ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Met Jezus geweest.
Het geheim van de 7 wijzerplaten
No. 9310
VRIJDAG 14 JUNI 1935
75e Jaargang
Feuilleton
Binnenland
EERSTE BLAD
,N ACHTEGAAL" NAAR INDIe
VERTROKKEN.
GEEN MARGARINE VOOR LEGER EN
VLOOT?
V00R ANDERHALVE STUIVER
UW WAS VOLKOMEN 1UIVER
mumiuniiWifSSEaisP,
NEUZENSCHE COURA
ABONNEMENTSPRIJSBinnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuizen
fr. per past f 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post j 5,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika f 2,overige landen 2,35 per 3 maaiftien fr. per post
Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Uitgeefster: Finna P. J. VAN DE SANDE
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeNVan 1 tot 4 regels /0,80 Voor elken regel meer 0,20.
KUKINE ADVERTENTIeN: per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de ultgave.
DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
Op den eersten Zondag na Pinksteren,
die in de oud-chri9telijke Kerk een dag
was van haast nog grooter vreugde dan
Pinksteren zelf, en die bij de Katholieken
nog heet ,,Trinitatis' de Dag der Drie-
eenheid, de dag dus van de voile Gods-
openbaring, op dien Zondag interes-
seert ons ten zeerste de vraag: bleef en
was 'het nu bij en aan alles in den kring
van Jezus' discipelen te merken, dat zij
werkelijk de gave des H. Geestes hadden
ontvangen, ofwerd dit Iheilsfeit al
spoedig maar weer bijgezet of gecatalo-
giseerd bij de andere heilsfeiten, zooals
dat b.v. gaat bij een bibliotheek, waar een
of ander boekwerk eerst een poosje wat
meer uitkomt en dan oak wat meer be-
langstelling trekt. omdat het een korten
tijd staat" in de kast van de ,,nieuwe
aanwinsten maar als dan straks dat
nieuwe er af is en het nieuwe is er in
onzen tijd al heel gauw af! dan wordt
dat boek bijgezet", en komt het te staan
in de lange vrij sombere rijen van al de
andere lectuur, en dan kan het zijn, dat
binnenkort welhaast niemand er meer naar
omziet. Ging het nu met het Pinkster-
gebeuren bij Jezus' discipelen ook zoo?
Waren zij kort na de gebeurtenissen, die
ons in het tweede hoofdstuk van het boek
Handelingen vermeld worden, weer pre-
cies als te voren, en waren zij er dus -
zooals dat soms zoo teekenachtig wordt
uitgedrukt „heelemaal niet anders van
geworden"?
Op deze vraag geeft een fijne tekst uit
Hand. 4 (vers 13) ons het antwoord,'als
daar over deze discipelen gezegd wordt:
„zij kenden hen, dat zij met Jezus ge
weest waren".
Maar zoo zullen sommigen vragen:
was dat geen overbodige mededeeling?
Merkten die lieden van den Joodschen
Raad dat nu pas? Het moet toch wel iets
anders zijn geweest dan wat wij er ge-
woonlij'k onder verstaan. lets gewoons
was het niet, neen, het was iets heel bui-
tengewoons. Wat Petrus (en ook Johan
nes) daar hadden verricht, en de krach-
tige daad die er geschied was, gevolgd
door heel hun houding ook voor den
Joodschen Raad dat alles doet deze
menschen opeens gevoelen, dat Jezus, dien
zij dood en wiens zaak zij als afgedaan
hadden beschouwd, toch weer als t ware
zelf voor hen staat, en zooals zij indertijd
nog maar een zestigtal dagen geleden
verlegen zijn geweest om en met Jezus,
zoo verlegen zijn zij nu met Petrus en
Johannes.
Wij willen hier nu vooral op drie din-
gen wijzen. Het eerste, wat in dit woord
Evalt, is: de eenvoud van dit getuigenis.
in het wel eenvoudiger worden gezegd?
De meesten onzer zouden het veel inge-
wikkelder hebben uitgedrukt. En toch
zou het geen kwaad kunnen, als wij eens
begonnen om alles te schrappen en weg
te doen, wat namaak is, ook op dit punt.
Ook zou er wel iets voor te zeggen zijn
om weg t& doen of althans niet meer te
gebruiken al die termen en woorden, die
misschien heel gangbaar zijn, maar die
ondertusschen toch maar weinig zeggen.
Want wij kunnen daarbij zoo licht te veel
zeggen, meer, veel meer dan wij kunnen
verantwoorden. In deze geschiedenissen,
zoo vlak na Pinksteren, is het alles nog
zoo heerlijk jong en frisch. Het is er mee
als met de natuur in deze dagen. Met
'n week of wat, dan is er geen merkbare
groei meer, en dan ligc ook haast alles
weer onder het stof. Nu zien wij het
echter nog groeien, en wij weten haast
niet, waar. wij blijer mee moeten zijn: met
de zon of met den regen. Eerst waren
er (na de eerste Pinksterprediking3000,
maar dien avond of nacht voor het ver-
hoor was het getal al 5000 geworden. En
bij die frischheid en nieuwheid en echt-
heid en groei hoort een frissche, nieuwe,
echte klank: „Zij zijn met Jezus geweest".
Zou het niet heerlijk zijn, indien zij dit
ook van ons konden zeggen? Of is het er
misschien niet genoeg? Gij wilt het mis
schien nog wat meer gedefinieerd, wat
meer belijnd, wat meer uitgewerkt? Wij
hoorden onlangs van een stadsdominee,
die vertelde, hoe hij een nogal moeilijke
begrafenis had geleid van een hoogstaan-
de vrouw, die, gehuwd met een dokter,
zelf van diepe godsdienstige overtuiging
was geweest, terwijl haar man en diens
kinderen uit zijn eerste huwelijk vrijwel
buiten alle geloof stonden. Toen heeft
die predikant iets gedaan, wat hij anders
nooit deed, hij heeft eerst het lieve-
lingshoofdstuk van de overledene voor-
gelezen en haar lievelingslied, dat mooie
,,Hoe zal 't mij dan, o dan eens zijn?"
Gezang 181 1 en 6), en daarna heeft
hij aan die kinderen, groote mannen en
vrouwen, gevraagd: ,,Zegt gij nu ook
eens iets over uw moeder". Toen kwa-
men er treffende getuigenissen los, maar
het meest treffende was toch wel wat een
van de zoons zei, die,'haast niets kon uit-
brengen, maar die alleen dit sprak: ,,Mama
leefde veel in Jezus Dat is nu wel geen
gangbare term, en ook heelemaal geen
bij'belsche uitdrukking, maar dat betee-
kende misschien daarom nog te meer. Zoo
is het nu ook met dit getuigenis van de
leden van den Joodschen Raad, die Petrus
en Johannes daar zien staan, en daar
ihooren getuigen, en die het dan moeten
zeggen en erkennen: ,,zij zijn met Jezus
geweest".
Want en dat is het tweede, wat wij
willen opmerken zij moesten dit we!
erkennen. Afspraak en opzet waren
anders. De bedoeling was:- er zou niet
meer over Jezus worden gesproken. Als
de Joodsche Raad zijn zin had gehad, zou
Jezus weg zijn geweest en weg zijn ge-
bleven. Ook zou Zijn naarn dan niet
meer zijn genoemd. Echter moeten zij nu
wel erkennen, dat deze menschen met
Jezus geweest zijn. Hoe graag zij ook
verder Zijn naam hadden doodgez^vegen,
en al hadden zij daar ook zeer veel voor
over-gehad, opeens, door die eene
daad, komt Jezus weer tot invloed en tot
kracht: deze discipelen toonen het en laten
het merken: Zij zijn met Jezus geweest.
Wij zullen zeker niet beweren, dat de
groote massa het er tegenwoordig op aan
legt, dat er over Jezus met geen woord
meer zal worden gesproken. De dingen
liggen tegenwoordig heel anders. Die
krasse, openlijke en onomwonden tegen-
stand en tegenkanting, die er vroeger
wel eens waren, zij zijn er nu niet meer.
een der geheimzmnige verhalen van
AGATHA CHRISTIE.
(Nadruk verboden.)
24) Vervolg.
Bundle liep voort, terwijl ze zich afvroeg
hoeveel van haar medegasten de detective
van Scotland Yard hadden herkend of zouden
herkennen. In het salon stond George met
een gerimpeld voorhoofd en een oranje enve-
loppe in zijn hand.
,,Erg vervelend", zei hij, ,,een telegram van
mevrouw Macatta, dat meldt dat ze onmoge-
liik kan komen. Haar kinderen hebben den
bof."
(Bundle's hart klopte sneller van opluchting.
„*Het spijt me vooral voor jou Eileen", zei
George vriendelijk. ,,Ik weet hoe verlangend
je waart kennis met haar te maken. Ook de
gravin zal zeer teleurgesteld zijn."
„Och het is niet zoo erg", zei Bundle. „Ik
zou niet graag gehad hebben, dat ze gekomen
was en mij de bof had bezorgd."
,,Een zeer vervelende ziekte", gaf George
toe, „maar ik geloof niet, dat het zoo besmet-
telijk is. Trouwens mevrouw Macatta zou
dan niet komen, zeker niet. Zij is een vrouw
met zeer hooge principes, terwijl zij zich diep
bewust is van haar verantwoordelijkheid
tegenover die gemeenschap. In onze dagen
van nationalen druk, moeten we alien in aan-
merking nemen..."
Terwijl hij op het punt stond een speech af
te gaan steken, hield George plotseling op
Maar dan een volgenden keer", zei hij
„Gelukkig is er in jouw geval geen haast bij
De gravin echter, ver'blijft helaas maar tjjde-
lijk aan deze stranden."
,,Zij is een Hongaarsche niet", zei Bundle
die nieuwgierig was naar de gravin.
Maar wat toch wel gewenscht en noodig
is, dat is dit, dat onze menschen van nu
verlost worden uit een soort godsdienstig-
fieid, die dreigt te gronde te gaan of te
vervagen door een al te ruime waardee-
ring en eerbiediging voor de gevoelens
van anderen, om vastei'en vorm en echte
waarde te krijgen door de erkentenis van
Hem, die de weg is, de waarheid en het
leven. En wie nu Petrus en Johannes
ziet en hoort, hier, zoo vlak na Pinksteren,
die voelt en erkent: ,,zij zijn met Jezus
geweest". Dat moet daar erkennen, 'n
ieder, zelfs wie dat liever niet zou zeggen.
En nu nog een derde punt, een vraag:
Waaraan werden nu deze jongeren van
Jezus herkend? Vroeger is er n oogen-
blik geweest, toen Petrus herkend werd
aan zijn gelaat en aan zijn tongval, en
toen er gevraagd werd: ,,Zag 'ik u niet
in den hof met Hem?" en opgemerkt: „Uw
spraak maakt u openbaar". Is dat nu met
Pinksteren nog zoo met Petrus? Geen
sprake van! Het is nu iets heel anders,
dat Petrus kenbaar maakt als discipel van
Jezus, en dat is allereerst zijn vrijimoedig-
heid, dit: dat hij het niet laten kan; dat
hij moet spreken, dat hij moet getuigen.
En daarbij blijft hij zoo echt eenvoudig.
Petrus en Johannes doen niet geleerd, zij
gooien niet met dikke termen, neen, zij
blijven zichzelf. Dan is er een derde ken-
merk, dat ik noemen wil: Petrus' blijde
glans, ja, wij durven zelfs wel te spreken
van Petrus' humor. Ondanks het feit, dat
lij daar staat voor den Raad, verliest
Petrus geen oogenblik zijn blijmoedigheid.
Na een fijne toespraak, heelemaal in den
vorm, zegt hij het zoo raak en ondeugend:
,,Alzoo wij heden rechtelijk onderzocht
worden over de weldaad aan een knjnk
mensch geschied, waardoor hij gezond
geworden is Breng daar nu maar
eens iets tegen in!
Dan noemen wij, heel kort, nog twee
andere dingen. Het eene is dit: dat deze
menschen zichzelf kwijt zijn, en dus niet
meer denken aan zichzelf. Zij zijn lieden,
die alles wagen, en die dat niet eens zelf
weten. Zij zijn door een levend geloof
verbonden aan Hem, die Zijn leven over-
gaf uit liefde voor de menschen. En het
iaatste, wat wij noemen is dit, dat zij zoo
beslist zijn. Er is geen ikwestie van aar-
zeling, zij weten wat zij willen, zij weten
wat zij gelooven; zij houden geen slag
om den arm, zij spreken niet relatief, zij
zijn zeker van hun zaak, of zeggen wij nog
liever: zij zijn zeker van Gods zaak.
Zoo waren Jezus' jongeren in de dagen
na Pinksteren, en zoo zijn de echte jon
geren van Jezus gebleven. Als wij, die
nog maar pas Pinksteren gevierd hebben,
nu ook maar zoo zijn en zoo blijven! Wie
door heel hun leven het bewijzen, dat zij
met Jezus geweest zijn, die zullen altijd
met Hem blijven.
DE
In aanwezigbeid van vrij veel belangstellen-
den en eenige autoriteiten is Woensdagmor-
gen het Douglasvliegtuig ,,NaoMegaal be-
stuurd door Frijns en Van der Zijde, van
Schiphol naar Batavia vertrokken met passa-
giers en post, als eerste toestel in den nieuwen
versnelden dubbelweekschen luchtdienst op
Indie, die de K.L.M. met ingang van Woensdag
heeft geopemd. Bij bet vertrek verklaarde
ir. Damme, directeur-generaal der P.T.T., als
directeuT-generaal der posterijen er prijs op
te sitellen ook bij deze galegenheid te mogen
.wijzen op de belangrijkbeid van deze ver-
binding met Indie en boe belangrijk vooral
deze nieuwe stap daarvoor is. Men kan de
K.L.M. niet genoeg danken voor wat zij daar
voor heeft gedaan en voor de ontwikkeling
die de correspondentie met Indie bierdoor
heeft gekregen en door dezen dubbelweek-
soben dienst opnieuw zal krijgen. Ir. Damme
wenschte de bemanning een goede reis, waar-
mede alle aanwezigen van harte instemden.
ECXJNOMISCH-TECHNOLOGISCH
INSTITUUT IN NOORD-HOLLAND.
In verbanid met de publicatie van bet prae-
advies, door Gedeputeerde Staten van Noord-
Holland uitgebracbt aan de Provinciale Staten
in die provincie met betrekking tot de opricb-
ting van een economiscb-tecbnologisob insti-
tuut hebben de in Noord-Hollamd gevestigde
Kamers van Koopbandel en Fabrieken aan
Gedeputeerde Staten 'n adres gezonden waarin
die bun advies terzake hebben uitgesproken.
Samenvattende komen adressanten tot de
conclusie, dat bet oprichten van een econo
miscb-tecbnologisob instituut in N.-Holland
geenszins zal zijn bet voorzien in een gevoelde
beboefte en dat aan een dergelijk instituut
geen overwegende beteekenis uit een oogpunt
van industrieele ontwikkeling kan worden
toegekend.
In ieder geval achten zij bet principieel
onjuist om deze zaak provinciaal ter hand te
nemen, zoodat, indien Gedeputeerde Staten
zich voor de oprichting blijven interesseeren,
beproefd moet worden om in dezen tot cen-
tralisatie te komen, betzij doordat de regee-
ring een cenitraal instituut in bet leven roept,
betzij de provincies zulks gezamenlijk doen.
Uit de missive van Gedeputeerde Staten
is niet met volkomen zekerheid kunnen blij-
ken, of bet opTichten van een industriebank
door dat college min of meer als logisch of
noodzakelijk gevolg wordt gezien van de op
richting van een economisch tecbnologisch
instituut. Wel doen Gedeputeerde Staten een
onderzoek naar de vraag, of de financiering
van de Industrie te wenschen overlaat, als be-
boorende tot de taak van bet instituut.
Naar de meening van adressaniten staan
deze twee zEiken geheel op zichzelf. Nu het
klaarblijkelijk niet de bedoeling van Gedepu
teerde Staten is, reeds in dit stadium ook over
dit punt bet oordeel der Kamers te vememen,
meenen adressanten te mogen volstaan met
de opmerking, dat het deukbeeld van een
industriebank nog minder dat van een provin-
oiale industriebank, in de Kamers voorshands
geen bijval vond.
NIEUW WAGENTJE VOOR DE
SPOORWEGEN.
Een wagen met drie klassen.
Voor de Nederlandscbe Spoorwegen is bij
„Werkspoor" een nieuw type spoorwegrijtuig
in aanbouw. Het opmerkelijike van deze wa-
gens is n.l., dat in een rijtuig zoowel lste, 2de
als 3de klasse coupe's zijn aangebracht.
In Spoor- en Tramwegen schrijft ir. E. Bol-
leman Kylstra over dit nieuwe rijtuigtype. De
nieuwe rijtuigen bevatten een coupd eerste
klasse, een coupe, die naar gelang van de be
boefte als eerste of als tweede klasse dient,
towee coupd's voor de tweede klasse en zes
voor de derde klasse. De geheele wagen, is
eenigszins in stroomlijn gebouwd, waardoor
een vrij sierlijk en opvallend uiterlijik werd
verkregen. Ook aan het interieur is veel
zorg besteed, waarbij meer dan in de vroegere
wagentypen metaal is verwerkt. Dubbele,
metalen schuifdeuren scheiden de coupe's van
de gang en de constructie daarvan is aldus,
,,Ja. Je hebt ongetwijfeld wel hooren pra
ten over de Jong-Hongaarsche partij?"
De gravin is een leidster van die partij. Als
vrouw met grooten rijkdom, al jong weduwe
geworden, heeft zij haar geld en talenten ge-
wijd aan het heil van de maatschappij. Ze
beeft zich speciaal gewijd aan het probleem
der kindersterfte, die vreeselijk hoog is in het
tegenwoordige Hongarije. Ik... lieve hemel,
daar is Herr Eberhard."
De Duitsche uitvinder was jonger dan
Bundle zich hem had voorgesteld. Waar-
schijnlijk was bij niet ouder dan drie of vier
en dertig. Hij was lomp en niet op z'n gemak
en toch was hij geen onprettige persoonlijk-
heid. Zijn blauwe oogen waren meer verlegen
dan geniepig en zijn ongemanierdbeden waar
Bill er een van beschreven bad, het op zijn
nagels bijten, leek meer te wijten aan zenuw
achtigheid dan aan iets anders. Hij was
mager en spichtig van voorkomen en zag er
bleek en zwak uit. Hij converseerde nogal on-
handig met Bundle in hoogdravend Engelsch
en ze waren beiden blij, toen de vroolijke mijn-
heer O'Rourke hun in de rede viel. Spoedig
kwam Bill binnengestormd... dat is het juiste
woord ervoor. Op dezelfde msnier doet een
lievelings-Newfoundiander zijn intrede en hij
kwam direct op Bundle toe. Hij zag er ver-
slagen en temeergedrukt uit.
,,'Ha Bundle. Ik heb hooren zeggen, dat je
hier zoudt zijn. Ze hebben me den heelen
middag laten werken, anders had ik je al wel
eerder gesproken".
„Drukken de staatszorgen zwaar van-
avond?" informeerde O'Rourke deelnemend.
Bill kreunde.
,,Ik weet niet wat jouw baas voor iemand
is", klaagde hij. ,Die ziet er als een goedaar-
dig kereltje uit, maar de 'Kabeljauw is ge-
wioonweg onmogelij'k. Drijven, drijven, drij-
ven, van den morgen tot den avond. Alles
wat je doet is verkeerd en alles wat je niet
gedaan hebt had je moeten doen."
„Het lijkt wel een aanhaling uit een kerk-
boek", merkte Jimmy op, die juist kwam aan-
geslenterd.
dat niet meer, zooals vroeger, alle deurett
automatisch dichtrollen in de rijrichting. ao<s
dra de remmen worden aangeslagen.
In de eerste en tweede klasse is een trij'p8»-
kleeding aangebracht, terwijl deze klasaea
resp. aan 4 of 6 reizigers zitplaats biedeii.
Ook de „facultatieve" coupe heeft zes zit-
plaatsen De derde klasise, voorzien van een.
kufnstlederen bekleeding, biedt ruimte voor
acht passagiers. Breede ramen geven: een
vrij uitzicht en vooral het uitzicht aan de zijde
van de gang is aanmerkelijk verruimd.
Een ingenieus systeem voor verwarming en
luchtverversching, naar believen door stoam
of electriciteit in werking gesteld, verhoogt
het comfort der coupd's. Ten deele werkt de
temperatuurregeling zelfs automatisch door
middel van een thermostaat in de gemeen-
schappelijke afvoerbuis van de lucbt uit de
coup's.
Een dynamo, aangedreven via een ketting
van een wielas, is in ieder draaistel aange
bracht. De eene dynamo levert stroom voor
de verlichting, de andere laadt de accumubi-
torenbatterij voor de ventilatie op.
In een dezer dagen te 's Gravenhage ge-
houden vergadering van de dagelijksche be-
sturen der drie centrale landbouworganisatlea
(te weten de Ghr. Boeren- en TuindersbondJ
in Nederland, de R.-Kath. Ned. Boeren- en
Tuindersbond en het Kon. Nederl, Landboww—
Comitdwerd besloten er bij den mmister-
raad op aan te dringen te willen bevorderen
dat door het personeel van leger en vloot als-
mede door publieke lichamen inplaata van
zooals thans margarine, boter zal worden ge-
bruikt.
MR. MARCHANT EN DE SPELLING.
Naar aanleiddnig van het artikel, dat prof-
Taveme in ,,De Gids" schreef over de ,exa-
menspelling" publiceert ,.De Maasbode van
Woensdagavond een artikel van oud-minister
Marchant, waarin deze als zijn meening te
kennen geeft, „dat het voor de gezondheid
van sommige bestrijders der vereenvoudigd®
sdhrijfwijze beter zou zijn, indien zij zich nwt
iets anders gingen bezig houden.
„Het was te voorzien", aldus vervolg^. de
ouid-minister, „dat de bestrijders van de ver-
eenvouddgde sohrijfwijze de hoop op venaett-
ging daarvan zouden voelen herleven, zoodra
ik als minister van Onderwijs mijn hielen zou
hebben gelicht. De onderwijsraad m zyn
geheel? poogt reeds in een enkel exameo
voor dit jaar een steentje los te peuteren- Ztj
(Bill keek hem verwijtend aan.
Niemand weet", zei hij pathetisch, ,,wat ik
moet dragen."
Je moet de gravin bezighouden, he? zei
Jimmy. „Arme Bill, dat moet iets vreeselijks
y.ijn voor zoo'n vrouwenhater als jij bent.
,,Wat bedoel je toch?" vroeg Bundle.
„Na de thee", zei Jimmy grinnikend, „heeft
de gravin Bill gevraagd haar het oude inte-
ressante landgoed te laten zien."
,,Nu, dat kan ik toch niet weigeren wel?"
zei Bill, terwijl zijn gezicht zoo robd werd als
een baksteen.
Bundle voelde zich eenigszins ongerust. Ze
kende maar al be goed de gevoeligheid van
mijnheer William Eversleigh voor vrouwelijke
charme. In de handen van een vrouw als de
gravin, zou Bill als was zijn. Zij vroeg zich
weer af of Jimmy Thesiger wel wijs was ge
weest Bill in het vertrouwen te nemen.
,,De gravin", zei Bill, „is een heel charmante
vrouw en vreeselijk intelligent. Je had eens
moeten zien hoe ze het huis met me bekeek.
Ze stelde allerlei vragen."
„Wat voor vragen?" vroeg Bundle plotse
ling.
Bill was erg verward in zijn uitleg.
,,0, dat weet ik niet. Over de geschiedenis
ervan. En oude meubelen... o, allerlei
dingen."
iOp dat oogenblik kwam de gravin de kamer
binnen. Ze scheen een beetje buiten adem. Ze
zag er buitengewoon mooi uit in 'n nauwslui-
tende zwarte fluweelen japon. Bundle be-
merkte hoe Bill dadelijk in haar naaste om-
geving was. De emstige jongeman met den
bril op, voegde zich bij hen.
,,Bill en Pongo hebben het beiden flink te
pakken", merkte Jimmy Thesiger lachend op.
(Bundle was er heelemaal niet zoo zeker
van, dat dat iets was om mee te lachen.
ZEVENTIENDE HOOFDSTUK.
Na het diner.
George hield niet van moderne nieuwig-
heden. Dus was er op de Abdij geen spoor
van zooiets als centrale verwarming. Daarom
was, toen de dames na het diner, het salon
betraden, de temperatuur heelemaal niet op
het peil van moderne mondaine avondjapon-
nen. Het vuur dat brandde in den haard
werd een magneet. De drie vrouwen kropen
er om heen.
,,Brrrr", zei de gravin op welluidenden exo-
tischen buitenlandschen boon.
„De dagen worden korter", zei lady Coote
en trok een geborduurd monster van een sjaal
dichter om haar breede schouders.
„Waarom verwarmt George het huis niet
zooals dat behoort?" zei Bundle.
„Jullie Engelschen, jullie verwarmt uw hui-
zen nooit", zei de gravin.
Ze haalde haar lang cigarettenpijpje te
voorschijn en begon te rooken.
,,Die haard is ouderwetsch", zei lady Coote.
„De hitte trekt in den scboorsteen in plaats
van in de kamer."
„0", zei de gravin.
Een stilzwijgen volgde. De gravin verveel-
de zich zoo klaarblijkelijk in het gezelschap,
dat alle conversatie moeilijk werd.
,,Het is grappig", zei lady Coote, de stilte
verbrekend, ,,dat mevrouw Macatta's kinderen
den bof hebben. Tenminste ik bedoel eigenlijk
niet grappig
„Wat", zei de gravin, „is de bof?"
Bundle en lady Coote begonnen het tege-
lijk uit te leggen. En met zijn tweeen slaag-
den ze er ten Iaatste in.
Hongaarsche kinderen hebben het toch
zeker ook wel?" vroeg lady Coote.
„Hb zei de gravin.
Hongaarsche kinderen, lij den die er aan?"
,,Ik weet het niet", zei de gravin, ,,hoe zou
ik?"
Lady Coote keek haar met eenige verwon-
dering aan.
,,Maar ik dacht dat u werkte..."
,,0, bedoelt u dat."
De gravin ging rechtop zitten, nam haar
cigarettenpijpje uit haar mond en begon vlug
te praten.
,,Ik zal u eenige gruwelen vertellen", zei ze.
„Gruwelen, die ik gezien heb. Ongelo'Tfljjk.
U zoudt het niet kunnen gelooven:.'.'
En ze had gelijk. Ze sprak vloefend en wist
aanschouwelijk te beschrrjven. Ongeloof5i|fce
tooneelen van, hongerdood en ellende werden
door haar geschilderd ten genoegen van naar
gehoor. Ze sprak over Buda-Pesth kort na
den oordog en vertelde de lotswisselingen van
de stad tot op dan dag van haden. Ze was
dramatisch, maar ze leek ook een beetje vond.
Bundle op een gramofoonplaat. Je zette haar
op en ze speelde. En dan hield ze na een
korten tijd even plotseling op.
iLady Coote was tot in haar ziel geroerd,
dlat bleek duidelijk. Ze zat met haar raomi
een beetje open en haar groote, dcnkere droe-
vige oogen op de gravin gericht.- Nu en dan
bracht zij een opmerking in het midden.
,,Drie kinderen van een van mijn nichtjes
zijn levend verbrand. Vreeselijk vindt. a
niet?"
De gravin sloeg er geen acht op. Ze ging
alsmaar door. En ten Iaatste hield ze even
plotseling op als ze begonnen was.
,,Zoo", zei ze, ,,nu heb ik het u verteld. We
hebben geld1... maar geen erganisatie. En die
hebben we juist noodig."
(Lady Coote zuchtte.
„Ik heb mijn man hooren zeggen, dat er
niets gedaan kan worden zonder een geregefde
methode. Daar schrijft hij zijn eigen sueoes
geheel aan toe. 'Hij beweert dat hij zonder
dat nooit vooruit zou zijn gekomen."
Ze zuchtte weer. Een plotseling visioen
verscheen voor haar geestesoogen, een visioen
van een sir Oswald, die niet vooruit was ge
komen in de wereld, een sir Oswald, die alle
excentrieke hoedanigheden had behouden van
dien vroolijken jongen man in den fietsem-
winkel. En een. seconde kwam het in haar op,
hoeveel prettiger het leven voor haar ban
kunnen zijn, als sir Oswald geen geregehfe
methode had gehad.
(Wiordt vervolgd.j: