ALGEMEEN KIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN Oe Russische sctirijver Oostajevski Verlost van hevig SPIT IN DIN RUG KLOOSTERBALSEM Bekend making. ZWARE PRUIM EXTRA KWALITEIT No. 9435 VRIJDAG 3 APRIL 1936 76e Jaargang Binnenland DANK ZIJ KL00STERBALSEM AKKER'S ORIGINEEL TER INZAOC EERSTE BLAD EI TER NEUZEN, 3 APRIL 1936. ..Ziezoo, dat is achter den rug, van mijn SPIT ben ik fijn afI „Geen goud zoo goed" uttenAWZkhvuimvi-k w ^BMirr namm/memm t*»w - - i"^awB*acM?ffr5MKrxsHiK*i3TO^crxcc?rKrES flEKBMRim 'W^SW g3T>»*g?lW*w ««..a ran, i«ri«i iiimi -■-•«*»«mw».TM»wMwwHOT*««wi^Kw»«^f»^w;?2*3iiw^K>E^<r'sat:iVK*j^i2er.'Kci-'C££jousami TER NEUZENSCHE CO U RANT ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen f 1.25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr. per post 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 5,60 per jaar Voor Belgie en Amerika f 2,overige lan den 2,35 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitt staling. Uitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE GIRO 33150 TELEFOON No. 25. ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer f 0,20 KLEI.M ADVERTENTIeN: per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend. Han del sadve r t entien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave. DIT BLAB VERSCHIJNT IEDEREN MAAN DAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. KIEZERSLIJST. De op 22 Februari 1.1. vastgestelde kiezers- Irjst zooals deze thans luidt, blijft tot 1 April 1937 van kracht, behoudens de wijziging daar- in tengevolge van rechterlijke uitspraken, welke wijziging van' de lijst bevelen, te brengen. De kiezerslijst blijft voor een ieder op de gemeente-secretarie ter inzage nedergelegd en stemdistrictsgewijze in uittreksel tegen be- taling der kosten verkrijgbaar. Ter Neuzen, 1 April 19^6. Burgemeester en Wethouders van Ter Neuzen, J. HUIZINGA, Burgemeester. B. I. ZONNEVIJLLESeCretaris. Burgemeester en Wethouders van HOEK maken bekend, dat ouders, voogden of ver- zorgers die hun kinderen op 1 Mei a.s. op de openbare lagere school wenschen geplaatst te zien, zich daartoe gedurende de maand April bjj het hoofd der school kunnen aanmelden. De kinderen moeten vo6r 1 April zes jaar zjjn. Hoek, 1 April 1936. Burgemeester en Wethouders van Hoek, J. A. VAN TIENHOVEN, Burgemeester. DREGMANS, Secretaris. III. Zijn verblijf in Siberie. De reeds even genoemde ter dood ver- oordeeling had plaats 19 December 1849. Er is een opmerkelijke plaats in des schrijvers dagboek (uit het jaar 1873), waarin hij op deze zaak terugkomt in deze bewoordingen: „Wij stonden op het scha- vot en hoorden het doodvonnis over ons uitspreken zonder het minste berouw. Ik kan natuurlijk niet voor alien spreken, maar ik geloof er mij niet in te vergissen als ik zeg, dat toen, op dat oogenblik, zoo niet alien, dan toch de meesten het als een eerloosheid zouden beschouwd hebben om hun overtuiging te verloochenen. Het vonnis, dat ons tot den dood door den kogel veroordeelde, was zeker niet als scherts bedoeld. Bijna alle veroordeelden waren dan ook er vast van overtuigd, dat het voltrokken zou worden (daarop duidt ook een mooie beschrijving van Stefan Zweig in zijn ,,Sternstunden der Mensch- heit"), zij doorleefden minstens tien vree- selijke minuten in afwachting van den dood. In deze laatste minuten daalden velen onzer instinktief af in de diepte van hun ziel, en terwijl zij hun nog zoo jonge leven in een oogenblik doorschouwden, hebben zij waarschijnlijk wel de een of andere zware overtreding betreurd, doch de zaak, waarom wij hier en nu veroor- deeld werden, die eischte geen berouw maar veeleer voelden wij dat aan als 'n soort martelaarschap". Zoo was dus Dostojevski's gemoeds- gesteldheid bij zijn gaan naar Siberie, maar het merkwaardigste is dit, dat hij toch door die ballingsc'hap sterk is 'be- invloed, en als een geheel ander (en ge- reinigd) mensch er uit is gekomen. Meer en meer toch kwam hij er toe om alleen in zelfverloochening en nederigheid het mid- del tot redding te zien en voor de maat- schappij en voor zijn eigen ziel. Daar, in Siberie kwam over zijn geest de groote ommekeer, die hem tot een volslagen vijand van alle opstandigheid, een ver- werper van elke socialistische of revolu- tionaire leer maakte, zoodat hij werkelijk een aanhanger werd van het toenmalige Ru ssiscne regime, en dat nog wel in zijn aristocratisch-kerkelijke vormen. Dostojevski heeft in zijn boeken (zij het dan ook, dat hij zichzelf maar zelden bij name noemde) heel* wat verteld over het langdurig transport naar Siberie, over bevroren handen en voeten, over de on- mogelijkheid om gedurende heel dat trans port ook maar een slok thee te bekomen of zich een beetje te verwarmen; hij heeft ook verteld van het gedrag der opzieners en over de vuile, donkere, nauwe hokken, waarin zij op de etappen werden opge- sloten. Een zeer belangrijke episode is die, waarvan Dostojevski zelf heeft melding gemaakt in ,,het Dagboek van een Schrij- ver", waar hij zegt: ,,Toen wij te Tobolsk in den hof van de vesting zaten, vroegen de vrouwen van de Decabristen (deel- nemers aan den opstand van 1825) den gevangenis-directeur verlof om in zijn woning met ons een samenkomst te mogen hebben. Dit werd toegestaan, en zoo ont- moetten wij daar die groote duldsters, die haar mannen vrijwillig naar Siberie ge- volgd waren. Zelf zonder schuld hadden zij toch maar gedurende 25 jaar de ont- beringen van haar mannen gedeeld. On- geveer een uur waren wij met ze samen; bij het afscheidnemen zegenden zijn ons, maakten het teeken van het kruis, en gaven aan elk van ons een evangelie het eenige boek, dat in de gevangenis werd toegelaten. Vier jaar lang heeft dat boek onder mijn hoofdkussen gelegen. Ik heb er veel in aelezen, en er ook anderen 1 vaak uit voorgelezen. Een van mijn mede- gevangenen heb ik zelfs uit en door dit boek leeren lezen". Van Tobolsk werd Dostojevski naar Omsk gezonden, waar hij den dwang- arbeid onderging in de zoogenaamde Tweede Divisie. Zelf heeft de schrijver heel veel ver teld in zijn ,,Gedenkschriften uit een Doodenhuis Ter wille van de censuur moest hij het wel zoo voorstellen, alsof dit verhaal door heel iemand anders werd verteld, door een ontwikkeld man, die een moord op zijn geweten had, uit jaloezie gedaan. Tolstoi' heeft van dit boek ge- zegd, dat het t beste boek was, dat ooit in Rusland verscheen. Dostojevski's divisie (de tweede) was de allerstrengste. Daar waren de gevan- genen doorloopend in ketenen, zij moch- ten nooit uit zonder escorte, en zij werden bewaard achter slot en grendel. Toch kwam het werk daar hem minder hare voor dan hij 't zich eerst had voorgesteld Francois Pauwels heeft in „De Stem" van 1921 opgemerkt of het juist is, betwij- felen wij sterk dat „het treurige lot van deze Siberische ballingen met ketting en kogel aan het been, maar vrij loopend in Gods vrije natuur, minder erg is dan de menschonteerende cellulaire opsluiting, waardoor men in ons beschaafd Europa den misdadiger langzaam doodmartelt." Dostojevski verrichtte zijn dwangarbeid zelfs met ijver en met een zekere opge- wektheid. Ongeveer 200 ,,misdadigers" leefden in zijn buurt, meest ,,ruwe en kwaadaardige en verbitterde menschen", te beginnen met een valschen speler en munter tot menscheti, die wel acht moor- den of nog meer op hun geweten hadden. Deze lieden leefden daar gedurende vier jaar in ononderbroken gemeenschap tus schen stank en vuil, bij vloeken en ver- wenschingen, vol onzegbaar cynisme, en in een voortdurend rumoer van scheld woorden en vuile aardigheden. Het ergst van alles was wel voor hem (en daarmee wordt tegelijk het eenzijdig oordeel van Pauwels over ons tegenwoor- dig celsysteem wel weer eenigszins tot ware proporties teruggebracht), dat hij nooit eens een oogenblikje alleen kon zijn. Hij zegt zelf alleen te zijn was en is een natuurlijke behoefte van den mensch, zoo goed als eten en drinken. Zulk een ge- dwongen samenleven werkt als vergif of pest". De schrijver werd door zijn mede-ge vangenen met een zekere minachting be- handeld, en heelemaal niet als huns ge- lijke. Zij plaagden hem aldoor, en zijn eenig schild was een zekere (voorgewen- de) onverschilligheid en dan ook zijn zedelijke meerderheid. Maar ook leerde hij onder hen eenige ..diepe, sterke, mooie karakters kennen, en het was hem vaak een groote vreugde om „goud te vinden onder een ruw uiterlijk". Uit deze hel is Dostojevski terugge- keerd met een (betrekkelijk) nog onge- schonden gezondheid en vooral met een gereinigd, geheiligd zieleleven. Straks keerde hij uit Siberie terug met de sterke gedachte, welker verkondiging zijn levens- taak zou worden, dat God de Russen bi- zonder begenadigd had, omdat (volgens hem) in hen het ware Christendom nog leefde. Wij willen toegeven, dat in een dergelijke overtuiging een groote stuwen- de kracht kan liggen, maar toch werkt zij ook beperkend. Dostojevski kreeg zoo- doende een zeker niet volkomen juist in- zicht in de maatschappelijke verhoudingen in binnen- en buitenland. Een goed ken- ner van zijn geschriften heeft zijn heele stelsel gekenschetst als „Russisch-chris- telijk idealismeMen zou ook kunnen zeggen, dat er twee machtige levenskrach- ten zijn, waaruit heel zijn zijn en voelen is samengesteld: ter eener zijde liefde voor al wat duldt en lijdt, voor den misdeelde en verworpene; en- dan als tweede faktor, die voor de praktijk van het leven zeker niet minder belangrijk is: een idealiseering van het groote Rusland met zijn bewoners en met al zijn instellingen, zijn geloof in den Russischen mensch, zooals hij dien zag of meende te zien. Eindelijk kwam er aan deze jaren van marteling een einde; Maart 1854 werd hij uit de gevangenschap ontslagen en inge- deeld bij het zevende bataljon van het Siberische legercorps, zoodat hij nog vijf jaar gedwongen was om in Siberie te blij- ven, waar hij tot officier opklom. Het had nog heel wat voeten in de aarde voor hij verlof kreeg om Siberie te verlaten en zich met zijn vrouw, die hij in ,,het Dooden huis" had opgedaan en een stiefzoon te Petersburg te vestigen. Een brief aan den Tsaar, keizer Alexander II, gericht eindigt met deze woorden: ,,Gij zult een moeder gelukkig maken, wier zoon dagelijks leert bidden voor het geluk vap Uwe Keizer- lijke Majesteit en zijn verheven Huis. Gij zijt als de zon, die opgaat over gerechten en ongerechten. Gij hebt reeds millioenen van uw volk gelukk'g gemaakt, maak nu ook ons gelukkig, die bereid zijn ons leven te geven voor U, Keizer, Weldoener van uw volk!" Resultaat was: de toestemming en de verhuizing naar Petersburg in 1859. TWEEDE KAMEB. Vergadering van Woe-nsdag. Aan de orde zijn verschillende kleine wets onfcwerpen. De heer Van der Hei.de (s.d.) verklaart tegenover het wetsor.twerp tot betere zede lijke -bescherming van minderjarigen vrij koel te zijn. Spr. twijfelt aan de waarde der voor- gestelde wijziging. Het leven wordt door te gecompliceerde factoren beheerscht. Mevrouw Bakker—Nort (v.d.) stemt over het algemeen met de voorgestelde wijziging in, doch ze had wel wat verder kunnen gaan. Minister van Schaik verwijst ten aanzien van de voorgestelde wijiziging onder meer naar het streven van den Bond van kinderbescher- miirg. Spr. maakt bezwaar tegen den wenseh van mevrouiw Bakker-Nort, om nog verder te gaan. DE REISBEIA STING. De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam heeft m een adres aan de Tweede Kamer haar bezwar:n tegen het ont- werp reisibelasting kenbaar gemaakt. Adressante betoagt o.m. dat het beginsel van een belasting naar draagkracht in het ontwerp niet consequent wordt toegepast, o.m. daar binnenlandsche pleizierreizen buiten beschouwing worden gelaten. In het feit dat het ontwerp geen onder- scheid maakt tusschen pleizier- en andere rei- zen ziet zij een ongewenschte belasting op het bedrijfsleven. Voorts wijst zij op de mo- gelijkheid van tijdsverlkta bij de grens, waar door het bedrijfsleven eveneens geschaad kan worden. Tenslotte wordt de aandacht gevestigd op cultureele bezwaren cn op het gevaar van re presaille-maatregelen. NIEUWE MAATREGEEEN TEGEN „BEIASTINGVLUCHT". Ingediend is een wetsontwerp tot heffing van belasting van nalatenschappen van Ne- derlanders, die het Rijk metterwoon hebben verlaten en van door zoodanige Nederlanders gedane schenkingen. In de Memorie van Toelichting lezen wij: Zooal-s de minister reeds eenige malen heeft te kennen gegeven, was bij hem in overwe- ging de vraag of het mogelijk zou zijn een belasting als bovenbed-oeld te heffen. Hij "heeft gemeend deze vraag toestemmend te moeten beantwoorden. Het is hem natuur lijk bekend, dat tegen zoodanige belasting bezwar-en bestaan. Bij de behandeling van het ontwerp van* zijn amfotsvoorganger, dat ten sliotte in de Eierste Kamer is verworpen, zijn zij in den breede uiteengezet. Daartegenover is toen evene;ns uitvoerig betoogd, dat die beizwaren overdreven waren en dat ook op theoretische gronden deze belasting verdedig- baar was. De minister wil thans daarop niet terug- komen. Hij meent zijn voorstel in hoofdzaak te mogen verdedigen als maatregel tegen het ontgaan van belasting. Immers het komt voor, dat vermogende personen die op jaren gekomen zijn en aan hun erfgenamen den last van het betalen van de vrij hooge Neder- landsche successierechten willen besparen, zich vestigen in landen, waar de successie- recht. n lager zijn, of wel door zich nergens te vestigen, de betaling van successierechten geheel en al trachten te -voorkomen. Voor zocver deize personen Nederlanders zijn acht de minister het niet onredelijk deze wijze van belastingbesparing tegen te gaan. Dat onder de regeling van het ontwerp ook zullen'vallen de nal-at nschappen van personen die het Rjjk om andere redenen dan belas tingbesparing hebben verlaten, acht de mi nister geen bezwaar. Vo-or hen toch, en Ne- derlander zijn en het Rijk nog niet lang ge- leden hebben verlaten, bestaat nog een zoo danige band met het vaderland, dat de belas- tingbeffing ook hier gerechtvaardigd is. Daar het in de eerste plaats een maatregel betreft tegen belastingbesparing door zgn. ,,'belastingvluchtelingen", acht de minister het niet noodig de heffing uit te strekken tot de nalatenschappen van hen, die in de laatste twintig jaar in Nederland hebben gewoond, oals in het vorige ontwerp het geval was. Een tijd van tien jaar sclhijnt hem vold-oende Bepaald is voorts, dat de buitenlandsche belasting wordt afgetrokken voor zoover zij terecht is betaald en niet reeds wanneer zij verschuldigd is. Hierdoor wordt de moeilijk- heid voorkomen, dat men hier te lande moet nagaan welke belasting elders is verschuldigd, terwijl gemakkelijker kan worden geconsta- teerd, welk bedrag betaald is. Deze wet treedt in werking op den dag barer afkondiging. Zrj is van toepassing indien het overlrjden of de sehenking op of na dien dag plaats vindt. In verband met het vore-nstaande wordt o.m. voorgesteld, het eerste lid van artikel 3 van de Successiewet als vo-lgt te lezen: Een Nederlander, die ingezetene des Rijks is ge/weest en binnen tien jaren, nadat hij het Rijk metterwoon heeft verlaten, is overleden of een sehenking heeft gedaan, wordt geacht ten tijde van zijn overlijden of van het doen der sehenking ingezetene des Rijks geweest te zijn, tenzij blijkt, dat hij op dat tijdstip zijn woonplaats had in Nederlandsch-Indie, Suri- naane of Curasao. Product van DOUWE EGBERTS Tabaksfabriek (Ingez. Med.) NED. BOND VAN JONGELINGSVEREEN. OP GEREF. GRONDSLAG. De 43e jaarvergadering van de afdeeling Zeeiand zal gehouden worden op 2en Paasch- dag te Middelburg. De morgenvergadering wordt gehouden in de bovenzaal van de Societeit ,,De Verge- hoeging" aan de Markt, aanvang 10 uur. Op deze vergadering zullen verschillende rappor- ten en verslagen besproken worden. De openbare middagvergadering zal in de Noorderkerk aan de Bogardstraat plaats vin den. Als sprekers treden op de heeren Ds. N. Buffinga van Rotterdam en Dr. C. Bouma van Den Haag, met als resp. onderwerpen: „De dialectische theologie" en „De dingen, die boven zijn". De afdeelingsvoorzitter, de heer J. P. Kogeler, zal een eenvoudig huldeblijik worden aangeboden in verband met het feit, dat hij dertig jaar zitting heeft in het afdeelings- bestuur. Der traditie getrouw hopen de Zeeuwsche Geref. Jongeren elkaar met Paschen dus weer te ontmoeten op de jaarvergadering. EUXOR-THEATER. „Geketend". Een der uiterlijk misschien minder opval- lende maar voor den vooruitgang der film- kunst des te merkwaardiger ontdekkingen van dit seizoen is de langzame ommekeer. die zich in een reeds zoo langen tijd beroemde maar niet aitijd terecht beroeimde actrice als Joan Crawford heeft voltrokken. Van de dagen der zwijgende film af was zij een actrice met een uiterst fascineerend, sensueel masker, maar zonder dat men daar een groot talent achter voelde. Een goed deel hiervan komt uitsluitend op rekening van de actrice zelf. Zij is steeds veel minder het product van -haar re-gisseurs ge weest dan Marlen-e Dietrich, zij was daar- voor te eigenzinnig en naar het sch-een ook te veel zichzelf voortdurend gelijk. Ook ditmaal heeft zij in regiss-eur Clarence Brown wel weer een ouden routinier, maar nog geen eer ste plansfiguur getroffen. Het scenario is ech- ter reeds stukken beter dan wat zij op dat ge- bied te verwerken kreeg. En vooral, zij ifeeft zich zelf gereclasseerd en in haar eigen genre want men heeft het gevoel, dat zij nooit iets anders zou kunnen spelen dan haar zeer speciale „type" thans dingen bereikt die haar naast de eersten Van Hollywood plaatsen. Het verhaal van ,,Geket:nd" is zoo simpel, dat men zich zelf a-chteraf verwon-dert hoe deze story" bijna twee uur aan een stuk heeft kunnen boeien. Diane Lovering is de secretaresse van een scheerpsmagnaat en zij wordt tevens de late geluksdroom van den man op le'eftij'd. Daar zijn vro-uw zich echter niet van hem wil laten scheiden, maakte Diane een groote reis naar Zuid-Amerika en op die rei-s ontmoet zij den luchthartigen, ruwen maar eerlrjken farmer Mike Bradley. Onder de zon der pampas, in het ruiwe, maar sterke en jonge leven tusschen vee en gaucho's sehijnt Diane Lovering tijdens een vluchtig bezoe'k een ander geluk te zullen vinden dan haar ooit aan de zijde van den trouwen en zorgzamen onden man zou zijn weggelegd. Maar z-oo aandoenlijk voorkomend is zijn liefde, zoo groot is zijn offer als hij zich ten slotte toch van vrouw en kinderen laat schei den, dat Diane de breuk niet aandurft en op haar beurt offert. Zij wordt de vrouw van den scheepsmagnaat en zelfs als zij later bij toeval Mike Bradley weer ontm-oet, is zij in staat, de herinneringen aan dat andere geluk te verdringen. Maar de oudere man heeft in- tuitief gevoeld, dat hij teveel van haar ge- vraagd heeft en, dankbaar voor het geluk dat zij hem in den korten tijd van hun huwelijk schonk, laat hij haar gaan, terug naar de verre velden van Argentinie op Mike Brad ley's farm. Dit einde, al doet het na de op- zweeping van het conflict wat mat en mak- kelijk aan, is echter in de fijn-gesponnen ana lyse dezer zuiver voelende menschen geens- zins onlogisoh en het is dan ook aan de in alien eenvoud geraffineerde psychologie dat deze film haar groote waarde dankt. Zonder bepaald briUant te zijn is de dialoog toch van een enonme, innige bekoring, het zijn menschen die hier voor ons leven en geen le'depoppen. Aan elk dezer rollen is de voile maat gegeven en zij konden dan ook aan drie voortreffelijke acteurs worden toever- tr'ouwd: aan Joan Crawford als Diane Dove- ring, een van haar allerbeste rollen, ingeto- gen en met oprecht gevoel gespeeld, waar- achtig gemaakt zonder eenige overdrijvin-g en 'zonder sentimentaliteit. Dan Clark Gable als Mike Bradley, bewonderenswaardig om zijn juiste mixtuur van mannelij'ke charme en boersche ruwheid, alleroninst een salonihe-1-d of een Don Juan, maar een man, wien men zijn stoer en geeond be-drijf als farmer aanziet. De scenes in de pampas behooren trouwens ook fotografisch en compositerisA tot de beste fragmenten van de film en van kleinere typen, zooals den met onverbeterlijken humor gespeelden vriend en knecht Johnnie Smith (Stuart Erwin), is hier veel en dankbaar werk gemaakt. Otto Kru'ger met zijn fijn en tra- gisch masker speelt de moeilijker aanneme- lijk te maken rol van den rijken scheepsmag naat en hij doet dit zoo intelligent en met zooveei brillante kleine details, dat men ten slotte moeilijk 'zou weten, aan wie van dit voortreffelijke trio den eerepalm toe te rei- ken. ,,Geketend" is dan ook een film, die boven het gemiddelde -repertoire uitsteekt zonder er innerlijk nocb uiterlijk van af te wijken. Het is eenvoudig de gangibare film op haar best. En dat wil bij den tegenwoor- diigen stand der Hollywoodproductie heel wat zeggen. Het is bovendien een film, die nie- mand zal teleurstellen, omdat iedereen, met welke eischen hij oo.k naar de bioscocp gaat, er het zijne van mee nemen kan. was de verzuchting, die ik slaakte, toen ik na het gebuik van 2 potjes Kloosterbalsem finaal van mijn spit af was. Niet staan, niet zitten, niet liggen te kunnen en toch vooruit te moeten om de boterham te verdienen. Door de vreeselijke spit, die in mijn stuit begon en door mijn geheele rug trok, was ik hulpeloos als een klein kind. Vanaf het oogenblik, dat ik den geneeskrachtigen Kloosterbalsem aan- wendde, begon mijn genezing. En nu heb ik in geen 8 maanden meer een aanval gehad." J. Zw. te A. Onovertroffen b(j brand-en snijwonden Ook onge€venaard als wrijfmiddel bii Rheumatiek, spit en pvjnlyke spieren Schroefdoos 35 ct. Potten: 62'/2 ct. en f 1.04 W||— (Ingez. Med.) Prinses voor 39 dagen. Sylvia Sydney, de actrice met de teedere oogen, de kleine, immer ontroerende s _er vormt met Marion Gering een combinatie, die heel wat eer geoogst heeft. De laatste is ock in zijn humor aitijd wat ernstig en fijnzinnig. En Sylvia Sydney, van dit sierlijk figuurtje zou men hetzelfde kunnen getuigen. Hoewel het scenario niet heelemaal origi- neel is, is het van beiden een juweeltje. Wij hebben het motief van prins-esjes uit irreetle' geparodieerde Eurcpeesche -berglandjes ai wel vaker gehad, vooral oc'k als ondertoon voor een satyre ron'dom algemeen mensche- lijke zwakheden. Maar dit keer is het zoo heerlij-k ironisch geintroduceerd! Het -begint met twee heeren in een moidd ribad, waarvan de een, een Amerikaansch bankier, aan den ander vraagt, hoe hij heet en deze ander ant- wo-ordt: ,,Kent U mij dan niet van de post- zegel Ik ben de Koning." Deze koning heeft een dochtertje, dat op een oud fietsje komt aanrijd-en en haar pappa geld vraagt om naar de |ioscoop te gaan voor een Ameri- kaansche gangster-film. Waarop haar vader vraagt: Waarom vraag je Nioolaas niet mee?" Want Nicolaas is haar verloofde en die speelt nog een groote rol, wanneer de han- deling naar Amerika verplaats-t wcrdt. Het prinsesje, dat een reclamereis door de Sta- ten zou maken, krijgt 'de mazelen en men zoekt naar een du'bbelgangster, die men vindt in een arm, werkloos actricetje. Hierop is de dubbele rol van Sylvia Sydney gebouwd en zij -speelt die met den ontroerenden eenve - d en de ook, en juist in haar vreugde zoo aan- doenlijke, charme, die men van haar ken.t. Cary Grant is de tegenspeier als kranten- magnaat en nimmer zag men hem zoo vol- maa,kt met het hautaine air en de ie.twat bruuske natuurlijkheid van zijn spel. Als duo zijn zij in deze film zeldzaam geslaagd en het speelsch en toch vaak zoo diepzinni-ge scena rio leidt hen naar een prach,tig tragi-kcmisch „happy end". -Een sierlijke oplo-ssing uit een moeilijke situatie. Voorts excelleert de film door -een serie prachtige en origineele typeeringen en zijn voortreffelijke regie van de verschillende milieux, waarin zij speelt.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1936 | | pagina 1