ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
AKKERTJES
Het Mysterie van Gresford Hall.
No. 9452
VRIJDAG 15 MEI 1936
76e Jaargang
Binnenland
Zoo'n Kiespijn
mm
Feuilleton
EERSTE BLAD
aan de grens.
om het uit te schreeuwen....
sums
AKi
<ER.CACHET
-
.fxairg'-unigt-CTorgtr;
TER NEUZENSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen 1.25 per 3 maanden Bui ten Ter Neuzen
r. per post 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 5,60 per jaar
/oor Belgie en Amerika 2,overige landen 2,35 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor bet buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Uitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE
GIRO 38150 TEEEFOON No. 25.
ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels /0,80 Voor elken regel meer 0,20
KREINE ADVERTENTIeN: per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgavo.
DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
EERSTE KAMER.
Vergadering van Woensdag.
Aan de orde is de Indische begrooting.
De heer Mendels (s.-d.) oefent critiek op de
houding van de regeering ten opzichte van het
plan van den arbeid, voor zooveel Indie be
treft. Na het overleg met den heer Hart is
beeloten, 25 millioen ten bate van Indie be-
.schikbaar te stellen voor welvaartswerken, te
verdeelen over 3 jaar, dus 81/3 millioen per
jaar, a fonds perdu. Het plan van den arbeid
wikle slechts een renteloos voorschot.
Spr. heeft zoo juist gelezen, dat er 13 bom-
meawerpers in Amerika zijn besteld voor 11/3
millioen dollar. Voor Nederlandsche of Indi-
ocibe rekening?
■r zijn eenige lichtpunten voor de groote
pnoducenten. De toestand der 40 millioen con-
auBaenten blijft echter uitermate bedenkelijk.
Spaeker vraagt, wat er gedaan is met het
bianco crediet voor hongerbestrijding. Spr.
vraagt, hoe het in 1937 zal gaan met de hef-
fing op olie. Hij bestrijdt de bezwaren tegen
uitvoerrechten op olie. De rijkseenhedd moge
een prachtding zijn, men komt er oeconomisch
geen stap verder mede door de antithese tus-
schen Indie en Nederland.
Spr. wijst er op, dat er op Nieuw-Guinea
intensiief wordt geexploreerd en geexploiteerd.
Hij is van oordeel, dat daar wat achter zit.
Ons bestuur in Indie moet rusten op de ge-
heehtheid der Indische bevolking. We moeten
blijren werken aan de psychische, stoffelijke
en moreele verheffing van de Indische bevol
king.
Be heer De Savornin Lohman (c.-h.) zegt,
dat er uitzicht is op een sluitende begrooting,
naar het heet. Dan zou het keerpunt bereikt
zijn; een geweldige prestatie. Spr. brengt
een woord van oprechten dank aan den schei-
denden gouverneur-generaal. Wat den nieu-
wen gouverneur-generaal betreft, zet spr. het
belang van continuiteit in het beleid uiteen.
Spr. is ontsteld over de beweringen van den
heer Mendels over oeconomische tegenstellin-
gen tusschen Indie en Nederland. Hij schetst
de foeteekenis van ons buitenlandsch beleid ocxk
te* opzichte van Indie. Men luistere naar de
stemming van kenners van Indie. Parlemen-
tariseering van Indie zonder meer zou leiden
tot ontwrichting uit het staatsverband.
Spr. merkt verder op, dat in deze Kamer,
nu de heer Fock geen lid meer is, geen In
dische specialisten meer zitting hebben.
Be defensie-aangelegenheden behandelend,
merkt spr. om. op, dat hoe beter we ons zel-
ven kunnen helpen, des te grooter onze veilig-
hieid is. Onze weermacht moet op peil worden
gebracht. Spr. vraagt, of het denkbeeld van
^eB vlootfonds van de baan is of misschien
nooit heeft bestaan, en welk gevolg gegeven
aal worden aan het advies der commissie-Kan.
Naar verluidt, wijst de Indische regeering
het af.
■r is oeconomisch eenige vooruitgang, doch
het zal nog eenige jaren duren, eer een toe-
stand van betrekkelijke welvaart terugkeert.
Indie heeft dit inmiddels na de prachtige
offers, daar gebracht, verdiend.
WAT DE HEER MUSSERT DEN MINISTER
VAN BUITEjNLANDSCHE ZAKEN WIL
EATEN BETAEEN.
Dinsdag heeft de leider der N.S.B., de heer
Mussert, in een vergadering belegd in een der
aalen van de Dierentuin te 's-Gravenhage
gesproken over ,,Europeesche solidariteit",
terwijl hij voorts ook optrad in een vergade
ring in het Gefoouw voor Kunsten tn Weten-
sehappen. Beide zalen waren, blijkens het
verslag van het „Handelsblad" vrijwel bezet.
De heer Mussert sprak eerst over de wor-
steling tusschen het communisme en het
nationaal-socialisme, die hij het grootste ge-
be«ren van dozen tijd noemde.
Voorts schietste hij de opkomst en den voor
uitgang van het communisme, waarbij hij op-
merkte, dat Frankrijk meer en meer de bij-
wagen van Rusland wordt. Lijnrecht tegen-
over de macht der duistemis, aldus spr., staat
fder en krachtig het fascdsme en nationaal-
socialisme in Europa. y
Zoo kwam de heer Mussert ook op Italie.
Geen staatsmacht in dat land was in staat
om te veranderen het feit, dat in Italie zelf
belangrijke grondstoffen ontbreken. Kolonien
zijn aan dat land onthouden door zijn vrien-
den, Engeland en Frankrijk, aldus spr.
Toen gelastte Mussolini de infoezitneming
van het eenige stuk van Afrika, dat de groot-
machten nog niet gedeeld hadden: Abessinie.
Onverschillig hoe men hierover denkt, een
ding staat als een paal boven water; terwijl
honderden z.g. wijze en geleerde staatslieden
in Geneve en thuis kletsten, zwetsten en
hetsten, speelde Mussolini het klaar om in
eenige maanden tijds de Italiaansche vlag in
Addis Abeba te planten. (Luid applaus.)
Iemand roept: daar klappen ze nu voor!
Deze persoon wordt uit de vergadering
verwijderd.
Achter in de zaal protesteerde nog iemand.
De heer Mussert; ,,Trap dien man eruit!"
De heer Mussert zeide nog, dat ItaliS uit-
ging, zooals Nederland destijds ook is uitge-
gaan, zooals andere landen er ook op uitgin-
gen. Deze strijd heeft honderden slachtoffers
gekost, maar zal aan honderdduizenden een
toekomst geven.
Ir. Mussert besprak verder hetsnieuwe
Duitschland en kwam daama op de plaats, die
ons vaderland nu inneemt. Den Volkenbond
noemde hij den bond der overwinnaars. Wan-
neer wij „toenmaals" een krachtige, echt
Nederlandsche figuur aan het roer gehad
zouden hebben, zouden wij niet tot dien Bond
zijn toegetreden.
Spr. herinnerde er aan, dat de heer Bijle-
veld in 1919 de Marine had willen liquideeren
en zeide, dat de N.S.B. eens de pensioenen
van menschen als Bijleveld, Marchant, Aal
berse en Kortenhorst zal liquideeren en terug-
geven aan het Nederlandsche volk. (Geroep:
bravo! Luid applaus).
Terugkomende op onze verhouding tot den
Volkenbond, zeide de spreker, dat het systeem
van z.g. collectieve veiligheid een colleetief
onrecht was. Het zal een eeuwige schande
zijn, dat Nederland aan dit bedrijf heeft mede-
gedaan. Met de deelneming aan de sancties is
de handel van Nederland en Ned.-Indne met
Italie vemield. Wie betaalt het gelag? De
heeren van het Plein gaan straks met pen-
sioen, behangen met ridderorden en met dank-
betuigingen voor de onvergetelijke diensten
aan land en volk bewezen. De aan de wer-
kers toegebrachte schade dient te worden ver-
goed door den heer De Graeff en de lieden
die met elkaar tot sancties hebben opgehitst.
Na het geval met den Gouverneur van
Curasao en dat met „De Zeven Provincien"
noemde de heer Mussert de kwestie met de
ambulance in Abessinie de derde affaire. De
werkelijke schuldigen aldus spr. zitten
weder op Buitenlandsche Zaken, die arm in
arm met de bolsjewieken de hoop gehad heb
ben om de geheele democratische wereld tegen
het Italiaansche volk in verzet te brengen.
Had spr. de macht, dan zou hij den heer De
Graeff de geheele ambulance tot de laatste
cent toe latem betalen.
De Nederlandsche minister van Buitenland
sche Zaken met zijn vrienden zijn mede schul
dig aan het voortzetten van den oorlog na
het plan-Hoare-Laval.
De toekamstige positie van ons volk in een
solidair Europa zullen aldus spr. wij
nationaal-socialisten, bevechten. Spr. noemde
nog den Nederlandschen gezant in Berlijn een
groot gevaar, omdat hij een vijand is van het
tegenwoordige regiem.
De vergadering werd vervolgens gesloten.
STIJGEND AANTAJL GOoPERATIES.
De vierde aflevering van het maandschrift
van het centraal bureau voor de statistiek be
vat de nieuwste gegevens met betrekking tot
't aantal cooperatieve vereenigingen in ons
land, dat in het handelsregister is ingeschre-
ven. Dit aantal bedroeg op 1 Januari j.l. 3237.
Buiten beschouwing zijn hierbij gelaten de
vooral in den landbouw talrijke vereenigingen,
welke niet aan de eischen der wet op de coope-
raties voldoen. Economisch is echter vaak
geen verschil tusschen deze vereenigingen en
de eigenlijke cooperaties.
De langzame doch gestadige stijging van het
aantal cooperaties heeft zich ook in 1935
voortgezet, hoofdzakelijk als gevolg van de
toeneming der landbouwcooperaties, welke in
ons land de grootste groep vormen. Verschil-
lende kleinere categorieen vertoonen eenige
daling. Over het geheel is er echter weinig
verandering, vergeleken met een jaar geleden.
GEZONDHEIDS- EN VOEDINGSTOESTAND
VAN DE WERKLOOZEN.
De Mmister van Sociale Zaken heeft een
commissie ingesteld, aan welke wordt opgedra-
gen een onderzoek in te stellen naar den ge-
zondheids- en voedingstoestand van de werk-
loozen in Nederland en hem terzake rapport
uit brengen.
Tot lid, tevens voorzitter van deze commis
sie is benoemd de heer R. N. M. Eijkel, arts,
hoofdinspecteur van de volksgezondheid te
's Gravenhage.
Tot leden zijn benoemd de heeren Dr. S. A.
ten Bokkel Huinink, te Rotterdam, Dr. G. C.
E. Bergers, arts te Eindhoven, L. Hoejenbos,
diiecteur van den gemeentelijken dienst van
maatschappelijk hulpbetoon te 's Gravenhage,
G. W. F. van Hoeven, hoofdinspecteur voor de
steunverleening te s Gravenhage, H. L. Heijer-
mans, arts, directeur van den gemeentelijken
geneeskundigen- en gezondheidsdienst te Am
sterdam, R. Homstra, arts, te Nijeveen, Dr.
H. P. J. Koenen, kinderarts te Maastricht, Dr.
F. M. G. van Walsem, directeur van den ge
meentelijken dienst van maatschappelijk hulp
betoon te Rotterdam, Prof. L. K. Wolff te
Utrecht. Als secretaresse is aangewezen me-
juffrouw Mr. C. A. A. Bloemarts, commies bij
volksgezondheid.
HET INCASSEEREN VAN KLEINE
VORDERIN GEN.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
Voor Arnhem en omstreken heeft naar aan-
leiding van het verslag der vaste commissie
•voor privaat- en strafrecht uit de Tweede
Kamer over het wetsontwerp, houdende maat-
regelen tot vergemakkelijking van de inning
van onbetwiste geldvorderingen, een adres
aan de Tweede Kamer gericht.
Hierin wordt teleurstelling over het afwij-
zende verslag uitgesproken en er bij de
Kamer op aangedrongen, het wetsontwerp te
anvaarden, omdat handel en industrie reeds
lang op een dergelijke regeling wachten.
DE RAJMEN IN DE NIEUWE KERK TE
DELFT.
Naar gemeld wordt, zal de officieele over-
dracht van de glas in loodramen, in het koor
van de Nieuwe Kerk te Delft, aangeboden
door Prinses Juliana en het Nederlandsch
Vrouwencomite, plaats hebben op Zaterdag
20 Juni a.s.
Het betreft hier een zestal glas in lood
ramen, waarvoor het geld i-s bijeengebracht
door bovengenoemd ccanite en een raam, ge-
schonken door de Prinses. Het geheele koor
der kerk is thans van glas in loodramen voor-
zien. De zeven ramen, die in Juni zullen
worden overgedragen, zijn ontworpen door
Willem van Konijnenburg en stellen Bijbelsohe
onderwerpen voor.
Naar gemeld wordt zal Prinses Juliana de
plechtigheid bijiwonen.
DUITSCH BANKPAPIER EN ZILVERGELD
De A. N. W. B. schrijft:
Zooals bekend mag worden verondersteld,
mag men bij een bezoek aan Duitschland niet
meer dan 30 Mark per persoon aan bank-
papier tin het Duitsche rijk invoeren. Onaan-
gename ervaringen, door reizigers aan de
grens opgedaan, geven den A.N.W.B. aanlei-
ding er op te wijzen, dat dit voorschrift aldus
wordt uitgelegd, dat twee of drie tezamen
reizeude personen niet een biljet van b.v. 50
mark als gemeenschappelijk reisgeld mogen
meenemcn. De Duitsche grensbeambten
nemen al het bankpapier boven een waarde
van 30 Mark, dat den persoon eventueel bij
zich heeft, onverbiddellrjk in beslag, ook al
beschouwde de betrokkene dit als de „portie"
van zichzelf en een reisgenoot tezamen.
Ieder drage dus zijn bezit van ten hoogste
30 Mark in papiergeid zelf bij zich.
Voorts wordt er aan herinnerd, dat dit
voorschrift niet slaat op Duitsch zilvergeld,
doch dat men daarvan bij terugkeer niet meer
dan 40 Mark per persoon in Nederland mag
invoeren.
PLATTELAND EN STAD.
Telkens weer blijkt ons, aldus s-hrijft De
Standaard Anti-Revolut.). dat er een scherpc
tegenstelling dreigt te ontstaan tusschen
„platteland" en „stad", tusschen landbouw en
industrie.
Lr is schuld aan heiae zijden.
De wijze waarop soms tegen den landbouw-
steun wordt geageerd, moet op het platteland
Naluurlijk kan alleen de tandaris Uw zieke
kies beier maken. Maar 's nachis, als de
pijn door de warmie van Uw bed hoe
langer hoe heftiger wordt, of als Ge door
Uw werk niet naar hem toe kunt gaan
Neemdan een of twee van die onmiddellijk
werkende "AKKERTJES", die U van Uw
pijn verlossen. Ze nemen de zenuwprikke-
ling weg, die de oorzaak van Uw lijden is.
Heb dus steeds een buisje "AKKERTJES"
bij de hand. In ontelbare gevallen zullen
ze U en Uw huisgenooten onschatbare
diensten bewijzen. "AKKERTJES" zijn ook
ongeevenaard door hun snelle pijnstillende
werking bij allerlei aandoeningen als
Hoofdpijn, Kiespijn, Zenuwpijn, Lenden-
pijn, Rneumatische pijnen, Vrouwenpijn,
Onbehaaglijkheid, Migraine en ,,Kater".
Overal verkrijgbaar. Per 12 stuks 52 cent.
Volgens recept van Apotheker Dumont
b--
(Ingez. Med.)
wel een slechten indruk maken. Men kent dik-
wijls niet de zorgen en moeiten van onze
boerenbevolking. Men houdt geen rekening
met de relatief nog steeds lage belooning van
den landbouwarbeid. Men miskent herhaal-
delijk de beteekenis, die de landbouw heeft
voor ons volksgeheel.
Maar ook de landbouwende bevolking ie
niet geheel onschuldig aan de dreigende ver-
wijdering tusschen volksdeelen, die elkander
noodig hebben. Misschien ware het juister om
hier te zeggen, dat sommige sprekers en
schrijvers, die aan landbouwers „voorlichting"
geven door hun optreden de tegenstellingen
verscherpen. Onder de boerenbevolking zelf is
stellig een groote groep, die het opkomen van
deze economische .antithese" betreurt en die
alle streven in de ridhting van een ,,groen-
front" principieel afwijst.
Begrijpt men in sommige stedelijke milieu's
niet de beteekenis van den landbouw, in enkele
agrarische kringen schrjnt men niet te besef-
fen, dat ons groeiend volk vooral behoefte
heeft aan uitbreiding van de nijverheid, en dat
dus de economische politiek der Regeering niet
eenzijdig naar den landbouw georienteerd mag
zijn.
Het gaat bij die uitbreiding van de nijver
heid, vooral van de export-industrie, zeker
niet alleen om een ,,stedelijk" belang. De be-
langen der jeugdige plattelandsbevolking zijn
daarbij in niet mindere mate betrokken.
Er is reeds nu op het platteland ten onzent
een surplus. Er zijn streken, waar de werk-
loosheid onder de kleine boeren en onder de
landarbeiders permanent dreigt te worden.
Ook al gaat het werk der ontginningen,
droogleggingen etc. nog eenige jaren in het
thans gevolgde tempo voort, dan nog staat
het vast, dat de landbouw niet de aangroeiende
jonge plattelandsbevolking zal kunnen op-
nemen. Ook onder de zoons van grootere boe
ren zullen er niet weinigen zijn, die elders em-
plooi moeten zoeken.
Zou dit niet gelukken, dan zouden er op het
platteland allerlei misstanden ontstaan.
Grondprijzen en pachten zouden in verband
met den toenemenden ,,landhonger" sterk
worden opgedreveu.
Op den duur zal men ook de mechanisatie
in den landbouw niet kunnen tegenhouden.
Maar die mechanisatie beteekent uitbreiding
van de werkloosheid, tenzrj elders compensatie
wordt geboden.
Het stedelijk distributie-apparaat is te groot.
Er is overlading in den handel, 66k in de be-
drijven, die groente, melk, boter, kaas, eieren,
enz. distribueeren. Een vrij ruime winstmarge.
per artikel gerekend, waarover de boeren wel
eens klagen, gaat gepaard met zeer bescheiden
totale inkomsten. Maar weet men wel, hoe-
veel distribuanten in deze bedrijven van het
platteland afkomstig zijn? Zij hebben zich op
de distributie geworpen, omdat zij in het land-
bouwbedrijf geen plaats konden vinden en de
industrie hen ook niet kon opnemen.
De landbouwende bevolking heeft bij de ont-
wikkeling van de industrie en bij de welvaart
van degenen, die daarin arbeid vinden, ook
nog een ander belang. De binnenlandsche
markt verkrijgt toenemende beteekenis, naar
mate een vrijwel stabiele boerenbevolking een
groeiend aantal industrieele produoenten van
agrarische voortbrengselen kan voorzien.
Nu is het scheppen van nieuwe industrieele
mogelijkheden verre van gemakkelijk. Maar
hetgeen in deze richting gedaan kan worden,
behoort door alle volksgroepen, 66k door de
agrarische, te worden toegejuicht.
Van den landbouwsteun mag men niet zeg
gen, dat hij alleen en uitsluitend ten goede
komt aan boeren en landarbeiders. Indirect
profiteeren daarvan ook middenstanders, am-
bachtslieden, industrieelen.
Maar in landbouwkringen mag ook niet de
meening postvatten, dat hetgeen gescbiedt in
het belang van deze industrie feitelijk voor
den landbouw slechts de beteekenis heeft van
een opgelegden last.
Naar het Engelsch van
SIR WILLIAM MAGNAY
(Nadruk verboden.)
381 Vervolg.
„Gesteld, dat ik aan uw bewering waarde
zou hechten", hernam Brayshaw, „wat is dan
het voorstel van U waaruit zal die assis-
tentie van U bestaan?"
,J)at is eenvoudig genoeg. Ik hoef U niet te
herinneren aan onze stelregel, om alles wat
bet toeval op onzen weg zendt, zooveel moge-
lijk tot ons voordeel aan te wenden."
„Ja, dat weet ik, dat weet ik", kwam Brays
haw ongeduldig tusschenbeide. „Nu ter zake,
baron. Ik heib u al verteld dat ik weinig tijd
heb."
„Soit. Ik heb er gisteren al op gezinspeeld,
dat u bij uw tegenwoordige levenswijze veel
gemak zoudt kunnen hebben van zoo'n ouden,
vertrouwden kameraad als ik ben".
„En ik ging niet op uw veronderstelling in",
naerkte Brayshaw op.
Juist", erkende Rastillac koel, ,,maar aan-
geeien ik weet dat mijn oude vriend te sluw
en te practisch is om zich zijn talenten niet
ten nutte te maken, was ik zoo vrij het mijne
ervan te denktn."
„Ik kan er niets aan doen als u in uw mee
ning blijft volharden", zel Brayshaw op snoe-
venden toon.
„Nu komen wij waar we zijn moeten" ging
de baron voort, de opmerking negeerend. „Ik
houd vol, niettegenstaande uw ontkenning,
dat u zeer winstgevende zaken doet. En dat
de verdere voortgang daarvan - - wat voor
zaken het ook zijn mogen zeer nauw sa-
menhangt met de inlichtingen, die ik ontvan-
gen heb, daarvan geef ik u de heilige verze-
kering. Ik zou u met alle lief de gratis willen in-
lichten, als ik geen rekening hoefde te houden
met mijn eigen omstandigheden. Een mensch
kan nu eenmaal niet van den wind leven. Dat
weet niemand beter dan Sir Percy Brayshaw.
Ik vraag iets, dat u in uw eigenbelang niet
kunt weigeren. Laat mij meedoen met het
nieuwe plan, dat u op touw hebt gezet en
waarvan het welslagen afhangt van hetgeen
ik weet."
,,Er zijn twee personen noodig om een koop
te sluiten, baron", sprak Brayshaw, „en ik
weiger om een ervan te zijn."
,,Zoo!" Het was een uitroep vol woede.
Rastillac had waarsohijnlijk een heel ander
antwoord verwacht. Hij deed echter een krach
tige poging om zijn teleurstelling te verber-
gen. „Dit zal ik u vertellen, Brayshaw", zei
hij met een nijdige waarschuwing, ,,voor er een
paar dagen voorbij zijn, hebt u spijt als haren
op uw hoofd, dat u niet op mijn voorstel bent
ingegaan."
Brayshaw leunde tegen den schoorsteen-
mantel. „U dreigt, nietwaar?" vroeg hij on-
verschillig.
,,Dreigen Neen", antwoordde Rastillac op-
gewonden. „Dat was niet mijn bedoeling, hee-
lemaal niet. „I k hoef niet met dreigemen-
ten te beginnen."
„U wilt daarmee zeggen, dat die uit een
anderen hoek komen?" zei Brayshaw op den-
zelfden onverschilligen toon.
„Uit een anderen hoek ja; en dichterbij
dan u denkt. Brayshaw, u bent gek om mijn
waarschuwing in den wind te slaan en mijn
hulp te weigeren."
„Toch niet. Ik weet wat ik doe en k heb
niets te vreezen."
,,iO, neen?" hoonde Rastillac, geprikkeld
door de schampere houding. ,,Ik vertel u
dan, blinde dwaas, dat u ieder uur van den
dag kans loopt gearresteerd te worden."
Brayshaw lachte. .Waarvoor, mon cher
baron? Voor welke misdaad?"
„Dat," klonk het geprikkeld, ..weet niemand
beter dan u zelf en degenen, die op de loer
liggen naar u."
Haha!" Brayshaw hasalde voldaan adem.
Hij had nu, door den baron te prikkelen. iets
van zfln geheim los te Iaten, zekerheid ge-
kregen betreffende hetgeen hij enkele minu-
ten tevoren vermoedde. ,,U bent ditmaal een
beetje te sluw, mon cher," antwoordde hij
koel. „en hebt tengevolge daarvan het feit
over het hoofd gezien, dat iedereen niet zoo'n
groote dwaas is als uzelf. Uw geheim! Mijn
dreigend gevaar! Het is vermakelijk! Als
dat alles is wat u te zeggen hebt, raa'd ik u
aan naar Parijs terug te gaan om een mede-
schurk te vinden; hier vindt u die niet. U
behoeft mij uw belangrijk geheim niet te ver
tellen. Ik kan het u wel doen? Zal ik?"
Zijn schimpende toon deed Rastillac s
oogen schitteren van nauw verholen woede.
,,Gaat uw gang, sir Percy". De stem klonk
droog van hartstocht.
,,Hier is het dan," vervolgde Brayshaw op
koelen, triomfantelijken toon. ,,Door om mijn
huis te spionneeren, hebt u ontdekt, dat er
een detectieve rondloopt en u hebt er natuur-
lijk de conclusie uit getrokken dat ik 's mans
identitei't niet ken, en tevens dat hij mij in
het oog houdt. Is het niet zoo?"
De vraag was overbodig. Dat Brayshaw
een spijker op den kop geslagen had was al
op Rastillac's geizicht te lezen, waarop de uit-
drukking van volhardend aandringen had
plaats gemaakt voor een van bittere veme-
dering. Hij bemantelde zijn nederlaag met
een verlegen lachen. ,.Dus u hebt een ver-
momde detective om uw huis rondloopen".
zei hij na een pauze. ,,Dat is eigenaardig,"
voegde hij er met een sluwen blik aan toe.
„En mag een oud vriend ook weten waarom
dat is?"
,J)e red en is te eenvoudig om een kun.%te-
naar in 't vak als u bent, te interesseeren,"
antwoordde Brayshaw terloops. ,,Wij zijn
den laatsten tijd het slachtoffer geweest van
eenige onbelangrijke diefstallen en nu laat ik
de bedienden in het oog houden."
„Zoo?" Rastillac keek alsof hij maar al te
guaag aan deze verklaring had willen twijfe-
len. Maar ze leek aannemelijk genoeg. Hij
maakte een kleine, spottende buiging. ,,Sir
Percy kon geen grooter bewijs van zijn solidi-
teit geven dan in zoo'n nauw contact te leven
met een ambtenaar der wet, Wel, wel, de
tijden zijn veranderd!"
,,U zult nu wel weten, mon cher baron,"
waarom uw aanwezigheid hier in de buurt
onwenschelijk om niet te zeggen ongevaar-
lijlc voor u is. In ieder geval zult u nu
inzien hoe ongewenscht het is als u hier in
huis blijft. Het spijt mij dat de omstandig
heden mij verhinderen u mijn gast te laten
zijn." Hij legde zijn hand op de bel. ,,Ik neem
aan, dat u mij niets meer te zeggen hebt."
Niets meer, sir Percy". De man scheen
verbijsterd; toch was de tartende uitdrukking,
waarmede hij Brayshaw aankeek, niet geheel
verdwenen; hjj was gevaarlijk of zou het
kunnen worden.
Misschien werd Brayshaw zich hi ervan be-
wust, want hij zei, alsof het pas later bij hem
opkwam: ,,Ik kan mij, zooals ik u verteld heb,
niet de luxe permitteeren edelmoedig te zijn,
maar als de reiskosten u bezwaren, zou ik
misschien vijf pond kunnen uitsparen voor.
Rastillac viel hem in de rede. ,,Voor mijn
overtocht naar Frankrijk. hd Neen, dank
u, sir Percy. Als het mij lust om naar Parijs
terug te keeren, zal het op mijn eigen kosten
zijn."
Laten we hopen," antwoordde Brayshaw,
nu weer met iets snoevends in zijn stem, ,,dat
het niet op kosten van de staat is."
De geopende deur weerhield den baron een
nijdig antwoord te geven.
„We zullen wel zien, sir Percy," zei hij veel-
bebeekenend. „Nogmaals, tot ziens!"
Hoofdstuk XX.
Kenterende kans.
V6or het diner op de Hall dien avond lie-
pen Archer Cardon en zijn gastheer den win-
tertuin op en neer.
„Ik had een tweede, en naar ik verwacht,
laatste bezoek van monsieur le baron, nadat
ik vanmiddag thuiskwam," vertelde Brays
haw op gedempten toon.
,,Zoo! Dus je hebt hem van je hals gescho-
ven? Prachtig!" antwoordde Archer.
,,Ik mag het lijden. Het was eigenlijk bui-
tengewoon amusant hij maakte een reus-
achtigen blunder."
„Wat was dat dan?"
„Myrtle, de detective, is teruggekomen. Hij
logeert in de ,,Drakenkcp". Het blijkt dat
eenige van mevrouw Appl?shaw's smaragden
hun glans verloren hebben," hij grinnikte
veelbeteekenend, „,en de eigenares heeft een
beroep gedaan op Scot'and Yard."
„Het is verduiveld vervelend dat dit juist
nu gebeurd," gromde Cardon. i si)
,,Daar valt nu eenmaal niets aan te veran
deren," kloi^| hot filosofisch berustend. ,,In
ieder geval, onze vriend de baron herkende
Myrtle of kreeg de lucht van zijn aanwezig
heid en hij kwam hier om mij het groote ge
heim te verkoopen van het gevaar waarin ik
verkeerde; de prijs was dat hij zou mee pro
fiteeren van deze nieuwe onderneming. die
hij niet kan doorgronden. Eerst vond ik het
drommels onaangenaam. tot ik plotseling een
inspiratie kreeg ik nam mijn toevlucht tot
brutale bluf, vertelde hem zijn kostbaar ge
heim en wees hem de deur met den goeden
raad om zonder verwijl het Kanaal over te
cstplrPTl
(Wordt vervolgd.)