ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Om een kind.
De oproeping voor't
exomen thuis gekregen?
No. 9619
VRIJDAG 18 JUNI 1937
77e Jaargang
Binnenland
Feuilleton
ma
EERSTE BLAD
MEER BUITENLUCHT EN ZON
KRUC IK DOOR RADION
marauilittiirtTi.if.-riiiTi-iTimxMrriTmrwm
wwjii rm ■uuNoniut.rjS'SAawWfc'ir^Mtv tosfwiwbi
TER NEUZENSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
fr. per post f 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 5,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,overige landen 2,35 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Uitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
AJDVERTENTIeNVan 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer 0,20.
KLEINE ADVERTENTIeNper 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en cliches worden naajr plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst 66n dag voor de uitgave.
DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MA AN DAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
HERUITZENDING DER TOESPRAKEN
VAN HET PRINSEEIJK PAAR.
Het lag in de bedoeling de Dinsdagavond
tot de bevolking van Amsterdam door Prinses
Juliana en Prins Bernhard gehouden toespra-
ken, die ook een blijde mededeeling inhielden
voor het Nederlandsohe volk, in den nacht
van Woensdaig op Donderdag her-uitgezonden
zoudem worden naar West-Indie, terwijl zulks
in den namiddag van Wloensdag reeds was ge-
schied naar Oost-Indie.
De uitzending had plaats door den Phohi-
zender P.G.J. op een golflengte van 31.28 M.
DE KABINETSFORMATIE.
In verband met de kabinetsformatie vonden
wij vermeld, dat jl. Dinsdag weder door H.M.
de Koningin is ontvangen de Minister van Wa-
terstaat, de heer van Lidth de Jeude, die daar-
na een onderhoud had met den formateur, Dr.
Colijn.
Laatstgenoemde hield vervolgens weer een
langdurige 'bespreking met Mr. Goseling. Ook
hield Dr. Colijn een besprekinig met den heer
Wlelter, oud-Minister vin Kolonien, en met Mr.
Steenberghe, oud-Minislter van Economische
Zaken, met welken laatste hij Woensdagna-
middag voor de tweede maal een onderhoud
had, dat ook geruimen tijd duurde.
VOORHEEN EN THANS.
Naar aanleiding der Dinsdagavond door
H. K. H. Prinses Juliana gehouden toespraak
haalt het „Hamdelsblad" herinneringen op aan
vroeger tijd, en schrijft over ,,een Tweede
Kamer, die het work vergat" het volgende:
22 Dec. 1908—15 Juni 1937.
Op Dinsdag 22 December 1908 heerschte
onrust in de Tweede Kamer. Niet dat er een
landsbelang bij de besprekingen op het spel
stond. Integendeel, het waren slechts geruch-
ten, die fluisteremd door dte zaal gingen, en
ieder in spanning hielden. Een spanning, die
de heele iKamer in steeds stijigende beroering
bracht, toen de commies-griff ier de electrische
bel in het geheele gebouw deed rinkelen als
voor een stemming.
Het gerucht in de Kamer steeg. Aan de
minisitertafel was al bijna het heele kabinet
aanwezig en toen ten slotte ook de heer
Heemskerk, de Minister van Binnenlandsche
Zaken, binnentrad, heerschte er een dergelijk
rumoer, dat de onschuldige heer Bos, die over
diepteboringen naar steenkoollagen in Lim-
fourg sprak, zich ten slotte niet langer ver-
staanbaar kon maken.
Maar, toen nu de Voorzitter het woord gaf
aan den Minister van Binnenlandsche Zaken,
ging het tumult onverwachts over in luid ge-
jiuich, want men wist wat nu komen ging. De
Minister, het heele kabinet, de heele Kamer#
stonden op. Toen verstomde alle geluid en in
de plotseling doodelijke stilte klonk de ter-
nauwemood beheerschte stem van den
Minister:
„Door Hare Majesteit de Koningin daartoe
gemachtigd," begon hij, terwijl el.k van zdjn
woorden in het ademloos zwijgen viel, „en met
groote danfcbaarheid, heb ik de eer aan de
Kamer mede te deelen, dat het Hare Majesteit
de Koningin heeft behaagd, den raad van
Ministers uit te noodigen openbare bekendheid
te geven aan de volgende verklaring, welke
hedenavond in de Nederlandsche Staatscou-
rant zal worden geplaatst."
De stilte werd1 niet verbroken, toen hij even
zweeg, voor hij pleohtig de verklaring van de
doktoren Roessingh en Kouwer begon voor te
lezen, die in) offioieeler termen, dan wij ze
Dinsdag van onze Prinses hebben mogen hoo-
ren, de ..verheugende gezondhe i dsred enen"
vermeldde, die door hen bij de Koningin waren
gecomstateerd.
Weer was er een oogenblik stilte, toen ver-
volgde de Minister:
ROMAN VAN NORBERT GARAI.
(Nadruk verboden.)
4)
Vervolg.
,,Hap toch niet direct, hummel! Laat mij
die biljetjes maar eens zien. Misschien zijn ze
wel valsch!"
Danny onderzoekt de bankbiljetten, d.w.z. hij
doet, wat iedereen in zoo'n geval pleegt te
doen, hij houdt de papiertjes tegen het licht.
Dan legt hij het geld weer op tafel en zegt,
heesch van opwinding: „Waarachtig, ze zijn
echt..."
Als hij ibemerkt, dat deze onthulling de beide
meisjes niet bijster imponeert, buigt hij zich
over het kind en bestudeert opmerkzaam
Mauds gelaatstrekken. Maar daarmee is hij
dan ook aan het eind van zijn talenten als de
tective. Geheel uit het veld geslagen, neemt
hij plaats aan tafel, waar Kitty de avond-
boterham reeds heeft klaargezet.
Geen van drieen hebben zij vandaag echter
veel trek. Zij spreken op fluisterenden toon
om Maud niet te wekken, zij discuteeren, pie-
keren en beraadslagen.
Het is de laatste avond, welke zij in dit huis
doorbrengen. Met het weinige, dat hun is
overgetoleven, zullen de beide bewoonsters
morgen naar Danny's weekend-huisje aan den
oever van de Theems trekken
En alsof het noodlot met de beide meisjes
den spot wdl drijven, liggen daar nu vijfhon-
derd pond op tafel...
'Vy.fhon.derd pond, die voor de drie jonge
menschen is dat buiten kijf morgen aan het
,,De volfcsvertegenwoordiging stemt, daar-
van is de raad van Ministers overtuigd, van
harte in met den innigen wensch, dat dit onder
Gods zegen moge strekken tot heil van de
Koningin en Haar Huis en van het gansche
Nederlandsche volk."
Een onbedwingbaar gejuich ging op.
Hoera's bravo's en onverstaanlbare juibelkre-
ten. Toen weer stilte en een andere stem. De
voorzitter van de Kamer sprak in antwoord:
,,Het zij mij veroorloofd Zijne Excellentie
den Minister van Binnenlandsche Zaken dank
te zeggen voor de mededeeling die in opdracht
van H. M. de Koningin aan de Kamer is ge-
daan. Ik houd mij verzekerd, dat de Kamer
doarvan met verugdevolle aandoening heeft
kennisgenomen en dat haar de eerbiedige en
hartelijike wensch vervult, dat de hoopvolle
verwachtingen, waarvan zij mededeeling heeft
ontvangen, onder Gods zegen mogen worden
verwezenlijikt
Nu barstte einidelijk het enthousiasme los
en een donderend' driewerf hoera vervulde de
ruimte waar even te voren emstige mannen
nog over emstige zaken gls proefboringen
naar steenkool hadden gesproken. Maar werk
is werk en even later was het gejuich al weer
verstomd en werd een amendement bestreden
en verworpen.
Zoo was het indertijd. Hoe anders is het
nu geweest! Geen zakelijke verklaring van
doktoren, geen officieele stufcken, maar de
stem van een jonge vrouw door den aether die
in die twee simpele woorden „veiheugende
gezon'dheiidsredenen" aan iedereen persoonlijk
zegt, wat immers ook ieder Nederlander per
soonlijk aangaat.
In 1908 was de vreugde even groot, echter
minder direct dan than®. Toen heeft het hoera
van honderd heeren in de Kamer een halven
dag later eerst zijn weerklank gevonden in het
volk. Dit keer heeft ieder direct in zijn huis-
kamer de blijde tijding vemomen en genoten,
op een wijze die in den besten zin van het
woord1 modem is te noemen.
Ons heele Vorstelijk Huis heeft de laatste
veroverinig der techniek gebruikt om het hart
te Laten spreken op een wijze en met een
effect, dat de plechtigste officieele instantie
nooit zou hebben bereifct.
RIJKSMIDDEEEN IN MEI.
Wat de kohierbelastingen betreft was op
ultimo Mei j.l. in kohier gebracht 44.191.681
I
RAD11-A
(Ingez. Med.
politiebureau zullen moeten worden afge-
leverd.
Dicht bij Kensington.
De ondergaande zon van een kostelijken zo-
merdag zet de randen van een, onbeweeglijk
in den azuur-blauwen hemel hangenden wol-
kengroep, in purperen gloed.
De schemer daalt over de stille, droomende
berkenbosschen en geeft het lichte paars van
de bloedende heide geleideliijk een donkerder
tint.
Diepe stilte heerscht alom. Doch aan den
rand van een, met een scherpen hoek in de
heide vooruitspringend boschje, loopt 'n hond,
geivolgd door twee politie-agenten.
De hond, een bruine, grijsgevlekte herder,
blijft van tijd tot tijd staan, bromt zachtjes,
snuffelt met de spitse neus vlak bij den grond
en loopt dan verder.
De trouwe, bruine hondenoogen hebben iets
menschelijk-begrijpendsalsof het dier zich
bewust is, dat de man, dien het over de ver-
laten heide tracht op te sporen, een moorde-
naar is.
Steeds verder loopt de hond. Achter hem
de beide agenten. Regelmatig, bijna ingehou-
den, gaat de ademhaling van het drietal. Een
wil beheerscht mensch en dier.
Reeds geruimen tijd duurt deze jacht.
Het uitgangspunt was een boschje laag
kreupelhout, waarbij thans drie auto's staan.
Vooraan een groote alarmwagen, welke ieder
een in den omtrek als het eigendom van de
Londensche politie kent. De tweede is een rui-
me, luxe wagen, waarmee het parket zich naar
de plaats van de misdaad heeft laten bren-
gen, doch de derde auto, welke eerst later
arriveerde, is opzij igeheel gesloten, diep zwart
gelakt en heeft 6en deur achterin.
Het is een lijkwagen.
,,Een schot door de longen in het hart",
constateert de politie-arts. „Uit de onmiddel-
lijke nabijheid van achteren afgevuurd. Re-
volrverschot. De misdaad moet acht a tien uur
tegen 45.103.110 op ultimo Mei van het
vorig jaar.
Van de „overige middelen" was de opbrengst
over Mei van dit jaar f 35.000.103 (een twaalf-
de der raming 31.143.750) tegen 30.708.638
over Mei van het vorige jaar.
Over de eerste vijf maanden van dit jaar
bedroeg deze opbrengst 168.704.630 (opbr.
eerste 4 maanden 1936 f 145.726.328).
RESCHERMINKG VAN HET KLEINBEDRIJF
Voor het 12e oongres van de Ned. R.K. Mid-
denstandsbond te 's Hertogenbosch. op 22 en
23 Juni schreef prof. dr. J. E. de Quay een
praie-advies over ,,De bescherming van het
zelfstandig kleinbedrijf in de detailhandel",
waarin hij tot de volgende conclusies komt:
Wanneer wij aldus het terrein overzien, dan
kom ik tot de conclusiq, dat onder de huidige
omstandigheden ter bescherming van het zelf
standig winkelbedrijf maatregelen gewenscht
zijn, die een ongebreidelden expansie-drang
van het grootwinkelbedrijf voorkomen. In dit
verband komen dan twee soorten van maat
regelen in aanmerking: a. allereerst een be-
perking van het aantal vestigingen en b. op
de tweede plaats een beperking van de door
de verschillende grootbedrijven te voeren ar-
tikelen.
'Ook in het buitenland heeft men maatrege
len in dezen geest getroffen. In verscheidene
landen van Europa is het veTboden om de
warenhuizen en de groote filiaal-bedrijven
verder uit te breiden. Deze buitenlandsche
maatregelen dragen in het algemeen het ka-
rakter van een crisis-wetgeving, doordat zij
van tijdelijken aard zijn met de mogelijkheid
van continuatie. Ook voor Nederland acht ik
onder de huidige omstandigheden verbodsbe-
palingen in dezen geest gewenscht, waarbij
dan een uitzondering moet worden gemaakt
voor de reeds geprojecteerde uitbreidingen
van het aantal bedrijven.
Op den duur 'acht ik een dergelijke maat-
regel minder juist. Men zal er, naar mijn
meening, toe moeten komen, om binnen het
raam van de vestigingseischenwet speciale
voorwaarden te stellen aan de vestigingen
van grootwinkelbedrijven. Een andere maat-
staf zal daarvoor moeten dienen. In verschil
lende gevallen zal het niet mogelijk zijn om
zuiver objectieve maatstaven aan te leggen,
in verband met de artikelen, die door een wa-
renhuis wel en niet mogen worden gevoerd.
Het Engelsche stelsel, dat een instantie in-
stelde welke een eventueele uiitbreiding heeft
te beoordeelen, acht ik in dit verband op den
duur noodzakelijk. Alvorens men echter zoo
ver is, kan voor korteren tijd een uitbreidings-
verbod worden uitgevaardigd.
Op den duur zullen de belanghebbenden zelf
deze aangelegenheden moeten trachten te re-
gelen. Waar men hier echter met zooveel be
langhebbenden in elke branche ite maken heeft
mag de overheid naar ik meen niet achter-
blijVen en dient zij haar stimuleerenden in-
vloed uit te oefenen.
BELGIE CONTRA MARCSHANT.
De heer Julius Hoste, minister van Open-
baar Onderwijs in Belgie heeft, schrijft het
Handelsblad, een voor ons belangrijke cireu-
laire gericht aan een aantal onderwijs-autori-
teiten bij het Middelbaar-, Normaal- en Lager
Onderwijs. Hierin venbiedt hij in de Belgische
scholen Nederlandsche boeken in te voeren,
welke in een andere spelling zijn geschreven,
dan die in 1864 door de regeering is aan-
vaard, t.w. de spelling van De Vries en Te
Winkel. Het blijikt, ,-,De Nieuwe Gazet"
meldde het onlangs dat de ,,Verbeterings-
raad voor het M. O." (Onderwijsraad) in een
kort geleden verschenen bijvoegsel van den
officieelen catalogus der prijsboeken voor de
officieele middelbare scholen een aantal H o 1-
landsche uitgaven heeft geplaatst ,,die in
een of verschillende... nieuwsoortige talen ge-
steld zijn'*. Het Vlaamsche blad prijst den
geleden gepleegd zijn. De dood is onmiddellijk
ingetreden."
Het slachtoffer, een man van ongeveer 35
jaar, wordt opgerdcht. (Een agent ondersteunt
het bovenlichaam, terwijl de politiefotograaf
eenige opnamen maakt.
Hoewel het hoofd van den vermoorde op den
reohterschouder rust, heeft de dood aan de
scherpe gelaatstrekken niet de uitdrukking
van wilSkM.cht en vastberadenheid kunnen
ontnemen. De smalie, bleeke lippen zijn vast
opeen gekiemd. Een diepe, schuine plooi, welke
de startieid van den dood voor altijd in het
hooge voor hoofd heeft gegrifd, geeft het ge-
laat een dreigende trek.
„RoofmoordInspecteur Benett van de
Londensche recherche doorzoekt de zakken
van het slachtoffer. ,,Geen geld, geen papieren,
geen sieraden
Een jonge beambte met een verstandig,
energiek gezicht stenografeert elk woord, dat
Benett op gedempten toon, alsof hij het slechts
tot zichzelf zegt, laat hooren.
„jHaar bruin, gezicht ovaal, blauwe oogen,
hoog voorhoofd, stompe neus... grfs Ho-
mespunne-pak, tailleur Charles Dean, Seattle,
grijze das met blauwe streepen, grpze vilt-
hoed, merk House of heads, Londen... bruini
lage schioenen... zakdoek monogram H. D."
Nog eenmaal worden de zakken van den
vermoorde zorgvuldig onderzocht. In een der
vestzakjes ontdekt men nog een gekreukeld
stukje papier, dat het hoofd van een rekening
van een hotel in Kensington blijkt te zijn.
Benett kijkt op.
In de verte naderen de beide politieagenten.
Langzaam volgt de hond hen. Af en toe
blijft hij staan, snuffelt langs den grond en
draait dan telkens den kop om, als overlegde
hiji, of het toch niat beter was terug te keeren
om het spoor nog eens van het begin af te
volgen.
Maar dan laat hij den kop toch weer zak
ken bn sjokt hij opnieuw achter de beide poli-
tiemenschen aan, met de fraaie staart tus-
heer Hoste, die tegen de besmetting van het
Vlaamsch onderwijs met de Hollandsche taal-
anarchie in verweer is get rede n.
Men mag te onzent Belgie benijden, dat ten
opzichte van de schrijfwijze van het Neder-
landsch in een toestand verkeert, waarin het
z i n heeft een maatregel te nemen als deze.
Een maatregel, die kan bevorderen, dat de
scholieren zich zoo goed mogelijk leeren be-
dienen van een spelling, die zij later in de
maatschappij ook nog kunnen toepassen.
Uit consideratie vc^or Nederland behoefde
minister Hoste waarlijk geen boeken toe te
laten, waarvan de spelling de leerlingen maar
in de war brengt, zoodat zij later fouten ma
ken. Z66 beleefd is Belgie in 1934 waarlijk
niet behandeld. Minister Marchant had de
eerzucht maar vlug v66r de maand September
van dat jaar zijn examenspelling er door te
willen hebben. Dat was hem meer waard dan
in overeenstemming met Belgie nieuwe voor-
schriften voor spelling en taal, na gemeen-
schappelyk overleg vastgesteld, in werking te
laten treden. Het liet hem ikoud, dat de Vla-
mingen, die al honderd jaar als helden voor
onze gemeenschappelijke taal etrrjden, opeens
die taal onzeker en daardoor moeilijker ver-
dedigbaar zagen worden.
Laat ons hopen, dat het nieuwe ministerie
bij ons de zaak nu eens frisch zal aanpakken
en ons land zal helpen uit de impasse", waar
in het met de spelling-Marchant is geraakt.
De aangewezen weg daartoe' is thans met
Belgie tezamen de spellingsherziening op
nieuw aan te vatten. Waarlijk, wie onze mooie
taal liefheeft en verdedigen wil, verkiest toch
eenheid over het geheele taalgebied boven ver-
snippering, al zouden door die eenheid. enkele
verbeteringen iets langzamer tot stand komen!
En de Belgen hebben groot gelijk zij die
al zooveel moeite hebben met de tweetalig-
heid van hun land dat zij tenminste in een
dier talen zelve onverbiddelijk streng de een
heid handhaven.
DE CONTROLE OP RADIO-
UITZENDINGEN.
De heer Krijger heeft aan den minister van
Binnenlandsche Zaken de volgende vragen ge-
steld
1. Is de minister hereid, in aansluilting
aan het door hem op 2 Juni 1937 ingezonden
antwoord alsnog mede te deelen:
a. de redenen, waarom 66k niet repressieve
controle werd uitgeoefend op de gedeeltelijke
uitzending door de N.CH.V. van den 49sten
Bondsdag van den Nederlandschen Bond van
J ongelingsv ereenigingen op Gereformeerden
grondslag;
b. naar welke normen de Radio-Omroep
controle-commissie de personen beoordeelt bij
beantwoording van de vraag of op de door hen
uit te spreken en uilt te zenden redevoeringen
al dan niet controle zal worden uitgeoefend;
c. of den sprekers, die het in dit geval
aangaat, bekend was of wel bekend kon zijn,
dat hun redevoeringen en toespraken waren
gesteld zoowel bttiten preventieve als buiten
repressieve controle, en, zoo ja, of de minis
ter dan niet van oordeel is, dat de vertrou-
wenspositie, waarin de sprekers aldus waren
gesteld, hun aanleiding behoorde te geven tot
bijzondere nauwgezetheid en uiterste voor-
zichtigheid, zulks mede met het oog op de,
ten tijde van de uitzending in vollen gang
zijnden, stembusadtie en op het besluit van de
regeering om deri Radio-Omroep ditmaal voor
die actie niet ter beschikking te stellen?
2. Is de minister niet van oordeel, dat het,
wlaar velen in den lande overtuigd zijn, dat de
grenzen van het toelaatbare zeer zeker, zelfs
beteekenend ver, zijn overschreden, ter bevre-
diging van het rechtsgevoel, z6er gewenscht
is. dat worde verzocht en gepubliceerd ant
woord van de Radio-Omroep controle-commis-
sie op de beide volgende vragen:
a. of door bedoelde sprekers van de ge-
legenheid om ongecontroleerd het gesprokene
te doen uitzenden een ruimer, zelfs ve61 rui-
schen de pooten en slap neerhangende ooren,
als ware hij zich ten voile bewust van het
teleurstellende feit, dat hij het er vandaag
leelijk bij heeft laten zitten.
.Spoor verloren", meldt een der beide agen
ten zijn chef. ,,We liepen driemaal in een
kringetje rond."
Eenige korte commando's worden gevolgd
door het geronk van een motor.
De alarmwagen van de politie raast weg.
De doode wordt op een baar gelegd, welke
in den daarvoor bsstemden wagen wordt ge-
schoven. Het parket begeeft zich naar de
derde auto.
Tien minuten later is het bij het verlaten
kreupelboschje weer zoo stil, alsof alles slechts
een schim ware geweest, welke nu door den,
over de heide ruischenden, koelen avondwind
wordt weggevaagd.
Aan den matblauwen hemel glinsteren
leeds de eerste sterren. De wolkengroep is
uiteen gerafeld en trekt langzaam in een
grijze, geleidelijk tot blauw vervloeiende
streep naar het oosten.
Niets herinnert meer aan de gruwelijke
dood, die hier gepleegd werd. Niets dan eenige
druppels bloed, die als donkerroode stippen op
eenige stengels en bloesems achter blijven.
De recherche-baby.
Daar inspecteur Benett een te Londen ge-
arresteerde oplichter een langdurig verhoor
nioet afnemen, neemt ,,'de recherche-baby'",
Richard Kaynes de nasporingen in de Kensing-
toner moordzaak op zich.
De recherche-baby" is inderdaad een op-
vallenci jong ambtenaar van de recherche.
Tvyee jaar geleden patrouilleerde Kaynes
nog als gewoon .Bobby" door London's stra-
ten, stond hij op drukke kruispunten, regelde
het verkeer en scheen hij niet veel meer dan
een zeer klein, zij het ook uiterst betrouwbaar
radertje van de geweldige machine der hand-
Maakt Ge U bewust of onbewust een
beetje ongerusl Voelt Ge een gejaagdheid
bij U opkomen Voelt Ge U wat dof in Uw
1Komt Qr wat hoofdpijn op. neeiti
n „AKKERTJE", het maakt U rustig en kalm.
(Ingei Med.)
mer, gabruik is gemaakit dan door die commis-
sie „mede gelet op de praktijk van dergelijke
uitzendingen in vorige jaren", werd verwacht
en kon worden verwacht, en
b. of, indien controle zou zijn toegepast, al
dan niet wijzigingen en (of) schrappingen
zouden zijn voorgeschreven
DE S.DA.P. EN DE MONARCHIE.
De onlangs afgetreden hoofdredacteur van
,,Het Volk"', de heer J. F. Ankersmit, wijst
in een artikel in dit Wad over de verhouding
der S.D.AjP. tot de monarchic: op de zoo
uiterst hartelijke ontvangst van de Koningin
en van het Prinselijik echtpaar door de hoofd-
stad, welke nog belangrijlk hartelij'ker is ge
weest, dan toen bij het ibezoekl van de beide
verloofden die houding der bevolking reeds
was, en vervoigt o.a.
Het is niet in de constitutioneel-monar-
chaal geregeende landen, maar in republieken
dat de dictatuur het tot de overwinning ge
bracht heeft. In een totalitairen staat is niet
anders denkbaar dan dat de monarch niets
meer heeft in te brengen; vandaar dat de
luidruchtige huldebetuigingen' van onzen
N.S.B.-hoofdman aan het Oranjehuis door
ieder als een misleidende schijnvertooning
doorzien worden.
Niet te ontkennen valt, dat de parlemen-
taire monarchieen in het algemeen een veel
stenker bolwerk tegen de dictatuur zijn ge-
bleken te zijn1 dan de republieken. Wanneer
wij de monarchieen Engeland, Belgie, Dene-
marken, Zweden, Noorwegen, Finland en Ne
derland tegenover de republieiken Portugal,
Polen, Oostenrijik en Rusland stellen, valt de
vepgelijiking isterk ten gunste van de monar-
chden uit. Ook wat de positie van dte soc.-
democratie ibetreft. Zoowtel bij. de verlovings-
feesten als nu weer bij de ontvangst van de
Koninklijike famihe te Amsterdam zijn de oude
anti-socialistische deunen en leuzen geheel
verdwenen.
Voor mij .persoonlijik heb ik hieruit de
noodige gevolgtrekkingen gemaakt. Ik heb
voor ons staatshoofd reeds een persoonlijk
resipect gekregen, toen het, nu bijna een kwart
eeuw lang, den voorzitter der soc.-dem.
Kamerfractie regelmatig voor kabinetsvor-
ming ontvdng om zijn advies in te winn'en.
Prinses Juliana heb ik altijd een frissche
figuur gevonden en sinds ik uit uitstekend
ingelichte bron vemam, dat de vroegere Prins
zu Lippe, nu Haar echtgenoot, niet fascistisch
gezimd was, maar 'een aanhanger van het
„ancien regime", van de monarchic, heb ik
mijn aanvankeldjke ibezwaren tegen hem, dien
ik op grond van de eerste steUige beriehten
als een fascist beschouwde, laten varen. Ik
ben tot het bewustzijn gekomen, dat de parle-
mentaire, constitutioneele monarchie, mits
vertegeniwoordigd door een vorstenhuis, dat
meer rugegraat tegen een dictatuur bezit dan
het Italiaanscihe, verkieselijk is boven een
republiek, waarin een keerende wind al te ge-
mak'kelijk een president met faseistiscihe sym-
pathieen aan het hoofd van staat zou kunnen
brengen. De roemrdjike geschiedenis van het
Oranjehuis en zijn historische oorsprong uit
den hel'denstrijd tegen de hertdoorwondende
tyrannie, zie ik als een vrij vasten waarborg
tegen fascistische overweldiging. Bij mijn
monarchaal geworden gevoedens hoop ik zeker
alle byizantijnsche vernederende strooplikkerij
te blijven vermijlden, maar mijn parlementair-
monarchale meeninig verheel ik niet.
having van de openibare veiligheid te zijn.
Voor het eerst viel deze jonge agent in
specteur Benett op, toen hij bij een omvang-
rijke smokkelaffaire in verdoovende middelen
door Belgische handelaren, op beknopte, vak-
kundige wijze zijn waarnemingen rappo'rteer-
de, welke een scherp denkvermogen en een on-
gewoon waakzaam oog verrieden.
(Het toeval wilde, dat een half jaar later
Kaynes opnieuw Benett's aandacht op zich
vestigde, toen hij bij een moordzaak in White-
chapel zijn meerderen een verbluffend eenvou-
dig middel aan de hand deed, dat tot arresta-
tie van de daders leidde.
Kort daarop werd Richard Kaynes bij de
recherche ingedeeld.
Richard Kaynes deelt zijn chef, inspecteur
Benett, mede, dat de man, die in de heide bij
Kensington vermoord is gevonden, eenige
weken in een hotel te Kensington heeft gelo-
geerd. Aan de hand van foto's, welke van
het lijk gemaakt waren, slaagde het hotelper-
soneel er in zijn identiteit vast te stellen. De
man was een Australier, Henrik Druden ge-
naamd. Blijkens het vreemdelingenboek was
hij afkomstig uit Seattle in Noord-Amerika en
veehandelaar van beroep. Zijn leeftijd zou 40
jaar zijn geweest.
OVer dezen man was een geheele reeks
merkwaardige bijzonderheden te beriehten.
Hij had zich in Kensington opgehouden,
om, naar hij had meegedeeld, een passend em-
plooi te zoeken. Hij wilde zich te Kensington
vestigen. In werkelijkheid echter knoopte hij
relaties aan met een kindermeisje, dat bij den,
in Kensington wonenden directeur-generaal
der Estna-fabrieken, Gordon, in betrekking
was.
(Wordt vervolgd.)