 0,80 Voor elken regel meer 0,20.
RLEINE ADVERTENTIeN: per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave.
DIT BLAD VERSCHUNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSJJAG- EN VRIJDAGAVOND.
Somber iagen de schaduwen over Neder
land, toen zoo kort na elkaar de zoons van
den reeds grijzen koning Willem in ten
grave gedragen moesten worden. Het Neder-
landsche volk, dat er zoo zeker van was, dat
de opvolging van het Huis van Oranje gega-
randeerd zou zijn, zag zich plotseling zijn
zekerheid ontnomen en het slaakte een zucht
van verlichting, toen uit het tweede huwelijk
van den vorst met H.KH. Prinses Emma van
Waldeck Pyrmont, den Slsten Augustus van
het jaar 1880 een dochter werd geboren, die
volgens het oordeel der geneesheeren zeer
gezond en welvarend was. De oude koning
was niet sterk en men voelde weldra, dat hij
het niet lang meer maken zou. Reeds op haar
tiende jaar moest het prinsesje haar vader
missen. Daarmede stond tevens vast, dat zij,
immers zoo eisc'hte de Grondwet het, terstond
bij het berei'ken van de meerderjarigheid,
d.w.z. op achttienjarigen leeftijd, de regeering
zou moeten aanvaarden. Met het oog hierop
heeft de Koningin-Regentes Emma zich alle
moeite getroost, haar dochter een degelijke
opleiding te geven.
Men kan zeker niet zeggen, dat de oplei
ding, die Hare Majesteit genoten heeft, een
gemakkelijke geweest is. Zij was bijzonder
veelomvattend. Reeds op jeugdigen leeftijd
werd een aanvang gemaakt en naarmate de
jaren verstreken, kwam het onderricht op
steeds breeder basis te staan. Terecht was
Koningin Emma ervan overtuigd, dat haar
dochter meer zou moeten weten dan andere
meisjes van haar leeftijd. Wanneer een ander
kind nog vroolijk en onbezorgd buiten speelt
en er zich onbewust van is, dat eens het
moeilijke leven hem zal opeischen, wordt een
koningskind reeds opgevoed voor zijn taak.
Zoo is het ook het jonge prinsesje Wilhelmina
gegaan, dat zoo graag met haar pop speelde.
Die eerste jaren was zij voortdurend in gezel-
schap van mej. Liotard, een Frangaise, waar-
door de prinses spelenderwijs eenig Fransch
leerde. Later werd de opleiding toevertrouwd
aan baronesse van Heemstra, en daarin bij-
gestaan door de Engelsche miss E. Saxon-
Wtinter. Van tijd tot tijd bezocht de prinses
de klasse om daardoor mode profijt te trek-
ken van de voordeelen, die klassikaal onder-
wijs biedt boven privaatlessen. Piano-onder-
richt werd gegeven door den heer Storte-
beker. Op haar zesde jaar maakte de prin
ses voor het eerst een buitenlandsche reis.
Reeds als kind bezat onze vorstin de gaven,
die wij tijdens haar veertigjarig bewind zoo
dikwijls tot uitdnukking zagen komen: groote
belangstelling, helder inzicht en een geniaal
geheugen.
Toen het prinsesje ruim zes jaar oud was,
zeide wijlen koningin Emma tot het Haagsche
schoolhoofd, den heer Gedeking, dat zij ver-
langde haar dochter een nationale opvoeding
te geven. Tot April van het jaar 1896 heeft
de heer Gedeking de prinses les gegeven.
In datzelfde jaar legde zij de geloofsbelij-
denis af in handen van Ds. Flier, die sedert
geruimen tijd haar godsdienstonderricht ge
geven had, nadat de eerste beginselen daar-
van, gelijk vanzelf spreekt, door de Koningin-
Moeder aan haar dochter waren bijgebracht.
Reeds twee jaar tevoren was den bekenden
Leidschen hoogleeraar Prof. P. J. Blok ver-
zocht de prinses verder en dieper te willen
instrueereh op het gebied der Vaderlandsche
geschiedenis. Immers deze historische ken-
nis van het eigen land, zou de grondslag moe
ten vormen voor haar levensbeschouwing als
vorstin.
Koningin Emma stelde zooveel belang in de
lessen, dat zij deze zelf bijwoonde om het be-
handelde nadien met haar dochter te kunnen
bespreken. Bij dit onderricht werden de
historische feit-en en godsdienstige geschiede
nis van Nederland bijzonderlijk geaccentueerd,
zul'ks op uitdrukkelijk verlangen van de
Koningin-Moeder. Beschrijvingen van veld-
slagen en dergelijke werden zooveel mogelijk
achterwege gelaten. Daarentegen werd aan
de sociale ontwikkeling van Nederland, aan
het cultureele gedeelte, veel aandacht gewijd.
Gedurende de eerste maanden van het jaar
1898 ontving de prinses lessen van generaal
Kool, ter instructie over de bedoeling van het
leger, terwijl de schout bij nacht Stokhuijzen
bij de behandeling van de marine-aangelegen-
heden veel aandacht wijdde aan loodswezen,
handelsscheepvaart en dergelijke zaken. Voor-
zoover wat het onderricht van onze Konin
gin betreft.
A1 wordt op de opvoeding van een konink-
lijke telg natuurlijk altijd een bijzonder stem-
pel gedrukt, toch zijn zij dikwijls in vele op-
zichten gewone kinderen. Zoo hield de prin
ses, als zooveel andere meisjes, veel van haar
poppen. Het was een echt poppenmoedertje.
Di'kwijls kwamen de kinderen van de leden
der hofhouding op bezoek. Bij die gelegen-
heden werd er druk gestoeid, blindemannetje
gespeeld, en wat kinderen al niet meer voor
spelletjes onder elkaar doen. Op dergelijke
oogenblikken bestond er geen onderscheid
tusschen het vorstelijke kind en haar vrien-
dinnen. Van haar poppen hield zij echter wel
het meeste.
In het kinderhart kwamen allerlei aardige
wenschen op. Zoo wilde zij op zekeren dag
een geitje hebben, om daarmede uit wandelen
te gaan. Al spoedig was zij de gelukkige be-
zitster van twee witte geitjes, met fleurige
roodleeren halsbanden, met welke dieren men
haar in de tuinen van het paleis het Loo kon
zien wandelen.
De eerste levensjaren heeft de prinses voor-
namelijk op dit paleis doorgebracht, daar haar
vader Koning Willem HI hier bij voorkeur
vertoefde. Deze was zeer op zijn dochtertje
gesteld en liet b.v. voor haar in den tuin van
het Loo een klein Zwitschersch chalet bou-
wen, over welk domein de toekomstige konin
gin meesteres was. Het was zoo keurig in-
gericht, dat zelfs groote menschen, als zij
voorzichtig waren, zich daarin konden bewe-
gen en wanneer zij wilden, konden uitrusten
in de popperige stoeltjes. Zoo kreeg prinses
Wilhelmina van haar vader eveneens vier
Shetlandsche ponnies met twee rijtuigjes. De
dieren kregen de volgende namen Baly,
Blackie, Brownie en Puk, terwijl de eerste
al spoedig de uitverkorene werd.
Het is bekend, dat Hare Majesteit, behalve
een groote liefde voor dieren en al wat natuur
is, die liefde van tijd tot tijd weet vast te
leggen met teekenschrift en penseel. Op
aandrang van haar omgeving is zij er enkele
jaren geleden toe overgegaan, een en ander
uit haar werken te exposeeren. Ten zeerste
was te prijzen, dat de Koningin hieraan
tevens de belangen van den kunstenaar in
nood verbond. Die aanleg voor teekenen en
schilderen werd reeds op haar tiende jaar ont-
wikkeld en gevormd door den heer T. Jansen
onder-directeur van de Academie voor Beel-
dende Kunsten te 's-Gravenhage. In de tuinen
van de paleizen het Loo en Soestdijk heeft zij
met dezen leermeester heel wat afgeteekend
en afgeschilderd. Daama rustte op de schou
ders van den heer Dr. C. Hofstede de Groot
de aangename taak de prinses in te leiden in
de kunstgeschiedenis, welk onderricht werd
geillustreerd door het bezoeken van musea.
(Nadru'k verboden.)
DIEN STPLIC-HT.
Overgang naar de aanvullingsreserve pn
inlevering (van rijksgoederen.
Behoudens onvoorziene - omstandigheden,
zullen op 1 October a.s. naar de aanvullings
reserve cfvergaan:
a. de gewone dienstplichtigen der land-
macht, behoorende tot de lichting 1923, met
uitzondering van hen, die de eerste oefening
met een andere liohting hebben beeindigd;
b. de gewone dienstplichtigen der land-
macht van andere lichtingen, die met de lich
ting 1923 de eerste oefening hebben beeindigd,
met uitzondering van hen, die reeds eerder
naar de aanvullingsreserve zijn overgegaan.
De tot de aanvullingsreserve behoorende
dienstplichtigen zullen in geval van mobilisatie
eerst behoeven op te komen, wanneer zij daar-
toe bij afzonderlijke openbare of persoonlijke
kennisgeving worden opgeroepen.
De aan deze dienstplichtigen verstrekte
rijksgoederen zullen met uitzondering van
schoenen en haarkam in de tweede helft
van September of in October van dit jaar
moeten worden ingeleverd. Blijkt bij de in-
levering, dat er goederen ontbreken of dat
deze niet in den vereischten staat verkeeren,
dan stelt de dienstplichtige, wien het aangaat,
zich o.a. aan bestraffing bloot.
De ingeleverde zakboekjes worden, na wij-
ziging of vemieuwing bij het korps, wederom
aan de dienstplichtigen verstrekt.
Nader zal aan belanghebbenden worden
bekendgemaakt, wanneer en waar de inleve
ring moet plaats hebben.
Aan de hierbij betrokken dienstplichtigen
wordt in hun eigen belang aanbevolen, er
intijds voor te zorgen, dat hun goederen bij
de inlevering geheel inorde zijn.
Temeuzen, 9 Augustus 1938.
De Burgemeest&r van Terneuzen,
P. TELLEGEN.
HET PRINSELIJK GEZIN TERUG IN
NEDERLAND.
Prinses Juliana, Prins Bernhard en Prinses
Beatrix zijn Maandagavond om ongeveer zeven
uur per auto ten Paleize Soestdijk terug-
gekeerd. Prins Bernhard bestuurde den
wagen.
De Prinselijke familie heeft de geheele reis
van Heiligendam in Mecklenburg naar Soest
dijk per auto gemaakt. De Prins en de Prin
ses reden in de eerste auto; in de tweede
auto volgde de verpleegster jkvr. Feith met
Prinses Beatrix in een rieten wiegje.
De kamst was orrverwachts, doch niet on-
opgemerkt. Tot de groote verrassing van
enkele honderden wachteriden naderden plot
seling twee auto's het paleis. Men herkende
onmiddellijk den grijzen sportwagen van den
Prins, door hemzelf bestuurd aan de zijde van
de Prinses, gevolgd door de auto, waarin zich
Prinses Beatrix bevand, die welvarend van
haar eerste groote reis terugkeerde, onder de
hoede van de verpleegster, jkvr. Feith.
Het was niet toevallig, dat voor het paleis
velen aanwezig waren toen de Vorstelijke per
sonen arriveerden. Slechts werd het geduld
beloond van hen, die in de hoop dezen terug-
keer te kunnen gadeslaan, voor het witte ge-
bouw waren blijven vertoeven.
En zoo werden de terugkeerenden begroet
met het hartelijke gejuich van vele bewoners
van Baarn en verscheidene toeristen, die
eveneens urenlang gewacht hadden.
Doch niet alleen zij, die voor het paleis
stonden, hebben de Prinselijke familie bij haar
terugkomst toegejuicht. Het was namelijk
vroeg in den middag te Oldenzaal bekend
geworden, dat het Prinselijke Paar op weg
naar ons' land was. Aan den grenspost Ram-
melbeek tusschen Denekamp en Nordhom, te
Denekamp en in Oldenzaal, hadden eengie
duizenden inwoners, vacantiegangers en pad-
vinders zich eenige uren wachten in de heete
zon getroost om het Prinselijke Paar te zien
passeeren. Omstreeks 5.10 uur werd de
Duitsche grens gepasseerd, zoodat tegen half-
zes Oldenzaal bereikt werd. De talrijke be-
langstellenden wuifden de Prinses en den
Prins hartelijk toe tijdens hun rit door de
straten van Oldenzaal.
Ook het Prinselijke jacht Piet Hein is
Maandagavond in ons land teruggekeerd.
's Middags ontving de Brandaris op Ter-
schelling een seintje van Delfzijl, dat het
jacht beloodst was en om twee uur daar was
vertrokken, met als doel de haven van Ter-
schelling. Men wachtte vol ongeduld de komst
van de Piet Hein af en de leden van het plaat-
selijke harmoniecorps waren al gewaarschuwd
om een daverende serenade te brengen. Dit
feest ging echter niet door, want omstreeks
zes uur zag de torenwachter in de verte het
jacht passeeren. De Piet Hein heeft Korn-
werderzand aangedaan.
VOOR POSTZEGELVERZAMELAARS.
Het aantal postzegelverzamelaars in Neder-
land- is op ten minste 10.000 te schatten.
De ,,Dag van den postzegel" is dit jaar op
8 October bepaald, zijnde den datum, waarop
in 1874 de Wereldpostvereeniging te Bern
werd gesticht. De Bond zal 1500 briefkaarten
van 2 cent1 doen bedrukken met een afbeel-
ding van het gedenkteeken voor deze vereeni-
ging te Bern en deze op dien dag tegen ver-
goeding verkrijgbaar stellen.
Volgens de door het Centraal Bureau voor
de Statistiek bewerkte statistiek van politle
en brandweer blijkt, dat in 1936 623.438 pro-
cessenverbaal werden opgemaakt tegen
604.587 in 1935. Hierwan zijn opgemaakt door
of in samenwerking met de gemeente-politie
441.355 (427.211), door de Kon. Marechaussee
114.940 (107.720) en door andere opsporings-
ambtenaren 67.119 (69.656) processenverbaal.
De statistiek van de brandweer over 1936
doet zien, dat zijn uitgebroken 9038 branden
tegen 9580 in 1935, waaronder 1624 (1793)
uitslaande- en 2958 2928) fcinnenbranden.
6140 (6258) branden hadden plaats in „parti-
culiere woningen en erven" en 1390 (1400) in
,,fabrieken, werk-, opslagplaatsen en winkels'
Boschbranden hebben 127 maal gewoed,
garagebranden 76 maal, tegen resp. 213 en
98 maal in 1935. T.a.v. 2160 branden kon geen
oorzaak worden opgegeven. Van het totaal
der branden met bekenide oorzaken geven de
hoogste aantallen de rubrieken, fel stoken
1859, petroleum 493, baldadigheid 408. Blik-
seminslag was de brandoorzaak in 128, brand-
stichting in 108 gevallen, 1935 resp. 121 en
138 gevallen.
In 317, hoofdzakelijk kleine, gemeenten
hebben zich volgens de verstrekte opgaven in
het geheel geen branden voorgedaan: van deze
gemeenten behoorden er 56 tot de provincie
Zeeland (van de totaal 106 gemeenten dezer
provincie.)
DE INPOLDERING VAN DEN Z.-O.-
POLDER UITGESTELD.
Binnen afzienbaren tijd kan niet met
dit werk worden begonnen.
Bij de interpellatie-Van Gelderen inzake de
bestrijding der werkloosheid heeft Minister
Colijn aan de Tweede Kamer meegedeeld, dat
spoed zou worden betracht met de uitvoering
der werkzaamheden voor de inpoldering van
de Zuid-Ooster-Zuiderzeepolder.
In deze mededeeling hebben B. en W. van
Amsterdam, nog onlangs gesteund door Gede-
puteerde Staten van Noord-Holland, aanlei-
ding gevonden in Den Haag op spoed aan te
dringen.
Thans echter heeft, naar het ,,Volksblad"
vemeemt, het Departement van Waterstaat
aan de betreffende instanties medegedeeld,
dat de voorbereiding van dit groote werk-
object zooveel tijd vergt, dat binnen afzien
baren tijd niet op een begin der werkzaam
heden kan worden gerekend.
De plannen zelve zijn nog niet gereed en
kunnen dus ook nog niet aan de regeering
worden voorgelegd.
Men is thans nog met grondboringen bezig;
vervolgens vindt het overleg met Defensie
plaats. Er zal zeker nog meer dan een jaar
verloopen, na de goedkeuring door de regee
ring, voordat met de dijkwerkzaamheden zal
kunnen worden begonnen. Als deze werk
zaamheden zijn afgeloopen, kan men pas met
het uitpompen beginnen. Bij de veel kleinere
Noord-Oosterpolder heeft een en ander vier
jaren gevergd.
DE GRAANPRIJZEN.
De Groninger Maatschappij van Landbouw
heeft aan den Minister van Economische
Zaken het volgende telegram gezonden:
,,,Gerst en rogge aan de Groninger koren-
beurs heden slecht te plaatsen; prijzen ver
beneden den richtprijs; verzoeken Uwe Excel
lence nogmaals dringend maatregelen te
nemen voor bereiken gegarandeerde minimum-
prrjizen. Louwes, voorzitter, Minderhoud,
secretaris.''
RAPPERS EN DE VESTIGIN GSW ET-
KLEINBEDRIJF.
In de dezer dagen gehouden algemeene ver-
gadering van den Nederlandschen Kappers-
bond is een motie aangenomen, waarin er bij
den Minister van Economische Zaken op
wordt aangedrongen de Vestigingswet-klein-
bedrijf op de kappersbedrijven toe te passen,
zooals de ondememersorganisaties in Decem
ber 1937 reeds hadden verzocht.
Prof. Mr. V. H. Rutgers, voorzitter van het
,,Protestantsch Hulpcomitd" voor uitgeweke-
nen om Ras of Geloof", schrijft:
Bij velen vindt de vreemdelingenpolitiek der
regeering geen brjval. Men acht het sluiten
onzer grenzen voor den stroom van vluchte-
lingen in strijd met de eeuwenoude traditie
van Nederland van te zijn een toevluchtsoord
voor vervolgden en verdrukten.
Een toevluchtsoord! Duizenden zijn reeds
van alles beroofd over onze grens gekomen.
Wat vinden zij hier? Niet een blijvende woon-
plaats, maar de gelegenheid om uit te zien
naar een land, waar zij een nieuw leven kun
nen beginnen. Wanneer een land hen wil toe-
laten, moet passage worden betaald, moet in
uitgaven gedurende de eerste weken na aan-
komst worden voorzien. In afwaohting van
emigratie moet er levensonderhoud zijn. Som-
migen zijn langen tijd van ondersteuning af-
hankelijk.
Verschillende comite's trachten van Neder
land waarlijik een tijdelijk toevluchtsoord te
maken voor uitgewekenen, die zich hier be-
vinden. Het Joodsche comite heeft eerbied-
waardig werk verricht. Maar de Jodenvervol-
ging treft ook christenen, protestanten en
roomschen. Joden, die zich lieten doopen, of
die reeds als kind door een christenvader of
-moeder ten doop gehouden werden, ook chris
tenen, die met Joden zijn gehuwd. Dezen zijn
niet op de inderdaad milde Joodsche, maar op
de christelijke barmhartigheid aangewezen.
Het Protestantsche Hulpcomite wil tegen-
over protestantsche uitgewekenen die barm
hartigheid betoonen. Velen konden reeds met
zijn hulp emigreeren. Anderen wachten nog
op de gelegenheid daartoe. Maar het comite
heeft voortdurend te kampen met de ontoe-
reikendheid zijner middelen. Wanneer het niet
ruimer wordt gesteund, zou het zijn werk
moeten staken. Gezinnen, die met tijdelijke
hulp kunnen emigreeren, zouden dan aan diepe
ellende ten prooi vallen. Bejaarden en zieken
zouden geheel hulpeloos zijn.
Wat wij voor deze schipbreukelingen doen
kunnen, is niet veel vergeleken bij wat zij ver-
loren hebben. De Heiland sprak van 't te drin-
ken geven van alleenlijk een beker koud water
aan een van deze kleinen. Het is niet mis-
plaatst aan dat woord te herinneren bij de
opwekking om een bijdrage te storten of te
doen overschrijven op postrekening 278600
van den penningmeester van het Protestantseh
Hulpcomitd voor Uitgewekenen om Ras of
Geloof (H. P. Doodeheefver, Hilversum, kan-
toor Prinsengracht 730/6, Amsterdam).
DE RADIOLEZING OVER „HET HART
VAN HET NIEUWE SPANJE."
Op de vragen van den heer Wijnkoop be
treffende een door mej. M. Voogd voor den
radio-zender van de HRO gehouden rede heeft
de Minister van Binnenla-ndsche Zaken het
volgende geantwoord:
Het is den Minister bekend, dat in het door
den KRO op 5 Juli j.l. verzorgde programma
een door mej. M. Voogd gehouden lezing werd
uitgezonden onder den titel: ,Het hart van
het nieuwe Spanje". Hoewel, zooals de titel
van de lezing ook aangeeft, deze geen twijfel
laat omtrent de gevoelens van de spreekster
met ibetrekking tot haar onderwerp, werden
deze gevoelens niet op zoodanige wijze tot
uiting gebracht, dat de radio-omroep-controle-
commissie meende de uitzending wegens strijd
met de wettelijke normen te moeten verbie-
den. De Minister vindt geen aanleiding de
beslissing van de commissie als een onjuiste
aan te merken.
In verband met dit antwoord wordt ontken-
nend beantwoord de tweede vraag van den
heer Wijnkoop, nl. ,,of de Minister dit optre-
den in de radio niet in strijd acht met de
officieele vriendschaps-betrekkingen die Ne
derland met de regeering van de Spaansche
repuibliek onderhoudt; in strijd ook met de
houding van de radio-controle-commissie ten
aan zien van de commissie ,,Hulp aan Spanje"
welke immer belet werd van de radio gebruik
te maken, wijl men van meening was, dat
politiek in de redevoeringen in geen enkelen
vorm toelaatibaar was."
Daarbij worde opgemerkt, aldus de Minis
ter, dat bij, de door de radio-omroep-controle-
commissie genomen beslissing ten aanzien
van de commissie ,,Hulp aan Spanje", over-
wegingen omtrent het politieke karakter der
uitzendingen tegenover de vraag betreffende
de bestemming aan de in te zamelen gelden
te geven, op den achtergrond stonden.
In het door de radio-omroep-contr61e-com-
missie uitgeoefende toezicht op de uitzendin
gen van den Nederlandschen radio-omroep is
voldoende waarborg gelegen dat in die uit
zendingen aanvallen op buitenlandsche regee-
ringen niet zullen voorkomen, zoodat voor het
treffen van maatregelen geen aanleiding be-
staat.
RECLASSEERINGSWERK VAN HET
LEGER DES HEILS.
Het Leger des Heils heeft het jaarlijksch
verslag van zijn reclasseeringswerk weer in
Het licht gegeven. Ditmaal is aan de uitvoe
ring bijzondere zorg besteed.
Voor- en achterzijde van den omslag beelden
door suggestieve foto-illustraties het wezen
en den zegen van dezen tak van arbeid af, die
met zooveel liefde door het Leger behartigd
wordt.
De voorzijde stelt den ingang van een straf-
gevangenis voor: zware poortdeuren en een
blinde, gesloten muur symboliseerem de afslui-
ting van het leven op zeer nadrukkelijke wijze.
Dat zou, zonder tusschenkomst van den re-
classeeringsarbeid, het ten uitvoer leggen
van de straf voor den delinquent beteekenen:
een isolement, waaruit geen wegen tot het
maatschappelij-k leven terugleiden.
De achterzijde beeldt een serie afbeeldin-
gen uit, omlijst door massieve steenen: de
muur is doorgebroken en geeft uitzicht op
allerlei situaties, waarin de reclassanten,
onder leiding en toezicht van het Leger, zich
door nuttigen arbeid verdienstelijk voor het
levten maken en zelf den bewarenden en ver-
heffenden invloed van geregelden arbeid on-
dergaan. Het zijn de nieuwe perspectieven,
die in het leven van menigen veroordeelde,
dank zij den zegenenden invloed van het
Leger des Heils, zich mochten ontsluiten.
Wat de omslag op zulk -een suggestieve
wijze aanduidt, wordt door den inhoud van
het rijk verluchte geschrift op veelzijdige wijze
nader belicht. Men leest er in, dat in het ver-
slagjaar ruim 1700 rapporten werden uitge-
bracht; dat 3140 personen onder toezicht van
het Leger stonden (waarvan 2515 voorwaar-
delijk veroordeelden), en dat over 203 perso
nen regelmatig gerapporteerd werd. Een in-
druk wordt gegeven van de beteekenis, die
het celbezoek bij dezen arbeid heeft. Ontroe-
rend zijn de aanhalingen uit brieven van ge-
detineerden, die aan hun groote erkentelijk-
heid uitdrukking pogen te geven. Tens-lotte
worden de inrichtingen kort beschreven, die
als schakels dienen, om den gestrafte in de
moeilijke dagen na zijn bevrijding, de nieuwe
intrede in het leven te vergemakkelijken.
'Een pagina van dit geschrift is gevuld met
waardeerende woorden van bekende autoritei-
ten en leiders op sociaal en maatschappelijk
gebied. Aandachtige kennisname van den in
houd van het geheel kan slechts tot instem-
ming leiden van wat de inspecteur der reclas-
seering, de heer S. L. Veenstra op die blad-
zijde schrijft: ,,Met overtuiging zeg ik, dat ook
de sterkste verbeelding tekort schiet, als het
er om gaat, van dit reclasseeringswerk de we-
zenlijke waarde te schatten".
EXAMEN MIDDEN ST ANDSDIPLOMA
ALGEMEENE HANDELSKENNIS.
Men schrijft:
Op ongeveer 20 plaatsen hebben in totaal
ruim 7000 jonge middenstanders zich onder-
worpen aan een onderzoek naar hun elemen-
taire handelskennis. In een mededeeling daar-
omtrent van de afdeeling middenstand van het
departement van Economische Zaken lezen
wij:
Het aantal opgekomen candidaten bedroeg
7042, het aantal geslaagden 5738. De uitslag
van het volledig examen en het speciale exa-
men voor ouderen geeft het volgende beeld
te zien
Volledig examen: Opgekomen 2744, geslaagd
2319, afgewezen of teruggetrokken 425, per
centage geslaagden 84.55.
Speciaal examenOpgekomen 4298, ge
slaagd 3419, afgewezen of teruggetrokken 881,
percentage geslaagden 79.50.
Totaal: Opgekomen 7042, geslaagd 5738,
afgewezen of teruggetrokken 1306, percentage
geslaagden 81.48.
In de toekomst zal er nog meer dan thans
reeds geschiedde, naar gestreefd moeten wor
den, dat schoolsche theoretische vragen ge
heel achterwege blijven. Voor de toekomst is
het ook wenschelijk, er naar te streven, het
aantal praktij'kmenschen onder de examinato-
ren te vergrooten.
,,Een onderdeel van het examen, waaraan
de cursusleiders in het vervolg bijzondere aan
dacht zullen moeten besteden, is het onder
deel ,,foedrijf.sleer". Het bezwaar, dat voor dit
vak weini-g goede leerboeken bestaan en zelfs
weinig des-kundige onderwijskrachten te vin
den, deed izich wel gevoelen.
Toch is dit vak, dat zoo uitermate goed bij
de praktijk van het leven kan aansluiten, voor
de toekomstige middenstanders van het groot-
ste belang. Vooral de bedrijfsleer zal hun het
inzicht moeten geven, op welke wijze de zelf-
standige middenstand zich tegen de concur-
rentievormen van grootbedrijf en cooperatie
kan verdedigen.
Het uiterlijk optreden der candidaten liet
vaak zeer veel te wenschen; een onverzorgd
uiterlijk en slechte manieren vielen herhaalde-
lijk op.
(Wij hebben uit eigen aanschouwing kunnen
constateeren dat deze critiek absoluut niet
van toepassing is op de Zeeuwsche candidaten
die te Temeuzen examen deden. Zoowel voor
zitter der examencommissie en rijks-gecom-
mitteerde, alsook de examinatoren hadden
voor de candidaten slechts den woord van lof;
in tegenstelling met dat verslag maakte de
houding der candidaten alhier een zeer gun-
stigen indruk. Red. Ter Neuzensche Crt.)
,,Met opzet waren bij dit eerste examen de
opgaven voor het schriftelijk werk uitermate
gemakkelijk gehouden. Het gevolg hiervan is
wel geweest, dat de ouderen, die alleen mon-
deling examen deden, den steun van goede
cijfers voor het schriftelijk werk niet hadden
en dus onbedoeld eigenlijk wat in het nadeel
waren.
Tijdens het examen liet zich reeds wel vast-
stellen, dat bepaalde oursussen slechte resul-
taten opleverden. Zooals trouwens reeds ver-
wacht was, bleek veelal de kennis van candi
daten, die een schriftelij-ken cursus gevolgd
hadden, onvoldoende te zijn. Een dergelijke
vorm van opleiding blijkt veelal te leiden tot
het uit het hoofd leeren van volkomen onver-
werkte kennis.
Het ligt in de bedoeling het eerstvolgende
examen in de maand November te doen plaats
vinden."
DE PROTESTANTSCHE KERR
TE ANTWERPEN.
v
Een tweede predikantsplaats gesticht.
Ds. P. de Haan, predikant der Protestant
sche kerk van Antwerpen (Nederlandsch
Hervormde gemeente) schrijft aan de N. R.
Crt.:
In verband met de groote uitbreiding der
Nederlandsch Hervormde gemeente te Ant-