Kv
ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
J
uzeP1
-4
I
1
m
Jaarwisseling.
Binnenlandsch Jaaiovefzicht,
No. 9549
VRIJDAG 1 JANUARI 1937
77e Jaargang
Nieuwjaarswensch 1936/1937
EERSTE BLAD
it
ftT 51-55!
MS
19?',
JOLlfN
riEUWJi">"
NGE e'
UWJAAR
AN.
7
in
let
TER NEUZENSCHE COURANT
A BONNEMENTSPRIJSBinnen Ter Neuzen f 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
r. per post f 1,55 per 3 maanden Bp vooruitbetaling fr. per post 5,60 per jaar
/oor Belgie' en Amerika 2,overige lan den f 2,35 per 3 maanden fr. per post
Abcunementen voor bet buitenland alleen bij vooruitbetaling.
IJitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels /0,80 Voor elken regel meer 0,20
KT.F.TXE ADVERTENTIeN: per 5 regels 50 cent bp vooruitbetaling.
Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bp regelabonnement tegen verminderd tari6f, hetwelk op aanvraag
verkrpgbaar is. Inzending van advertentien liefst 66n dag voor de uitgavo.
DIT BLAD VERS CHI,I NT IEDEREN MAANDAG- WOENSDAG- EN VRIJDAG A VON I).
Een oude en een nieuwe.
Wij willen nu eens niet onmiddellijk
spreken over „Oud en Nieuw" neen,
wij willen het nu eerst eens hebben over
een oude en een nieuwe. Daar worden in
den bijbel ons twee figuren geteekend, die
vlak bij elkaar staan, en die dan ook niet
zonder en buiten elkaar te denken zijn,
maar die elk opzichzelf zijn van groote
kracht en beteekenis, en die, merkwaardi-
gerwijze, echt hooren de een bij het oude
en de ander bij het nieuwe jaar.
Wij willen onze lezers maar niet lang
laten raden; wij bedoelen: de mannen
Mozes en Jozua.
Mozes is echt de man van het Oude-
jaar. Zeker, hij is ook eens jong geweest
en onervaren te vermetel, onvoorzichtig
zelfs. Maar dat is alles voorbijgegaan, hij
jis uitgegroeid, volgroeid, en toen, als vol-
wassene, is hij de man geworden, zooals
wij hem ons het liefste denken en hem
ook het beste ons kunnen voorstellen:
Mozes, echt een, de man Gods. Een man
op leeftijd, een man, die veel in de een-
zaamheid en veel in de stilte is geweest,
een ervarene nu, een die veel heeft door-
gemaakt, allereerst zelf, door zichzelf,
met zichzelf, en dan ook met en door de
menschen, met en door zijn volk. Een
man van groote proporties, een gewel-'
dige, man van kracht en kennis, van
visie en doortastendheid, een man, die
alleen kon staan, hij alleen tegenover
heel een volk; de besten hem zelfs
veflatend, otf bij wijlen tegenover hem
positie nemend. De man van den. 90sten
Psalm, die het zeggen kan: ,,Eer de
bergen geboren waren'en Gij, Heer, de
aarde en de wereld voortgebracht had, ja,
van eeuwigheid tot eeuwigheid zijt Gij
God". De man, die het zoo echt zegt uit
het diepst van zijn ziel: „Gij zijt ons ge
weest een toevlucht van geslacht tot ge-
slacht". Wie er nog meer van wil weten,
die leze heel dien Psalm eens over, en dan
juist onder dit licht, uit dit oogpunt:
Mozes is echt een Oudejaarsman. En
wie hem dan straks ziet heengaan, die ziet
echt iemand weggaan zooals wij het
Oudejaar nu zien heengaan, een jaar,
waarmee wij, ondanks alles. zoo echt ver-
trouwd waren geraakt, en waar wij dus
nog maar moeilijk van kunnen scheiden.
Dat Mozes echt bij het Oudejaar be-
hoort, wordt nog duidelijker, als wij hem
stellen naast of tegenover zijn opvolger:
Jozua. Zooals Mozes de man is van het
Oude-, zoo is Jozua de held van het
Nieuwejaar. Zeker, hij heeft een tijdlang
met Mozes samen-geleefd, maar zoolang
als Mozes er was, kwam Jozua toch niet
of maar nauwelijks op den voorgrond. Hij
is bij Mozes in de leerschool geweest, en
zelfs, toen Mozes alleen op den berg
heette te zijn, en de menschen daar be-
neden zich over zijn lange wegblijven al
ongerust beg'onnen te maken, was Jozua
bij hem (zie Exod. 32 17). Pas als
Mozes weggevallen is, komt Jozua geheel
naar voren, door den ouden Godsman als
zijn opvolger aangewezen. Mozes komt
niet in het beloofde land; dat wordt hem
niet Vergund; Jozua mag binnengaan. En
hij doet dat met jonge, frissche kracht.
Het is zoo merkwaardig, dat Jozua het
beste en het zuiverste wordt getypeerd
door een woord, dat hij eerst van Mozes
had vernomen, en dat hij dan later ook
zelf weer het volk toevoegt, namelijk het
woord: Wees sterk en heb goeden moed
Kan men zich beter Nieuwjaarswensch,
en kan men zich sprekende Nieuwjaars-
man denken Alles is nieuw. Het land
over de Jordaan, nu ja, even verspied en
oppervlakkig overzien, is overigens geheel
onbekend; geen is er, die weet, wat hun
straks wacht; het eenige, wat men weet,
is dit, dat men de woestijn en de lange reis
achter zich heeft, en dat er zeker een
zware taak wacht, en dat de moeilijkheden
en bezwaren, ook al zullen zij heel ander-
soortig zijn dan tevoren tijdens den tocht.
de inspanning zullen vorderen van heel de
kracht.
En nu laten wij die beide personen los,
en gaan wij regelrecht af op de bedoeling
van" dit artikel: iets te zeggen over ,,Oud
en Nieuw". Wei zeer verschillend zijn de
ervarmgen, die wij dit verloopen jaar
hebben opgedaan. Daar zijn er onder ons,
die het goed hadden, daar zijn er ook, die
misschien wel nimmer zoo'n moeilijk jaar
hadden als het jaar 1936. En toch heb
ben wij1 ons alien aan dat jaar gehecht.
Zooals we een oud schild van een afge-
dane kalender nog maar moeilijk kunnen
wegdoen, zoo hechtten wij ons aan dat
jaar, ook zelfs als het een rampjaar was.
F-n wij hebben toch, ook in donkere
dagen, Gods steun en hulp en troost ge-
noten. Hij was ook ons een Toevlucht!
Maar zooals Mozes heenging, zoo ging
nu ook 1936 heen. En er moeten toebe-
re,dselen worden gemaakt voor het nieuwe
jaar. We beginnen haast te fees£vier-
derig. Bij velen werd ditmaal op 25 en 26
December de Kerstvreugde overvlagd
door de blijdschap om het komende huwe-
lijk, en wij mogen wel toezien, dat nu
ook niet de ernst en het gewicht van deze
jaarwisseling op een zelfde wijze worden
weggefuifd. Laten wij het nieuwe jaar
1937 toch vooral in vollen ernst tegen-
gaan. Er zal dit jaar niet elken dag wor
den gevlagd en gejuicht en gezongen. De
moeilijkheden op haast elk gebied nemen
immers eer nog toe dan af. Uiterlijk en
goedkoop huldebetoon mag niet doen ver-
geten, dat wij leven in zeer zware tijden.
Crisis en werkloosheid houden aan, de
devaluatie is er, hoe ook gecamoufleerd,
en de sterk verhoogde defensiebudgetten
mogen dan niet het gevolg heeten te zijn
van een meedoen in den bewapenings-
wedloop, en alleen maar voortkomen uit
een poging om den achterstand in te
halende toebereidselen zijn er, en die
wind zaait, zal storm oogsten. 1937 zal
een zwaar jaar worden. Verspieders bren-
gen niet al te gunstige boodschap mee; de
voorteekenen loopen vast uit op een ern-
stig waarschuwingssein: Weest op uw
hoede
Dan echter zullen wij juist noodig heb
ben iets als den heldenmoed van een
Jozua, die voortspruit uit het voorbeeld
en de ervaringen van een man als Mozes.
Laten wij sterk zijn als hij, en laten wij
goeden moed houden. Moed verloren is
al verloren. Hoe onbekend het nieuwe
land ook moge wezen, en hoe ernstig ook
de toestanden mogen zijn de moeilijk
heden zijn er, om overwonnen te worden,
enwij staan niet alleen.
Er ligt iets zeer verheffends en ster-
kends in de wijze, waarop dezer dagen een
groot deel van ons volk zich schaart ron-
dom den troon onzer Oranjes. Maar er
ligt nog meer verheffing en kracht hierin,
dat wij weten en merken, hoe nog duizen-
den zich scharen rondom den troon van
Hem, Die alle macht heeft, en tot Wien
wij deze smeeking richten op den Nieuw-
jaarsmorgen: ,,Verzadig ons in den mor-
genstond met Uwe goedertierenheid, zoo
zullen wij juichen en verblijd zijn in al
onze dagen! (Ps. 90 14).
De economische toestand in het
afgeloopen jaar. Goede vooruit-
zichten voor 1937. De Neder-
land,sehe betrekkingen met het
buitenland. Innige samenwerking
met Belgie. Van het binnen
landsch politieke front geen
nieuVvs
Op het oogenblik dat wij dit overzicht
samenstellen, scheiden nog enkele dagen ons
van het oogeniblik, waarop vele, ze:r verschil-
lende geluiden, toch tot een vertrouwd en
harmonisch geheel samengesmolten, het einde
van het jaar en het begin van de volgend'S
phase in onze jaartelling aankondigen.
De gewoonte brengt mede, dat aan het ein
de van" het jaar een blik wordt geworpen op
hetgeen achter ons ligt en allicht komt men
dan tot vergelijken met vorige jaren. On
middellijk reist dan dte vraag: was dit jaar
beter of slechter dan het vorige jaar?
Beginnen we met een economische beschou-
wing over het jaar 1936. We moeten dan
reeds dadeilijk opmerken, dat de eerste helft
van 1936 zoo mogelijk nog slechter was dan
de overeenkomstige periode van het vorige
jaar. De werkloosheid steeg tot een onge-
kende hoogte en bijna niets wees erop, dat
hierin in de naaste toekomst eenige verande-
ring zou komen. In de tweede helft van dit
jaar daalde d'e werkloosheid iets als gevolg
van een geringe opleving in het buitenland.
Van groote beteekenis kon men deze baling
echter niet noemen, en een zeer veel belang
rijke r gebeurtenis was noodig, om achter daze
daling wat meer vaart te zetten. Deze ge
beurtenis kwam eind September, toen de
Nederlandsc'he regeering, onder den dwang
van buitenlandsche monetaire manupulaties
tot een devaluatie van den gulden moest over-
gaan. Op dien dag stond geheel Nederland
overeind. Het oogemblik, waartegen de Nedcr-
landsche regeering sinds den val van het En-
gelsche pond Sterling met alle kracht, die in
haar ^vas, had gevochten, was ten slotte toch
gekomen. Moest men to.n bij de pakken
neerzitten? Neen, integendeel! Thans was
de tijd aangelbroken, waarop men diende aan
te pakken. Regeering en parlement toonden
een ongekende activiteit an in enkele dagen
tijds warden eenige zeer belangrijke wetsont-
werpen aangefboden en aangenomen. De voor-
naamste hiervan was wel de wet tegen de
onbillijke prrjsopdrijving, welke inderdaad veel
goed werk heeft verricht. Slechts zeer spo-
radisch kwam het voor, dat een of ander
a-sociaal element zich nergens iets van aan-
trok en ondanks het allesizins gerechtvaar-
digde verbod zijn goederen met „devaluatie-
winsten" veikocht.
Uiteraard veranderds- onmiddellijk na de
devaluatie slechts zeer weinig. Iedere econo
mische gebeurtenis heeft haar tijd noodig, om
uit te werk:n. Aldus verging het ook deze
monetaire gebeurtenis. Thans, ruim drie
maanden na den val van den gulden, is nog
geenszins te zeggen, hoe de uiteindelijke ge-
volgen zullen zijn. Zonder twijfel staat vast,
dat d: werkloosheid, als gevolg van de depre-
ciatie, eenigermate is afgenomen en zeker is
cok, dat daze monetaire maatregel van bui-
tengewoon beilang voor Nederlandsch-Indie is
geweest. Daar ter plaatse was immers re.ds
het prijspeil aangepast aan het wereldprijs-
peil, zoodat de waardeveimindering van den
gulden een geschenk was aan de Indische on-
dememers!
De 'voorbereidingen voor het huwelijk van
H.K.H. Prinses Juliana met Z.D.H. Prins
Bernhard bracht een niet go nge economische
opbloei in de koninklijke esidentie. Daar
kwam men op een gegeven oogeniblik electro-
technische anbeiders te kort, zoodat dezen uit
steden buiten Den 'Haag moest en worden ge-
requireerd. Deze plaatselijke opleving, al-
hoewel van tijdelijken aard, kan echter van
onschatlbaar belang voor de toekomst blijken
te zijn. Vast staat immers, dat de Residentie
gedurende de komende feestweken talrijke be-
zoekers uit binnen- en buitenland krijgt. De
Hagenaar laat gedurende den zeilfden tijd zijn
geld rollen. Dit heeft een vergroote koop-
kracht ten geivolge, welke voor het sluime-
rende economische leven een degelijke prik-
kel kan zijn voor een meer duurzaam econo-
rhiseh herstel.
Zoo bekeken eindigt dus 1936, wat althans
den economischen toestand befreft, lang niet
kwaad. De werkloosheid is veel kleiner dan
aan het einde van het vorige jaar, de bedrij-
vigheid in de verschillende takken van voort-
brenging is wat toegenomen en, wat zoo moge
lijk nog belangrijker is, er zijn factoren aan
te wijizen, welke erop duiden, dat het met de
depressie is gedaan en dat Nederland aan het
begin van een nieuwe periode van hoog-con-
junctuur staat.
Economisch gaat Nederland dus beslist een
betpre toekomst tegemoet, al dient er veel ge
daan te worden, om deze te bereiken. Aller
eerst denken we in dit verband aan de han-
delsbelemmeringen. Zoolang deze Worden ge-
handhaafd is een duurizaam heuptej niet moge
lijk. Het is beter dat een land geeS handels-
belemmeringen heeft in een wereld van be-
scherming, dan alle landen ter wereld met
bettemmeringen. Gaat een land voor, dan vol-
gen allicht weldra meerderen. Hier ligt dus
een vruchtbaar terrein voor de Nederlandsche
regeering in de toekomst.
Gaan we nu over tot een beschouwing van
den politieken toestand. Wat onze betrek
kingen met het buitenland betreft, deze zijn
als steeds bijzonder rooskleurig. Veel is er
door de regeering in het afgeloopen jaar ge
daan om de banden met verschillende landen
nauwer aan te halen. In deerste plaats
denken we hierbij aan onze zuidelijke buren.
Met Belgie zijn onze relaties in den loop van
dit jaar wel zeer gunstig geworden. Dit is
voor een niet gering deel te danken aan het
uitnemende werk, dat der beiden landen ge-
zanten in Brussel en Den Haag hebben ver
richt. Weliswaar heeft eenige maanden ge-
leden de heer Tjarda van Starkenborgh Sta-
chouwer als Nederlandsch gezant Brussel
verlaten, om de niet minder belangrijke post
van Gouverneur-Generaal in Nederlandsch
Oost-Indie te gaan bekleeden, maar hij werd
opgevolgd door een ander man van groot for-
maat, den heer Patijn, die als burgemeester
van Den Haag en als gezant te Rome steeds
voortreffelijk werk heeft geleverd.
Ook met onze oostelijke huren zijn de be
trekkingen goed. Weliswaar scheen het aan-
vankelijk of de uitwijzing der vier Nederlan-
ders uit Duitschland hierin een ongunstige
verandering zou brengen, maar ten slotte
wijzigde de Duitsche regeering haar standpunt
en trok zij het uitwijzingsbesluit in, hetgeen
na het daarop gevolgd nader onderzoek ook
wederkeerig door onze regeering gedaan is.
Met andere landen niet buurlanden
is onze verhouding als steeds vriendschappe-
lijk. Enkele weken- geleden sloOt Neiderland
zich aan hij de drie-mogendheden-overeen-
komst, zoodat ook op monetair gebied onze
betrekkingen met het buitenland niets te wen-
schen overlaten.
Wat betreft de politieke verhoudingen bin-
nenlands, hierin is gedurende den loop van
het jaar niet veel veranderd. Groote conflic-
ten tusschen de talrijk gezaaide politieke par-
tijen en hewegingen zijn niet voorgekomen.
Naar het zich verder laat aanzien, zal het
Nederlandsche volk zich niet aan buitennissig-
heden te buiten gaan. Het voelt noch veel
voor uiterst links, noch veel voor uiterst
rechts
Gaan wij thans over tot de behandeling in
vogelvlucht van meer spec idle feiten en ge-
beurtenissen.
Als ieder jaar heeft de regeering ervoor ge-
zorgd, dat ook dit jaar het wegennet sterk
werd uitgabreid en verbeterd. Ook voor het
aanleggen van nieuwe bruggen is 1936 een
vruchtbaar jaar geweest. Werd eenige maan
den geleden bij Nijmegen de brug over de
Waal door H.M. de Koningin plechtig ge-
opend, op Zaterdlag 12 December vond een niet
minder luisterrijk feit_ plaats, toen de brug
over het 'Hollandsch Diep in aanwezigheid
van H.M. de Koningin en talrijke autoriteiten
uit geheel den lande voor het publiek open
gesteld werd. Met deze brug heeft Neder
land getoond nog niets van zijn kunnen ver-
leerd te zijn. Zooals de tien bogtn van hon-
derd meter de beide oevers van het Hollandsch
Diep verbinden en daarmede een innige samen
werking tusschen Noord- en Zuid-Nederland
heiblben tot stand gebracht, is dit waarlijk een
symbool van Nederlands kracht en macht.
Ook op het terrein der vliegtuigindustrie
heeft Nederland in het afgeloopen jaar veel
nieuws gebracht. Wij herinneren aan de
nieuwe Fokker- en Koolhoven-types, welke op
de intemationaJle tentoonstelling te Parijs
zoo'n daverend succes zijn geworden.
Helaas heeft de K. L. M. het er ook in
1936 niet zonder kleerscheuren mogen afbren-
gen. Wel 'was het aantal vliegongelukken
dit jaar minder dan het vorige jaar. maar
begin December trof te Croydon de „Lijster"
een rampzalig lot, dat aan vijftien menschen
het leven kostte, terwijl enkele dagen daar-
voor de sportvlieger, de heer van der Leeuw
eveneens op tragische wijze verongelukte. On
danks deze rampen mag de K. L. M. zich nog
steeds in een bijzondere helangstelling ver-
heugen. De maatschappij is door en door
gezend en het zou ons niets verwonderen, in-
dien dit lichaam het binnenkort geheel zon
der staatssuibsidie kan stellen.
Nederland en de sport.
Dit jaar bracht ook de Olympische spelen
te Berlrjn. Nederland, dat in Duitschland
extra goed vertegenwoordigd was, heeft het
er naar verhouding uitstekend afgebracht.
Wie herinnert zich niet de prestaties van onze
koene zwemsters en het loopwonder Tinus
Osendarp, die met twee derde prijzen naar
ons land terug keerde? En hoe fraai waren
niet de verrichtingen van den zeiler Kagchei-
land, die op voobtreffelijke wijze in de klasse
Olympische jollen de eerste prijs wist te be-
maehtigen? Neen, op het water is Neder
land nog steeds moeilijk te verslaan. De
Olympische spelen heibben dit bewezen en
niets wijst er vooralsnog op, dat Nederland
binnenkort deze plaats aan het buitenland zal
moeten afstaan.
Zij, die heengingen.
Onder dit hoofd willen wij de Nederlanders
samenivatten, die in het afgeloopen jaar zijn
gestorven en die door het bereiken van een
hoogen leeftijd hun amlbt vaarwel zegden.
Van hen, die inderdaad van ons heengingen,
moeten we in de eerste plaats noemen den
grooten Roomsch-Katholieken staatsman Jhr.
Mr. Ch. J. H. Ruys de ReerenSbrouck. Met
hem is een markante figuur uit het Neder
landsche parlementaine leven verdwenen. Al-
tijd was hij een strijder, maar een strijder met
volkomen humane wapenen.
iHetzelfde kan gezegd worden van den
,,grand-old-man" van de S.D.A.P. Dr. F. H.
Wibaut. In hem verloor de S.D.A.P. een
•man van ontzaggelijk formaat, een mensch,
die in strijd was met vele andere menschen,
maar van wien iedereen ten slotte toch hield
om zijn eerlijkheid en rechtschapenheid.
Een ander, die hier genoemd dient te wor
den, is Dr. Henry Deterding. Zeker ging hij
niet van ons heen, meer wel van de Konink
lijke Shell, welke daardoor een zeer gevoelig
verlies leed. Deterding was toch de man, die
doOr zijn open oog en zijn ontzaggelijke ken
nis de Koninklijke gemaakt heeft tot een
maatschappij van wereldformaat
Sprekende over Deterding moeten wij tevens
de kostelijke geschenken aan de Nederland
sche musea memoreeren, waardoor hij aan
Nederlandsche kunstliefhebbers een onschat-
baren dienst bewees.
Lest best.
Tenslotte komen we op de gebeurtenis van
het jaar, welke in September viel: de ver-
loving van 'H.K.H. Prinses Juliana met Z.D.H.
Prins Bernhard zur Lippe-Biesterfeld. Den
ken we aan dit feit, dam denken we tevens
aan Prinsjesdag in Den Haag, waar honderd-
duizenden menschen uiting van hun trouw
en hun blijdschap aan ons Vorstelijk Huis
willden geven. Nooft zullen we deze blijde
dagen verge ten. Immer zullen ze ons in het
geheugen blijven als een heerlijke wending
van het lot, dat aan Nederland weer een Prins
gafEen Prins, waarnaar zoo vurig was
uitgezien en verlangd. Tenslotte is de lang-
verwaehte gekomen en met een slag heeft hij
de harten der Nederlandsche bevoiking voor
zich gewonnendoor zijn natuurlijkheid en
zijn eenvoudigheid!
Een heilldronk op het Jonge Paar uit te
brengen, is onize wensch.
Dat zij leven! (Nadruk verboden.)
Th. Daar zijn we dan weer, lezersschaar,
Om U getrouw, als ieder jaar
Eens even te vertellen...
P. Hoe wij het samen stellen!
Th. Hou jij je mond er buiten, Piet,
'k Wou zeggen: wat er is geschied!
Want hoe wij 't samen maken, hier,
Dat int'resseert geen mensch een zier.
Welaan dan: hier op Moeder Aarde.
P. Die ons al he-el wat zorgen baarde,
Th. Daar zeg je een verstandig woord!
P. Is het ndg lang niet, zoo het hoort!
Th. Dat 's krek, wat ik wou zeggen, Piet...
P. Alleen... jij bent zoo'n vluggerd niet!
Je weet wel dapper te beginnen,
Maar verder schiet je niets te binnen,
En laat je 't, net als ieder jaar,
Aan mij weer over, Thomaesvaer!
Enfin, het is het lot der vrouwen
De teugels in de hand te houen,
Dus 'k zal meteen maar verder gaan,
Die mannenpraat is niks gedaan!
Th. Dat's sterk... jij schijnt nog niet te weten,
Of, misschien ben je het vergeten,
Dat het de mannen zijn de heeren,
Die in Geneve juist regeeren!
P. Of ik het weet, zeg Thomasivaer,
Daarojn gaat alles juist zoo raar!
Als wij daar samen zouden boomen,
Slechts vrouwen mochten samenkomen,
Dan Thomas, man, zou jij eens zien,
Dan was er Vrede!!
Th. Jamisschien?
Want 'k sta d'r net hier aan te denken,
Dat jij, die ons dat moois wilt schenken,
De vrede zelfs, al vele jaren,
Niet met... je buren kan bewaren!
Laat staan met mij, des avonds thuis...
P. VerbSeld je, in je eigen huis?
Alsof ik anderen moet vragen,
Hoe ik me daar wel mag gedragen!
Doe niet zoo dwaas, zeg Thomasvaer.
Th. Nee, feitelijk is dat wel waar!
P. Maar zeg, van 't eigen huis gesproken,
Het heeft ook Holland niet ontbroken
Aan nieuwtjes in den laatsten tijd...
Th. De reisbelasting, beste meid!
Die als een spook daar op kwam dagen,
Om onze vrijheid te belagen!
Die ons gewoonweg wou verhind'ren,
Er uit te trekken met de kind'ren
Naar het Beyersch Alptnland,
Of naar het Vlaamsche Noordlzeestrand!
P. Maar man, alsof wij and're jaren,
Ooi't eerder in den vreemde waren?
Th. Natuurlijk ja, dat weet ik, Piet,
Ik praat ook van mezelve niet!
Maar van die massa's and're menschen,
Die verder gaan dan onze gr. nzen,
Begrijp je, vrouw, daar pleit ik voor...
P. 'Hoor die! Hij pleitl En 't gaat niet door?
Th. Dat hoef je mij niet te vertellen,
Dat wij het zonder zullen stellen,
Maar... dat dit straks gebeurt, zeg vrouw
P. Natuurlijk ja, dat komt door j o u
Th. Ja zeker, daar ik alle dagen
Mijn steentje 06k heb bijgedragen,
Door steeds op 't nadeel weer te wijzen,
Van een belasting op dat reizen!
P. Och, och, wat zeg je daar wel van?
Ik krijg ontzag voor jou, hoor man!
Th. Dat heeft me altijd erg ontbroken,
Maar Piet, zeg... van ontzag gesproken,
Ik heb ontzag voor jonge menschen,
Die onzen naam, over de grenzen,
De wereld heibben rondgedragen,
Die ginds zoo prachtig mochten slagen,
Die prijs op prijs hebben bemachtigd,
En Holland's faam zoo mooi bekrachtigd
In Duitschland bij 't Olympisch feest...
P. Ja, dat is schitterend geweest!
'Ook ik breng hulde aan hen alien
Die daar 't Wilhelmus deden scballen.
Met onze Driekleur, hoog in top,
Gij, Hollanders... weest trotsch erop!
Th. Dan Piet, nu wij toch bezig zijn,
Op zulk een eervol, grootsch terrein,
Nu wil ik even ook gedenken
Den man, dien men een prijs mocht
[schenken,
Een man, wel zeer en zeer geleerd
Wat zeker dient gememoreerd!
Die zich verdienstelij-k mocht maken
In wetenschappelijke zaken,
Die onze naam heeft hooggehouden,
En dien ze onlangs toevertrouwden
De Nobelprijs voor de Chemie...
Debije, heet dat grootsch genie!
Professor, ginder in Berlijn,
Laat ons op hem 06k trotsch dus zijn!!
P. Wel Thomas, man, ik moet je zeggen.
Het feit is vast niet te weerleggen,
Je raakt op dreef, dus... waarde heer,
Vertel eens opweet je nog jneer
Th. Nee Piet, nu is jouw beurt gekomen,
'k Heb eventjes revanche genomen,
,;Die mannenpraat is niks gedaan...
Dat kijk je nou wed andersaan?!
Nu weet je zelf niets te verzinnen.
P. Jawel... daar schiet me net te binnen.
Bij al die Nationale hulde,
Hoort ook... de Nederlandsche gulden!
Th. Haha, zeg Piet... nee, die is goed!
P. Toch zijn we, man, voor veel behoed,
Door kalmte en voorzichtigheid,
En door een krachtig, flink beleid!
Een prijsopdrijving werd voorkomen.
En menig ma,atregel genomen
In het belang van 't gans-che volk,
Ik maak me daarom tot zijn tolk,
Nu wij behoed zijn voor ontbering,
En ik breng dank aan de Regeering!
Th. Dat 's waar, ja, eerlijk toegegeven,
Al mag dan ook de gulden ,,zweven
Hij komt misschien niet eens zoo slecht
Weer op z'n pootjes weer terecht!
En gaan wij zelfs eens vergelijken
En eens in hndere landen kijken...
P nan zegt een ieder, Thomasvaer:
Geef mij dat kleine 'Holland maar!
Daar heerscht tenminste rust en vrede.
En luistert nog de mensch naar rede!
Vliegt men elkaar niet in de haren...
Th. Of... 't zijn alleen de huw'lijksparen!
P. Daar heeft men (zeker) ook zijn zorgen,
Doch houdt men die het liefst verborgen.
Daar weet men zich erin te schikken,
En durft men pog... v66ruit te blikken!
Th. Daar zijn er geen, die onrust stoken...
P. Dddr kan het enkel... duchtig spoken.
Zooals het onlangs heeft gedaan,
Toen weer twee schepen zijn vergaan!
Maar ook, als rouw ons heeft geteisterd,
Een Wilton-ramp ons heeft verbijsterd...
D&n meer dan ooit, voelt iedereen,
Van wblke rich ting zich er een!
Th. Dan kennen wij geen enge grenzen,
Dan zijn wij allemaal hier: menschen.
Met hart en zonder koud verstand,
Een hart, dat klopt voor Nederland!
P. Maar, Thomasvaer, ook in de tijden,
Dat Nederland zich mocht vebblijden.
Was er ons volk stdeds eensgezind,
Is er een band, die alien bindt!
Th. Ja, ja, 'k begin je al te snappen,
Toen, onverwachts men kwam verklappen,
Hetschoonste nieuws, van heel het jaar:
P. Juist! De Verloving, Thomasvaer!
Th. Dat was een dag, ik wil het weten,
Om nooit en nooit meer te vergeten!
P. Toen waren alle kleine zorgen
06k eventjes weer opgeborgen!
Th. Toen was er enkel ware vreugde,
P. Niet e6n, die zich niet echt verheugde,
In het geluk, zoo stevig, hecht,
In deze liefde, w&dr... oprecht!
Th. Eenvoudig, in z'n grijzen wagen,
Z66 mocht Prins Bernhard erin slagen
Het hart van Nederiland te winnen,
En z'n triomftocht te beginnen...
P. Door't gansche land, langs dorpen, steden,
Waar ook de auto kwam gereden,
Er is gejutoeld en gejuicht,
Spontaan hem, instemming betuigd!.
Th. En thans... een nieuw jaar staat te
[wachten,
Met nieuwe zorgen, nieuwe klachten,
De tijden zijn nog altijd zwaar,
We weten 't, 't is maar al te waar...
P. Maar "vreugde heerscht in onze harten,
Die wekenlang die zorgen tartten,
'Die blij en licht zijn, al dien tijd
Voorafgaand aan de plechtigheid
Th. Nog slechts een luttel aantal dagen,
Dan is de nieuwe band geslagen,
De band, die wettig samenbindt:
Prins Bernhard met ons... Vorstenkind!
P. Welaan: een jaar, z66 goed begonnen,
Dat is al voor de belft gewonnen!
Vol vreugd en blijdschap ingezet...
Th-. Zoo'n jaar wordt goed! Waarcm gewed?
P. Maar desondanks, aan alls menschen,
De beste, allerbeste wenschen
Van Pietemel
Th. en Thomasvaer!
En verder
S. Tot het volgend jaar! (Nadr. verb.)
n
n en Bek- d)
- -DI
Love
11 NeiizJ
len en Begu
SENKleh
Boschkaysf
AN DEN D
-(PAUWEL
kstraat 51.
kinder kleediil"
.dres voor ijv
'e kortst mog<
>pen en naaien
11 Januari.
anbevelend.
lerij.
.•dstraat 80.
Ter Neuzen
.den en B
als h"yite>
fenoten verL»v
emieuwing w
S EN ZOON.
zen. j
azijn.
Ter Neu»n-