ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
AKKEOTJESfi
De haven van TER NEUZEN
De Tweelingzusters.
No. 9481
VRIJDAG 24 JULI 1936
76e Jaargang
en een op hoi geslagen Gentschen wethouder.
Feuilleton
EERSTE BLAD
Bruin, ook zonder zon,
NEUZENSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJSBinnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
r. per post 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 5,60 per jaar
got Belgie en Amerika f 2,—, overige landen /2,35 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het buiteniand alleen bij vooruittetaling.
Utgrefster: Firma P. J. VAN DE SANDE
GIRO 38150"TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeNVan 1 tot 4 regels f 0,80 Voor elken regel meer f 0,20
KLEINE ADVERTENTIeNper 5 regels, 50 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en cliehd's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij re.gelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave.
DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
hoort men de bewering opduiken, dat Neder-
ianid met welgevallen de staking der Belgische
zeelieden gadeslaat, evenals men de staking
der Antwerpsche havenarbeiders met „onver-
holen leedvermaak" zou hebben begroet en
dat de Nederlandsche havens „dankbaar pro
fiteer® van de geiegenheid om de vrudhten
van deze staking te 'jkken".
De meening van den heer Siffer.
A Is een poging in deze richting moet ook
de verklaring besctoouwd worden die de heer
Siffer, /wethouder van de haven van Gent, aan
de plaatselijke bladen heeft afgelegd. De heer
Siffer beweerde, dat de Nederlandsohe pers
sedert geruimen tijd valsdhe voorstellingen
wekt omtrent „de bevoordeelde positie van de
Belgische haven als gevolg van de devalua-
tie". „Deze voorstelling", zeide de heer Siffer,
strookt e eh ter heelemaal niet met de werke-
lijikheid en heeft alleen ben doel het verkrij-
gen van een niet gewettigde steun van de Ne
derlandsohe regeering voor de Rotterdamsche
haven. In menig gevai indendaad de Belgische
havens, die zich in een minder bevoorrechte
positie bevinden. Te Ter Neuzen zijn in den
loop van de laatsbe jaren groote uitbreidings-
werken ondemomen. Aan den ingang van het
zeekanaal naar Gent,, bevindt zich thans een
haven, die met alle geanak onze tweede na-
tionale haven, Gent, kan benadeelen.
Ter Neuzen geniet inderdaad van een reeks
voordeelen, die de mededinging voor ons
uiterst lastig maken. Het personeel lood-
sen, sluizen, bruggen enz. wordt door Bel
gie bezoldigd.
Het ondenhoud dezer kustwerken wordt
eveneens door Belgie bekostigd. De schepen
betalen geen haven rechten en de goederen
kunnen op de lijn MechelenTer Ne-uzen ge-
nieten van gunsttarieven, terwijl onze natdo-
nale maatschappij der Belgische spoorwegen
eveneens speciale tarieven toekent.
De haven van Ter Neuzen werd gebouwd
met het geld van de Nederlandsohe regeering,
die, zooals in alle njks'havens, geen haven-
reehten eischt. De bedoeling' is klaarlblijkelijk
van Ter Neuzen een strijdtoaven te maken
tegen .Antwerpen en Gent. Door haar aard-
rijkskundige ligging heeft zij voor Neder-land
geen ander belang. De voordeelen waarvan
Ter Neuzen geniet mogen geraamd worden op
fr. 2.50 per metrische ton goederen. Boven-
dien wordt ze niet gc'ninderd door de protec-
tionistisohe politiek van de eigen regeering,
wat van de Belgiische havens niet kan worden
geze.gd. Ter Neuzen groeit op kunstmatage
wijze tot een wezenlijk gevaar voor Gent en
Antwerpen. Tijdens de laatste stakingen wer-
den de meeste Belgische schepen naar deze
haven afgeleid en niet naar Rotterdam. Het
wordt tijd", besloot de heer Siffer, „dat men
zich in Belgie bewust wordt van het gevaar
en dat men, als er sprake is van goedkoope
tarieven in de Belgische havens, eens gaat wij-
zen op de toestanden te Ter Neuzen, waar ons
in onze ingangspoort zelf, een moordende
mededinging wordt aangedaan."
Aanteekeningen.
Het is een zich telkens herhalend ver-
schijnsel, dat men in Belgie blind schijnt
voor eigen handelingen, of deze maar
liever vergeet, om aan het buiteniand
fouten of tekortkomingen te kunnen aan-
wrijven. WIJ hebben geen leedvermaak,
met hetgeen in de Belgische havens voor-
viel, kunnen constateeren. Wei viel, zoo-
ais wij in den aanvang schreven, waar te
nemen dat men met genoegen schepen
naar hier zag komen, wilde men wel
gaarne de kruimels oprapen, die van de
tafels der groote havens afvielen. Maar
dat dit leedvermaak zou verschaft heb
ben Neen, dat hebben wij niet bespeurd.
Vreugdeuitingen. die onder normale
drukte-omstandigheden zeker zouden
weerklinken, bleven juist uit, door den
grondslag der bedrijvigheid.
Zou het echter te verwonderen zijn,
wanneer leedvermaak had bestaan Men
moet niet uit het oog verliezen, dat sinds
den oorlog Belgie er voortdurend op uit
is geweest, zijn havens op allerlei manie-
ren kunstmatige voordeelen boven de
Nederlandsche havens te verzekeren, en
deze laatste daardoor gevoelig in het
gedrang kwamen. We weten daarvan in
Ter Neuzen ook mee te spreken. En
voor wat Rotterdam betreft denke men
slechts aan de gratis sleepdiensten, de
bijslag op vervoerprijzen die ten bate van
Antwerpen en Gent door Belgie
worden verleend. Hoe lang wer-
den de Nederlandsche havens ook niet
gedrukt door het 7 maal hoogere loods-
geld, sinds Belgie misbruik had gemaakt
van de eerste devaluatie om het loodsgeld
in plaats van in, franken van 48 cent in
franken van 7 cent te betalen En dan
beweert de heer Siffer nog dat Belgie de
Nederlandsche loodsen betaalt Pas on-
langs, toen de meuwe devaluatie in Belgie
der Nederlandsche havens gevoelig bleek
te treffen, is de Nederlandsche regeering
er, daardoor noodgedrongen, toe over-
gegaan het loodsgeld te verlagen over-
eenkomstig dat betaald met Belgische
gedevalueerde franken. En is die laat
ste devaluatie, waarmede men het bui-
tenjand in concurrentie-opzicht in moei-
lijkheden bracht, misschien niet de voor-
naamste oorzaak van de moeilijkheden die
zich in Belgie in den vorm van stakingen
voordoen Leedvermaak, dat men ten
slotte zelf in het zwaard gevallen is,
waarmede men anderen treffen wilde, zou
nog niet bepaald moeten verwonderen.
De Gentsche wethouder.
Over hetgeen als uitingen van den heer
Siffer wordt vermeld, zijn wij beslist ver-
baasd. Deze moet bepaald, toen hij het
over de haven van Ter Neuzen had, met
het linker been uit 't bed zijn gestapt.
Want hij weet wel beter, dan hij zich
thans uitsprak. Wij hebben in de laatst
verloopen jaren meerdere besprekinaen
te Gent bijgewoond, waar de heer Siffer
zich over de haven van Ter Neuzen in
geheel anderen zin uitte. Dan bleek hij
geheel overtuigd, dat Ter Neuzen zich
met een bescheiden plaats tevreden stelde,
om op te vangen, zooals wij reeds hier-
voor schreven, de kruimels die van de
tafels der rijken vielen. Noch hij, noch
andere belanghebbenden bij de haven te
Gent, zagen eenig gevaar in de haven van
Ter Neuzen als ernstige concurrent. Zij
achtten de actie, die van hier uitgaat voor
herstel van de speciale tarieven ten be-
hoeve onzer haven, zeer natuurlijk en
verklaarden zich zelfs bereid, daaraan
steun te verleenen, tegenover de mede-
werking die dezerzijds werd toegezegd om
ook voor Gent te krijgen hetgeen die
haven dringend voor haar ontwikkeling
noodig heeft.
Dat de heer Siffer tegen beter weten in
thans komt verklaren dat de haven van
Ter Neuzen die speciale tarieven geniet,
De staking, der havenarbeiders te
Antwerpen hadden groote bedrijvigheid
in onze haven tengevolge, in verband met
de schepen die toen naar Ter Neuzen
kwamen om te lossen en/of te laden en
ook de daarop gevolgde staking der Bel
gische zeelieden is oorzaak dat thans
meerdere Belgische schepen, om in de
Belgische havens moeilijkheden met los
sen te ontgaan. naar onze havens komen.
Het is niet meer dan natuurlijk, dat die
bedrijvigheid in de haven door de inge-
zetenen met ingenomenheid wordt be
groet, al is het ook, dat de gedachte aan
de oorzaak dier bedrijvigheid en de we-
tenschap dat deze, ondanks het vlugge
werken onzer havenarbeiders en de zorg
waarmede zij de goederen verwerken,
toch weer maar tijdelijk zal zijn, op die
ingenomenheid een donkere schaduw
werpt.
Aan den anderen kant is het te be-
grijpen, dat men van de zijde der andere
partijen, die bij den strijd in de Belgische
havens betrokken zijn, het verwerken der
schepen in de Ter Neuzensche haven met
leede oogen aanziet, aangezien dit on-
willekeurig den strijd der betrokken
partijen verzwakt.
Toch meenen wij, dat wij ons, op grond
van dit laatste, niet bezwaard tegenover
de Belgische belanghebbenden behoeven
te gevoelen, aangezien nimmer geblekfcn
is, dat men zich in de Belgische havens
iets van het lot der Ter Neuzensche of
de daarbij betrokken arbeiders, zeelieden
en wat dies meer zij heeft aangetrokken,
toen de Belgische Regeering met voorbe-
dachten rade verschillende maatregelen
nam, die de Belgsiche havens op kunst
matige wijze tegenover de Nederlandsche
riioest bevoordeelen, en zij toen aan de
haven van Ter Neuzen een nekslag toe-
bracht door het onthouden van de
speciale tarieven op de Belgische spoor
wegen, ofschoon het, bij manier van
spreken, eeuwigdurend voortbestaan daar
van in, naar wij meenen, 1895 door
den Belgischen Minister van Spoorwegen
was toegezegd en als een eere-zaak voor
Belgie was verklaard, tegenover de dien-
sten die Nederland aan Belgie had be-
wezen, Die verklaring is wel een der
voomaamste redenen geweest, dat de
onderhandelaars van Nederlandsche zijde
over de conventie, betreffende de verbete-
ring van het kanaal GentTer Neuzen,
er van af zagen om te eischen, dat die
gunsttarieven, waarop in die dagen de
haven-belanghebbenden algemeen aan-
drongen, als een recht in de overeenkomst
zouden worden omschreven.
Het is nimmer te bemerken geweest,
dat elders eenig medegevoel met de haven
van Ter Neuzen of de daarbij betrokkenen
werd gevoeld, toen, als gevolg van dat
onrecht tegenover de haven van Ter Neu
zen, b.v. de Londen-lijn moest worden
opgeheven en verschillende verzendingen
over onze haven niet meer mogelijk waren.
Toch is men blijkbaar in Belgie thans
Naar het Engelsch van
PATRICIA WENTHWORTH.
(Nadruk verboden.)
3) (Vervolg.)
Haar gezicht veranderde, ze keek ver-
schrikt, toen kwam de onwillige uitdrukking
er weer op terug. John iiep naar de deur van
de kleedkamer en deed die open. Het was een
vrij ruim vertrek, maar leek kleiner dan zij in
werkelijkheid was door de groote meubels, die
er stonden. Een enorme mahoniehouten klee-
renkast reikte tot aan het plafond, een breede
cbiffoniere stond tegen den muur er tegen
over, de gebeeldhouwfde waschtafel bedloeg
de derde wand vrijwel geheel.
Hij stond op het punt de kamer weer te
verlaten toen juffrouw Mossiter viak bij hem
kwam staan en zwaar ademhalend, stiet zij
uit:
„Het schilderij hoort niet bij het huis en uw
vergunning om het huis te zien houdt niet in
dat u daar iets mee te maken hebt. Het is
van Lady Marr het hoort heelemaal niet
bij het huis".
.Juist," zei John koell. „Als ik me goed
hertnner, hebt u me dat al eerder meege-
deeld, nietwaar?"
Hij volgde de richting van haar boozen blil:
en zag toen dat de lijst van het schilderij een
paar centimeter boven de ohiffoniere uitstak
Het was een vergulde lijst, het schilderij
stond met den voorkant tegen de achterzijde
van de ladenkast. Hij iiep erheen en toen hij
zijn hand erop legde, bespeurde bij zoowel
ontsteltenis als wilde drift in juffrouw Mos-
siter's stem.
ontevreden over de haven van Ter
Neuzen, dat men daar de partij der sta-
kenden niet kiest en uit men zich daarover
minder vriendelijk. O.i. is daaraan niet
geheel vreemd, de niet oordeelkundige
reclame, die wellicht met de beste be-
doelingen in enkele groote bladen voor
de haven van Ter Neuzen werd gemaakt.
Wij hebben de berichten, die dagelijks
in Hie bladen over de drukte in de haven
van Ter Neuzen verschenen en die meer-
malen niet van overdrijving waren vrij te
pleiien, betreurd en achtten deze in strijd
met het belang onzer havenplaats. W^ij
hebben bij verschillende gelegenheden
ervaren, dat wij in d;e meening allerminst
alleen stonden, en meerderen met ons de
belangen van Ter Neuzen daarmede niet
gediend achtten. Zeker, dat hier schepen
werd en gelost en geladen, die oorspron-
kelijk voor een andere haven bestemd
waren, was ook bij de betrokkenen elders
wel bekend, maar toch maakt het nog een
verschil, of men alleen die wetenschap
bezit, dan wel of men daaraan nog dage
lijks zwart op wit wordt herinnerd in uit-
gebreide berichten, met voor het gevoel
uittartende vette koppen er boven. Het
ware in het belang van Ter Neuzen wel
wenschelijk, dat het verantwoordelijk-
heidsgevoel der schrijvers in dat geval
tot de noodige beperking had geleid. We
zijn hier als havenplaats steeds sober ge
weest in dat opzicht, we waren tevreden
als ons als zoodanig een bescheiden
plaats onder de zon werd vergund.
Blijkens een schrijven van den corr.
van het „Handelsblad" te Brussel is deze
week door het centrale stakingscomite te
Antwerpen en te Gent een manifest ver-
spreid, waaraan het volgende is ontleend:
„De Compagnie Maritime Beige betaalt te
Ter Neuzen voor onderkruipers frs. 1800 per
man. Aan onze Belgische zeelieden weigeren
deize zelfde heeren een loonsverhooging toe te
staan op loonen, die voor het grootste gedeelte
der zeelieden slechts omtrent de helft van
deize som beteekenen. De Compagnie Maritime
Beige ontving voor het jaar 1935 als staats-
toelage ruims frs. 8 millioen. Dit geld der Bel
gische be las ti ngb e tal e rs dient dus om te Ter
Neuzen aan Hollandsche ratten" loonen te
betalen, die het du'bbele zijn van wat de Belgi
sche zeelieden verdienen."
Het manifest, welks mededeelingen wij na
tuurlijk geheel voor verantwoording van het
centrale stakingscomite laten, eindigt met de
verklaring dat in een volgend manifest uiteen-
geizet zal worden, wat de reeders in het ver-
leden met de staatstoelagen hebben gedaan.
■Het feit, dat de politie te Ter Neuzen de sta-
kende bemannimgen van verschillende Belgi
sche stoomschepen heeft be'handeld op de wijze
zooals dit met stakende zeelieden in huiten-
landsche havens nu" eenmaal gebruikelijik is,
heef't in de kringen der Belgische zeelieden
nogal kwaad bloed gezet. Ook het feit, dat
Nederlandsche zeelieden bereid zijn gevonden
op Belgische schepen aan te monsteren heeft
zoowel te Antwerpen ads te Gent groote ver-
bittering gewekt en van verschdllende zijiden
poogt men deize verbittering in een anti-Ne-
derlandsche bedding te leiden. Telkens weer
„U hebt bet recht niet er aan tc komen.
Het hoort niet bij het huis, het is •.an lady
Marr." Toen zei ze niets meer, ei was iets
in de manier waarop John keek, dat haar
deed zwijgen.
Hij trok het schilderij achter de cbiffoniere
weg, zonder dat ae huisbewaarster verdere
pogingen deed om zich te *>erzetten. Het stuk
stelde een heel jong meisje voor, dat zich in
een antieken spiegel stond te bekijken. Dat
was de eerste indruk een meisje in 't wit
met kort blond haar. Haar hoofd was een
beetje voorover gebogen, het licht viel juist
op haar fijn profiel. Maar het gezicht dat
schijnbaar door de spiegel teruggekaatst
werd, was om'.ijst door lange, donkere krullen
en John herinnerde zich die
De dubbele beeltenis deed hem schrikken
en tegelijkertijd was hij erdcor bekoord. Hij
herinnerde zich nu dat hij over dit schilderij
had hooren spreken als een van de meester-
stukken van Amory. Hij staarde als geboeid
naar de twee gezichten en las toen wat het
zwarte plaatje, dat op de vergulde lijst he-
vestigd was, vermeldde:
..Jenifer en Anne Belinda, tweelingdochters
van Sir Anthony Waveney
H.
Een onverwacht weerzien.
Als een advocatenkantoor meer dan bon-
derdvijftig jaar bestaat, kan het voorkomen
dat de namen op de koperen deurknop niet
kloppen met die der tegenwoordige firmanten.
Het was het kantoor van de heeren Garden,
Donghope en Mortimer, waarvan John Mau
rice de mededeeling had ontvangen, dat de
titel en het grondbezit der Waveney's hem
ten deel gevallen waren; maar de welwillende
oude heer, die hem bij zijn terugkomst uit
Engeland te woord bad gestaan, droeg den
naam Carruthers en deze had verklaard, dat
indien Sir John Waveney in den loop van de
volgende maand hulp of inlichtingen noodig
had, Mr. Smith, zijn neef en associte, tot
zijn dienst was. Mr. Carruthers zelf was van
plan een korte vacantie te nemen.
Blijkbaar was er dus geen Longhope, geen
Mortimer en ook geen Garden meer in de
firma en toen John ten tweede male een be-
zoek bracht aan het ouderwetsche huis waar-
in het kantoor gevestigd was, vroeg hij dan
ook, zooals hem gezegd was, naar Mr. Smith.
Na even gewacht te hebben, werd hij bin
nen gelaten in een ruim, hoog vertrek met
lange smalle ramen, het type van de werk-
kamer van een Londensch advocaat met groo
te, aanzienljjke praktijk. Buiten was de
hemel donker, een bureaulamp brandde op de
schrijftafel van Mr. Smith. Toen John bin-
nentrad viel het licht op een gebogen hoofd,
maar toen de rechtsgeleerde opkeek, bescheen
het een gezicht met scherpe trekken en een
paar verraste blauwe oogen erin.
Met een sprong, die de lamp en de stoel
deed wankelen, was Lewis Smith overeind.
„Maurice! Hallo! Hoe kom jij zoo ineens
uit de lucht vallen?"
John liet zijn hoed, dien nij in de hand had
vallen.
,,Alle menschen het is Lulu?" ->
„Maar jij hoe is het in vredesnaam
mogelijk... Ik... je bent toch niet... Waar
is dat kaarljeJe bent toch Waveney niet?
Je wilt me toch niet wijsmaken, dat jij Sir
John Waveney bent!"
„John Maurice Waveney. Ik liet den naam
Waveney weg, toen ik dienst nam. Ik had
er op dat moment natuurlijk geen idee van dat
ik later juist bij Tom Waveney's' compagnon
zou terechtkomen!"
,,,De tweede zoon van Sir Anthony?"
,,Ja, een heel geschikte kerel gevallen
bij Loos."
Er viel even een stilte, zoo'n oogenblik van
zwijgen, die men vaak heeft als menschen, die
veel gemeenschappelijke herinneringen hebben,
elkaar na langei^ tijd weer ontmoeten; vooral
wanneer het gespvek komt op oude kamera-
den, die er niet meer zijn. Maar lang duurde
deze pauze niet het leven is nu eenmaal
machtiger dan de dood
Lewis Smith begon opeens te lachen en
klopte John hartelijk op den schouder. „Het
kan raar loopen in de wereld jij bent wel
de laatste dien ik gedaeht had vanochtend
in levende lijve voor me te zien en dan nog
wel als Sir John Waveney! Maar waar heb
je al dien tijd gezeten, kerel? Waarom ben
je niet al een jaar geleden gekomen, direct na
den dood van Sir Anthony?"
John zette zich op de leuning van den fau-
teuil, die voor de bezoekers bestemd was en
keek even peinzend voor zich uit. Toen hij
weer begon te spreken, beantwoordde hi)
eerst de laatste vraag van zijn ouden vriend.
,,Ik kwam niet terug omdat ik niet wist
wat ik moest aanvangen met een landgoed,
zonder geld om het be'aoorlijk te bewonen.
Bovendien zat ik tot over mijn ooren in het
werk met het boek van Peterson".
Lewis Smith nam weer in zijn bureaustoel
plaats sloeg zijn lange be^nen over elkaar en
vroeg:
Peterson?"
„Ja, Rudolf Peterson. Je hebt toch wel eens
van Rudolf Peterson gehoord? Peterson van
ide slangen. Een eerste-klas beroemdheid op
zijn gebied!"
„Peterson van de slangen O ja, ik her-
inner me zooiets. Natuurujke historie is nooit
mijn sterkste zijde geweest. Maar noe kwam
jij ertoe?"
„Nadat ik gedemobiliseerd was, ging ik
weer naar Canada. Ik was er voor den oorlog
ook twee jaar geweest en ik dacht niet beter
te kunnen doen dan er weer heengaan. Hier
in Engeland had ik niemand en Sir Anthony,
nu, die had me duidelijk genoeg te kennen
gegeven, dat hij niets van me moest hebben.
Ik neem het den ouden man niet kwalijk
het moet wel verschrikkelrjk voor hem ge
weest zijn twee zoons te verliezen en dan nog
het gevoel te hebben dat ik, een wild-vreemde,
door de sneile huidbruinende werking van
AMILDA-zoimebruincreme, welke ook zonder
zon, alleen reeds door den invloed van licht
en lucht de huid mooi egaal bruint.
Flacon 90 ot. Tube 60 ct. Doos 50 en 25 ct.
(Ingez. Med.)
moet van iemand van zijn positie ver-
bazing verwekken.
Trouwens, de heer Siffer, die, gezien
zijn leeftijd, het begin en de ontwikkeling
der haven van Ter Neuzen geheel heeft
meegemaakt, zal in het algemeen moeilijk
de beweringen kunnen volhouden, die hem
thans in den mond zijn gelegd.
Ter Neuzen strijdhaven! Hoe komt
hij er bij
De haven van Ter Neuzen is hier ont-
staan, nadat Ter Neuzen aan het Euro-
peesche spoorwegnet was aangesloten. De
haven heeft hetzelfde achterland als
Gent en Antwerpen. Het heeft indertijd
de aandacht van enkelen getrokken om
zijn uitstekende ligging. Het spreekt
echter wel van zelf, dat men hier nimmer
de concurrence met de groote havens van
Antwerpen en Gent op mime schaal kon
voeren. Ter Neuzen was, ook voor den
oorlog, tegenover die reuzen-havensteden,
een bescheiden haventje. En we waren
daarmede tevreden. Ter Neuzen heeft
steeds getracht werk. en daardoor brood,
te vinden voor zijn bevolking. Verlangens
naar grootsche uitbreidingen hebben hier
nimmer bestaan en worden. voor zoover
ons bekend, ook thans niet gekoesterd.
Wel wenschen we de plaats in te nemen,
die ons toekomt.
Ter Neuzen zou aan Gent een moor
dende mededinging aandoen? Kom, mijn-
heer Siffer, hoe komt u daarbij? Was
het misschien een ..gelegenheids" uiting
Wij vragen ons echter af, waar Gent
in de laatste jaren voor haar streven toe-
nadering en hulp zocht te Ter Neuzen,
of hij nu, met het oog op de belangen van
Gent, wel verstandig doet. in zijn land
stemming te maken tegen de haven van
Ter Neuzen. Hij weet toch, dat, alvorens
Gent zal bereiken hetgeen het voor de
uitbreiding harer haven noodig heeft, van
Belgische zijde tegenover Ter Neuzen een
schuld zal zijn af te lossen. Waarom nu
zoo op hoi geslagen
Kftny
Als het zoo drukkend is, zoo heet
dat Ge U slap en ellendig voelt,
dat Ge hoofdpijn hebt gekregen
i i 'If—
Koker met 12 s;uks 52 at. Zakdoosje, 3 stuks 20 ct.
(Ingez. Med.)
als erfgenaam van het landgoed voor zijn
dochters ging. Ik kan me best begrrjpen, dat
hij me niet wilde zien?"
,,Het zou yerstandiger van hem zijn geweest
dat hij zich meer in het onvermijdelijke had
geschikt zoodat je je op je taak als zijn op-
volger had kunnen voorbereiden. De heele
zaak was veel gemakkelijker, veel normaler
gegaan, wanneer je niet, -zooals nu, volslagen
vreemd tegenover alles stond".
John maakte een ongeduldig gebaar.
„Ik was zelf niet erg happig. Zoo'n beetje
rondlummelen en op iemands dood wachten,
is toch geen mannenwerk! Ik heb het overi-
gens allesbehalve gemakkelijk gehad aan de
overkant". Hij maakte een hoofdbeweging
in de denkbeeldige richting, waar Calnada
moest liggen.
„Ik heb de krankzinnigste dingen moeten
aanpakken om aan een boterham te komen".
„Dat zal wel geen belegde boterham zijn
geweest?"
.JSTeen, er waren zelfs dagen, dat ik niet
eens zooveel bij elkaar seharrelde, dat ik kon
eten. Op die manier ben ik met Peterson in
aanraking gekomen. Ik vroeg of ik zijn kof-
fer mocht dragen. maar hij beweerde dat hij
dat zelf wel kon. Maar ik liet me niet af-
sehepen en opeens vroeg hij: ,,Heb je hon-
ger?? Ja? Neen?"
„Verduivelde honger" antwoordde ik en de
oude heer staarde me een poosje aan en toen
bromde hij: ,,Hlet is verkeerd om te vloe-
ken, maar het is nog veel erger om honger te
hebben. Neem mijn koffer, jongeman, dan
gaan we samen ergens wat eten, maar vertel
me eens, hoe het komt, dat je honger hebt.
Je ziet er toch niet uit als een dronkaard!"
Nu, ik ging met hem mee en twaalf uur later
werd ik wakker in een goed bed en dacht dat
ik alles gedroomd had".
„En was dat zoo?"
(Wordt vervolgd.)