ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
JleAtrijdU van font
OFFIE
...YSENDYK
CEELMERK
De dood van Maria Stuart
DIE HEN BUU
HEEL LEKKER VINDT
ZWARE PRUIAA
No. 9376
VRIJDAG 15 NOVEMBER;i935
75e Jaargang
Feuil eton
Een liefde in China,
Binneniand
Hoofdpijn, Kiespijn
EERSTE BLAD
■5)&2>'Ss
m.
r 'wtr\nTKZ'rzrs=zx£3rMvmirz3&aafXZEr~.z'Z - -' v> y:v irar. mr/rrr ww—n»g«K»
NSCHE
ABONNEMENTSPKWS: Binnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
fr. per post 1,55 per 3 maanden Bij vtooruitbetaling fr. per post 5,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,overige lan den /2,35 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor bet buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Ultgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer f 0,20
KLEINE ADVERTENTIeN: per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag
verikrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgavc.
DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG- WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
(8 Februari 1587.)
I.
Een aanmerking van een onzer lezers,
die ons gansch niet onaangenaam was.
maar die integendeel ons een bewijs was
van belangstelling en van nauwkeurige
kennisneming van wat wij mochten schrij-
ven. was deze: ,,gij hebt" wij citeeren
letterlijk ,,wel uitvoerig geteekend de
weinige punten van overeenkomst en de
vele punten van groot verscihil tusschen
deze beide koninginnen: Elisabeth van
Engeland en Maria van Schotland, maar
gii hadt uw beschouwingen m.i. moeten
afmaken en voltooien door nu ook nog iets
te zeggen over den afloop van dat vinnig
gevecht, waar aan den buitenkant slechts
heel weinig van bekend werd, maar dat
aan de binnenzijde, achter de schermen en
tot ver over de landsgrenzen, met een
ongekende hevigheid werd gevoerd". Wij
zeiden reeds: wij hebben deze aanmerking
in dank vernomen, maar wij hebben ook
werkelijk in ons artikel (opgenomen in
No. 9352 van 20 Sept. 1935) niet anders
willen doen dan nu eens omstandig beider
karakters te teekenen, afgezien van den
afloop van hun strijd. Om dien afloop
was het ons toen gansch niet te doen. ja,
dien afloop lieten wij zelfs geheel buiten
beschouwing. Laten wij het zoo mogen
zeggen: ook indien het einde eens heel
anders was geweest, en Maria zou eens
de overwinning /hebben behaald doordat
de door haar geestverwanten met of ook
zonder haar voorkennis beraamde plannen
slaagden, dan nog zou ons oordeel over
de karakters dezer beide vrouwen niet an
ders hebben geluid.
In haar jongere jaren moet Maria
Stuart bij een handwerk op een kussen de
spreuk hebben geborduurd: ,,En ma fin est
mon commencement d.w.z.: ,,m mijn
einde ligt mijn beg/in". Deze woorden
mogen toen heel wonderspreukig hebben
gekionken pas aan het einde van haar
ieven bleek dit voile waarheid. Haar innig
tragische dood heeft het ware begin ge-
vormd van haar roem, en zoo zal voor de
oogen van een later geslacht haar jeugdige
sdhuld worden geaelgd en zullen haar
fouten ten deele begrijpelijk worden ge-
maakt. Weken-lang heeft de ter dood
veroordeelde met groote voorzichtigheid.
ja, zeg gerust: met beleid zich voor haar
uiterste voohbereid. Twee keer had zij zelf
als jomge koningin er bij moeten toekijken,
hoe een edelman onder den bijl was ge-
storven, en zoo had zij reeds vroeg onder-
vonden, dat de afschuw, aan zoo'n on-
menschelijke en onomkoombare daad ver-
bonden, slechts kan worden overwonnen
door een heldhaftige houding. De heele
wereld en nog tal van latere geslachten
zullen dat weet Maria Stuart haar
houding nagaan, wanneer zij daar als de
eerste gezalfde koningin haar nek op het
blok legt; elke beving, elke aarzeling, zelfs
elk zwak of laf verbfeeken zou in deze be-
slissende minuten verraad aan haar roem
beteekenen. Zoo trekt zich dan in deze
wacht-weken al haar innerlijke kracht te
samen. Er is in het leven van deze anders
zoo spontane en impulsieve vrouw niets
geweest, waarop zij zioh in haar leven zoo
rustig en doelbewust heeft geprepareerd
Uit het Engelsch door BEN BOLT.
(Nadruk verboden.)
5)
Vervolg.
„la het heusch?" De oogen van den dokter
verrieden duidelijk, hoeveel genoegen deze
miededeeling hem deed. „Dan zullen we elkaar
ongetwijfeld nog wel eens ontmoeten en..."
Zijn woorden werden eensklaps onderbro-
ken. Terwijl het meisje sprak, was een Chi
nees, die in een donkeren hoek naast het
hotel op den loer had gestaan, op hen afge-
vlogen en hij praatte zoo opgewonden tegen
Barrington, dat Forsyth wel notitie van den
man moest nemen. De zoon van het Hemel-
sche rijk had echter nog niet heel veel kun-
nen zeggen, toen Barrington hem beval te
zwijgen, waarop hij zioh haastig naar zijn
dodhter keerde.
„Kom mee, Kathleen, we hebben geen tijd
meer."
Bonder zich te bekommeren om het feit,
dat Forsyth eveneens in het hotel woonde,
nam hij de hand van zijn dodhter en trok haar
h-aif naar den ingang, onderwijl een booze, ge-
biedende beweging makend naar den Chinees.
Deze wierp een sidhiahtigen steelsdhen blik
op den dokter en volgde hen.
Dick Forsyth keek het trio een oogenblik
na er kwam een verbaasde niet-begrijpende
uitdrukking op zijn gezicht. Tenslotte volgde
ook hij, met bedadhtzamen pas. Toen hij het
hotel binnentrad was er van geen van drieen
meer een spoor te bekennen, maar in de hall
stond, de oogen peinzenld op den zendingsarts
gericht, de mandarijn, die in het ,,Paleis der
Tienduizend Zaligheden", Kathleen Barring
ton was komen begroeten.
als op dit laatste uur van haar aardsch
bestaan.
Daarom was er ook geen schijn. van
sohrik of verbazing bij haar waar te
nemen, toen op Dinsdag, 7 Februari, haar
dienaren haar meldden, dat de beide lords:
Shrewsbury en Kent met eenige overheids-
personen waren aangekomen. Zij ont-
vangt hen, maar zij staat er op om niet met
hen alleen te worden gelaten. Shrews
bury, die haar met veel ontzag beihandelt,
een man, in wiens huis zij bijna 2 jaar ge-
woond heeft, is toch wel wat aangedaan,
en zijn stem beeft, als hij aan Maria mede-
deelt, dat Elisabeth er niet toe heeft kun-
nen besluiten om gehoor te geven aan de
gratieverzoeken. Maria Stuart schijnt in
het minst niet verbaasd te zijn over die
slechte tijding; zonder het minste teeken
van bewogenlheid zij schijnt er rekening
mede te houden, dat elke geste van haar
in het boek der historie zal worden opge-
teekend laat zij zich het doodvonnis
voorlezen, dan slaat zij kalm en gelaten
een kruis, en zegt: ,,Geloofd zij God voor
de boodschap, die gij mij daar brengt. Ik
kon moeilijk een betere tijding ontvangen,
daar mij nu het einde van mijn lijden
wordt aangekondigd en tevens de genade
mij ten deel valt, die God mij bewijst, om
voor de eer van Zijn naam en van de
Roomsch-Katholieke Kerk te mogen ster-
ven". Met geen woord komt zij meer
tegen het doodvonnis in verzet. Zij wil
zich nu niet meer als koningin verweren
tegen het oordeel, door een andere
koningin geveld, maar zij wil als C'hris-
tinne het lijden op zich nemen, en mis-
schien heeft zij haar martelaarschap wel
lief als de laatste triomf, die haar nog in
dit leven vergund blijft. Zij heeft nog
maar twee verzoeken: dat haar biecht-
vader met geestelijken troost haar moge
bijstaan, en dat de voltrekking van het
vonnis niet reeds dien zelfden morgen
moge plaats grijpen, opdat haar nog ge-
legenheid blijve om haar laatste beschik-
kingen met zorgvuldigheid te treffen. Die
beide verzoeken worden afgeslagen. Een
prierter van een dwaalleer zoo zegt
men heeft zij niet noodig, maar wil zij
een gereformeerden geestelijke hebben
dien kan zij krijgen. Natuurlijk wil Maria
Stuart daar niet van weten. De weigering
van het tweede verzoek was echter zeker
geen wreedheid, doch eer een weldaad.
Nu deelt de ter dood veroordeelde haar
laatste uren met groote zorgvuldigheid in.
Zij wenscht een dood in grooten stijl, en
niets zal nu gei'mproviseerd zijn, alles is
rustig en wel-overwogen, alles zal konink-
lijk zijn en indrukwekkend. De maaltijd
was iets vroeger besteld dan gewoonlijik
om nog tijd te hebben voor het schrijven
van brieven en voor andere maatregelen.
Symbolisch gaf Maria Stuart aan dezen
laatsten maaltijd den pleohtigen vorm van
een soort avondmaal. Nadat zij zelf ge-
geten heeft, verzamelt zij haar huis-
in hoofd en neus door inademing
der geneeskrachtige dampen van
IN DOOZEN
van30 ct.
|<f^f f Til
Wat Mi|nhardt
■naakt u floed
(Ing. Med.)
De Waarschuwing van den mandarin.
Toen dokter Dick Forsyth naar de trap
Hep, was hij zJich terdege bewust van de aan-
wezigheid van de in zijde getoulde gedaante.
Katlhleen Barrington had gezegd, dat dit de
gouivemeur was van deprovincie, waar
hoawel zij het niet wist zijn nieuw arbeiids-
veld zou liggen. 'Hij kon dan ook niet anders
dan belangstelling hebben voor den man, die
daar stond, met zijn comalijnen halsketting
om, spelenid met een kleine, kunstig besneden
ivoren waaier. Terwijl hij naar hem keek, be-
groette Li Weng-Ho hem met zijn waaier.
De zendings-arts maakte een budging.
„Zoo, dr. Forsyth, bent u aan de gevaren
van Chinatown ontsnapt?" zei de mandarijn
met een rustig glimladhje.
Li Weng-Ha sprak het Engelsch nagenoeg
zonder accent en Dick Forsyth was even ge-
sc'hrokken, niet zoozeer om 't perfecte En
gelsch, dan wel om het hooren van zijn naam.
Hij wist zijn verbazing echter te verbergen en
antwoordde, eveneens met een glimlach:
,,Ik ken die buurt nogal goed. Ik heb daar
in een ziekenhuis gewerkt en aangezien miss
Barrington haar vader moest spreken, heb
ik haar begeleid.
„Ah!"
De oogen van Li Weng-Ho ontmoetten die
van Forsyth in een ijzigen blik. Zijn gezicht
was absoluut uitdrukkirngloos en de Engelsch-
man kon slechts vage gissingen maken, wat
deze uitroep te beteekenen had. Daarna trok
er een lachje over het koele gezicht,
,,Dr. Forsyth, wilt u met mij theedrinken
,,Met buitengewoon veel genoegen, geachte
heer."
Toen hij aldus aangesproken werd, was er
even een sohittering in de oogen van den
mandarijn.
,,Als u mij dan volgen wilt, dokter
Zich omkeerend, ging de Oosterling naar
een deuropening, die door een zijden gordijn
gemeente om zich heen en laat zich dan
een beker wijn reiken. Ernstig en toch met
verheerlijkt gelaat heft zij dien zwaren, ge
heel gevulden beker op, terwijl alien ge-
knield liggen. Zij drinkt op nun wel'zijn
en houdt dan een foespraak, waarin zij
alien dringend vermaant om trouw te blij-
ven aan het Katholieke geloof en om in
vrede met elkander te leven.
En dan is het niet als een tafereel uit
een heiligen-leven vraagt zij elk van
hen vergeving voor alle onrecht, dat zij
hun bewust of onbewust mocht hebben
aangedaan. Daarna deelt zij aan alien ge-
schenken uit: ringen, edelgesteenten, ket-
tingen of kantwerk allerlei wat haar
leven heeft v^rmooid. En haar onderge-
schikten nemen dat alles knielend in ont-
vangst, knielend en onder heete tranen.
Tegen haar zin wordt de koningin nu
ook even erg aangedaan.
En dan gaat zij naar haar eigen kamer,
waar de waskaarsen voor haar bureautje
reeds branden. Er is nog heel wat te doen
tusschen nu en den volgenden morgen: zij
wil nog haar testament overlezen, maat
regelen nemen voor den zwaren gang, en
oak nog eenige brieven schrijven. Op zeer
wreede wijze wordt haar biechtvader niet
bij haar toegelaten. Dan schrijft Maria
aan enkele verwanten; zij is vooral er be-
zorgd voor, dat haar Fransche weduwe-
pensaoen zal worden ingehouden en zoo-
doende haar personeel geheel onverzorgd
zal achterblijven. Tot Elisabeth wordt nu
geen woord meer gericht.
Lang na middernadht gaat Maria Stuart
ter ruste. Zij heeft nu alles klaar. Nog
maar enkele uren zal haar ziel leven in het
dood-vermoeide lichaam. Haar kamer-
vrouwen en de anderen bidden zacht en
willen haar niet storen. Maar Maria
slaapt niet. Met open oogen staart zij in
den donkeren nacht, maar toch rust zij wel
wat uit.
Voor veel feesten heeft Maria Stuart
zich aekleed, voor een kroning en een
doopplechtigiheid, voor een huwelijk en
voor een ridderspel, voor tochten, rijtoeren,
jachtpartijen, voor receptees en bals en
toumooien. Maar voor geen enkele ge-
legenheid heeft zij zich zoo zorgvuldig
voorbereid als voor het groote uur van
haar noodlottig einde: haar dood.
Dagen en weken tevoren moet zij reeds
het beste ritueel voor haar sterven hebben
uitgedacht en elke bizonderheid moet zij
met opzet en zorg hebben gekozen. Haar
heele garderobe moet zij stuk-voor-stuk
hebben gemonsterd, het is alsof zij tot in
elke kleiniigheid een voorbeeld wil geven:
hoe volmaakt een koningin zelfs het scha-
vot moet tegemoettreden. Twee voile
uren worden dan ook besteed voor het
kleeden. Niet als een arme zondares, zoo-
maar in een eenvoudig gewaad, wil zij op
het schavot komen; neen, zij kiest voor
deze laatste reis een feestkleed met hoogen
kraag en breede mouwen, een zwart-
zijden mantel en een zoo langen sleep, dat
Melville, haar ceremoniemeester, diien vol
zorg achter haar aan moet dragen. Zij
draagt een witten weduwensluier, en als
sieraad niets dan rozenkrans en scapulier.
Odk heeft zij eigenhandig den zakdoek
uitgezocht, waarmee haar oogen verbonden
zullen worden: een ragfijn weefsel van het
fijnste batist, dat zij waarschijnlijk zelf
heeft geborduurd. Heel haar kieeding is
afgesloten was en nadat Forsyth er was door-
gegaan, trof de scihoonheid van de kamer
hem. Het was 6en kleurenpracht. Uit een
twintigtal Qhineesche afgodsbeelden steeg een
scherpe zoete geur omhoog. Zijn oog viel op
een honte mengelinig van kleurige bloemen.
Een pracbtig dik tapijt bedekte den vloer,
terwijl het meubilair uit kostbaar gebeeld-
houwd ebbenlhout bestond; een tafel, diep
zwart van kleur, bankjeS, maar geen stoelen,
'n paar kabinetten, gevulid met onschatbare
snuisterijen en Chineesdb porcelein.
De mandarijn zag Forsyth's verrasten blik
en begreep dien.
„U bent verwonderd zoo'n kamer te zien,
dr. Forsyth?"
„Ja", lachte de arts, „in een hotel
„Dit is mijn eigen kamer", verklaarde Li
WEng-Ho. ,,Ik ben veel in Canton en heb
deze kamers gereserveerd voor mijn priv6-ge-
ibruik. Ik vind bet prettig, mooie dinigen om
mij heen te hebben en heb een gedeelte van
mijn kostbaarheden hier."
Hij ging naar hat eind van de kamer en
sloeg op een antieke gong, di<t daar opgehan-
gen was. Onmiddellijk daarna verscheen een
Chineesche bediende, die orders kreeg, ver-
dween en een moment later terugkwam met
een blaid, waarop twee kopjes, dun als een
eiersohaal en een potje met naar jasmijn geu-
rende ,tbee. De man schonk de thee in, waar-
na bij verdween. Toen begon de mandarijn
te spreken.
„Veritrekt u morgen naar Yong-Foo, dr.
Forsyth?"
De Engelsdhman was verbaasd. ,,Hoe weet
u dat?"
Een vluchtige glimladh trok over het ge
zicht van den Chinees. „Het is in mijn pro
vincie gelegen", legde bij uit. ,,Het behoort
tot mijn werk ding en te weten, die er mee
in verband staan, wie koimt en gaat in het
bijzonder welke vreemdelingen dat gebied be-
zoeken." Hij ziweeg een oogenblik, als om
deze woordien goed tot zijn gast te laten door-
dringen; toen voegde hij er aan toe: ,,De men-
Product van DOUWE EGBERTS Tabaksfabriek
(lngez. Med.)
met groote zorg gekozen. Voor dc laatste
bloedige minuten heeft Maria Stuar. bloed-
roode onderkleeding gekozen, opdat, als
de bijl gevallen zou zijn, de kleur van het
bloed haar kleedij niet te veel zou ontsie-
ren. Nooit heeft een veroordeelde vrouw
op artistieker wijze zoo vol bestudeerde
hoogheid zich ten doode toebereid.
Slot volgt.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Woensdag.
Verschillende wetsontwerpen worden zonder
iebat en z.b.s. aangenomen, waaronder tal van
contingenteeringsontwerpen; voorts onder
meer, dat betreffende deelneming in het kapi-
taal der N.V. Nederlandsche Omroep Zender
Maatschappij (Nozema).
Bij het wetsontwerp tot regeling van invoer
van steenkolen verzoekt de beer Drop (s.-d.)
het rapport-Verschuur betreffende de toestan-
den in bet mijnbedrijf ter kennis van de Kamer
te brengen. De heer Hermans (r.-k.) betoogt,
dat vooral in het belang der arbeiders ge-
streefd moet worden naar betere toestanden
in bet mijnbedrijf. Minister Gelissen moet zich
wat betreft bet rapport-Verschuur van ontij-
dige mededeelingen onthouden.
Bij het wetsontwerp tot contingenteering
van klompen bepleit de beer Amelink (a.-r.)
scberpere contingenteering. De heer Korten-
horst (r.-k.) zegt, dat de vestigingswet, zoo-
dra die er is, nuttig zal kunnen werken ten
opzicbte van dit bedrijf. Minister Gelissen
acht scherpere contingenteering thans niet ge-
wenscht. Inderdaad kan bedoelde wet nuttig
werken.
Ook deze wetsontwerpen worden z.h.s. aan
genomen.
Aigemeeen. beschouwingen over de
rijksbegrooting.
Voortgezet worden de algemeene beschou
wingen over de rijksbegrooting 1936.
De heer De Geer (c.-b.) repliceert. Spr. be
toogt, dat wijziging van art. 7 der Grondwet
de wezenlijke persvrijheid niet beboeft aan te
tasten; hij is niet tegen alle preventieve cen-
suur. Spr. bestrijdt de nadere beschouwingen
van den heer Albarda over het s.-d. plan van
den arbeid.
De beer De Visser (comm.) betoogt, dat
door gebrek aan argumenten Minister Colijn
zwak staat ten aanzien van de niet-erkenning
van Sowjet-Rusland. Spr. protesteert, dat Ir.
Mussert werd toegelaten in Indie, doch com-
munistische parlementsleden werden gewei-
gerd. Spr. dient twee moties in, ten eerste om
pijnen te verdrijven is een Mijnhardt's Poeder.
Per stuk 8 ct.; doos 45 ct. Bij Uw drogist.
(Ingez. Med.) i
een beffing in eens in te voeren van vermo-
gensbezit boven 15.000, ten tweede om alle
fasciistisehe bewegingen te verbieden.
De moties worden niet voldoende onder-
steund en komen dus niet in bebandeling.
De heer Bierema (v.-ib.) blijft vele prac-
tische bezwaren behben tegen het s.-d. plan
van den arbeid. Spr. waarschuwt tegen ver-
schuiving van de lasten der sociale verzeke-
ringen naar de toekomst.
Spr. komt voorts op tegen opvattingen van
Minister Oud inzake sociale verzekeringen.
Verschuiving van lasten naar de toekomst zal
veroorzaken, dat ook aan de sociale reehten
zal moeten worden getomd. Spr. hoopt, dat
de verzwaring der omzetbelasting niet tot
stand komt.
Bij. natuurlijke aanpassing zal verdere ver-
laging van de lasten op versehillend terrein
noodzakelijk zijn; in verschillende bedrijven
geldt dit ook voor de loonen. Antwerpen dreigt
invoerhaven te worden, ook naar Nederland.
De kosten der havens en in 't algemsen moe
ten naar beneden. Er moet worden ingegrepen
en dien eiscb mag niet alleen aan de regee-
ring worden gesteld; met de noodige mede-
werking alleen kan ze haar doel bereiken.
Spr. dringt aan op centraliseering van de
crisismaatregelen.
De heer Sneevliet (rev. soc.) repliceert. Is
er in sommige Twentsche industrieen mis-
scbien opleving, dan is de Twentsche arbeider
gebruikt als proefkonijn.
De heer Vervoom (plattel.) repliceert. Het
schijnt bij de Regeering nog steeds te liggen
aan een verkeerd inzicbt van den aard der
crisis.
De beer J. ter Laan (s.-d.) dient een motie
in, de regeering uitnoodigend, van haar voor-
nemen tot aanzienlijke verlaging van de sala-
rissen van jeugdige personen af te zien.
De motie komt bij deze algemeene beschou
wingen aan de orde.
schen in Yong-Foo houden niet van vreemde
duivels."
Hij uitte deize verklaring op kalmen toon,
onverschillig of de wo'orden als een opzette-
lijike beleediging zouden worden opgevat en
wachtte. De zendingsarts dronk een paar slok-
jes geurige thee voor hij antwoordde. Daarna
sprak by glimlachend: „Ik kan het vooroor-
deel begrijipen. Het is niet meer dan natuur
lijk. Maar ik ben een dokter, geen prediker.
Ik kan uw zieiken genazen, hun lijden verzach-
ten en
„Hun heilig geloof schenden; hun ge'bon-
den voeten bevrijden; hun leeren, dat het ver-
koopen van huwlbare meisjes uit den booze
is. Is dat niet zoo?"
„Och", gaf Forsyth goedmoedig toe, „u
zegt het nogal grof, geachte heer, maar dat
ongeveer is het programma."
„Dus u zult die dingen in Yong-Foo, dat in
mijn provincie ligt, uitvoeren?"
De mandarijn zweeg en staarde zijn gast
onverstooribaar aan, toen vroeg bij:
„Ik veronderstel, dokter, dat u daar alleen
met mijn toestemming handelen kunt
„Die zal mij hocp ik, niet onthouden wor
den", antwoordde Forsyth rustig.
Li-WengnHo waaide zich koelte toe. Toen
de Chinees weer sprak, was de Engelschman
verbaasd, want zijn gastheer veranclerde plot-
selinig van koers.
..Kent u Leland Barrington goed, dr For
syth?"
,,Neen", gaf de dokter direct ten antwoord.
„Ik heto hem vanavond pas voor het eerst
in mijn leven gezien."
,,Alh!" Na dien uitroep bewaarde de man
darijn een oogenblik het stilzwijgen; daarna
vroeig hij abrupt: ,,En de chanmante miss
Kathleen, is zij voor u ook een vreemde?"
„Zij was een vreemde, mijnheer. Ik hoop,
dat we nu vrienden zrjn."
'Het gezicht van den Chinees was even on-
taeweeglijk als een masker, maar toch scheen
er na de vurige woorden van den ander een
sehaduw over te zijn gevallen en hij vou/wde
(ingez. iviea.
De heer Aalberse (r.-k.) juicht een onder-
zoek naar mogelijkheid van organisch kies-
recht toe. Een commissie zou by Grondwets-
herziepin.g nuttig werk kunnen doen. Aan de
regeering is echter het oordeel ten deze. Ook
de heer Schaepman was tegen evenredig kies-
recht; invoering ervan is echter wat anders
dan afschaffing van bet bestaande.
Het vinden van evenwicht tusschen produc-
tiekosten en wereldmarktprijs besprekend, he-
toogt spr. dat men met devaluatie onmogelijk
komen kan, waar men wezen wil.
•Het verheugt spr. dat decentralisatie der
crisismaatregelen in uitzicht is gesteld.
De heer Joekes (v.-d.) merkt op, dat de
met vlugge bewegingen zijn waaier dicht.
Toen sprak hij met effen stem:
,,Dr. Forsyth," in Yong-Foo zal er geen tijd
zijn om vriendschap te sluiten."
,,Maar..." begon Fcrsyth impulsief, doch een
gebiedend gehaar met de ivoren waaier deed
hem zwijgen.
„Ik zei, geen tijd. Ik zou er aan toe willen
voegen geen gelegenheid als u tenminste
van uw werk houdt, dat, vergeet het niet. ge
heel van mijn genade afhankelijk is."
Dick Forsyth was zich ineens bewust wat
de ander bedoelde en begreep waarom de uit-
noodiging geschied was. Hij herinnerde zich
wat hij gevoeid had, toen hij den zcon van het
Hemelsche Rijk met. het meisje had zien pra-
ten in het Paleis der Tienduizend Zaligheden,
en wist dat hij zich niet vergist had. Hij be
greep drommels goed, dat er achter die effen
woorden een nauwelrjks verborgen dreige-
ment lag; dat de mandarijn met een eigen
doel zrjn vriendschap met Kathleen Barring
ton verbood; en dat hij, indien hij niet in-
stemde met de wenschen van den Chinees, dat
duohtig in zijn werk voelen zou. Een gevoei
van verontwaardiging, dat Li Weng-Ho ver-
onderstellen zou, dat hy zich tot zulk een ge-
meene overeenkomst verl&gen zou, greep hem
aan; maar hij Meld zich in, deed alsof hij het
bedekte dreigement niet begreep en ant
woordde bedaard:
„Ik heb die geneigdiheid wel en ik hoop dat
ik tijd zal hebben een vriendschap te onder-
hohden, die mij aan trekt."
(Wordt vervolgd.)