ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN JleAtrijdU van font OFFIE ...YSENDYK CEELMERK De dood van Maria Stuart DIE HEN BUU HEEL LEKKER VINDT ZWARE PRUIAA No. 9376 VRIJDAG 15 NOVEMBER;i935 75e Jaargang Feuil eton Een liefde in China, Binneniand Hoofdpijn, Kiespijn EERSTE BLAD ■5)&2>'Ss m. r 'wtr\nTKZ'rzrs=zx£3rMvmirz3&aafXZEr~.z'Z - -' v> y:v irar. mr/rrr ww—n»g«K» NSCHE ABONNEMENTSPKWS: Binnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr. per post 1,55 per 3 maanden Bij vtooruitbetaling fr. per post 5,60 per jaar Voor Belgie en Amerika 2,overige lan den /2,35 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor bet buitenland alleen bij vooruitbetaling. Ultgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 25. ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer f 0,20 KLEINE ADVERTENTIeN: per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag verikrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgavc. DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. (8 Februari 1587.) I. Een aanmerking van een onzer lezers, die ons gansch niet onaangenaam was. maar die integendeel ons een bewijs was van belangstelling en van nauwkeurige kennisneming van wat wij mochten schrij- ven. was deze: ,,gij hebt" wij citeeren letterlijk ,,wel uitvoerig geteekend de weinige punten van overeenkomst en de vele punten van groot verscihil tusschen deze beide koninginnen: Elisabeth van Engeland en Maria van Schotland, maar gii hadt uw beschouwingen m.i. moeten afmaken en voltooien door nu ook nog iets te zeggen over den afloop van dat vinnig gevecht, waar aan den buitenkant slechts heel weinig van bekend werd, maar dat aan de binnenzijde, achter de schermen en tot ver over de landsgrenzen, met een ongekende hevigheid werd gevoerd". Wij zeiden reeds: wij hebben deze aanmerking in dank vernomen, maar wij hebben ook werkelijk in ons artikel (opgenomen in No. 9352 van 20 Sept. 1935) niet anders willen doen dan nu eens omstandig beider karakters te teekenen, afgezien van den afloop van hun strijd. Om dien afloop was het ons toen gansch niet te doen. ja, dien afloop lieten wij zelfs geheel buiten beschouwing. Laten wij het zoo mogen zeggen: ook indien het einde eens heel anders was geweest, en Maria zou eens de overwinning /hebben behaald doordat de door haar geestverwanten met of ook zonder haar voorkennis beraamde plannen slaagden, dan nog zou ons oordeel over de karakters dezer beide vrouwen niet an ders hebben geluid. In haar jongere jaren moet Maria Stuart bij een handwerk op een kussen de spreuk hebben geborduurd: ,,En ma fin est mon commencement d.w.z.: ,,m mijn einde ligt mijn beg/in". Deze woorden mogen toen heel wonderspreukig hebben gekionken pas aan het einde van haar ieven bleek dit voile waarheid. Haar innig tragische dood heeft het ware begin ge- vormd van haar roem, en zoo zal voor de oogen van een later geslacht haar jeugdige sdhuld worden geaelgd en zullen haar fouten ten deele begrijpelijk worden ge- maakt. Weken-lang heeft de ter dood veroordeelde met groote voorzichtigheid. ja, zeg gerust: met beleid zich voor haar uiterste voohbereid. Twee keer had zij zelf als jomge koningin er bij moeten toekijken, hoe een edelman onder den bijl was ge- storven, en zoo had zij reeds vroeg onder- vonden, dat de afschuw, aan zoo'n on- menschelijke en onomkoombare daad ver- bonden, slechts kan worden overwonnen door een heldhaftige houding. De heele wereld en nog tal van latere geslachten zullen dat weet Maria Stuart haar houding nagaan, wanneer zij daar als de eerste gezalfde koningin haar nek op het blok legt; elke beving, elke aarzeling, zelfs elk zwak of laf verbfeeken zou in deze be- slissende minuten verraad aan haar roem beteekenen. Zoo trekt zich dan in deze wacht-weken al haar innerlijke kracht te samen. Er is in het leven van deze anders zoo spontane en impulsieve vrouw niets geweest, waarop zij zioh in haar leven zoo rustig en doelbewust heeft geprepareerd Uit het Engelsch door BEN BOLT. (Nadruk verboden.) 5) Vervolg. „la het heusch?" De oogen van den dokter verrieden duidelijk, hoeveel genoegen deze miededeeling hem deed. „Dan zullen we elkaar ongetwijfeld nog wel eens ontmoeten en..." Zijn woorden werden eensklaps onderbro- ken. Terwijl het meisje sprak, was een Chi nees, die in een donkeren hoek naast het hotel op den loer had gestaan, op hen afge- vlogen en hij praatte zoo opgewonden tegen Barrington, dat Forsyth wel notitie van den man moest nemen. De zoon van het Hemel- sche rijk had echter nog niet heel veel kun- nen zeggen, toen Barrington hem beval te zwijgen, waarop hij zioh haastig naar zijn dodhter keerde. „Kom mee, Kathleen, we hebben geen tijd meer." Bonder zich te bekommeren om het feit, dat Forsyth eveneens in het hotel woonde, nam hij de hand van zijn dodhter en trok haar h-aif naar den ingang, onderwijl een booze, ge- biedende beweging makend naar den Chinees. Deze wierp een sidhiahtigen steelsdhen blik op den dokter en volgde hen. Dick Forsyth keek het trio een oogenblik na er kwam een verbaasde niet-begrijpende uitdrukking op zijn gezicht. Tenslotte volgde ook hij, met bedadhtzamen pas. Toen hij het hotel binnentrad was er van geen van drieen meer een spoor te bekennen, maar in de hall stond, de oogen peinzenld op den zendingsarts gericht, de mandarijn, die in het ,,Paleis der Tienduizend Zaligheden", Kathleen Barring ton was komen begroeten. als op dit laatste uur van haar aardsch bestaan. Daarom was er ook geen schijn. van sohrik of verbazing bij haar waar te nemen, toen op Dinsdag, 7 Februari, haar dienaren haar meldden, dat de beide lords: Shrewsbury en Kent met eenige overheids- personen waren aangekomen. Zij ont- vangt hen, maar zij staat er op om niet met hen alleen te worden gelaten. Shrews bury, die haar met veel ontzag beihandelt, een man, in wiens huis zij bijna 2 jaar ge- woond heeft, is toch wel wat aangedaan, en zijn stem beeft, als hij aan Maria mede- deelt, dat Elisabeth er niet toe heeft kun- nen besluiten om gehoor te geven aan de gratieverzoeken. Maria Stuart schijnt in het minst niet verbaasd te zijn over die slechte tijding; zonder het minste teeken van bewogenlheid zij schijnt er rekening mede te houden, dat elke geste van haar in het boek der historie zal worden opge- teekend laat zij zich het doodvonnis voorlezen, dan slaat zij kalm en gelaten een kruis, en zegt: ,,Geloofd zij God voor de boodschap, die gij mij daar brengt. Ik kon moeilijk een betere tijding ontvangen, daar mij nu het einde van mijn lijden wordt aangekondigd en tevens de genade mij ten deel valt, die God mij bewijst, om voor de eer van Zijn naam en van de Roomsch-Katholieke Kerk te mogen ster- ven". Met geen woord komt zij meer tegen het doodvonnis in verzet. Zij wil zich nu niet meer als koningin verweren tegen het oordeel, door een andere koningin geveld, maar zij wil als C'hris- tinne het lijden op zich nemen, en mis- schien heeft zij haar martelaarschap wel lief als de laatste triomf, die haar nog in dit leven vergund blijft. Zij heeft nog maar twee verzoeken: dat haar biecht- vader met geestelijken troost haar moge bijstaan, en dat de voltrekking van het vonnis niet reeds dien zelfden morgen moge plaats grijpen, opdat haar nog ge- legenheid blijve om haar laatste beschik- kingen met zorgvuldigheid te treffen. Die beide verzoeken worden afgeslagen. Een prierter van een dwaalleer zoo zegt men heeft zij niet noodig, maar wil zij een gereformeerden geestelijke hebben dien kan zij krijgen. Natuurlijk wil Maria Stuart daar niet van weten. De weigering van het tweede verzoek was echter zeker geen wreedheid, doch eer een weldaad. Nu deelt de ter dood veroordeelde haar laatste uren met groote zorgvuldigheid in. Zij wenscht een dood in grooten stijl, en niets zal nu gei'mproviseerd zijn, alles is rustig en wel-overwogen, alles zal konink- lijk zijn en indrukwekkend. De maaltijd was iets vroeger besteld dan gewoonlijik om nog tijd te hebben voor het schrijven van brieven en voor andere maatregelen. Symbolisch gaf Maria Stuart aan dezen laatsten maaltijd den pleohtigen vorm van een soort avondmaal. Nadat zij zelf ge- geten heeft, verzamelt zij haar huis- in hoofd en neus door inademing der geneeskrachtige dampen van IN DOOZEN van30 ct. |<f^f f Til Wat Mi|nhardt ■naakt u floed (Ing. Med.) De Waarschuwing van den mandarin. Toen dokter Dick Forsyth naar de trap Hep, was hij zJich terdege bewust van de aan- wezigheid van de in zijde getoulde gedaante. Katlhleen Barrington had gezegd, dat dit de gouivemeur was van deprovincie, waar hoawel zij het niet wist zijn nieuw arbeiids- veld zou liggen. 'Hij kon dan ook niet anders dan belangstelling hebben voor den man, die daar stond, met zijn comalijnen halsketting om, spelenid met een kleine, kunstig besneden ivoren waaier. Terwijl hij naar hem keek, be- groette Li Weng-Ho hem met zijn waaier. De zendings-arts maakte een budging. „Zoo, dr. Forsyth, bent u aan de gevaren van Chinatown ontsnapt?" zei de mandarijn met een rustig glimladhje. Li Weng-Ha sprak het Engelsch nagenoeg zonder accent en Dick Forsyth was even ge- sc'hrokken, niet zoozeer om 't perfecte En gelsch, dan wel om het hooren van zijn naam. Hij wist zijn verbazing echter te verbergen en antwoordde, eveneens met een glimlach: ,,Ik ken die buurt nogal goed. Ik heb daar in een ziekenhuis gewerkt en aangezien miss Barrington haar vader moest spreken, heb ik haar begeleid. „Ah!" De oogen van Li Weng-Ho ontmoetten die van Forsyth in een ijzigen blik. Zijn gezicht was absoluut uitdrukkirngloos en de Engelsch- man kon slechts vage gissingen maken, wat deze uitroep te beteekenen had. Daarna trok er een lachje over het koele gezicht, ,,Dr. Forsyth, wilt u met mij theedrinken ,,Met buitengewoon veel genoegen, geachte heer." Toen hij aldus aangesproken werd, was er even een sohittering in de oogen van den mandarijn. ,,Als u mij dan volgen wilt, dokter Zich omkeerend, ging de Oosterling naar een deuropening, die door een zijden gordijn gemeente om zich heen en laat zich dan een beker wijn reiken. Ernstig en toch met verheerlijkt gelaat heft zij dien zwaren, ge heel gevulden beker op, terwijl alien ge- knield liggen. Zij drinkt op nun wel'zijn en houdt dan een foespraak, waarin zij alien dringend vermaant om trouw te blij- ven aan het Katholieke geloof en om in vrede met elkander te leven. En dan is het niet als een tafereel uit een heiligen-leven vraagt zij elk van hen vergeving voor alle onrecht, dat zij hun bewust of onbewust mocht hebben aangedaan. Daarna deelt zij aan alien ge- schenken uit: ringen, edelgesteenten, ket- tingen of kantwerk allerlei wat haar leven heeft v^rmooid. En haar onderge- schikten nemen dat alles knielend in ont- vangst, knielend en onder heete tranen. Tegen haar zin wordt de koningin nu ook even erg aangedaan. En dan gaat zij naar haar eigen kamer, waar de waskaarsen voor haar bureautje reeds branden. Er is nog heel wat te doen tusschen nu en den volgenden morgen: zij wil nog haar testament overlezen, maat regelen nemen voor den zwaren gang, en oak nog eenige brieven schrijven. Op zeer wreede wijze wordt haar biechtvader niet bij haar toegelaten. Dan schrijft Maria aan enkele verwanten; zij is vooral er be- zorgd voor, dat haar Fransche weduwe- pensaoen zal worden ingehouden en zoo- doende haar personeel geheel onverzorgd zal achterblijven. Tot Elisabeth wordt nu geen woord meer gericht. Lang na middernadht gaat Maria Stuart ter ruste. Zij heeft nu alles klaar. Nog maar enkele uren zal haar ziel leven in het dood-vermoeide lichaam. Haar kamer- vrouwen en de anderen bidden zacht en willen haar niet storen. Maar Maria slaapt niet. Met open oogen staart zij in den donkeren nacht, maar toch rust zij wel wat uit. Voor veel feesten heeft Maria Stuart zich aekleed, voor een kroning en een doopplechtigiheid, voor een huwelijk en voor een ridderspel, voor tochten, rijtoeren, jachtpartijen, voor receptees en bals en toumooien. Maar voor geen enkele ge- legenheid heeft zij zich zoo zorgvuldig voorbereid als voor het groote uur van haar noodlottig einde: haar dood. Dagen en weken tevoren moet zij reeds het beste ritueel voor haar sterven hebben uitgedacht en elke bizonderheid moet zij met opzet en zorg hebben gekozen. Haar heele garderobe moet zij stuk-voor-stuk hebben gemonsterd, het is alsof zij tot in elke kleiniigheid een voorbeeld wil geven: hoe volmaakt een koningin zelfs het scha- vot moet tegemoettreden. Twee voile uren worden dan ook besteed voor het kleeden. Niet als een arme zondares, zoo- maar in een eenvoudig gewaad, wil zij op het schavot komen; neen, zij kiest voor deze laatste reis een feestkleed met hoogen kraag en breede mouwen, een zwart- zijden mantel en een zoo langen sleep, dat Melville, haar ceremoniemeester, diien vol zorg achter haar aan moet dragen. Zij draagt een witten weduwensluier, en als sieraad niets dan rozenkrans en scapulier. Odk heeft zij eigenhandig den zakdoek uitgezocht, waarmee haar oogen verbonden zullen worden: een ragfijn weefsel van het fijnste batist, dat zij waarschijnlijk zelf heeft geborduurd. Heel haar kieeding is afgesloten was en nadat Forsyth er was door- gegaan, trof de scihoonheid van de kamer hem. Het was 6en kleurenpracht. Uit een twintigtal Qhineesche afgodsbeelden steeg een scherpe zoete geur omhoog. Zijn oog viel op een honte mengelinig van kleurige bloemen. Een pracbtig dik tapijt bedekte den vloer, terwijl het meubilair uit kostbaar gebeeld- houwd ebbenlhout bestond; een tafel, diep zwart van kleur, bankjeS, maar geen stoelen, 'n paar kabinetten, gevulid met onschatbare snuisterijen en Chineesdb porcelein. De mandarijn zag Forsyth's verrasten blik en begreep dien. „U bent verwonderd zoo'n kamer te zien, dr. Forsyth?" „Ja", lachte de arts, „in een hotel „Dit is mijn eigen kamer", verklaarde Li WEng-Ho. ,,Ik ben veel in Canton en heb deze kamers gereserveerd voor mijn priv6-ge- ibruik. Ik vind bet prettig, mooie dinigen om mij heen te hebben en heb een gedeelte van mijn kostbaarheden hier." Hij ging naar hat eind van de kamer en sloeg op een antieke gong, di<t daar opgehan- gen was. Onmiddellijk daarna verscheen een Chineesche bediende, die orders kreeg, ver- dween en een moment later terugkwam met een blaid, waarop twee kopjes, dun als een eiersohaal en een potje met naar jasmijn geu- rende ,tbee. De man schonk de thee in, waar- na bij verdween. Toen begon de mandarijn te spreken. „Veritrekt u morgen naar Yong-Foo, dr. Forsyth?" De Engelsdhman was verbaasd. ,,Hoe weet u dat?" Een vluchtige glimladh trok over het ge zicht van den Chinees. „Het is in mijn pro vincie gelegen", legde bij uit. ,,Het behoort tot mijn werk ding en te weten, die er mee in verband staan, wie koimt en gaat in het bijzonder welke vreemdelingen dat gebied be- zoeken." Hij ziweeg een oogenblik, als om deze woordien goed tot zijn gast te laten door- dringen; toen voegde hij er aan toe: ,,De men- Product van DOUWE EGBERTS Tabaksfabriek (lngez. Med.) met groote zorg gekozen. Voor dc laatste bloedige minuten heeft Maria Stuar. bloed- roode onderkleeding gekozen, opdat, als de bijl gevallen zou zijn, de kleur van het bloed haar kleedij niet te veel zou ontsie- ren. Nooit heeft een veroordeelde vrouw op artistieker wijze zoo vol bestudeerde hoogheid zich ten doode toebereid. Slot volgt. TWEEDE KAMER. Vergadering van Woensdag. Verschillende wetsontwerpen worden zonder iebat en z.b.s. aangenomen, waaronder tal van contingenteeringsontwerpen; voorts onder meer, dat betreffende deelneming in het kapi- taal der N.V. Nederlandsche Omroep Zender Maatschappij (Nozema). Bij het wetsontwerp tot regeling van invoer van steenkolen verzoekt de beer Drop (s.-d.) het rapport-Verschuur betreffende de toestan- den in bet mijnbedrijf ter kennis van de Kamer te brengen. De heer Hermans (r.-k.) betoogt, dat vooral in het belang der arbeiders ge- streefd moet worden naar betere toestanden in bet mijnbedrijf. Minister Gelissen moet zich wat betreft bet rapport-Verschuur van ontij- dige mededeelingen onthouden. Bij het wetsontwerp tot contingenteering van klompen bepleit de beer Amelink (a.-r.) scberpere contingenteering. De heer Korten- horst (r.-k.) zegt, dat de vestigingswet, zoo- dra die er is, nuttig zal kunnen werken ten opzicbte van dit bedrijf. Minister Gelissen acht scherpere contingenteering thans niet ge- wenscht. Inderdaad kan bedoelde wet nuttig werken. Ook deze wetsontwerpen worden z.h.s. aan genomen. Aigemeeen. beschouwingen over de rijksbegrooting. Voortgezet worden de algemeene beschou wingen over de rijksbegrooting 1936. De heer De Geer (c.-b.) repliceert. Spr. be toogt, dat wijziging van art. 7 der Grondwet de wezenlijke persvrijheid niet beboeft aan te tasten; hij is niet tegen alle preventieve cen- suur. Spr. bestrijdt de nadere beschouwingen van den heer Albarda over het s.-d. plan van den arbeid. De beer De Visser (comm.) betoogt, dat door gebrek aan argumenten Minister Colijn zwak staat ten aanzien van de niet-erkenning van Sowjet-Rusland. Spr. protesteert, dat Ir. Mussert werd toegelaten in Indie, doch com- munistische parlementsleden werden gewei- gerd. Spr. dient twee moties in, ten eerste om pijnen te verdrijven is een Mijnhardt's Poeder. Per stuk 8 ct.; doos 45 ct. Bij Uw drogist. (Ingez. Med.) i een beffing in eens in te voeren van vermo- gensbezit boven 15.000, ten tweede om alle fasciistisehe bewegingen te verbieden. De moties worden niet voldoende onder- steund en komen dus niet in bebandeling. De heer Bierema (v.-ib.) blijft vele prac- tische bezwaren behben tegen het s.-d. plan van den arbeid. Spr. waarschuwt tegen ver- schuiving van de lasten der sociale verzeke- ringen naar de toekomst. Spr. komt voorts op tegen opvattingen van Minister Oud inzake sociale verzekeringen. Verschuiving van lasten naar de toekomst zal veroorzaken, dat ook aan de sociale reehten zal moeten worden getomd. Spr. hoopt, dat de verzwaring der omzetbelasting niet tot stand komt. Bij. natuurlijke aanpassing zal verdere ver- laging van de lasten op versehillend terrein noodzakelijk zijn; in verschillende bedrijven geldt dit ook voor de loonen. Antwerpen dreigt invoerhaven te worden, ook naar Nederland. De kosten der havens en in 't algemsen moe ten naar beneden. Er moet worden ingegrepen en dien eiscb mag niet alleen aan de regee- ring worden gesteld; met de noodige mede- werking alleen kan ze haar doel bereiken. Spr. dringt aan op centraliseering van de crisismaatregelen. De heer Sneevliet (rev. soc.) repliceert. Is er in sommige Twentsche industrieen mis- scbien opleving, dan is de Twentsche arbeider gebruikt als proefkonijn. De heer Vervoom (plattel.) repliceert. Het schijnt bij de Regeering nog steeds te liggen aan een verkeerd inzicbt van den aard der crisis. De beer J. ter Laan (s.-d.) dient een motie in, de regeering uitnoodigend, van haar voor- nemen tot aanzienlijke verlaging van de sala- rissen van jeugdige personen af te zien. De motie komt bij deze algemeene beschou wingen aan de orde. schen in Yong-Foo houden niet van vreemde duivels." Hij uitte deize verklaring op kalmen toon, onverschillig of de wo'orden als een opzette- lijike beleediging zouden worden opgevat en wachtte. De zendingsarts dronk een paar slok- jes geurige thee voor hij antwoordde. Daarna sprak by glimlachend: „Ik kan het vooroor- deel begrijipen. Het is niet meer dan natuur lijk. Maar ik ben een dokter, geen prediker. Ik kan uw zieiken genazen, hun lijden verzach- ten en „Hun heilig geloof schenden; hun ge'bon- den voeten bevrijden; hun leeren, dat het ver- koopen van huwlbare meisjes uit den booze is. Is dat niet zoo?" „Och", gaf Forsyth goedmoedig toe, „u zegt het nogal grof, geachte heer, maar dat ongeveer is het programma." „Dus u zult die dingen in Yong-Foo, dat in mijn provincie ligt, uitvoeren?" De mandarijn zweeg en staarde zijn gast onverstooribaar aan, toen vroeg bij: „Ik veronderstel, dokter, dat u daar alleen met mijn toestemming handelen kunt „Die zal mij hocp ik, niet onthouden wor den", antwoordde Forsyth rustig. Li-WengnHo waaide zich koelte toe. Toen de Chinees weer sprak, was de Engelschman verbaasd, want zijn gastheer veranclerde plot- selinig van koers. ..Kent u Leland Barrington goed, dr For syth?" ,,Neen", gaf de dokter direct ten antwoord. „Ik heto hem vanavond pas voor het eerst in mijn leven gezien." ,,Alh!" Na dien uitroep bewaarde de man darijn een oogenblik het stilzwijgen; daarna vroeig hij abrupt: ,,En de chanmante miss Kathleen, is zij voor u ook een vreemde?" „Zij was een vreemde, mijnheer. Ik hoop, dat we nu vrienden zrjn." 'Het gezicht van den Chinees was even on- taeweeglijk als een masker, maar toch scheen er na de vurige woorden van den ander een sehaduw over te zijn gevallen en hij vou/wde (ingez. iviea. De heer Aalberse (r.-k.) juicht een onder- zoek naar mogelijkheid van organisch kies- recht toe. Een commissie zou by Grondwets- herziepin.g nuttig werk kunnen doen. Aan de regeering is echter het oordeel ten deze. Ook de heer Schaepman was tegen evenredig kies- recht; invoering ervan is echter wat anders dan afschaffing van bet bestaande. Het vinden van evenwicht tusschen produc- tiekosten en wereldmarktprijs besprekend, he- toogt spr. dat men met devaluatie onmogelijk komen kan, waar men wezen wil. •Het verheugt spr. dat decentralisatie der crisismaatregelen in uitzicht is gesteld. De heer Joekes (v.-d.) merkt op, dat de met vlugge bewegingen zijn waaier dicht. Toen sprak hij met effen stem: ,,Dr. Forsyth," in Yong-Foo zal er geen tijd zijn om vriendschap te sluiten." ,,Maar..." begon Fcrsyth impulsief, doch een gebiedend gehaar met de ivoren waaier deed hem zwijgen. „Ik zei, geen tijd. Ik zou er aan toe willen voegen geen gelegenheid als u tenminste van uw werk houdt, dat, vergeet het niet. ge heel van mijn genade afhankelijk is." Dick Forsyth was zich ineens bewust wat de ander bedoelde en begreep waarom de uit- noodiging geschied was. Hij herinnerde zich wat hij gevoeid had, toen hij den zcon van het Hemelsche Rijk met. het meisje had zien pra- ten in het Paleis der Tienduizend Zaligheden, en wist dat hij zich niet vergist had. Hij be greep drommels goed, dat er achter die effen woorden een nauwelrjks verborgen dreige- ment lag; dat de mandarijn met een eigen doel zrjn vriendschap met Kathleen Barring ton verbood; en dat hij, indien hij niet in- stemde met de wenschen van den Chinees, dat duohtig in zijn werk voelen zou. Een gevoei van verontwaardiging, dat Li Weng-Ho ver- onderstellen zou, dat hy zich tot zulk een ge- meene overeenkomst verl&gen zou, greep hem aan; maar hij Meld zich in, deed alsof hij het bedekte dreigement niet begreep en ant woordde bedaard: „Ik heb die geneigdiheid wel en ik hoop dat ik tijd zal hebben een vriendschap te onder- hohden, die mij aan trekt." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1935 | | pagina 1