ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
AKKERTJES
De Rijksbegrooting voor 1937
De Tweelingzusters.
V$or Vrouwen vocral
No. 9505
VRIJDAG 18 SEPTEMBER 1936
76e Jaargang
Feuilleton
EERSTE BLAD
zijrT'AKKERTJES" een ideaal middel
akker:cachets
TER NEUZENSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen f 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
r. per post 1,55 per 3 maanden By vooruitbetaling fr. per post f 5,60 per jaar
/oor Belgie en Amerika 2,—, overige lan den 2,35 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor bet buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Uitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
AD VERTENTIeNVan 1 tot 4 regels f 0,80 Voor elken regel meer 0,20
KUEINE AD VERTENTIeNper 5 regels 50 cent by vooruitbetaling.
Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag
verkrpgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgavo.
DIT BLAD VERSCHIJNT LEDEREN MAANDAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
De Minister van Financien heeft Dinsdag
de Rijksbegrooting 1937 bij de Tweede Kamer
ingediend. Deze wijst een tekort op den ge
wonen dienst van 47.734.995 aan (voor 1936
bedroeg het aanvankelijke tekort waarvoor
dekking moest worden gezocht 119 miljoen;
voor 1935 was dit cijfer f 93 miljoen; voor
1934 bijna 191 miljoen). De voorstellen voor
1937 beoogen een dekking van genoemd te
kort. In deze maatregelen is begrepen een
verlenging van de opcentenheffing op de divi
dend- en tantiemebelasting op de zegel-, op de
registratie- en op de successierechten. Houdt
men rekening met de handhaving van dezen
reeds bestaanden belastingdruk dan is bet te
kort over 1937 waarvoor dekking gezocht is,
op 35.9 miljoen te»stellen.
De voorgestelde dekkingsmaatregelen.
1. Perspectiefbesparingen, welke van het
dekkingsplan 1936 zijn overgebleven
a besparing op de
uitgaven van onder-
wtjs 7.600.000
b. afloopen van
wachtgelden 3.200.000
c. capitulantenstelsel 5.000.000
d. besparing op de
uitgaven van het ver-
keersfonds vermin-
dering spoorwegtekort 12.000.000
27.800.000
2. Herberekening van de pen-
sioenen (wetsontwerp reeds aan-
li^Dgig) 3.300.000
3. Verlenging van de heffing
van 20 opcenten op reeds ge-
noemde belastingen 11.800.000
4. Heffing van invoerrecht op
textielgoederen (reeds aanhangig) 1.250.000
f 44.150.000
Na de volledige doorvoering van boven-
staande maatregelen waarbij de Minister er,
evenals het vorig jaar, echter ten alien over-
vloede op moet wijzen, dat een niet onbelang-
rijk bedrag van de aangegeven besparingen
eerst geleidelijk effectief zal worden zal
het begrootingsevenwicht dus op een bedrag
van ongeveer 3.500.000 na zijn bereikt.
Laatstgemeld bedrag zal kunnen worden ge-
vonden uit de meerdere opbrengst, die mag
worden verwacht van de bij de Staten-Gerieraal
aanhangige wetsontwerpen tot wijziging van
enkele belastingwetten.
Reeds getroffen voorzieningen.
De totale uitgaven konden in de thans in-
gediende begrooting reeds op 2.335.522 min
der worden gesteld dan in die van het loopende
jaar. Dit is bereikt, doordat een vijftal mani-
pulaties zijn toegepast, waarbij de kapitaal-
dienst ten behoeve van den gewonen dienst
wordt belast en die in totaal 14 miljoen op-
leveren. Met dit laatste bedrag zijn strjgingen
van verschillende posten opgevangen (men
pleegt het natuurlijk accres van de begrooting
op /10 miljoen jaarlijks te stellen), zoodat per
saldo de uitgaven met de genoemde f 2.3 mil
joen konden worden verminderd. In de be
grooting is voorts reeds verwerkt een meer
dere raming van de gewone middelen van in
totaal 7 miljoen. Zoo is bij v. de bate van de
P.T.T. op 1 miljoen meer gesteld dan in het
loopende jaar.
Beschouwingen van algemeenen aard.
Aan de uiteenzetting in de Millioenennota
betreffende de dekking van het tekort op de
begrooting voor 1937 voegt de Minister van
Financien eenige beschouwingen van alge
meenen aard toe, welke wij hieronder laten
volgen.
Wanneer hij by de indiening van deze be-
grootingen, die de laatste is der loopende vier-
jaariyksche periode, het karakter van het ge-
durende die periode gevoerde financieele be-
leid zou moeten kenschetsen, dan gelooft de
Minister niet beter te kunnen doen dan het
te omschrijven als den aanhoudenden strijd
tegen dalende inkomsten eenerzijds en stijgen-
de behoeften, onmiddellijk verband houdende
met de ernstige tijdsomstandigheden, ander-
zijds. Terwijl ieder jaar het uiterste werd be-
proefd om door bezuiniging op de uitgaven
een herstel van het begrootingsevenwicht te
verkrijgen, werd het bereiken van een afdoend
resultaat telkenmale opnieuw verhinderd door
een voortgaande daling van de opbrengst der
belastingmiddelen, gepaard gaande met een
verhooging van uitgaven voor crisisdoeleinden.
Bedriegen de voorteekenen niet, dan is
thans een keerpunt nabij. Met name schijnt
de catastrophale daling in de opbrengst der
middelen tot staan te zyn gekomen. Verwacht
mag worden, dat op het stuk van de inkomsten
een zekere stabiliteit is bereikt. Daarmede is
wel het onmiddellijke gevaar voor onze staats-
financien afgewend, doch afdoende verbete-
ring zal eerst kunnen worden bereikt, wan
neer de inkomsten zich zullen gaan bewegen
in stijgende lijn. Dit laatste zal echter eerst
dan het geval zijn, wanneer zich door ruimeren
afzet van onze producten in binnen- en buiten
land een verbetering in onze volkshuishouding
zal gaan voltrekken. De Minister gelooft in-
tusschen niet te veel te zeggen, indien hij
meent te mogen constateeren, dat zich eenige
symptomen van verbetering beginnen te ver-
toonen, al blijft toch nog steeds het aanbod
van goederen en diensten op welhaast elk ge-
bied de vraag daarnaar overtreffen. Het
wedervinden van het evenwicht tusschen deze
twee in dezen zin, dat de productiemogelijk-
heden door toegenomen vraag weer ten voile
benut zullen kunnen worden, is onmisbare
voorwaarde voor de vermindering der werk-
loosheid.
Terwijl uiteraard ook binnenlandsche facto-
ren hierbij een rol spelen, ligt de oplossing
der moeilijkheden op dit gebied voor een zeer
belangry'k deel op intemationaal terrein.
Bij het zoeken naar een herstel van het even-
wicht tusschen productie en consumptie zal
hier en daar naar wijziging der productie moe
ten worden gestreefd. Vooral zal op een sti
muleeren van de mogelijkheden tot opneming
der voortgebrachte goederen het streven ge-
richt moeten blijiven. De regeering heeft er
reeds bij herhaling op gewezen, dat blijvend
resultaat hier naar haar vaste overtuiging al
leen valt te bereiken door een verder door-
voeren van de aanpassing der kosten en loonen
van ons bedrijfsleven aan de gewijzigde om
standigheden. Zij meent er zich van ontslagen
te mogen rekenen, dit opnieuw uiteen te zet-
ten, doch meent nogmaals ernstig te moeten
waarschuwen tegen het streven, om de con
sumptie te stimuleeren door op kunstmatige
wijze koopkracht in het leven te roepen.
De overheid zal by het verleenen van cre-
dieten in de gevallen, waarin daarvoor, by ge-
breke van de mogelijkheid om het benoodigde
kapitaal van particulieren te verkrijgen, op
haar een beroep wordt gedaan, met groote be-
hoedzaamheiid moeten te werk gaan. Dit is
ook hierom noodzakelijk, omdat een der be-
langrijkste voorwaarden voor oeconomisch
herstel is het vertrouwen van den crediet-
gever. Naar mate er op de kapitaalmarkt
meer vertrouwen zal heerschen, zal het moge
lijk zijn, de vereischte credieten tegen lagere
rente te verkrijgen.
Wil een lagere rentevoet, die voor het her
stel van het oeconomisch leven onmisbaar is,
verwezenlijkt worden, dan dient echter in de
eerste plaats elke twijfel aan het staatscrediet
buitengesloten te zijn en het eischt voortduren-
de waakzaamheid, om bij den steeds grooteren
aandrang om ter lenigihg van den nood in de
meest onderscheiden vormen een beroep op
staatshulp te doen, de leeningscapaciteit van
het Rijk ongerept te houden. Gelukkig kan
worden verklaard, dat tot dusver het vertrou
wen in de credietwaardigheid van den Staat
_ongeschokt is gebleven en de regeering rekent
"het zich tot een harer hoogste plichten er voor
te waken, dat dit ook "in de toekomst het ge
val zal blijven.
Binnen de haar door de financieele moge
lijkheden gestelde grenzen tracht de regeering
het oeconomisch leven zooveel mogelijk steun
te bieden en blijft haar streven er op gericht,
zoowel tot behoud van de afzetmogeiykheden
in het buitenland als tot bevordering van het
oeconomisch leven binnenslands alles te doen
wat in haar vermogen ligt, opdat de volks-
kracht en het voortbrengingsvermogen in
stand blijven en bij den intemationalen wed-
ijrver in het voortbrengingsproces Nederland
zijn rechtmatig aandeel zooveel mogelijk be-
houdt. De regeering blijft zich daarbij bewust
van de beperktheid van de middelen, welke
haar ten dienste staan en den aandrang om
steun, welke uitgaat van het bedrijfsleven
moet noodzakelijkerwys blijven uitgaan boven
de mogeiykheden, die er voor de regeering be-
staan, aan dien aandrang tegemoet te komen.
De loop der gebeurtenissen heeft de re
geering gesterkt in haar overtuiging, dat zij
met haar politiek een weg heeft ingeslagen,
welke, moge die, naar te voorzien was, tijd
vorderen, niettemin zal voeren tot zoodanige
resultaten, dat de mededinging van Nederland
op intemationale markten mogelijk blijft. Wel-
iswaar kan overheidssteun daarvoor voors-
hands nog niet altyd worden gemist, maar
voor een belangrijk deel is de oorzaak daar-
van gelegen in de nationaal georienteerde
oeconomie, die er toe leidt, eenerzijds den in-
voer te belemmeren, anderszijds goederen en
diensten goedkooper aan het buitenland aan
te bieden dan de binnenlandsche voortbren-
gingskosten rechtvaardigen. Zoolang die on-
gezonde toestand, welken slechts intematio
nale samenwerking schijnt te kunnen ophef-
fen, blijft voortbestaan, zullen al zal alle
aandacht moeten worden gericht op het sta-
ken van onnoodig knellende banden over-
heidsmaatregelen om den eigen handel en in-
dustrie steun te biede op binnenlandsche zoo
wel als op buitenlandsche markten wel niet
achterwege kunnen biyven. Het verwgt van
hun voortbestaan kan dan echter niet de re
geering en de door haar gevolgde politiek
treffen, maar moet zich richten op het gebrek
aan intemationale samenwerking, om tot een
gezonde uitwisseling van goederen en diensten
tusschen de naties onderling te komen.
De regeering heeft vol vertrouwen, dat bij
een vastberaden voortgaan op den tot dusver
gevolgden weg onder aanvaarding van een
harde werkelijkheid, die, zij is daarvoor aller-
minst blind, van ons volk groote offers vraagt,
en met afwijzing van experimented die wel
eenig oogenblikkelijk soulaas, doch geen wer-
kelijke verbetering kunnen verschaffen
gunstige resultaten voor volks- en staathuis-
houding niet kunnen uitblijven. Bij het dan
geleidelijk intredend herstel zal het mogelijk
blijken, bij een voortgezet voorzichtig finan-
cieel beleid, een verdere saneering van het
budget te verkrijgen.
De Minister is er ten voile van overtuigd
dat de bestaande begrootingstoestand heel wat
gebreken vertoont. Het dekkingsplan, in deze
nota ontwikkeld, bevat nog een aantal posten,
die eerst op betrekkelrjk langen duur effec
tief zullen worden. Daamaast zgn en in vorige
begrootingen en in de onderhavige verschil
lende maatregelen verwerkt die zoo spoedig
zich daarvoor de gelegenheid voordoet, weder
ongedaan zullen moeten worden gemaakt. Te
denken valt hierbij aan de stopzetting van
stortingen in verschillende fondsen, het ver-
minderen van de reserveeringen voor de be-
drijven, het overbrengen van uitgaven van den
Naar het Engelsch van
PATRICIA WENTHWORTH.
(Nadruk verboden.)
24Vervolg.
„Juffrouw Jones," drong John, naar voren
leunend. „Er is mij zoo vreeselijk veel aan
gelegen om mijn nichtje te vinden. Weet u
waar zij is?"
,,Juffrouw Jenny ik toedoel Lady Marr
is de aan gewezen persoon om u dat te ver-
tellen."
„Is ze dat? En gesteld dat ze het niet
weet?"
,,Lady Marr zal het zeker weten".
,,Ke weet het niet. Ik bedoel niet dat ze
aegt, dat ze het niet weet ze weet het op
het oogenblik heusch niet.'"'
Juffrouw Jones week geen duim breed,
,,Liady Marr zal het positief zeker weten,"
hield ze stroef vol.
,jZe weet het niet. Ze beweerde, dat ze het
niet wist, toen ze het inderdaad wel wist, maar
nu weet ze het werkelijk niet."
„Dat is Lady Marr's zaak."
John had een flauwe hoop, dat het op een
andere manier misschien zou lukken.
„U maakt het mij niet gemakkelijk om met
u te praten. Kijk eens, het is beter, dat ik
het u ronduit vertel. Ik weet de heele ge-
schiedenis."'
Juffrouw Jones verviel weer in stugge
zwygzaamheid en tuurde naar den muur.
Eindelijk werd het John te machtig; geprik-
keld sprong hij op. ,,Ik zeg u toch, dat ik
gewonen dienst naar den kapitaaldienst, het
uittrekken van de aflossingstermijnen der
staatsschuld en dergelijke. Al deze maatrege
len, welke him rechtvaardiging uitsluitend
hebben kunnen vinden in den uitzonderlijken
financieelen toestand der laatste jaren, hebben
de reserve-krachten, die een goede staatsbe- J
grooting behoort te bezitten, langzamerhand
uitgeput. Het herstel daarvan zal een der
eerste zaken zijn, die tSehooren te geschieden,
zoodra de mogelijkhedd daarvoor zal worden
geboden.
Daarnaast mag niet uit het oog worden ver-
loren, dat de belastingdruk, zoo van het Rijk
als van de gemeenten, gedurende de achter
ons liggende jaren tot een ongekende hoogte
is opgevoerd. Er was den Minister daarom
alles aan gelegen, het dekkingsplan in de on
derhavige nota zoo te kunnen inrichten, dat
daarin geen voorstellen tot nieuwe belasting-
verhooging behoefden te worden opgenomen.
Het is om deze reden, dat hij gemeend heeft,
ook al zou het bedrag van 2.000.000, dat
daarmede zou kunnen worden verkregen, op
zich zelf zeker een hoogst gewenschte ver-
sterking der middelen opleveren, voor het
oogenblik te moeten afzien van de invoering
van een reisbelasting, al zal uiteraard, indien
de financieele omstandigheden zich in ongun-
stdgen zin mochten gaan ontwikkelen, de
mogeiykheid bestaan, dat hij op zgn voornemen
tot heffing van een dergeiyke belasting zal
moeten terugkomen.
Het tekort van het Werkloosheids-
subsidiefonds.
Alvorens over te gaan tot enkele beschou
wingen van meer algemeenen aard, staat de
Minister eerst nog stil bij twee vraagstukken,
welke in de laatste jaren in belangrijke mate
op de rijksfinancien invloed oefenen, het tekort
van het Werkloosheidssubsidiefonds en de uit
gaven wegens onderstand uit 's rijks kas aan
noodlijdende gemeenten.
Het Werkloosheidssubsidiefonds heeft in den
korten tyd van zijn bestaan herhaaldelijk tot
onaangename verrassingen van financieelen
aard aanleiding gegeven. Zoo moest de begroo
ting van dat fonds voor 1953 worden ingediend
met een tekort van 4.600.000, niettegen-
staande de omstandigheid, dat op het oogen
blik, dat het wetsontwerp tot instelling van
dit fonds in het najaar van 1934 werd inge
diend, grond bestond voor de verwachting, dat
die begrooting, met inaehtneming van een
ryksbijdrage van 46.000.000, zonder nadeelig
saldo zou sluiten. Nu de uitgaven over 1935
kunnen worden overzien, wordt een tekort van
het fonds verwacht van rond f 20.000.000.
Bij de opstelling der ontwerp-begrooting van
het fonds voor 1936 bleek, dat met een tekort
van 14 millioen moest worden rekening ge-
houden. Hoewel de positie van het rijksbudget
zulks feitelijk niet toeliet, heeft de regeering
gemeend, het hare er toe te moeten bijdragen
om het tekort van f 14.000.000 te overbruggen.
Zij deed dit door de rijksbijdrage van
46.000.000 op 53.000.000 te brengen. In-
tusschen zal, zooals de zaken zich thans laten
aanzien, het fonds voor 1936, ondanks de ver-
hoogde rijksbijdrage, een tekort geven van
circa 20 a 25 millioen gulden.
Voor een belangrijk deel moet dit hoogere
tekort worden toegeschreven aan meerdere
uitgaven wegens het verleenen van bijzondere
dragen (extra- en belastingbijdragen) aan ge
meenten. Deze bijzondere bijdragen, welke
zooveel mogelijk bij het begin van het begroo-
tingsjaar worden vastgesteld, hebben door
haar aard het karakter van sluitpost der ge-
meentelijke begrooting gekregen. Zij konden
daardoor aan een geleideiyke stijging niet ont-
komen, omdat alle dalingen in de gemeente
lijke belastingopbrengsten en andere inkom
sten en alle stijgingen van andere dan werk-
loosheidsuitgaven (men denke slechts aan de
uitgaven voor armenzorg) haar weerslag vin
den in het bedrag der bijzondere bijdragen uit
het Werkloosheidssubsidiefonds.
de heele geschiedenis weet. Lady Marr heeft
aan iedereen verteld, dat haar zuster in
Spanje was, om na een ziekte weer heelemaal
op krachten te komen. Ik geloofde het ver-
haal niet en vanmorgen heeft Sir Nicholas mij
de waarheid medegedeeld. Hij vertelde my,
dat mgn nichtje een jaar gevangenisstraf
heeft - ondergaan."
Het duurde een oogenblik eer juffrouw
Jones antwoord gaf. Toen; ,,Het is niet aan
mij hierop iets te zeggen."
Haar stem klonk vast, maar de plompe, ge-
vouwen handen trilden.
„Ja, zeker wel," pleitte John. ,,Laat u die
lijdelijke houding toch alstublieft varen. Ik
ben bij u gekomen, omdat ik uw hulp noodig
heto. Ik kan niets beginnen als u niet een
beetje ontdooit. Ten slotte hebt u voor Anne
gezorgd van dat ze een aardige, kleine baby
was en het is eenvoudig ondenkbaar, dat u
geen greintje medegevoel voor haar zoudt
hebben. Ik moet tot mijn spijt zeggen, dat de
familie dat niet schijnt te bezitten. 'Het ly-kt
of het hun geen steek kan schelen, waar ze is,
of ze een rooden duit rijk is, wat ze uitvoert..."
„Niemand," verklaarde juffrouw Jones, met
een stem die beefde, maar die toch niets te
kort kwam aan waardigheid, „niemand kan
mij verwijten, dat ik mijn plicht niet gedaan
heb."
iBen scherp wederwoord brandde op John's
lippen, maar hij slaagde er in het binnen te
houden. Het was beter juffrouw Jones' op-
merkingen te negeenen het ijs was nu toch
in ieder geval gebroken.
En hy vervolgde: ,,Ik geloof namelijk, dat ze
geen penny heeft ongeveer, waar zou ze geld
vandaan moeten halen. Gisteren is ze vrij ge-
laten, heeft een hotelkamer genomen en is des
middags naar Jenny gegaan. Dus het beetje
geld, dat ze kan hebben gehad, heeft ze uit-
gegeven. En Jenny is beestachtig tegen haar
geweest en heeft haar weggestuurd, gebroken
van hartzeer. Ik heb haar gezien zemaakte
een indruk of Jenny^ haar vermoord had. Ik
ging haar achterop, maar kwam net te laat
aan het station. Ze is naar Londen vertrokken
en niemand weet waar ze sindsdien gebleven
is. In het hotel is ze niet meer teruggekeerd.
Jenny weet ook niet waar ze is en ditmaal
liegt ze niet ze weet het inderdaad niet. Ik
had gedacht, dat er misschien kans bestond,
dat ze bij U was geweest. Is dat zoo?"
Juffrouw Jones staarde nu niet meer naar
den muur. Ze keek John aan en schudde lang-
zaam het hoofd.
„Weet U waar ze is?" ging hij op over-
redenden, aandringenden toon door. ,,Weet U
er iets van?"
„Is het waar wat U vertelt?" hggde de oude
vrouw. En toen, met een drogen snik: ..Dan
mag de Heere haar genadig zijn, meneer."
..Natuurlijk vertel ik U de waarheid. Waar-
om zou ik er om jokken? Ik wilde maar, dat
ik de waarheid uit een van jullie kon trekken!
Ik ben al die leugens, al die draaierij zoo ver-
schrikkelijk beudat verzeker ik U. Eerst
dat ze ziek is, dan dat ze op reis is; dan komt
het sprookje, dat er wat aan haar verstand
mankeert en ten slotte het laatste nieuws
dat ze verdwenen is." Hij lachte kwaad-
aardig. „Verdwenen! Zonder een cent op zak.
Of ze honger lydt, of ze een dak boven haar
hoofd heeft niemand van jullie die zich er
wat van aan trekt
Juffrouw Jones was diep onder den indruk
van zijn toorn. John was opeens geen vreem-
de eend in de bijt meer. „Een echte Waveney,
als hij zoo boos is", was haar oordeel.
Ik vraag U of U weet waar Anne is", ver
volgde John ongeduldig. „Weet U waar ze is?"
,,Lady Marr
Juffrouw Jones voltooide haar zin niet, toen
ze de uitdrukking van John's gezicht zag.
,,iWeet U waar ze is."
,,Neen, meneer, ik weet het niet.
Toen de begrooting van het fonds voor 1937
werd opgesteld bleek, dat zelfs met inaeht
neming van een rijksbijdrage van f 53.000.000,
opnieuw een zeer omvangrijk tekort moest
worden becijferd. Indien de gelegenheid be
stond om voor dit tekort in het ryksbudget
dekking te vinden, zou hierin kunnen worden
berust, doch thans is de toestand deze, dat de
tekorten der gemeentebegrootingen in feite
worden overgeheveld naar een centraal punt
het Werkloosheidssubsidiefonds terwijl
zy daar leiden tot een groot tekort van het
fonds. hetwelk ongedekt moet biyven, m.a.w.
de druk van de tekorten, voorspruitende uit
de crisisomstandigheden der gemeenten, wordt
van de locale eenheden afgenomen en op het
fonds gelegd. Dit is uiteraard nimmer de be-
doeling van het fonds geweest. Er is steeds
gedacht, dat het fonds door de gezamenlijke
krachten van de gemeenten het prelevement)
en van het ryk (door een rijksbydrage en door
afstand van rijksbelastingen) zou kunnen zor-
gen voor een behooriyke subsidieering in de
gemeentelgke werkloosheidslasten, doch er is
niet gedacht, dat dit fonds voor gemeentelijke
tekorten zou opkomen. De regeering heeft zich
genoodzaakt gezien, voor 1937 het bedrag
voor bijzondere bijdragen aan gemeenten ten
laste van het fonds te beperken, zoodat een
gedeelte van het tekort voor rekening van de
gemeenten zal moeten worden gelaten. Ook
dan nog sluit de begrooting van dat fonds
voor 1937 met een tekort van rond 7.500.000.
Aangezien met een bydrage van f 53.000.000
het Rijk het uiterste heeft gedaan wat in zijn
vermogen ligt, zal in dit tekort voorloopig
moeten worden berust. Wanneer de werk-
loosheid zich eindelijk in dalende lijn zal gaan
bewegen, zal het mogelijk zijn, dit tekort, dat
volgens de bepalingen der wet tot instelling
Hoeveel vervelende kwaalljes zijn er niet,
die voor vrouwen echte dag-bedervers zijn:
een opkomende migraine, zoo'n nare zenuw-
hoofdpijn, die U blijft kwellen, telkens
terugkeerende zenuwpijnen, die maar niet
verdwijnen willen, of andere klachlen op
gezette tijden, die U het leven vergallen.
Voor al die gevallen helpen "AKKERTJES"
wondersnel. Ge zult het zelf ondervinden.
Neemt ze in huis. Misschien kunnen ze U
reeds vannacht goed van pas komen bij:
Hoof dpi jn,Kiespijn,Spierpijn,Zenuwpijn,
Rheumatische pijnen, Lendenpijn, Vrou-
wenpijn, Migraine, Onbehaaglijkheid.
Overal verkrijgbaar. Per 12 stuks 52 cent.
Volgens recept van Apotheker Dumont
(Ing. Med.)
,,Bent U daar absoluut zeker van?"
,,Op mijn eerewoord ik weet niet waar
het kind is."
..Dan weet niemand het". John's stem
trilde van woeste teleurstelling. Met een paar
groote voetstappen was hij bij het venster,
duwde ruw de keurig gesteven gordijntjes op-
zy en bleef staren naar de sombere, morsige
straat. Er waren kilometers en kilometers
straten als deze; armzaliger nog, smeriger,
troosteloozer dicht bevolkt door leelijke,
gore, door gebrek en ellende verworden men-
schen, vol weerzinwekkende tafereelen en af-
stootelijke geluiden. Waar dreef in een mon-
sterachtige wereldstad als Londeh een vrouw
zonder geld op zak heen? Waar in deze woes-
tenij van trieste straten en krottige huizen
was Anne Belinda? John keerde zich om; zijn
drift ebde weg een namelooze melancholie,
had zich over hem gelegd.
Juffrouw Jones was opgestaan en leunde
tegen de tafel. lets van het rozige in haar wel-
gedaan gezicht had plaats gemaakt voor
bleekheid. John legde een hand op haar
schouder.
„Is er niemand, naar wie ze kan zijn ge
gaan
„Neen, meneer. Lady Marr
„Ik heb U immers gezegd, dat die haar zon
der troost heeft laten weggaan! Anne is bij
haar geweest en ze heeft haar weggestuurd!"
Er trok een diepe rimpel tusschen zijn wenk-
brauwen en een roode gloed verspreidde zich
over zijn gezicht. ,,Ze stuurde haar weg ze
bood haar geld aan als ze voor goed uit de
buurt wilde blijven."
Zijn hand viel zwaar omlaag en juffrouw
Jones barstte uit: „Dat kan ze niet gedaan
hebben zoo iets zou Miss Jenny nooit doen.
,,Ik verklaar U dat ze het w61 deed. Ze
bood haar geld, als ze wegging en wilde be-
loven nooit weer terug te komen. Anne is zon
der geld weggegaanEn Jenny hoeft zich
niet ongerust te maken dat ze haar nog eens
zal lastig vallen. Ik ben overtuigd, dat ze lie-
ver van gebrek omkomt."
,,Neen, neen, meneer, dat zou nooit gebeu-
ren."
„Waarom niet? Jullie zijn allemaal precies
eender jullie bekommeren je er geen sikke-
pit om in wat voor omstandigheden ze ver-
keert. Maar het is een onpleizierige gedachte,
dat iemand van honger zou kunnen sterven",
voegde hij er met grimmigen spot bij, ,,dus
denken we er liever maar niet aan, he? Dat is
wel het gemakkelijkste. ,,Dat zal nooit gebeu-
ren", zegt U en daarmee sust U Uzelf in
slaap."
Juffrouw Jones was in tranen nu.
„Niemand kan me verwijten, dat ik mijn
plicht niet gedaan heb", verdedigde ze zich
nog eens weer, snikkend. ,,Ik was nog maar
een jaar getrouwd toen Jones van mij werd
weggenomen en ik met Mary Ann - dat is
myn dochter, moet U weten die nog maar
zes weken was, achterbleef. Meneer Courtney
en meneer Tom en juffrouw Jenny en juffrouw
Anne, ik heb ze allemaal van baby af verzorgd.
Mijn eigen kind was bij vreemden uitbesteed
en ik heb er nooit over gemopperd ik heb
het er met liefde voor over gehad. Niemand
kan van mij zeggen,.dat ik niet van ze gehou-
den heb, alsof ze mijn eigen vleesch en bloed
waren en meer dan dat Mary Ann maakt
me er nu nog wel een verwijt van, dat ik meer
moeder voor de kinderen Waveny was, dan
voor haar
Met een geprikkelde armbeweging legde
John haar het zwijgen op. „Zoo is het meer
dan genoeg. Gaat U zitten alstublieft".
Juffrouw Jones liet een langen, verbaasden
zucht hooren. En voldeed aan het verzoek. dat
veel van een commando had.
(Wordt vervolgd.)