ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN AKKEOTJESfi De haven van TER NEUZEN De Tweelingzusters. No. 9481 VRIJDAG 24 JULI 1936 76e Jaargang en een op hoi geslagen Gentschen wethouder. Feuilleton EERSTE BLAD Bruin, ook zonder zon, NEUZENSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJSBinnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen r. per post 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 5,60 per jaar got Belgie en Amerika f 2,—, overige landen /2,35 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buiteniand alleen bij vooruittetaling. Utgrefster: Firma P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150"TELEFOON No. 25. ADVERTENTIeNVan 1 tot 4 regels f 0,80 Voor elken regel meer f 0,20 KLEINE ADVERTENTIeNper 5 regels, 50 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en cliehd's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij re.gelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave. DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. hoort men de bewering opduiken, dat Neder- ianid met welgevallen de staking der Belgische zeelieden gadeslaat, evenals men de staking der Antwerpsche havenarbeiders met „onver- holen leedvermaak" zou hebben begroet en dat de Nederlandsche havens „dankbaar pro fiteer® van de geiegenheid om de vrudhten van deze staking te 'jkken". De meening van den heer Siffer. A Is een poging in deze richting moet ook de verklaring besctoouwd worden die de heer Siffer, /wethouder van de haven van Gent, aan de plaatselijke bladen heeft afgelegd. De heer Siffer beweerde, dat de Nederlandsohe pers sedert geruimen tijd valsdhe voorstellingen wekt omtrent „de bevoordeelde positie van de Belgische haven als gevolg van de devalua- tie". „Deze voorstelling", zeide de heer Siffer, strookt e eh ter heelemaal niet met de werke- lijikheid en heeft alleen ben doel het verkrij- gen van een niet gewettigde steun van de Ne derlandsohe regeering voor de Rotterdamsche haven. In menig gevai indendaad de Belgische havens, die zich in een minder bevoorrechte positie bevinden. Te Ter Neuzen zijn in den loop van de laatsbe jaren groote uitbreidings- werken ondemomen. Aan den ingang van het zeekanaal naar Gent,, bevindt zich thans een haven, die met alle geanak onze tweede na- tionale haven, Gent, kan benadeelen. Ter Neuzen geniet inderdaad van een reeks voordeelen, die de mededinging voor ons uiterst lastig maken. Het personeel lood- sen, sluizen, bruggen enz. wordt door Bel gie bezoldigd. Het ondenhoud dezer kustwerken wordt eveneens door Belgie bekostigd. De schepen betalen geen haven rechten en de goederen kunnen op de lijn MechelenTer Ne-uzen ge- nieten van gunsttarieven, terwijl onze natdo- nale maatschappij der Belgische spoorwegen eveneens speciale tarieven toekent. De haven van Ter Neuzen werd gebouwd met het geld van de Nederlandsohe regeering, die, zooals in alle njks'havens, geen haven- reehten eischt. De bedoeling' is klaarlblijkelijk van Ter Neuzen een strijdtoaven te maken tegen .Antwerpen en Gent. Door haar aard- rijkskundige ligging heeft zij voor Neder-land geen ander belang. De voordeelen waarvan Ter Neuzen geniet mogen geraamd worden op fr. 2.50 per metrische ton goederen. Boven- dien wordt ze niet gc'ninderd door de protec- tionistisohe politiek van de eigen regeering, wat van de Belgiische havens niet kan worden geze.gd. Ter Neuzen groeit op kunstmatage wijze tot een wezenlijk gevaar voor Gent en Antwerpen. Tijdens de laatste stakingen wer- den de meeste Belgische schepen naar deze haven afgeleid en niet naar Rotterdam. Het wordt tijd", besloot de heer Siffer, „dat men zich in Belgie bewust wordt van het gevaar en dat men, als er sprake is van goedkoope tarieven in de Belgische havens, eens gaat wij- zen op de toestanden te Ter Neuzen, waar ons in onze ingangspoort zelf, een moordende mededinging wordt aangedaan." Aanteekeningen. Het is een zich telkens herhalend ver- schijnsel, dat men in Belgie blind schijnt voor eigen handelingen, of deze maar liever vergeet, om aan het buiteniand fouten of tekortkomingen te kunnen aan- wrijven. WIJ hebben geen leedvermaak, met hetgeen in de Belgische havens voor- viel, kunnen constateeren. Wei viel, zoo- ais wij in den aanvang schreven, waar te nemen dat men met genoegen schepen naar hier zag komen, wilde men wel gaarne de kruimels oprapen, die van de tafels der groote havens afvielen. Maar dat dit leedvermaak zou verschaft heb ben Neen, dat hebben wij niet bespeurd. Vreugdeuitingen. die onder normale drukte-omstandigheden zeker zouden weerklinken, bleven juist uit, door den grondslag der bedrijvigheid. Zou het echter te verwonderen zijn, wanneer leedvermaak had bestaan Men moet niet uit het oog verliezen, dat sinds den oorlog Belgie er voortdurend op uit is geweest, zijn havens op allerlei manie- ren kunstmatige voordeelen boven de Nederlandsche havens te verzekeren, en deze laatste daardoor gevoelig in het gedrang kwamen. We weten daarvan in Ter Neuzen ook mee te spreken. En voor wat Rotterdam betreft denke men slechts aan de gratis sleepdiensten, de bijslag op vervoerprijzen die ten bate van Antwerpen en Gent door Belgie worden verleend. Hoe lang wer- den de Nederlandsche havens ook niet gedrukt door het 7 maal hoogere loods- geld, sinds Belgie misbruik had gemaakt van de eerste devaluatie om het loodsgeld in plaats van in, franken van 48 cent in franken van 7 cent te betalen En dan beweert de heer Siffer nog dat Belgie de Nederlandsche loodsen betaalt Pas on- langs, toen de meuwe devaluatie in Belgie der Nederlandsche havens gevoelig bleek te treffen, is de Nederlandsche regeering er, daardoor noodgedrongen, toe over- gegaan het loodsgeld te verlagen over- eenkomstig dat betaald met Belgische gedevalueerde franken. En is die laat ste devaluatie, waarmede men het bui- tenjand in concurrentie-opzicht in moei- lijkheden bracht, misschien niet de voor- naamste oorzaak van de moeilijkheden die zich in Belgie in den vorm van stakingen voordoen Leedvermaak, dat men ten slotte zelf in het zwaard gevallen is, waarmede men anderen treffen wilde, zou nog niet bepaald moeten verwonderen. De Gentsche wethouder. Over hetgeen als uitingen van den heer Siffer wordt vermeld, zijn wij beslist ver- baasd. Deze moet bepaald, toen hij het over de haven van Ter Neuzen had, met het linker been uit 't bed zijn gestapt. Want hij weet wel beter, dan hij zich thans uitsprak. Wij hebben in de laatst verloopen jaren meerdere besprekinaen te Gent bijgewoond, waar de heer Siffer zich over de haven van Ter Neuzen in geheel anderen zin uitte. Dan bleek hij geheel overtuigd, dat Ter Neuzen zich met een bescheiden plaats tevreden stelde, om op te vangen, zooals wij reeds hier- voor schreven, de kruimels die van de tafels der rijken vielen. Noch hij, noch andere belanghebbenden bij de haven te Gent, zagen eenig gevaar in de haven van Ter Neuzen als ernstige concurrent. Zij achtten de actie, die van hier uitgaat voor herstel van de speciale tarieven ten be- hoeve onzer haven, zeer natuurlijk en verklaarden zich zelfs bereid, daaraan steun te verleenen, tegenover de mede- werking die dezerzijds werd toegezegd om ook voor Gent te krijgen hetgeen die haven dringend voor haar ontwikkeling noodig heeft. Dat de heer Siffer tegen beter weten in thans komt verklaren dat de haven van Ter Neuzen die speciale tarieven geniet, De staking, der havenarbeiders te Antwerpen hadden groote bedrijvigheid in onze haven tengevolge, in verband met de schepen die toen naar Ter Neuzen kwamen om te lossen en/of te laden en ook de daarop gevolgde staking der Bel gische zeelieden is oorzaak dat thans meerdere Belgische schepen, om in de Belgische havens moeilijkheden met los sen te ontgaan. naar onze havens komen. Het is niet meer dan natuurlijk, dat die bedrijvigheid in de haven door de inge- zetenen met ingenomenheid wordt be groet, al is het ook, dat de gedachte aan de oorzaak dier bedrijvigheid en de we- tenschap dat deze, ondanks het vlugge werken onzer havenarbeiders en de zorg waarmede zij de goederen verwerken, toch weer maar tijdelijk zal zijn, op die ingenomenheid een donkere schaduw werpt. Aan den anderen kant is het te be- grijpen, dat men van de zijde der andere partijen, die bij den strijd in de Belgische havens betrokken zijn, het verwerken der schepen in de Ter Neuzensche haven met leede oogen aanziet, aangezien dit on- willekeurig den strijd der betrokken partijen verzwakt. Toch meenen wij, dat wij ons, op grond van dit laatste, niet bezwaard tegenover de Belgische belanghebbenden behoeven te gevoelen, aangezien nimmer geblekfcn is, dat men zich in de Belgische havens iets van het lot der Ter Neuzensche of de daarbij betrokken arbeiders, zeelieden en wat dies meer zij heeft aangetrokken, toen de Belgische Regeering met voorbe- dachten rade verschillende maatregelen nam, die de Belgsiche havens op kunst matige wijze tegenover de Nederlandsche riioest bevoordeelen, en zij toen aan de haven van Ter Neuzen een nekslag toe- bracht door het onthouden van de speciale tarieven op de Belgische spoor wegen, ofschoon het, bij manier van spreken, eeuwigdurend voortbestaan daar van in, naar wij meenen, 1895 door den Belgischen Minister van Spoorwegen was toegezegd en als een eere-zaak voor Belgie was verklaard, tegenover de dien- sten die Nederland aan Belgie had be- wezen, Die verklaring is wel een der voomaamste redenen geweest, dat de onderhandelaars van Nederlandsche zijde over de conventie, betreffende de verbete- ring van het kanaal GentTer Neuzen, er van af zagen om te eischen, dat die gunsttarieven, waarop in die dagen de haven-belanghebbenden algemeen aan- drongen, als een recht in de overeenkomst zouden worden omschreven. Het is nimmer te bemerken geweest, dat elders eenig medegevoel met de haven van Ter Neuzen of de daarbij betrokkenen werd gevoeld, toen, als gevolg van dat onrecht tegenover de haven van Ter Neu zen, b.v. de Londen-lijn moest worden opgeheven en verschillende verzendingen over onze haven niet meer mogelijk waren. Toch is men blijkbaar in Belgie thans Naar het Engelsch van PATRICIA WENTHWORTH. (Nadruk verboden.) 3) (Vervolg.) Haar gezicht veranderde, ze keek ver- schrikt, toen kwam de onwillige uitdrukking er weer op terug. John iiep naar de deur van de kleedkamer en deed die open. Het was een vrij ruim vertrek, maar leek kleiner dan zij in werkelijkheid was door de groote meubels, die er stonden. Een enorme mahoniehouten klee- renkast reikte tot aan het plafond, een breede cbiffoniere stond tegen den muur er tegen over, de gebeeldhouwfde waschtafel bedloeg de derde wand vrijwel geheel. Hij stond op het punt de kamer weer te verlaten toen juffrouw Mossiter viak bij hem kwam staan en zwaar ademhalend, stiet zij uit: „Het schilderij hoort niet bij het huis en uw vergunning om het huis te zien houdt niet in dat u daar iets mee te maken hebt. Het is van Lady Marr het hoort heelemaal niet bij het huis". .Juist," zei John koell. „Als ik me goed hertnner, hebt u me dat al eerder meege- deeld, nietwaar?" Hij volgde de richting van haar boozen blil: en zag toen dat de lijst van het schilderij een paar centimeter boven de ohiffoniere uitstak Het was een vergulde lijst, het schilderij stond met den voorkant tegen de achterzijde van de ladenkast. Hij iiep erheen en toen hij zijn hand erop legde, bespeurde bij zoowel ontsteltenis als wilde drift in juffrouw Mos- siter's stem. ontevreden over de haven van Ter Neuzen, dat men daar de partij der sta- kenden niet kiest en uit men zich daarover minder vriendelijk. O.i. is daaraan niet geheel vreemd, de niet oordeelkundige reclame, die wellicht met de beste be- doelingen in enkele groote bladen voor de haven van Ter Neuzen werd gemaakt. Wij hebben de berichten, die dagelijks in Hie bladen over de drukte in de haven van Ter Neuzen verschenen en die meer- malen niet van overdrijving waren vrij te pleiien, betreurd en achtten deze in strijd met het belang onzer havenplaats. W^ij hebben bij verschillende gelegenheden ervaren, dat wij in d;e meening allerminst alleen stonden, en meerderen met ons de belangen van Ter Neuzen daarmede niet gediend achtten. Zeker, dat hier schepen werd en gelost en geladen, die oorspron- kelijk voor een andere haven bestemd waren, was ook bij de betrokkenen elders wel bekend, maar toch maakt het nog een verschil, of men alleen die wetenschap bezit, dan wel of men daaraan nog dage lijks zwart op wit wordt herinnerd in uit- gebreide berichten, met voor het gevoel uittartende vette koppen er boven. Het ware in het belang van Ter Neuzen wel wenschelijk, dat het verantwoordelijk- heidsgevoel der schrijvers in dat geval tot de noodige beperking had geleid. We zijn hier als havenplaats steeds sober ge weest in dat opzicht, we waren tevreden als ons als zoodanig een bescheiden plaats onder de zon werd vergund. Blijkens een schrijven van den corr. van het „Handelsblad" te Brussel is deze week door het centrale stakingscomite te Antwerpen en te Gent een manifest ver- spreid, waaraan het volgende is ontleend: „De Compagnie Maritime Beige betaalt te Ter Neuzen voor onderkruipers frs. 1800 per man. Aan onze Belgische zeelieden weigeren deize zelfde heeren een loonsverhooging toe te staan op loonen, die voor het grootste gedeelte der zeelieden slechts omtrent de helft van deize som beteekenen. De Compagnie Maritime Beige ontving voor het jaar 1935 als staats- toelage ruims frs. 8 millioen. Dit geld der Bel gische be las ti ngb e tal e rs dient dus om te Ter Neuzen aan Hollandsche ratten" loonen te betalen, die het du'bbele zijn van wat de Belgi sche zeelieden verdienen." Het manifest, welks mededeelingen wij na tuurlijk geheel voor verantwoording van het centrale stakingscomite laten, eindigt met de verklaring dat in een volgend manifest uiteen- geizet zal worden, wat de reeders in het ver- leden met de staatstoelagen hebben gedaan. ■Het feit, dat de politie te Ter Neuzen de sta- kende bemannimgen van verschillende Belgi sche stoomschepen heeft be'handeld op de wijze zooals dit met stakende zeelieden in huiten- landsche havens nu" eenmaal gebruikelijik is, heef't in de kringen der Belgische zeelieden nogal kwaad bloed gezet. Ook het feit, dat Nederlandsche zeelieden bereid zijn gevonden op Belgische schepen aan te monsteren heeft zoowel te Antwerpen ads te Gent groote ver- bittering gewekt en van verschdllende zijiden poogt men deize verbittering in een anti-Ne- derlandsche bedding te leiden. Telkens weer „U hebt bet recht niet er aan tc komen. Het hoort niet bij het huis, het is •.an lady Marr." Toen zei ze niets meer, ei was iets in de manier waarop John keek, dat haar deed zwijgen. Hij trok het schilderij achter de cbiffoniere weg, zonder dat ae huisbewaarster verdere pogingen deed om zich te *>erzetten. Het stuk stelde een heel jong meisje voor, dat zich in een antieken spiegel stond te bekijken. Dat was de eerste indruk een meisje in 't wit met kort blond haar. Haar hoofd was een beetje voorover gebogen, het licht viel juist op haar fijn profiel. Maar het gezicht dat schijnbaar door de spiegel teruggekaatst werd, was om'.ijst door lange, donkere krullen en John herinnerde zich die De dubbele beeltenis deed hem schrikken en tegelijkertijd was hij erdcor bekoord. Hij herinnerde zich nu dat hij over dit schilderij had hooren spreken als een van de meester- stukken van Amory. Hij staarde als geboeid naar de twee gezichten en las toen wat het zwarte plaatje, dat op de vergulde lijst he- vestigd was, vermeldde: ..Jenifer en Anne Belinda, tweelingdochters van Sir Anthony Waveney H. Een onverwacht weerzien. Als een advocatenkantoor meer dan bon- derdvijftig jaar bestaat, kan het voorkomen dat de namen op de koperen deurknop niet kloppen met die der tegenwoordige firmanten. Het was het kantoor van de heeren Garden, Donghope en Mortimer, waarvan John Mau rice de mededeeling had ontvangen, dat de titel en het grondbezit der Waveney's hem ten deel gevallen waren; maar de welwillende oude heer, die hem bij zijn terugkomst uit Engeland te woord bad gestaan, droeg den naam Carruthers en deze had verklaard, dat indien Sir John Waveney in den loop van de volgende maand hulp of inlichtingen noodig had, Mr. Smith, zijn neef en associte, tot zijn dienst was. Mr. Carruthers zelf was van plan een korte vacantie te nemen. Blijkbaar was er dus geen Longhope, geen Mortimer en ook geen Garden meer in de firma en toen John ten tweede male een be- zoek bracht aan het ouderwetsche huis waar- in het kantoor gevestigd was, vroeg hij dan ook, zooals hem gezegd was, naar Mr. Smith. Na even gewacht te hebben, werd hij bin nen gelaten in een ruim, hoog vertrek met lange smalle ramen, het type van de werk- kamer van een Londensch advocaat met groo te, aanzienljjke praktijk. Buiten was de hemel donker, een bureaulamp brandde op de schrijftafel van Mr. Smith. Toen John bin- nentrad viel het licht op een gebogen hoofd, maar toen de rechtsgeleerde opkeek, bescheen het een gezicht met scherpe trekken en een paar verraste blauwe oogen erin. Met een sprong, die de lamp en de stoel deed wankelen, was Lewis Smith overeind. „Maurice! Hallo! Hoe kom jij zoo ineens uit de lucht vallen?" John liet zijn hoed, dien nij in de hand had vallen. ,,Alle menschen het is Lulu?" -> „Maar jij hoe is het in vredesnaam mogelijk... Ik... je bent toch niet... Waar is dat kaarljeJe bent toch Waveney niet? Je wilt me toch niet wijsmaken, dat jij Sir John Waveney bent!" „John Maurice Waveney. Ik liet den naam Waveney weg, toen ik dienst nam. Ik had er op dat moment natuurlijk geen idee van dat ik later juist bij Tom Waveney's' compagnon zou terechtkomen!" ,,,De tweede zoon van Sir Anthony?" ,,Ja, een heel geschikte kerel gevallen bij Loos." Er viel even een stilte, zoo'n oogenblik van zwijgen, die men vaak heeft als menschen, die veel gemeenschappelijke herinneringen hebben, elkaar na langei^ tijd weer ontmoeten; vooral wanneer het gespvek komt op oude kamera- den, die er niet meer zijn. Maar lang duurde deze pauze niet het leven is nu eenmaal machtiger dan de dood Lewis Smith begon opeens te lachen en klopte John hartelijk op den schouder. „Het kan raar loopen in de wereld jij bent wel de laatste dien ik gedaeht had vanochtend in levende lijve voor me te zien en dan nog wel als Sir John Waveney! Maar waar heb je al dien tijd gezeten, kerel? Waarom ben je niet al een jaar geleden gekomen, direct na den dood van Sir Anthony?" John zette zich op de leuning van den fau- teuil, die voor de bezoekers bestemd was en keek even peinzend voor zich uit. Toen hij weer begon te spreken, beantwoordde hi) eerst de laatste vraag van zijn ouden vriend. ,,Ik kwam niet terug omdat ik niet wist wat ik moest aanvangen met een landgoed, zonder geld om het be'aoorlijk te bewonen. Bovendien zat ik tot over mijn ooren in het werk met het boek van Peterson". Lewis Smith nam weer in zijn bureaustoel plaats sloeg zijn lange be^nen over elkaar en vroeg: Peterson?" „Ja, Rudolf Peterson. Je hebt toch wel eens van Rudolf Peterson gehoord? Peterson van ide slangen. Een eerste-klas beroemdheid op zijn gebied!" „Peterson van de slangen O ja, ik her- inner me zooiets. Natuurujke historie is nooit mijn sterkste zijde geweest. Maar noe kwam jij ertoe?" „Nadat ik gedemobiliseerd was, ging ik weer naar Canada. Ik was er voor den oorlog ook twee jaar geweest en ik dacht niet beter te kunnen doen dan er weer heengaan. Hier in Engeland had ik niemand en Sir Anthony, nu, die had me duidelijk genoeg te kennen gegeven, dat hij niets van me moest hebben. Ik neem het den ouden man niet kwalijk het moet wel verschrikkelrjk voor hem ge weest zijn twee zoons te verliezen en dan nog het gevoel te hebben dat ik, een wild-vreemde, door de sneile huidbruinende werking van AMILDA-zoimebruincreme, welke ook zonder zon, alleen reeds door den invloed van licht en lucht de huid mooi egaal bruint. Flacon 90 ot. Tube 60 ct. Doos 50 en 25 ct. (Ingez. Med.) moet van iemand van zijn positie ver- bazing verwekken. Trouwens, de heer Siffer, die, gezien zijn leeftijd, het begin en de ontwikkeling der haven van Ter Neuzen geheel heeft meegemaakt, zal in het algemeen moeilijk de beweringen kunnen volhouden, die hem thans in den mond zijn gelegd. Ter Neuzen strijdhaven! Hoe komt hij er bij De haven van Ter Neuzen is hier ont- staan, nadat Ter Neuzen aan het Euro- peesche spoorwegnet was aangesloten. De haven heeft hetzelfde achterland als Gent en Antwerpen. Het heeft indertijd de aandacht van enkelen getrokken om zijn uitstekende ligging. Het spreekt echter wel van zelf, dat men hier nimmer de concurrence met de groote havens van Antwerpen en Gent op mime schaal kon voeren. Ter Neuzen was, ook voor den oorlog, tegenover die reuzen-havensteden, een bescheiden haventje. En we waren daarmede tevreden. Ter Neuzen heeft steeds getracht werk. en daardoor brood, te vinden voor zijn bevolking. Verlangens naar grootsche uitbreidingen hebben hier nimmer bestaan en worden. voor zoover ons bekend, ook thans niet gekoesterd. Wel wenschen we de plaats in te nemen, die ons toekomt. Ter Neuzen zou aan Gent een moor dende mededinging aandoen? Kom, mijn- heer Siffer, hoe komt u daarbij? Was het misschien een ..gelegenheids" uiting Wij vragen ons echter af, waar Gent in de laatste jaren voor haar streven toe- nadering en hulp zocht te Ter Neuzen, of hij nu, met het oog op de belangen van Gent, wel verstandig doet. in zijn land stemming te maken tegen de haven van Ter Neuzen. Hij weet toch, dat, alvorens Gent zal bereiken hetgeen het voor de uitbreiding harer haven noodig heeft, van Belgische zijde tegenover Ter Neuzen een schuld zal zijn af te lossen. Waarom nu zoo op hoi geslagen Kftny Als het zoo drukkend is, zoo heet dat Ge U slap en ellendig voelt, dat Ge hoofdpijn hebt gekregen i i 'If— Koker met 12 s;uks 52 at. Zakdoosje, 3 stuks 20 ct. (Ingez. Med.) als erfgenaam van het landgoed voor zijn dochters ging. Ik kan me best begrrjpen, dat hij me niet wilde zien?" ,,Het zou yerstandiger van hem zijn geweest dat hij zich meer in het onvermijdelijke had geschikt zoodat je je op je taak als zijn op- volger had kunnen voorbereiden. De heele zaak was veel gemakkelijker, veel normaler gegaan, wanneer je niet, -zooals nu, volslagen vreemd tegenover alles stond". John maakte een ongeduldig gebaar. „Ik was zelf niet erg happig. Zoo'n beetje rondlummelen en op iemands dood wachten, is toch geen mannenwerk! Ik heb het overi- gens allesbehalve gemakkelijk gehad aan de overkant". Hij maakte een hoofdbeweging in de denkbeeldige richting, waar Calnada moest liggen. „Ik heb de krankzinnigste dingen moeten aanpakken om aan een boterham te komen". „Dat zal wel geen belegde boterham zijn geweest?" .JSTeen, er waren zelfs dagen, dat ik niet eens zooveel bij elkaar seharrelde, dat ik kon eten. Op die manier ben ik met Peterson in aanraking gekomen. Ik vroeg of ik zijn kof- fer mocht dragen. maar hij beweerde dat hij dat zelf wel kon. Maar ik liet me niet af- sehepen en opeens vroeg hij: ,,Heb je hon- ger?? Ja? Neen?" „Verduivelde honger" antwoordde ik en de oude heer staarde me een poosje aan en toen bromde hij: ,,Hlet is verkeerd om te vloe- ken, maar het is nog veel erger om honger te hebben. Neem mijn koffer, jongeman, dan gaan we samen ergens wat eten, maar vertel me eens, hoe het komt, dat je honger hebt. Je ziet er toch niet uit als een dronkaard!" Nu, ik ging met hem mee en twaalf uur later werd ik wakker in een goed bed en dacht dat ik alles gedroomd had". „En was dat zoo?" (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1936 | | pagina 1