ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN AKKERTJES De Rijksbegrooting voor 1937 De Tweelingzusters. V$or Vrouwen vocral No. 9505 VRIJDAG 18 SEPTEMBER 1936 76e Jaargang Feuilleton EERSTE BLAD zijrT'AKKERTJES" een ideaal middel akker:cachets TER NEUZENSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen f 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen r. per post 1,55 per 3 maanden By vooruitbetaling fr. per post f 5,60 per jaar /oor Belgie en Amerika 2,—, overige lan den 2,35 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor bet buitenland alleen bij vooruitbetaling. Uitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 25. AD VERTENTIeNVan 1 tot 4 regels f 0,80 Voor elken regel meer 0,20 KUEINE AD VERTENTIeNper 5 regels 50 cent by vooruitbetaling. Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag verkrpgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgavo. DIT BLAD VERSCHIJNT LEDEREN MAANDAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. De Minister van Financien heeft Dinsdag de Rijksbegrooting 1937 bij de Tweede Kamer ingediend. Deze wijst een tekort op den ge wonen dienst van 47.734.995 aan (voor 1936 bedroeg het aanvankelijke tekort waarvoor dekking moest worden gezocht 119 miljoen; voor 1935 was dit cijfer f 93 miljoen; voor 1934 bijna 191 miljoen). De voorstellen voor 1937 beoogen een dekking van genoemd te kort. In deze maatregelen is begrepen een verlenging van de opcentenheffing op de divi dend- en tantiemebelasting op de zegel-, op de registratie- en op de successierechten. Houdt men rekening met de handhaving van dezen reeds bestaanden belastingdruk dan is bet te kort over 1937 waarvoor dekking gezocht is, op 35.9 miljoen te»stellen. De voorgestelde dekkingsmaatregelen. 1. Perspectiefbesparingen, welke van het dekkingsplan 1936 zijn overgebleven a besparing op de uitgaven van onder- wtjs 7.600.000 b. afloopen van wachtgelden 3.200.000 c. capitulantenstelsel 5.000.000 d. besparing op de uitgaven van het ver- keersfonds vermin- dering spoorwegtekort 12.000.000 27.800.000 2. Herberekening van de pen- sioenen (wetsontwerp reeds aan- li^Dgig) 3.300.000 3. Verlenging van de heffing van 20 opcenten op reeds ge- noemde belastingen 11.800.000 4. Heffing van invoerrecht op textielgoederen (reeds aanhangig) 1.250.000 f 44.150.000 Na de volledige doorvoering van boven- staande maatregelen waarbij de Minister er, evenals het vorig jaar, echter ten alien over- vloede op moet wijzen, dat een niet onbelang- rijk bedrag van de aangegeven besparingen eerst geleidelijk effectief zal worden zal het begrootingsevenwicht dus op een bedrag van ongeveer 3.500.000 na zijn bereikt. Laatstgemeld bedrag zal kunnen worden ge- vonden uit de meerdere opbrengst, die mag worden verwacht van de bij de Staten-Gerieraal aanhangige wetsontwerpen tot wijziging van enkele belastingwetten. Reeds getroffen voorzieningen. De totale uitgaven konden in de thans in- gediende begrooting reeds op 2.335.522 min der worden gesteld dan in die van het loopende jaar. Dit is bereikt, doordat een vijftal mani- pulaties zijn toegepast, waarbij de kapitaal- dienst ten behoeve van den gewonen dienst wordt belast en die in totaal 14 miljoen op- leveren. Met dit laatste bedrag zijn strjgingen van verschillende posten opgevangen (men pleegt het natuurlijk accres van de begrooting op /10 miljoen jaarlijks te stellen), zoodat per saldo de uitgaven met de genoemde f 2.3 mil joen konden worden verminderd. In de be grooting is voorts reeds verwerkt een meer dere raming van de gewone middelen van in totaal 7 miljoen. Zoo is bij v. de bate van de P.T.T. op 1 miljoen meer gesteld dan in het loopende jaar. Beschouwingen van algemeenen aard. Aan de uiteenzetting in de Millioenennota betreffende de dekking van het tekort op de begrooting voor 1937 voegt de Minister van Financien eenige beschouwingen van alge meenen aard toe, welke wij hieronder laten volgen. Wanneer hij by de indiening van deze be- grootingen, die de laatste is der loopende vier- jaariyksche periode, het karakter van het ge- durende die periode gevoerde financieele be- leid zou moeten kenschetsen, dan gelooft de Minister niet beter te kunnen doen dan het te omschrijven als den aanhoudenden strijd tegen dalende inkomsten eenerzijds en stijgen- de behoeften, onmiddellijk verband houdende met de ernstige tijdsomstandigheden, ander- zijds. Terwijl ieder jaar het uiterste werd be- proefd om door bezuiniging op de uitgaven een herstel van het begrootingsevenwicht te verkrijgen, werd het bereiken van een afdoend resultaat telkenmale opnieuw verhinderd door een voortgaande daling van de opbrengst der belastingmiddelen, gepaard gaande met een verhooging van uitgaven voor crisisdoeleinden. Bedriegen de voorteekenen niet, dan is thans een keerpunt nabij. Met name schijnt de catastrophale daling in de opbrengst der middelen tot staan te zyn gekomen. Verwacht mag worden, dat op het stuk van de inkomsten een zekere stabiliteit is bereikt. Daarmede is wel het onmiddellijke gevaar voor onze staats- financien afgewend, doch afdoende verbete- ring zal eerst kunnen worden bereikt, wan neer de inkomsten zich zullen gaan bewegen in stijgende lijn. Dit laatste zal echter eerst dan het geval zijn, wanneer zich door ruimeren afzet van onze producten in binnen- en buiten land een verbetering in onze volkshuishouding zal gaan voltrekken. De Minister gelooft in- tusschen niet te veel te zeggen, indien hij meent te mogen constateeren, dat zich eenige symptomen van verbetering beginnen te ver- toonen, al blijft toch nog steeds het aanbod van goederen en diensten op welhaast elk ge- bied de vraag daarnaar overtreffen. Het wedervinden van het evenwicht tusschen deze twee in dezen zin, dat de productiemogelijk- heden door toegenomen vraag weer ten voile benut zullen kunnen worden, is onmisbare voorwaarde voor de vermindering der werk- loosheid. Terwijl uiteraard ook binnenlandsche facto- ren hierbij een rol spelen, ligt de oplossing der moeilijkheden op dit gebied voor een zeer belangry'k deel op intemationaal terrein. Bij het zoeken naar een herstel van het even- wicht tusschen productie en consumptie zal hier en daar naar wijziging der productie moe ten worden gestreefd. Vooral zal op een sti muleeren van de mogelijkheden tot opneming der voortgebrachte goederen het streven ge- richt moeten blijiven. De regeering heeft er reeds bij herhaling op gewezen, dat blijvend resultaat hier naar haar vaste overtuiging al leen valt te bereiken door een verder door- voeren van de aanpassing der kosten en loonen van ons bedrijfsleven aan de gewijzigde om standigheden. Zij meent er zich van ontslagen te mogen rekenen, dit opnieuw uiteen te zet- ten, doch meent nogmaals ernstig te moeten waarschuwen tegen het streven, om de con sumptie te stimuleeren door op kunstmatige wijze koopkracht in het leven te roepen. De overheid zal by het verleenen van cre- dieten in de gevallen, waarin daarvoor, by ge- breke van de mogelijkheid om het benoodigde kapitaal van particulieren te verkrijgen, op haar een beroep wordt gedaan, met groote be- hoedzaamheiid moeten te werk gaan. Dit is ook hierom noodzakelijk, omdat een der be- langrijkste voorwaarden voor oeconomisch herstel is het vertrouwen van den crediet- gever. Naar mate er op de kapitaalmarkt meer vertrouwen zal heerschen, zal het moge lijk zijn, de vereischte credieten tegen lagere rente te verkrijgen. Wil een lagere rentevoet, die voor het her stel van het oeconomisch leven onmisbaar is, verwezenlijkt worden, dan dient echter in de eerste plaats elke twijfel aan het staatscrediet buitengesloten te zijn en het eischt voortduren- de waakzaamheid, om bij den steeds grooteren aandrang om ter lenigihg van den nood in de meest onderscheiden vormen een beroep op staatshulp te doen, de leeningscapaciteit van het Rijk ongerept te houden. Gelukkig kan worden verklaard, dat tot dusver het vertrou wen in de credietwaardigheid van den Staat _ongeschokt is gebleven en de regeering rekent "het zich tot een harer hoogste plichten er voor te waken, dat dit ook "in de toekomst het ge val zal blijven. Binnen de haar door de financieele moge lijkheden gestelde grenzen tracht de regeering het oeconomisch leven zooveel mogelijk steun te bieden en blijft haar streven er op gericht, zoowel tot behoud van de afzetmogeiykheden in het buitenland als tot bevordering van het oeconomisch leven binnenslands alles te doen wat in haar vermogen ligt, opdat de volks- kracht en het voortbrengingsvermogen in stand blijven en bij den intemationalen wed- ijrver in het voortbrengingsproces Nederland zijn rechtmatig aandeel zooveel mogelijk be- houdt. De regeering blijft zich daarbij bewust van de beperktheid van de middelen, welke haar ten dienste staan en den aandrang om steun, welke uitgaat van het bedrijfsleven moet noodzakelijkerwys blijven uitgaan boven de mogeiykheden, die er voor de regeering be- staan, aan dien aandrang tegemoet te komen. De loop der gebeurtenissen heeft de re geering gesterkt in haar overtuiging, dat zij met haar politiek een weg heeft ingeslagen, welke, moge die, naar te voorzien was, tijd vorderen, niettemin zal voeren tot zoodanige resultaten, dat de mededinging van Nederland op intemationale markten mogelijk blijft. Wel- iswaar kan overheidssteun daarvoor voors- hands nog niet altyd worden gemist, maar voor een belangrijk deel is de oorzaak daar- van gelegen in de nationaal georienteerde oeconomie, die er toe leidt, eenerzijds den in- voer te belemmeren, anderszijds goederen en diensten goedkooper aan het buitenland aan te bieden dan de binnenlandsche voortbren- gingskosten rechtvaardigen. Zoolang die on- gezonde toestand, welken slechts intematio nale samenwerking schijnt te kunnen ophef- fen, blijft voortbestaan, zullen al zal alle aandacht moeten worden gericht op het sta- ken van onnoodig knellende banden over- heidsmaatregelen om den eigen handel en in- dustrie steun te biede op binnenlandsche zoo wel als op buitenlandsche markten wel niet achterwege kunnen biyven. Het verwgt van hun voortbestaan kan dan echter niet de re geering en de door haar gevolgde politiek treffen, maar moet zich richten op het gebrek aan intemationale samenwerking, om tot een gezonde uitwisseling van goederen en diensten tusschen de naties onderling te komen. De regeering heeft vol vertrouwen, dat bij een vastberaden voortgaan op den tot dusver gevolgden weg onder aanvaarding van een harde werkelijkheid, die, zij is daarvoor aller- minst blind, van ons volk groote offers vraagt, en met afwijzing van experimented die wel eenig oogenblikkelijk soulaas, doch geen wer- kelijke verbetering kunnen verschaffen gunstige resultaten voor volks- en staathuis- houding niet kunnen uitblijven. Bij het dan geleidelijk intredend herstel zal het mogelijk blijken, bij een voortgezet voorzichtig finan- cieel beleid, een verdere saneering van het budget te verkrijgen. De Minister is er ten voile van overtuigd dat de bestaande begrootingstoestand heel wat gebreken vertoont. Het dekkingsplan, in deze nota ontwikkeld, bevat nog een aantal posten, die eerst op betrekkelrjk langen duur effec tief zullen worden. Daamaast zgn en in vorige begrootingen en in de onderhavige verschil lende maatregelen verwerkt die zoo spoedig zich daarvoor de gelegenheid voordoet, weder ongedaan zullen moeten worden gemaakt. Te denken valt hierbij aan de stopzetting van stortingen in verschillende fondsen, het ver- minderen van de reserveeringen voor de be- drijven, het overbrengen van uitgaven van den Naar het Engelsch van PATRICIA WENTHWORTH. (Nadruk verboden.) 24Vervolg. „Juffrouw Jones," drong John, naar voren leunend. „Er is mij zoo vreeselijk veel aan gelegen om mijn nichtje te vinden. Weet u waar zij is?" ,,Juffrouw Jenny ik toedoel Lady Marr is de aan gewezen persoon om u dat te ver- tellen." „Is ze dat? En gesteld dat ze het niet weet?" ,,Lady Marr zal het zeker weten". ,,Ke weet het niet. Ik bedoel niet dat ze aegt, dat ze het niet weet ze weet het op het oogenblik heusch niet.'"' Juffrouw Jones week geen duim breed, ,,Liady Marr zal het positief zeker weten," hield ze stroef vol. ,jZe weet het niet. Ze beweerde, dat ze het niet wist, toen ze het inderdaad wel wist, maar nu weet ze het werkelijk niet." „Dat is Lady Marr's zaak." John had een flauwe hoop, dat het op een andere manier misschien zou lukken. „U maakt het mij niet gemakkelijk om met u te praten. Kijk eens, het is beter, dat ik het u ronduit vertel. Ik weet de heele ge- schiedenis."' Juffrouw Jones verviel weer in stugge zwygzaamheid en tuurde naar den muur. Eindelijk werd het John te machtig; geprik- keld sprong hij op. ,,Ik zeg u toch, dat ik gewonen dienst naar den kapitaaldienst, het uittrekken van de aflossingstermijnen der staatsschuld en dergelijke. Al deze maatrege len, welke him rechtvaardiging uitsluitend hebben kunnen vinden in den uitzonderlijken financieelen toestand der laatste jaren, hebben de reserve-krachten, die een goede staatsbe- J grooting behoort te bezitten, langzamerhand uitgeput. Het herstel daarvan zal een der eerste zaken zijn, die tSehooren te geschieden, zoodra de mogelijkhedd daarvoor zal worden geboden. Daarnaast mag niet uit het oog worden ver- loren, dat de belastingdruk, zoo van het Rijk als van de gemeenten, gedurende de achter ons liggende jaren tot een ongekende hoogte is opgevoerd. Er was den Minister daarom alles aan gelegen, het dekkingsplan in de on derhavige nota zoo te kunnen inrichten, dat daarin geen voorstellen tot nieuwe belasting- verhooging behoefden te worden opgenomen. Het is om deze reden, dat hij gemeend heeft, ook al zou het bedrag van 2.000.000, dat daarmede zou kunnen worden verkregen, op zich zelf zeker een hoogst gewenschte ver- sterking der middelen opleveren, voor het oogenblik te moeten afzien van de invoering van een reisbelasting, al zal uiteraard, indien de financieele omstandigheden zich in ongun- stdgen zin mochten gaan ontwikkelen, de mogeiykheid bestaan, dat hij op zgn voornemen tot heffing van een dergeiyke belasting zal moeten terugkomen. Het tekort van het Werkloosheids- subsidiefonds. Alvorens over te gaan tot enkele beschou wingen van meer algemeenen aard, staat de Minister eerst nog stil bij twee vraagstukken, welke in de laatste jaren in belangrijke mate op de rijksfinancien invloed oefenen, het tekort van het Werkloosheidssubsidiefonds en de uit gaven wegens onderstand uit 's rijks kas aan noodlijdende gemeenten. Het Werkloosheidssubsidiefonds heeft in den korten tyd van zijn bestaan herhaaldelijk tot onaangename verrassingen van financieelen aard aanleiding gegeven. Zoo moest de begroo ting van dat fonds voor 1953 worden ingediend met een tekort van 4.600.000, niettegen- staande de omstandigheid, dat op het oogen blik, dat het wetsontwerp tot instelling van dit fonds in het najaar van 1934 werd inge diend, grond bestond voor de verwachting, dat die begrooting, met inaehtneming van een ryksbijdrage van 46.000.000, zonder nadeelig saldo zou sluiten. Nu de uitgaven over 1935 kunnen worden overzien, wordt een tekort van het fonds verwacht van rond f 20.000.000. Bij de opstelling der ontwerp-begrooting van het fonds voor 1936 bleek, dat met een tekort van 14 millioen moest worden rekening ge- houden. Hoewel de positie van het rijksbudget zulks feitelijk niet toeliet, heeft de regeering gemeend, het hare er toe te moeten bijdragen om het tekort van f 14.000.000 te overbruggen. Zij deed dit door de rijksbijdrage van 46.000.000 op 53.000.000 te brengen. In- tusschen zal, zooals de zaken zich thans laten aanzien, het fonds voor 1936, ondanks de ver- hoogde rijksbijdrage, een tekort geven van circa 20 a 25 millioen gulden. Voor een belangrijk deel moet dit hoogere tekort worden toegeschreven aan meerdere uitgaven wegens het verleenen van bijzondere dragen (extra- en belastingbijdragen) aan ge meenten. Deze bijzondere bijdragen, welke zooveel mogelijk bij het begin van het begroo- tingsjaar worden vastgesteld, hebben door haar aard het karakter van sluitpost der ge- meentelijke begrooting gekregen. Zij konden daardoor aan een geleideiyke stijging niet ont- komen, omdat alle dalingen in de gemeente lijke belastingopbrengsten en andere inkom sten en alle stijgingen van andere dan werk- loosheidsuitgaven (men denke slechts aan de uitgaven voor armenzorg) haar weerslag vin den in het bedrag der bijzondere bijdragen uit het Werkloosheidssubsidiefonds. de heele geschiedenis weet. Lady Marr heeft aan iedereen verteld, dat haar zuster in Spanje was, om na een ziekte weer heelemaal op krachten te komen. Ik geloofde het ver- haal niet en vanmorgen heeft Sir Nicholas mij de waarheid medegedeeld. Hij vertelde my, dat mgn nichtje een jaar gevangenisstraf heeft - ondergaan." Het duurde een oogenblik eer juffrouw Jones antwoord gaf. Toen; ,,Het is niet aan mij hierop iets te zeggen." Haar stem klonk vast, maar de plompe, ge- vouwen handen trilden. „Ja, zeker wel," pleitte John. ,,Laat u die lijdelijke houding toch alstublieft varen. Ik ben bij u gekomen, omdat ik uw hulp noodig heto. Ik kan niets beginnen als u niet een beetje ontdooit. Ten slotte hebt u voor Anne gezorgd van dat ze een aardige, kleine baby was en het is eenvoudig ondenkbaar, dat u geen greintje medegevoel voor haar zoudt hebben. Ik moet tot mijn spijt zeggen, dat de familie dat niet schijnt te bezitten. 'Het ly-kt of het hun geen steek kan schelen, waar ze is, of ze een rooden duit rijk is, wat ze uitvoert..." „Niemand," verklaarde juffrouw Jones, met een stem die beefde, maar die toch niets te kort kwam aan waardigheid, „niemand kan mij verwijten, dat ik mijn plicht niet gedaan heb." iBen scherp wederwoord brandde op John's lippen, maar hij slaagde er in het binnen te houden. Het was beter juffrouw Jones' op- merkingen te negeenen het ijs was nu toch in ieder geval gebroken. En hy vervolgde: ,,Ik geloof namelijk, dat ze geen penny heeft ongeveer, waar zou ze geld vandaan moeten halen. Gisteren is ze vrij ge- laten, heeft een hotelkamer genomen en is des middags naar Jenny gegaan. Dus het beetje geld, dat ze kan hebben gehad, heeft ze uit- gegeven. En Jenny is beestachtig tegen haar geweest en heeft haar weggestuurd, gebroken van hartzeer. Ik heb haar gezien zemaakte een indruk of Jenny^ haar vermoord had. Ik ging haar achterop, maar kwam net te laat aan het station. Ze is naar Londen vertrokken en niemand weet waar ze sindsdien gebleven is. In het hotel is ze niet meer teruggekeerd. Jenny weet ook niet waar ze is en ditmaal liegt ze niet ze weet het inderdaad niet. Ik had gedacht, dat er misschien kans bestond, dat ze bij U was geweest. Is dat zoo?" Juffrouw Jones staarde nu niet meer naar den muur. Ze keek John aan en schudde lang- zaam het hoofd. „Weet U waar ze is?" ging hij op over- redenden, aandringenden toon door. ,,Weet U er iets van?" „Is het waar wat U vertelt?" hggde de oude vrouw. En toen, met een drogen snik: ..Dan mag de Heere haar genadig zijn, meneer." ..Natuurlijk vertel ik U de waarheid. Waar- om zou ik er om jokken? Ik wilde maar, dat ik de waarheid uit een van jullie kon trekken! Ik ben al die leugens, al die draaierij zoo ver- schrikkelijk beudat verzeker ik U. Eerst dat ze ziek is, dan dat ze op reis is; dan komt het sprookje, dat er wat aan haar verstand mankeert en ten slotte het laatste nieuws dat ze verdwenen is." Hij lachte kwaad- aardig. „Verdwenen! Zonder een cent op zak. Of ze honger lydt, of ze een dak boven haar hoofd heeft niemand van jullie die zich er wat van aan trekt Juffrouw Jones was diep onder den indruk van zijn toorn. John was opeens geen vreem- de eend in de bijt meer. „Een echte Waveney, als hij zoo boos is", was haar oordeel. Ik vraag U of U weet waar Anne is", ver volgde John ongeduldig. „Weet U waar ze is?" ,,Lady Marr Juffrouw Jones voltooide haar zin niet, toen ze de uitdrukking van John's gezicht zag. ,,iWeet U waar ze is." ,,Neen, meneer, ik weet het niet. Toen de begrooting van het fonds voor 1937 werd opgesteld bleek, dat zelfs met inaeht neming van een rijksbijdrage van f 53.000.000, opnieuw een zeer omvangrijk tekort moest worden becijferd. Indien de gelegenheid be stond om voor dit tekort in het ryksbudget dekking te vinden, zou hierin kunnen worden berust, doch thans is de toestand deze, dat de tekorten der gemeentebegrootingen in feite worden overgeheveld naar een centraal punt het Werkloosheidssubsidiefonds terwijl zy daar leiden tot een groot tekort van het fonds. hetwelk ongedekt moet biyven, m.a.w. de druk van de tekorten, voorspruitende uit de crisisomstandigheden der gemeenten, wordt van de locale eenheden afgenomen en op het fonds gelegd. Dit is uiteraard nimmer de be- doeling van het fonds geweest. Er is steeds gedacht, dat het fonds door de gezamenlijke krachten van de gemeenten het prelevement) en van het ryk (door een rijksbydrage en door afstand van rijksbelastingen) zou kunnen zor- gen voor een behooriyke subsidieering in de gemeentelgke werkloosheidslasten, doch er is niet gedacht, dat dit fonds voor gemeentelijke tekorten zou opkomen. De regeering heeft zich genoodzaakt gezien, voor 1937 het bedrag voor bijzondere bijdragen aan gemeenten ten laste van het fonds te beperken, zoodat een gedeelte van het tekort voor rekening van de gemeenten zal moeten worden gelaten. Ook dan nog sluit de begrooting van dat fonds voor 1937 met een tekort van rond 7.500.000. Aangezien met een bydrage van f 53.000.000 het Rijk het uiterste heeft gedaan wat in zijn vermogen ligt, zal in dit tekort voorloopig moeten worden berust. Wanneer de werk- loosheid zich eindelijk in dalende lijn zal gaan bewegen, zal het mogelijk zijn, dit tekort, dat volgens de bepalingen der wet tot instelling Hoeveel vervelende kwaalljes zijn er niet, die voor vrouwen echte dag-bedervers zijn: een opkomende migraine, zoo'n nare zenuw- hoofdpijn, die U blijft kwellen, telkens terugkeerende zenuwpijnen, die maar niet verdwijnen willen, of andere klachlen op gezette tijden, die U het leven vergallen. Voor al die gevallen helpen "AKKERTJES" wondersnel. Ge zult het zelf ondervinden. Neemt ze in huis. Misschien kunnen ze U reeds vannacht goed van pas komen bij: Hoof dpi jn,Kiespijn,Spierpijn,Zenuwpijn, Rheumatische pijnen, Lendenpijn, Vrou- wenpijn, Migraine, Onbehaaglijkheid. Overal verkrijgbaar. Per 12 stuks 52 cent. Volgens recept van Apotheker Dumont (Ing. Med.) ,,Bent U daar absoluut zeker van?" ,,Op mijn eerewoord ik weet niet waar het kind is." ..Dan weet niemand het". John's stem trilde van woeste teleurstelling. Met een paar groote voetstappen was hij bij het venster, duwde ruw de keurig gesteven gordijntjes op- zy en bleef staren naar de sombere, morsige straat. Er waren kilometers en kilometers straten als deze; armzaliger nog, smeriger, troosteloozer dicht bevolkt door leelijke, gore, door gebrek en ellende verworden men- schen, vol weerzinwekkende tafereelen en af- stootelijke geluiden. Waar dreef in een mon- sterachtige wereldstad als Londeh een vrouw zonder geld op zak heen? Waar in deze woes- tenij van trieste straten en krottige huizen was Anne Belinda? John keerde zich om; zijn drift ebde weg een namelooze melancholie, had zich over hem gelegd. Juffrouw Jones was opgestaan en leunde tegen de tafel. lets van het rozige in haar wel- gedaan gezicht had plaats gemaakt voor bleekheid. John legde een hand op haar schouder. „Is er niemand, naar wie ze kan zijn ge gaan „Neen, meneer. Lady Marr „Ik heb U immers gezegd, dat die haar zon der troost heeft laten weggaan! Anne is bij haar geweest en ze heeft haar weggestuurd!" Er trok een diepe rimpel tusschen zijn wenk- brauwen en een roode gloed verspreidde zich over zijn gezicht. ,,Ze stuurde haar weg ze bood haar geld aan als ze voor goed uit de buurt wilde blijven." Zijn hand viel zwaar omlaag en juffrouw Jones barstte uit: „Dat kan ze niet gedaan hebben zoo iets zou Miss Jenny nooit doen. ,,Ik verklaar U dat ze het w61 deed. Ze bood haar geld, als ze wegging en wilde be- loven nooit weer terug te komen. Anne is zon der geld weggegaanEn Jenny hoeft zich niet ongerust te maken dat ze haar nog eens zal lastig vallen. Ik ben overtuigd, dat ze lie- ver van gebrek omkomt." ,,Neen, neen, meneer, dat zou nooit gebeu- ren." „Waarom niet? Jullie zijn allemaal precies eender jullie bekommeren je er geen sikke- pit om in wat voor omstandigheden ze ver- keert. Maar het is een onpleizierige gedachte, dat iemand van honger zou kunnen sterven", voegde hij er met grimmigen spot bij, ,,dus denken we er liever maar niet aan, he? Dat is wel het gemakkelijkste. ,,Dat zal nooit gebeu- ren", zegt U en daarmee sust U Uzelf in slaap." Juffrouw Jones was in tranen nu. „Niemand kan me verwijten, dat ik mijn plicht niet gedaan heb", verdedigde ze zich nog eens weer, snikkend. ,,Ik was nog maar een jaar getrouwd toen Jones van mij werd weggenomen en ik met Mary Ann - dat is myn dochter, moet U weten die nog maar zes weken was, achterbleef. Meneer Courtney en meneer Tom en juffrouw Jenny en juffrouw Anne, ik heb ze allemaal van baby af verzorgd. Mijn eigen kind was bij vreemden uitbesteed en ik heb er nooit over gemopperd ik heb het er met liefde voor over gehad. Niemand kan van mij zeggen,.dat ik niet van ze gehou- den heb, alsof ze mijn eigen vleesch en bloed waren en meer dan dat Mary Ann maakt me er nu nog wel een verwijt van, dat ik meer moeder voor de kinderen Waveny was, dan voor haar Met een geprikkelde armbeweging legde John haar het zwijgen op. „Zoo is het meer dan genoeg. Gaat U zitten alstublieft". Juffrouw Jones liet een langen, verbaasden zucht hooren. En voldeed aan het verzoek. dat veel van een commando had. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1936 | | pagina 1