ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN Twee uit een nest No. 9682 VRIJDAG 12 NOVEMBER 1937 77e Jaargang Binnenland m de eerste stemming krijgt Mr. Van Schaik (r.k.) 62 van de 78 stemmen. Feuilleton Buitenland EERSTE BLAD MET RADION OP MAANDAGMORGEN IN 'TGEHEEL GEEN WASDAGZORGEN ■WtoEST PlET WINT HET.... H-Zt Is rifpe. St&f ToUoolA ■a KwaoM HDntMrmnvi] TER NEUZENSCHE COURANT A liOXNEM ENTSPRUSBmnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter N-euzen fr. per post 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr, per post f 5,60 per jaar Voor Belgie en Amerika 2,overige landen 2,35 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling. Uitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 25. ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels 0,80 -Voor elken regel meer 0,20. KLEINE ADVERTENTIeN: per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement teg en verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst 66n dag voor de uitgave. DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. DE NEDERLANDSCHE PADVINDERS. Prins Bemhard heeft zich bereid verklaard, met ingang van 22 November op te treden als Koninklijk commissaris bij „de Nederlandsche padvindiers". Met ingang van dien datum treedt staatsraad J. J. Rambonnet af als hoofidVerkenner; deze laatste functie blijft voorloopig onvervuld. HET VOORZITTERSCHAP VAN DE TWEEDE KAMER. In de Tweede Kamer was Woensdagmiddag aan de orde het opmaken van de nominatie voor bet voorzitterschap der Kamer. Bij de tweede stemming werdten van de 76 stemmen uitgebracht op den beer Smeenk (a.r.) 48. !Het resultaat van de derde stemming was 64 van de 75 stemmen op den beer Drees (s.d.) De nominatie voor het voorzitterschap is derhalVe als volgt samengesteld 1. Mr. J. R. H. van Schaik. 2. C. Smeenk. 3. W. Drees. M!r. J. R. H. van Schaik, oud-minister van Justitie, die no. 1 is geplaatst op de nominatie voor het voorzitterschap van de Tweede Kamer, besehikt over een groote parlemen- taire ervaring, aangezien hij reeds in 1917 lid det- volksvertegenwoordiging is geWorden voor de R.K. Staatspartij. Ook bekleedde hij reeds eerder het voorzitterschap en wel van 20 Sep tember 19:29 af/als opvolger van jhr. mr. Ruys de Beerenbrouck. Hij werd later herbenoemd als voorzitter, nadat de Kamer hem weder no. 1 op de voordracht had geplaatst. Hij ver- eehigde toen alle stemmen der Kamer op zich. Het Kamervoorzitterschap bleef hij beklee- den tot zijn benoeming tot minister van Justi tie in 1933. VERLAGING VAN HET INVOERRECHT OP RUNDVLEESCH. Bij de Tweede Kamer is ingediend een wets- ontwerp, houdende goedkeuring van het Kon. besluit van 4 Augustus 1937 tot verlaging van het invoerrecht op versch of gekoeld rund- vleesch. De tariefovereenkomst op 29 Juni j.l. te Kopenhagen tusschen Nederland en Denemar- ken gesloten, houdt voor Nederland een ver- bintenis in om voor Deensch rundvleesch het invoerrecht, bedragende per 100 K.G. bruto 20 pet. van de waarde, te verlagen tot 12% pet. dier waarde. Ten einde gevolg te geven aan de bij het sluiten van bovengenoemde overeenkomst ge- maakte afspraak om, in afwachting van de nadere ratificatie, de overeengekomen ver laging van invoerrecht dadelijk toe te passen, is bij K. B. van 4 Augustus 1937 bovenbedoelde verlaging in werking gesteld. Het bepaalde bij bedoeld besluit behoeft ingavolge artikel 2, vierde lid, van de tariefmachtigingswet 1934 goedkeuring bij de wet. HET BETALINGSVERKEER MET DUITSOHLAND. De regeeringspersdienst meldt: Van 26 Oct. tot 10 November zijn in Den Haag besprekin- gen gevoerd tusschen een Nederlandsche en een Duitsche delegatie over de regeling van het betalingsverkeer met Duitschland na 31 December 1937. De Duitsche delegatie is Woensdag naar Duitschland vertrokken. Eeide delegaties zullen aan hun regeering rapport uitbrengen over den stand van zaken. DE ONAANTASTBAAR.HEID VAN HET NEDERLANDSCHE GRONDGEBIED. Op de vragen van het Eerste Kamerlid Van Vessem betreffende bet standpunt der door ANNY VAN PANHUYS. 26) Vertvolg. Lona Jensen knikte. ,,Je verdedigt een slechte zaak slecht, je hunt al niet verd'er als je nauwelijks een zin begonnen bent. Maar wat kan het jullie man- nen ook schelen of een vrouWetnhart breekt, naJdat jullie je er mee vermaakt hebben. Of ze nu Lona heet of Barbara, het is alles om het even. Maar neen," verbeterde zij zich, .Maria is er om mee' te trouiwen, want die is de rijkste." Stefan wilde haar tegenwerpen: Maar dat is belachelijk, ik bield van Maria eer iik iets wist van Barbara, doch nu houd ik van Barbara Maar hij slikte het in; het was niet noodig, zich tegenover Lona te rechtvaardilgen en ge- looven zou zij hem toch niet. Zij keek op haar horioge en bleef staan. „Ik zal je niet langer lastig vallen, mijn- heer don Juan, maar je weet nu dat ik je ver- acht em ik ben overigens toch in Liefdesaan- g'elegenbeden nogal breed van opvatting. Ze draaide zich om en ging. JLona, je verachting kan ik veidragen, maar ik weet niet... jij lijkt mij de aange- weizen persoon om mij, juist nu ik geen udt- weg meer weet, te raden." ,,Wat niet begrijpend staarde zij Ste fan aan. „Jk zou met je willen praten over dat wat je mij verwijt, maar natuurlijk is de straat daar al heel weinig geschiikt voor." regeering ten aanzien van de onaantastbaar- heid van het Nederlandsche grondgebied, heeft de minister van Buitenlandsche Zaken o.a. het volgende geantwoord: Aangezien Nederland niet tot het verdrag van (Locarno is toegetreden en evenmin is aan te nemen, dat het zal willen toetreden tot een eventueel nieuw pact ter vervanging van dat verdrag, terwijl Belgie getoond had niet lan ger door garantieverplichtingen ten behoeVe van derden gebonden te willen zijn, leek het niet onwaarschijnlijk, dat de betrokken groote mogendheden zich, mocht het komen tot na dere onderhandelingen over eenig nieuw pact ter vervanging van het verdrag van Locarno tegenover elkaar zouden wenschen te beveili- gen daar, waar hun gebied aan dat van Ne derland en Belgie grenst. In den loop van al- gemeene en zeer informeele gesprekken met vertegenwoordigers van andere staten is toen geruimen tijd voor de Belgisch-Britsche rege ling van 24 April 1937 het in de eerste vraag bedoelde denkbeeld (het ,,plan Snouck") geopperd, en wel als een mogelijk nuttig ele ment van discussie tusschen derden, doch niet als een Nederlandsoh voorstel. Gelijk 's minis ters ambtSvoorganger in dit voorjaar in de Eerste Kamer deed uitkomen, zou een rege ling tusschen de betrokken groote mogend heden, waarin dat denkbeeld ten aanzien van Nederland werd vastgesteld, ons tot op zekere hoogte welkom kunnen zijn, al blijven wij er buiten en al vragen wij er niet om. De verwezenlijking van het bewuste denk beeld tzou dus slechts kunnen geschieden in den vorm van een overeenkomst, waarbij uitslui- tend de betrokken groote mogendheden partij zullen zijn. Voor medewerking van Nederland bij de totstandkoming dier overeenkomst was in dien gedachtegang geen plaats. Gevolgen, als ,in de tweede vraag voorzien (n.l. gevaar voor de onaantastbaarheid van ons grondge bied) duchtte die regeering niet en ducht zij ook thans niet. Overigens is het denkbeeld practisch niet aan de orde, nadat inmiddels de positie van Belgie op andere wijze is gere- geld. De regeering kan niet inzien, dat het be doelde denkbeeld iets uit te staan heeft met de verklaring van den heer Baldwin van 30 Juli 1934. Dat die verklaring een ontkenning zou beteekenen van de onschendbaarheid van het Nederlandsch grondgebied is een opvat ting, die de regeering niet kan onderschrij- ven. Ten deze wordt herinnerd aan de mede- (Ingez. MedL Ze schudde het hoofd. ..Merkiwaardig, ik zal toch wel de laatste zijn om je te kunnen raden." „Tot voor kort had ik ongetwijfeld dezelfde meening, maar toen je zei, dat je met het meisje zoo'n medelijden had, kreeg ik er een anderen ikijk op. Maar met een paar woorden kan ik het niet uitleggen, heb je even den tijd?" 1 Lona's gezicht drukte nog steeds verbazing uit. ,,'Neen, althans nu niet." ,,Dus na de voorstelling," zei hij. „I'k heib al een afspraak je." ■Hij lachte spottend. „Dat komt er niet op aan." Maar opeens werd hij weer emstig. ,,Als je mij ooit wer- kelijk eien beetje hebt mogen lijden, Lona, zonder dan voor mij na de voorstelling e uurtje af. Laat ons elkaar niet in het caba ret ontmoeten; ik zou liever willen voorstellen in het kleine gelegemheidje, waar wij al eens eerder samen een glas wijn dronken." Zij lachte droomerig. ,,Waar zulke heerlijke kaviaar was en die oude Rildesheimer, ja, dat weet ik nog en ik zal komen ook. Maar niet terwille van de kaviaar en de Riidesheimer, maar omdat ik je eens niet een beetje, maar heel erg graag heb mogen lijden." ii ,,Dat is aardig van je, Lona," zei hij dahk- baar en met waimte. „Achter deze dwars- straat ligt het hoofdstation," hij wees in de richting ,,en vandaar kom je gemakkelijk per tram naar huis of naar het cabaret." Lona knikte. ,,Tot ziens, Stefan." Met haar eigenaardig dribbelpasje trip- pelde zij weg, terwijl Stefan besloot naar huis te gaan, eerst wat te eten, daama wat te wer- ken en dan in de kleine bodega op Lona Jen sen te wacihten. Eigenlijk was de inval om Lona Jensen tot vertrouiwde raadgeefster te nemen tamelijk buitenisgig, maar haar oprechte bewondering voor Barlbara had hem op dat idee ge'bracht. deeling die 's minister ambtsvoorganger op 24 November 1934 in de Tweede Kamer ter zake deed. Aangezien uit niets gefeleken is, dat in het buitenland de opvatting zou zijn gewekt, dat Nederland zijn grondgebied beschikbaar stelde voor opmarsch- of afweergebied voor buiten landsche troepen, noch aannemelijk is ge- maakt, dat een zoodanige opvatting zou kun nen zijn verwekt, zou de regeering in dit ver- band ten verklaring, als de heer Van Vessem bedoelt, onbegrijpelijk en derhaTve schadelijk voor onze belangen achten. De opvattingen der regeering omtrent de onschendbaarheid van het Nederlandsche grondgebied kunnen geacht worden in het buitenland voldoende bekend te zijn. VERGUNNING INZAKE HET GEBRUEKEN VAN EEN GEPANTS ERDEN AUTOMOBIEL. Aan de Memorie van Antwoord inzake de begrooting van financier 1938 is het volgende ontleend: Vaststaat dat de hierbedoelde automobiel niet valt onder art. 10 bis der gewijzigde wet van 4 April 1870. Toen bleek, dat bij som- mige ambtenaren daaromtrent nog twijfel be- stond, is de aangehaalde circulaire uitge- vaardigd. Van het verleenen van eenlge vergunning of het toepassen van een uitzonderingsmaat- regel door of vanwege de regeering is hier dus geen sprake, maar enkel van wetsuitleg- ging zonder meer. Een verzoek van wien ook ligt aan de cir culaire niet ten grondslag en is dan ook niet gedaan. De aanschrijving is-niet anders dan een terugslag op een axnbteljjke aanbrenging van het geval, die twijfel defed rij'zen of bij alle douane-amibtenaren wel een juist rechts- begrip te dezer zake bestond. Doel van deze niet voor publicatie bestemde circulaire was dan ook geenszins om sensatie of reclame te bevorderen, doch integendeel om de van een onrechtmatige inbeslagneming te verwachten sensatie om reclame te voorkomen. DAGNIJVERHEIDSSCHOOL SOHLPFERSJONGENS. Naar aanleiding van het besluit van het Onderwjjsfonds voor de Scheepvaart om te Amsterdam een schip voor het nijverheids- onderwijs aan schippersjongens in te richten, heeft de difrecteur van het Onderwrjsfonds, de heer G. de Jong, nog aan -het Alg. Ned. Pers- bureau medegedeeld, dat de ruime vraag naar goed opgeleide werkkrac'hten den.stoot tot dit besluit heeft igegeven. Wel bestaan reeds de z.g. binnenvaartscholen, maar deze zijn alleen op winteravonden geopend en geven onder- richt aan de schippers en schippersjongens die al in het bedrijf zijn. Naar de dagnijverheidsschool gaan alleen jongens van 14 tot 16 jaar, die voldoende lager onderwijs hebben genoten (voor zoover noodig Worden zij nog brjgewerkt)de opieiding duurt twee jaar, daama kunnen de jongelui bij de Rijn- of de binneirvaart dan wel bij de kust- vaart worden geplaatst. De kustvaart breidt zich voortdurend uit, steeds meer schepen waarvan de meeste wel in de provincie Gro- ningen worden gebouwd komen in de vaart. Voor deze schepen vooral is geschoold perso- neel noodig. Reeds komt het voor, dat jon gens van vreemde national: teit op deze hij uitstek Nederlandsche vaart worden geplaatst omdat er geen geschoolde Nederlandsche ar- beddskrachten aanweeig zijn. Het nieuwe schoolsdhip komt het aantal vermeerderen der vier instructievaartuigen van het Onderwijsfonds, resp. de Prins Hen- drik", ..Prinses Juliana"/ „Prins Bemhard I" (met de school voor sohipperskinderen) en (Prins Bemhard II", waarvan de laatstge- noemde twee in de haven van Ruhrort liggen. Wat het nieuwe schip betreft, hoewel het nooit zal varen, zal het over, alle inrichtingen be- Hij voelde zich al opgelucht bij de enkele ge- dachte, dat hij nu eindelijk ieman'd had om mee te praten over de moeilijkheden, die hem telkens dreigden te overweldigen. Had Lona hem niet alreeds, zonder dat zij nog iets naders wist, de heele aangelegenheid in een an der licht getoond door te zeggen: ..Maria is er om mee te trouwen, want zij is de rijkste!" En daaraan, juist daaraan, had hij tot nu toe het minst gedacht. Met knikikende knieen ging Barbara Kaiser de twee trappen van haar woning op. Hoe vlug was zij ze anders opgesneld als zij, na volbrachte dagtaak bij den professor thuis kwam! Nu was ze het liefst op de trap neerge- hurkt om uit te huilen als iemand, die voor altijd van het leiven afscheid neemt, omdat daamit iemand verdwe-en, die voor haar het beste en het liefste vertegenwoordigde. Haar moeder had haar reeds door het raam zien aankomen en deed de deur open. Bar bara ziende, schrok zjj. ..Kind, wat is er aan de hand? Voel je je ziek of heb je onaangenaamheden met den professor gehad?" Ze trok Barbara in de kamer, waar het licht reeds brandde. Eerst liet ze de gordij- nen neer en keerde zich toen, het antwoord verwachtend, naar haar. dochter. (Barbara had intusschen als gewoonlijk hoed en manteltje afgedaan en stond daar nu met slap neerhangende armen. Ineens begon zij te hui'len, zacht en angstig als een kind, dat in het donker bang is. Haar moeder drukte haar zaohtjes neer in den leunstoel. Barbara, wat is er toch ge- beurd? Zeg het toch gauw, ik ben zoo on- gerust." De stem der vrouw klonk sm'e'ekend, en toen zij, niet direct antwoord kreeg, vervolgde zij: ..Baibara, kwel mij toch niet laniger. Kort geleden vend je mij hier huilend zitten in dezen stoel en w(st je zooveel troostwoord'en te vinden, zooveel am mij op te vraolijken en schikken, welke aan boord van een schip noo dig zijn. Zoo zullen er o.a. vier sloepen onder davits komen; dit is noodig voor het onder wijs. RAMSAY MACDONALD OVERLEDEN. De oud-minister-president Ramsay Mac- Donald is Dinsdagavond om kwart voor negen, tengevolge van een hartaanval, aan boord van het sohip ..Reina de Pacifico", waarmede hij op reis naar Zuid-Amerika was, overleden. Hij bereikte den leeftijd van 71 jaar. Het stoffelijke overschot van den overledene zal aan boord van de ..Reina de Pacifico" ge- balsemd worden, en op de Bermuda-eilanden aan land worden gebracht. Vijftien November komt het schip aldaar aan. Later zal het stoffelijke overschot naar Schotland worden vervoerd, waar het te Los siemouth begraven zal worden. Jeanes Ramsay MacDonald werd op 12 Oct. 1866 geboren. Van 1906 tot 1918 heeft hij voor Leicester, van 1922 tot 1929 voor het district Aberavon (Glamorgan) en van 19291931 voor Seaham Harbour als afgevaardigde der labour-partij deel uitgemaakt van het Lagerhuis. Sinds 1931 vertegenwoordigde hij Seaham in het Lagerhuis namens de nationale labour-partij. MacDonald heeft een belangrijk aamdeel ge had in de oprichting van de independent- labour-partij (1893). Van 1906 tot 1909 was hij haar voorzitter. In 1930 trad hij uit. Van 19001912 was hij secretaris van de labour- partij, van 1911 tot 1914 haar voorzitter, van 1912—1924 haar penningmeester. Van 1922 1931 was hij voorzitter der parlementaire labour-partij. Hij behoorde tot de oprichters der union for democratic control (1914), ter wijl hij geidurende eenigen tijd hoofdredacteur was van de Socialist Review". In 1922 werd hij leider der oppositie en premier en minister van buitenlandsche zaken in de eerste arbei- dersregeering (1924). Hij was eveneens pre mier in de tweede arbeidersregeering (19i29 1931). In 1929 heeft hij een bezoek gebracht aan de Vereenigde Staten om met president Hoover te onderhandelen. Ramsay MacDonald was president van de Londensche vlootconferentie (1930). Het jaar daarop vormde hij in Augustus de eerste natio nal© regeering. Hij was minister-president en minister van financlen in de tweede nationale regeering (November 1931). In 1933 werd hij gekozen tot voorzitter der economische wereld- conferentie. Van zijn hand verschenen o.m. Socialism and society", .Labour and the empire", ,,A policy for the labour party" en American speeches". De plotselinge dood van MacDonald heeft in de Britsche kolonie in Argentinie diepen indruk gemaakt. De hooge Argentijnsche ambtlnaren en de Britsche gezant, sir Esmond Ovey, die zich reeds op de ontvangst van den grijzen politicus hadden voorbereid, zijn door het plotselinge droeve gebeuren zeer getroffen. Sir Esmond Ovey was een groot vriend van den pverledene. De iiberale journalist A. G. Gardiner heeft er in een artikel in de Daily News and West minster Gazette" eens op gewezen, dat Mac- Donald's eigenschappen hem nu niet bepaald geschikt schenen te maken voor het leider- schap van een democratische partij. Als hij niettemin toch, tot tweemaal toe, is opgetre- den als 't betwiste hoofd eener Labour-regee- ring, dan kwam dit, aldus Gardiner, omdat er een niet te miskennen kracht, moed en op- rechtheid in dezen man waren. H(j was gemaakt van metaal, dat in de heetste vuren van tegenstand was op de proef gesteld en daarbij slechts gehard en versterkt is. Iedere stap van zijn tocht werd afgelegd in nu zit jij, die anders zoo vol moed bent, in den ou'den stoel en huilt net als ik toen neen, anders, alsof je moeder er heelemaal niet was en alsof je geen mensch op aarde had, waailbij je hoohde." Barbara hief haar betraand gezicht op. Moeder, ik zou mij zoo graag heheerschen, maar ik kan niet, ik ben te zwak geworden nu ik weet, dat ik hem nooit meer zien zal." Haar plan was haar moeder niets te ver- zwijigen,. De gedachte aan haar moeder was immers het eeriige l'ichtpunt in haar verlaten- heid, waarin zij van nu afaan en voortaan altijd zou moe'ten leven. De moeder verborg haar verbazing zoo goed als zrj kon. Barbara huilde dus om een man, zij had dus reeds de liefde leedan ken- nen en haar moeder had daar niets van ge- merkt. Daarom had Barbara's lach den laat- sten tijd zoo helder geklonken, daarom had den haar oogen zoo diep en stralend gestaan. Arm, lief, klein ding! Liefkoizend streek zij haar dochter over het blonde kopje. ,,Zeg het nu maar wat je hindert en hoe de man heet, om wien je huilt." Ze nam een stoel en ging naast Barbara eitten, haar handen in de hare nemend. Toen stortte Barbara haar hart uit en ver- felde zij van de uren, die zij met hem had doorigebracht. El'ke zin, die hij tot haar ge- zegd had, was in dit hart bewaard gebleven en alles deelde zij nu aan haar moeder mee. Pas bij het afscheid nemen was het haar duidelijk geworden hoeveel zij van den man was gaan houden in wien zij bij de eerste ont- moeting een onhebbelijken kerel had meenen te zien. (En terwijl hij haar vertelde, dat hij een larrge, verre reis moest ondernemen, had ook hem zijn gevoel overweldigd, had hij haar tegen zich aangedrukt en gekust. Dit alles vemam de moeder volkomen open- hartig, alleen den naam van den man was nog niet genoemid Baibara beschouwde dat als iets bijkomstig. Wat kwam die naam er op aan? Of de man, die zij beminde nu zus (Ingez. Med. een vijandige wereld en wellicht zou niemand zonder zijn verheven geloof in zichzelf dien tocht tot zulk een triomfantelrjk einde hebben gebracht." Van ,,sans-culotisme" moest hij niets hebben. En toen men hem van links aanviel, omdat hij er geen bezwaar in zag, zich in hofkleedij te steken, spotte hij met degenen, die hun ijdel- heid toonden door het slordige van hun kleeren. Een gedeukte hoed, een roode das en de her- haling van Marxistische frazes met een reli- gieuzen toon in de stem, zoo zeide MacDonald .eens, kunnen evenzeer een aanwijzing zijn van iemand, die zichzelf aan den uiterlijken schijn heeft verkocht, als het bezit van een ceremo- nieel costuum om pleohtigheden bij te wonen, die een historisch deel van zrjn taak vormen. Over de persoonlijkheid van den overleden staatsman schrijft A. G. Gardiner dan nog als volgt: Hij heeft niet de geestighedd van Lloyd George noch Churchill's gevoel voor vorm. Hij maakt met moeite grappen en zijn humor heeft meer soortelijk gewicht dan dienstig is. Zijn woordenkeus is niet voomaam, maar hij kent zijn onderwerp, spreekt met gezag en heeft het verstand en de visie van een staatsman. Zijn ijver is monumentaal en politick gespro- ken is hij de best ingelichte man, die sedert Gladstone het premierschap heeft bekleed. Zijn particuliere levgn is eenvoudig en be- schaafd, zijn hartstocht voor de openbare zaak oprecht en belangeloos. Zijn gebrek als publiek persoon, aldus deze zegsman, was de mate, waarin bij zijn per- soonlijke gevoeligheid zijn oordeel liet beder- ven en van zijn stuk liet brewgen. Hij koester- de te veel antipathieen en het ontbrak hem aan grootmoedigheid. Het was deze zwakheid, die zijn eerste regeering ten ondergang voerde. Hij was er meer op uit, de liberalen te hoonen, op wier steun zijn bewind rustte, dan zijn meerderheid te behouden voor een gemeen- scbappelijke politiek. DE VIJFVOUDIGE MOORD TE JERUZALEM. De Joden te Jeruzalem hebben Dinsdag plechtig het stoffelijk overschot ter aarde besteld van de vijf laatste slachtoffers van het terrorisme, de Joodsche» arbeiders, die in de buurt van de steemgroeven vermoord zijn. Er heeft zich geen enkel incident voorgedaan. De aanslagen hebben groote beroering ge wekt onder de Joodsche bevolking. Uit vrees voor weerwraak heeft de politie speciale maat- regelen ter bescherming van de Arabische arbeiders, die in de Joodsche wijken werken genomen. of zoo heette, veranderde niets aan haar bitter verdriet. „Maar als hij je lief heeft, waarom wil hij dan niet tijdens zijn reds schrijven, waarom liet hij je dan niet de hoop op een weerzien aan het einde van die reis vroeg de moeder. Baibara ri'Ide als van koude. Vraag daar niet naar, moeder," vroeg zrj, „dat is nu juist wat ik niet begrijp. Toen hij mij van zijn lange reis sprak, liet hij bij mij geen twijfel bestaan, dat hij voor mij nooit van die reis terug zou komen. Zonderling, en toch weer daarmee in venband staand, is ook, dat hij zei: „Ais je nog eens aan me denkt denk dan goeds van me en als je eens iets van mij zou hooren, dat je aan mij zou doen twijfelen, veroohdeel mij dan niet. Ik ben misschien niet zoo schuldiig als ik dan lijken zal." Barbara's moeder liet verschrikt de hand van haar dochter las. ..Goeden hemel, die man is een misdadiger!" Een mat lachje gleed over Barbara's ge zicht. „Nee, moeder, dat dadht ik ook even. Maar hij verzekerde mij, dat hij niets gedaan had, dat hem met de justitie in aanraking kon brengen." ,,Dan begrijp ik er heelemaal niets meer van", zei Barbara's moeder hoofdschuddend en bedroefd peinsde ze er over, waarom nu juist de man, van wien Barbara hield, in moeilijk heden verkeerde, die het hem onmogelijk maakten, haar ten huwelijk te vragen. Maar Cndien dit zoo was, had hij als fatsoenlijk man .zich met met Barbara mogen beziig houden en het niet zoo ver mogen laten komen. In e'lk geval iets was er met dien mijn- heer niet in orde en dat liet hij zelf ook merken. Hoe verdroot haar dit terwille harer doch ter, die nu haar eerste jonge liefde wel kon begraven. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1937 | | pagina 1