ALGEMEEN KIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Oe Russische sctirijver Oostajevski
Verlost van hevig
SPIT IN DIN RUG
KLOOSTERBALSEM
Bekend making.
ZWARE PRUIM
EXTRA KWALITEIT
No. 9435
VRIJDAG 3 APRIL 1936
76e Jaargang
Binnenland
DANK ZIJ KL00STERBALSEM
AKKER'S ORIGINEEL TER INZAOC
EERSTE BLAD
EI
TER NEUZEN, 3 APRIL 1936.
..Ziezoo, dat is achter den rug,
van mijn SPIT ben ik fijn afI
„Geen goud zoo goed"
uttenAWZkhvuimvi-k w
^BMirr namm/memm t*»w - -
i"^awB*acM?ffr5MKrxsHiK*i3TO^crxcc?rKrES
flEKBMRim 'W^SW g3T>»*g?lW*w ««..a ran, i«ri«i iiimi -■-•«*»«mw».TM»wMwwHOT*««wi^Kw»«^f»^w;?2*3iiw^K>E^<r'sat:iVK*j^i2er.'Kci-'C££jousami
TER NEUZENSCHE CO U RANT
ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen f 1.25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
fr. per post 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 5,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika f 2,overige lan den 2,35 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitt staling.
Uitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE
GIRO 33150 TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer f 0,20
KLEI.M ADVERTENTIeN: per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend.
Han del sadve r t entien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave.
DIT BLAB VERSCHIJNT IEDEREN MAAN DAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
KIEZERSLIJST.
De op 22 Februari 1.1. vastgestelde kiezers-
Irjst zooals deze thans luidt, blijft tot 1 April
1937 van kracht, behoudens de wijziging daar-
in tengevolge van rechterlijke uitspraken,
welke wijziging van' de lijst bevelen, te
brengen.
De kiezerslijst blijft voor een ieder op de
gemeente-secretarie ter inzage nedergelegd en
stemdistrictsgewijze in uittreksel tegen be-
taling der kosten verkrijgbaar.
Ter Neuzen, 1 April 19^6.
Burgemeester en Wethouders van Ter Neuzen,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
B. I. ZONNEVIJLLESeCretaris.
Burgemeester en Wethouders van HOEK
maken bekend, dat ouders, voogden of ver-
zorgers die hun kinderen op 1 Mei a.s. op de
openbare lagere school wenschen geplaatst te
zien, zich daartoe gedurende de maand April
bjj het hoofd der school kunnen aanmelden.
De kinderen moeten vo6r 1 April zes jaar
zjjn.
Hoek, 1 April 1936.
Burgemeester en Wethouders van Hoek,
J. A. VAN TIENHOVEN, Burgemeester.
DREGMANS, Secretaris.
III.
Zijn verblijf in Siberie.
De reeds even genoemde ter dood ver-
oordeeling had plaats 19 December 1849.
Er is een opmerkelijke plaats in des
schrijvers dagboek (uit het jaar 1873),
waarin hij op deze zaak terugkomt in deze
bewoordingen: „Wij stonden op het scha-
vot en hoorden het doodvonnis over ons
uitspreken zonder het minste berouw. Ik
kan natuurlijk niet voor alien spreken,
maar ik geloof er mij niet in te vergissen
als ik zeg, dat toen, op dat oogenblik, zoo
niet alien, dan toch de meesten het als een
eerloosheid zouden beschouwd hebben om
hun overtuiging te verloochenen. Het
vonnis, dat ons tot den dood door den
kogel veroordeelde, was zeker niet als
scherts bedoeld. Bijna alle veroordeelden
waren dan ook er vast van overtuigd, dat
het voltrokken zou worden (daarop duidt
ook een mooie beschrijving van Stefan
Zweig in zijn ,,Sternstunden der Mensch-
heit"), zij doorleefden minstens tien vree-
selijke minuten in afwachting van den
dood. In deze laatste minuten daalden
velen onzer instinktief af in de diepte van
hun ziel, en terwijl zij hun nog zoo jonge
leven in een oogenblik doorschouwden,
hebben zij waarschijnlijk wel de een of
andere zware overtreding betreurd, doch
de zaak, waarom wij hier en nu veroor-
deeld werden, die eischte geen berouw
maar veeleer voelden wij dat aan als 'n
soort martelaarschap".
Zoo was dus Dostojevski's gemoeds-
gesteldheid bij zijn gaan naar Siberie,
maar het merkwaardigste is dit, dat hij
toch door die ballingsc'hap sterk is 'be-
invloed, en als een geheel ander (en ge-
reinigd) mensch er uit is gekomen. Meer
en meer toch kwam hij er toe om alleen in
zelfverloochening en nederigheid het mid-
del tot redding te zien en voor de maat-
schappij en voor zijn eigen ziel. Daar, in
Siberie kwam over zijn geest de groote
ommekeer, die hem tot een volslagen
vijand van alle opstandigheid, een ver-
werper van elke socialistische of revolu-
tionaire leer maakte, zoodat hij werkelijk
een aanhanger werd van het toenmalige
Ru ssiscne regime, en dat nog wel in zijn
aristocratisch-kerkelijke vormen.
Dostojevski heeft in zijn boeken (zij
het dan ook, dat hij zichzelf maar zelden
bij name noemde) heel* wat verteld over
het langdurig transport naar Siberie, over
bevroren handen en voeten, over de on-
mogelijkheid om gedurende heel dat trans
port ook maar een slok thee te bekomen
of zich een beetje te verwarmen; hij heeft
ook verteld van het gedrag der opzieners
en over de vuile, donkere, nauwe hokken,
waarin zij op de etappen werden opge-
sloten.
Een zeer belangrijke episode is die,
waarvan Dostojevski zelf heeft melding
gemaakt in ,,het Dagboek van een Schrij-
ver", waar hij zegt: ,,Toen wij te Tobolsk
in den hof van de vesting zaten, vroegen
de vrouwen van de Decabristen (deel-
nemers aan den opstand van 1825) den
gevangenis-directeur verlof om in zijn
woning met ons een samenkomst te mogen
hebben. Dit werd toegestaan, en zoo ont-
moetten wij daar die groote duldsters, die
haar mannen vrijwillig naar Siberie ge-
volgd waren. Zelf zonder schuld hadden
zij toch maar gedurende 25 jaar de ont-
beringen van haar mannen gedeeld. On-
geveer een uur waren wij met ze samen;
bij het afscheidnemen zegenden zijn ons,
maakten het teeken van het kruis, en
gaven aan elk van ons een evangelie
het
eenige boek, dat in de gevangenis
werd toegelaten. Vier jaar lang heeft dat
boek onder mijn hoofdkussen gelegen. Ik
heb er veel in aelezen, en er ook anderen
1 vaak uit voorgelezen. Een van mijn mede-
gevangenen heb ik zelfs uit en door dit
boek leeren lezen".
Van Tobolsk werd Dostojevski naar
Omsk gezonden, waar hij den dwang-
arbeid onderging in de zoogenaamde
Tweede Divisie.
Zelf heeft de schrijver heel veel ver
teld in zijn ,,Gedenkschriften uit een
Doodenhuis Ter wille van de censuur
moest hij het wel zoo voorstellen, alsof
dit verhaal door heel iemand anders werd
verteld, door een ontwikkeld man, die een
moord op zijn geweten had, uit jaloezie
gedaan. Tolstoi' heeft van dit boek ge-
zegd, dat het t beste boek was, dat ooit
in Rusland verscheen.
Dostojevski's divisie (de tweede) was
de allerstrengste. Daar waren de gevan-
genen doorloopend in ketenen, zij moch-
ten nooit uit zonder escorte, en zij werden
bewaard achter slot en grendel. Toch
kwam het werk daar hem minder hare
voor dan hij 't zich eerst had voorgesteld
Francois Pauwels heeft in „De Stem" van
1921 opgemerkt of het juist is, betwij-
felen wij sterk dat „het treurige lot van
deze Siberische ballingen met ketting en
kogel aan het been, maar vrij loopend in
Gods vrije natuur, minder erg is dan de
menschonteerende cellulaire opsluiting,
waardoor men in ons beschaafd Europa
den misdadiger langzaam doodmartelt."
Dostojevski verrichtte zijn dwangarbeid
zelfs met ijver en met een zekere opge-
wektheid. Ongeveer 200 ,,misdadigers"
leefden in zijn buurt, meest ,,ruwe en
kwaadaardige en verbitterde menschen",
te beginnen met een valschen speler en
munter tot menscheti, die wel acht moor-
den of nog meer op hun geweten hadden.
Deze lieden leefden daar gedurende vier
jaar in ononderbroken gemeenschap tus
schen stank en vuil, bij vloeken en ver-
wenschingen, vol onzegbaar cynisme, en
in een voortdurend rumoer van scheld
woorden en vuile aardigheden.
Het ergst van alles was wel voor hem
(en daarmee wordt tegelijk het eenzijdig
oordeel van Pauwels over ons tegenwoor-
dig celsysteem wel weer eenigszins tot
ware proporties teruggebracht), dat hij
nooit eens een oogenblikje alleen kon zijn.
Hij zegt zelf alleen te zijn was en is een
natuurlijke behoefte van den mensch, zoo
goed als eten en drinken. Zulk een ge-
dwongen samenleven werkt als vergif of
pest".
De schrijver werd door zijn mede-ge
vangenen met een zekere minachting be-
handeld, en heelemaal niet als huns ge-
lijke. Zij plaagden hem aldoor, en zijn
eenig schild was een zekere (voorgewen-
de) onverschilligheid en dan ook zijn
zedelijke meerderheid. Maar ook leerde
hij onder hen eenige ..diepe, sterke, mooie
karakters kennen, en het was hem vaak
een groote vreugde om „goud te vinden
onder een ruw uiterlijk".
Uit deze hel is Dostojevski terugge-
keerd met een (betrekkelijk) nog onge-
schonden gezondheid en vooral met een
gereinigd, geheiligd zieleleven. Straks
keerde hij uit Siberie terug met de sterke
gedachte, welker verkondiging zijn levens-
taak zou worden, dat God de Russen bi-
zonder begenadigd had, omdat (volgens
hem) in hen het ware Christendom nog
leefde. Wij willen toegeven, dat in een
dergelijke overtuiging een groote stuwen-
de kracht kan liggen, maar toch werkt zij
ook beperkend. Dostojevski kreeg zoo-
doende een zeker niet volkomen juist in-
zicht in de maatschappelijke verhoudingen
in binnen- en buitenland. Een goed ken-
ner van zijn geschriften heeft zijn heele
stelsel gekenschetst als „Russisch-chris-
telijk idealismeMen zou ook kunnen
zeggen, dat er twee machtige levenskrach-
ten zijn, waaruit heel zijn zijn en voelen
is samengesteld: ter eener zijde liefde voor
al wat duldt en lijdt, voor den misdeelde
en verworpene; en- dan als tweede faktor,
die voor de praktijk van het leven zeker
niet minder belangrijk is: een idealiseering
van het groote Rusland met zijn bewoners
en met al zijn instellingen, zijn geloof in
den Russischen mensch, zooals hij dien
zag of meende te zien.
Eindelijk kwam er aan deze jaren van
marteling een einde; Maart 1854 werd hij
uit de gevangenschap ontslagen en inge-
deeld bij het zevende bataljon van het
Siberische legercorps, zoodat hij nog vijf
jaar gedwongen was om in Siberie te blij-
ven, waar hij tot officier opklom. Het had
nog heel wat voeten in de aarde voor hij
verlof kreeg om Siberie te verlaten en zich
met zijn vrouw, die hij in ,,het Dooden
huis" had opgedaan en een stiefzoon te
Petersburg te vestigen. Een brief aan den
Tsaar, keizer Alexander II, gericht eindigt
met deze woorden: ,,Gij zult een moeder
gelukkig maken, wier zoon dagelijks leert
bidden voor het geluk vap Uwe Keizer-
lijke Majesteit en zijn verheven Huis. Gij
zijt als de zon, die opgaat over gerechten
en ongerechten. Gij hebt reeds millioenen
van uw volk gelukk'g gemaakt, maak nu
ook ons gelukkig, die bereid zijn ons leven
te geven voor U, Keizer, Weldoener van
uw volk!"
Resultaat was: de toestemming en de
verhuizing naar Petersburg in 1859.
TWEEDE KAMEB.
Vergadering van Woe-nsdag.
Aan de orde zijn verschillende kleine wets
onfcwerpen.
De heer Van der Hei.de (s.d.) verklaart
tegenover het wetsor.twerp tot betere zede
lijke -bescherming van minderjarigen vrij koel
te zijn. Spr. twijfelt aan de waarde der voor-
gestelde wijziging. Het leven wordt door te
gecompliceerde factoren beheerscht.
Mevrouw Bakker—Nort (v.d.) stemt over
het algemeen met de voorgestelde wijziging
in, doch ze had wel wat verder kunnen gaan.
Minister van Schaik verwijst ten aanzien
van de voorgestelde wijiziging onder meer naar
het streven van den Bond van kinderbescher-
miirg. Spr. maakt bezwaar tegen den wenseh
van mevrouiw Bakker-Nort, om nog verder te
gaan.
DE REISBEIA STING.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
voor Amsterdam heeft m een adres aan de
Tweede Kamer haar bezwar:n tegen het ont-
werp reisibelasting kenbaar gemaakt.
Adressante betoagt o.m. dat het beginsel
van een belasting naar draagkracht in het
ontwerp niet consequent wordt toegepast,
o.m. daar binnenlandsche pleizierreizen buiten
beschouwing worden gelaten.
In het feit dat het ontwerp geen onder-
scheid maakt tusschen pleizier- en andere rei-
zen ziet zij een ongewenschte belasting op
het bedrijfsleven. Voorts wijst zij op de mo-
gelijkheid van tijdsverlkta bij de grens, waar
door het bedrijfsleven eveneens geschaad kan
worden.
Tenslotte wordt de aandacht gevestigd op
cultureele bezwaren cn op het gevaar van re
presaille-maatregelen.
NIEUWE MAATREGEEEN TEGEN
„BEIASTINGVLUCHT".
Ingediend is een wetsontwerp tot heffing
van belasting van nalatenschappen van Ne-
derlanders, die het Rijk metterwoon hebben
verlaten en van door zoodanige Nederlanders
gedane schenkingen.
In de Memorie van Toelichting lezen wij:
Zooal-s de minister reeds eenige malen heeft
te kennen gegeven, was bij hem in overwe-
ging de vraag of het mogelijk zou zijn een
belasting als bovenbed-oeld te heffen.
Hij "heeft gemeend deze vraag toestemmend
te moeten beantwoorden. Het is hem natuur
lijk bekend, dat tegen zoodanige belasting
bezwar-en bestaan. Bij de behandeling van het
ontwerp van* zijn amfotsvoorganger, dat ten
sliotte in de Eierste Kamer is verworpen, zijn
zij in den breede uiteengezet. Daartegenover
is toen evene;ns uitvoerig betoogd, dat die
beizwaren overdreven waren en dat ook op
theoretische gronden deze belasting verdedig-
baar was.
De minister wil thans daarop niet terug-
komen. Hij meent zijn voorstel in hoofdzaak
te mogen verdedigen als maatregel tegen het
ontgaan van belasting. Immers het komt
voor, dat vermogende personen die op jaren
gekomen zijn en aan hun erfgenamen den
last van het betalen van de vrij hooge Neder-
landsche successierechten willen besparen,
zich vestigen in landen, waar de successie-
recht. n lager zijn, of wel door zich nergens
te vestigen, de betaling van successierechten
geheel en al trachten te -voorkomen. Voor
zocver deize personen Nederlanders zijn acht
de minister het niet onredelijk deze wijze van
belastingbesparing tegen te gaan.
Dat onder de regeling van het ontwerp ook
zullen'vallen de nal-at nschappen van personen
die het Rjjk om andere redenen dan belas
tingbesparing hebben verlaten, acht de mi
nister geen bezwaar. Vo-or hen toch, en Ne-
derlander zijn en het Rijk nog niet lang ge-
leden hebben verlaten, bestaat nog een zoo
danige band met het vaderland, dat de belas-
tingbeffing ook hier gerechtvaardigd is.
Daar het in de eerste plaats een maatregel
betreft tegen belastingbesparing door zgn.
,,'belastingvluchtelingen", acht de minister
het niet noodig de heffing uit te strekken tot
de nalatenschappen van hen, die in de laatste
twintig jaar in Nederland hebben gewoond,
oals in het vorige ontwerp het geval was.
Een tijd van tien jaar sclhijnt hem vold-oende
Bepaald is voorts, dat de buitenlandsche
belasting wordt afgetrokken voor zoover zij
terecht is betaald en niet reeds wanneer zij
verschuldigd is. Hierdoor wordt de moeilijk-
heid voorkomen, dat men hier te lande moet
nagaan welke belasting elders is verschuldigd,
terwijl gemakkelijker kan worden geconsta-
teerd, welk bedrag betaald is.
Deze wet treedt in werking op den dag
barer afkondiging. Zrj is van toepassing indien
het overlrjden of de sehenking op of na dien
dag plaats vindt.
In verband met het vore-nstaande wordt
o.m. voorgesteld, het eerste lid van artikel 3
van de Successiewet als vo-lgt te lezen:
Een Nederlander, die ingezetene des Rijks
is ge/weest en binnen tien jaren, nadat hij het
Rijk metterwoon heeft verlaten, is overleden
of een sehenking heeft gedaan, wordt geacht
ten tijde van zijn overlijden of van het doen
der sehenking ingezetene des Rijks geweest
te zijn, tenzij blijkt, dat hij op dat tijdstip zijn
woonplaats had in Nederlandsch-Indie, Suri-
naane of Curasao.
Product van DOUWE EGBERTS Tabaksfabriek
(Ingez. Med.)
NED. BOND VAN JONGELINGSVEREEN.
OP GEREF. GRONDSLAG.
De 43e jaarvergadering van de afdeeling
Zeeiand zal gehouden worden op 2en Paasch-
dag te Middelburg.
De morgenvergadering wordt gehouden in
de bovenzaal van de Societeit ,,De Verge-
hoeging" aan de Markt, aanvang 10 uur. Op
deze vergadering zullen verschillende rappor-
ten en verslagen besproken worden.
De openbare middagvergadering zal in de
Noorderkerk aan de Bogardstraat plaats vin
den.
Als sprekers treden op de heeren Ds. N.
Buffinga van Rotterdam en Dr. C. Bouma van
Den Haag, met als resp. onderwerpen: „De
dialectische theologie" en „De dingen, die
boven zijn".
De afdeelingsvoorzitter, de heer J. P.
Kogeler, zal een eenvoudig huldeblijik worden
aangeboden in verband met het feit, dat hij
dertig jaar zitting heeft in het afdeelings-
bestuur.
Der traditie getrouw hopen de Zeeuwsche
Geref. Jongeren elkaar met Paschen dus weer
te ontmoeten op de jaarvergadering.
EUXOR-THEATER.
„Geketend".
Een der uiterlijk misschien minder opval-
lende maar voor den vooruitgang der film-
kunst des te merkwaardiger ontdekkingen
van dit seizoen is de langzame ommekeer. die
zich in een reeds zoo langen tijd beroemde
maar niet aitijd terecht beroeimde actrice als
Joan Crawford heeft voltrokken. Van de dagen
der zwijgende film af was zij een actrice met
een uiterst fascineerend, sensueel masker,
maar zonder dat men daar een groot talent
achter voelde.
Een goed deel hiervan komt uitsluitend op
rekening van de actrice zelf. Zij is steeds veel
minder het product van -haar re-gisseurs ge
weest dan Marlen-e Dietrich, zij was daar-
voor te eigenzinnig en naar het sch-een ook te
veel zichzelf voortdurend gelijk. Ook ditmaal
heeft zij in regiss-eur Clarence Brown wel
weer een ouden routinier, maar nog geen eer
ste plansfiguur getroffen. Het scenario is ech-
ter reeds stukken beter dan wat zij op dat ge-
bied te verwerken kreeg. En vooral, zij ifeeft
zich zelf gereclasseerd en in haar eigen genre
want men heeft het gevoel, dat zij nooit
iets anders zou kunnen spelen dan haar zeer
speciale „type" thans dingen bereikt die
haar naast de eersten Van Hollywood plaatsen.
Het verhaal van ,,Geket:nd" is zoo simpel,
dat men zich zelf a-chteraf verwon-dert hoe
deze story" bijna twee uur aan een stuk
heeft kunnen boeien. Diane Lovering is de
secretaresse van een scheerpsmagnaat en zij
wordt tevens de late geluksdroom van den
man op le'eftij'd. Daar zijn vro-uw zich echter
niet van hem wil laten scheiden, maakte Diane
een groote reis naar Zuid-Amerika en op die
rei-s ontmoet zij den luchthartigen, ruwen
maar eerlrjken farmer Mike Bradley. Onder
de zon der pampas, in het ruiwe, maar sterke
en jonge leven tusschen vee en gaucho's
sehijnt Diane Lovering tijdens een vluchtig
bezoe'k een ander geluk te zullen vinden dan
haar ooit aan de zijde van den trouwen en
zorgzamen onden man zou zijn weggelegd.
Maar z-oo aandoenlijk voorkomend is zijn
liefde, zoo groot is zijn offer als hij zich ten
slotte toch van vrouw en kinderen laat schei
den, dat Diane de breuk niet aandurft en op
haar beurt offert. Zij wordt de vrouw van
den scheepsmagnaat en zelfs als zij later bij
toeval Mike Bradley weer ontm-oet, is zij in
staat, de herinneringen aan dat andere geluk
te verdringen. Maar de oudere man heeft in-
tuitief gevoeld, dat hij teveel van haar ge-
vraagd heeft en, dankbaar voor het geluk dat
zij hem in den korten tijd van hun huwelijk
schonk, laat hij haar gaan, terug naar de
verre velden van Argentinie op Mike Brad
ley's farm. Dit einde, al doet het na de op-
zweeping van het conflict wat mat en mak-
kelijk aan, is echter in de fijn-gesponnen ana
lyse dezer zuiver voelende menschen geens-
zins onlogisoh en het is dan ook aan de in
alien eenvoud geraffineerde psychologie dat
deze film haar groote waarde dankt. Zonder
bepaald briUant te zijn is de dialoog toch
van een enonme, innige bekoring, het zijn
menschen die hier voor ons leven en geen
le'depoppen. Aan elk dezer rollen is de voile
maat gegeven en zij konden dan ook aan
drie voortreffelijke acteurs worden toever-
tr'ouwd: aan Joan Crawford als Diane Dove-
ring, een van haar allerbeste rollen, ingeto-
gen en met oprecht gevoel gespeeld, waar-
achtig gemaakt zonder eenige overdrijvin-g
en 'zonder sentimentaliteit. Dan Clark Gable
als Mike Bradley, bewonderenswaardig om
zijn juiste mixtuur van mannelij'ke charme en
boersche ruwheid, alleroninst een salonihe-1-d of
een Don Juan, maar een man, wien men zijn
stoer en geeond be-drijf als farmer aanziet.
De scenes in de pampas behooren trouwens
ook fotografisch en compositerisA tot de
beste fragmenten van de film en van kleinere
typen, zooals den met onverbeterlijken humor
gespeelden vriend en knecht Johnnie Smith
(Stuart Erwin), is hier veel en dankbaar werk
gemaakt. Otto Kru'ger met zijn fijn en tra-
gisch masker speelt de moeilijker aanneme-
lijk te maken rol van den rijken scheepsmag
naat en hij doet dit zoo intelligent en met
zooveei brillante kleine details, dat men ten
slotte moeilijk 'zou weten, aan wie van dit
voortreffelijke trio den eerepalm toe te rei-
ken. ,,Geketend" is dan ook een film, die
boven het gemiddelde -repertoire uitsteekt
zonder er innerlijk nocb uiterlijk van af te
wijken. Het is eenvoudig de gangibare film
op haar best. En dat wil bij den tegenwoor-
diigen stand der Hollywoodproductie heel wat
zeggen. Het is bovendien een film, die nie-
mand zal teleurstellen, omdat iedereen, met
welke eischen hij oo.k naar de bioscocp gaat,
er het zijne van mee nemen kan.
was de verzuchting, die ik slaakte,
toen ik na het gebuik van 2 potjes
Kloosterbalsem finaal van mijn spit
af was. Niet staan, niet zitten, niet
liggen te kunnen en toch vooruit te
moeten om de boterham te verdienen.
Door de vreeselijke spit, die in mijn
stuit begon en door mijn geheele rug
trok, was ik hulpeloos als een klein
kind. Vanaf het oogenblik, dat ik den
geneeskrachtigen Kloosterbalsem aan-
wendde, begon mijn genezing. En nu
heb ik in geen 8 maanden meer een
aanval gehad."
J. Zw. te A.
Onovertroffen b(j brand-en snijwonden
Ook onge€venaard als wrijfmiddel bii
Rheumatiek, spit en pvjnlyke spieren
Schroefdoos 35 ct. Potten: 62'/2 ct. en f 1.04
W||—
(Ingez. Med.)
Prinses voor 39 dagen.
Sylvia Sydney, de actrice met de teedere
oogen, de kleine, immer ontroerende s _er
vormt met Marion Gering een combinatie, die
heel wat eer geoogst heeft. De laatste is ock
in zijn humor aitijd wat ernstig en fijnzinnig.
En Sylvia Sydney, van dit sierlijk figuurtje
zou men hetzelfde kunnen getuigen.
Hoewel het scenario niet heelemaal origi-
neel is, is het van beiden een juweeltje. Wij
hebben het motief van prins-esjes uit irreetle'
geparodieerde Eurcpeesche -berglandjes ai
wel vaker gehad, vooral oc'k als ondertoon
voor een satyre ron'dom algemeen mensche-
lijke zwakheden. Maar dit keer is het zoo
heerlij-k ironisch geintroduceerd! Het -begint
met twee heeren in een moidd ribad, waarvan
de een, een Amerikaansch bankier, aan den
ander vraagt, hoe hij heet en deze ander ant-
wo-ordt: ,,Kent U mij dan niet van de post-
zegel Ik ben de Koning." Deze koning
heeft een dochtertje, dat op een oud fietsje
komt aanrijd-en en haar pappa geld vraagt om
naar de |ioscoop te gaan voor een Ameri-
kaansche gangster-film. Waarop haar vader
vraagt: Waarom vraag je Nioolaas niet
mee?" Want Nicolaas is haar verloofde en
die speelt nog een groote rol, wanneer de han-
deling naar Amerika verplaats-t wcrdt. Het
prinsesje, dat een reclamereis door de Sta-
ten zou maken, krijgt 'de mazelen en men
zoekt naar een du'bbelgangster, die men vindt
in een arm, werkloos actricetje. Hierop is
de dubbele rol van Sylvia Sydney gebouwd en
zij -speelt die met den ontroerenden eenve - d
en de ook, en juist in haar vreugde zoo aan-
doenlijke, charme, die men van haar ken.t.
Cary Grant is de tegenspeier als kranten-
magnaat en nimmer zag men hem zoo vol-
maa,kt met het hautaine air en de ie.twat
bruuske natuurlijkheid van zijn spel. Als duo
zijn zij in deze film zeldzaam geslaagd en het
speelsch en toch vaak zoo diepzinni-ge scena
rio leidt hen naar een prach,tig tragi-kcmisch
„happy end". -Een sierlijke oplo-ssing uit een
moeilijke situatie.
Voorts excelleert de film door -een serie
prachtige en origineele typeeringen en zijn
voortreffelijke regie van de verschillende
milieux, waarin zij speelt.