ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN Met Jezus geweest. Het geheim van de 7 wijzerplaten No. 9310 VRIJDAG 14 JUNI 1935 75e Jaargang Feuilleton Binnenland EERSTE BLAD ,N ACHTEGAAL" NAAR INDIe VERTROKKEN. GEEN MARGARINE VOOR LEGER EN VLOOT? V00R ANDERHALVE STUIVER UW WAS VOLKOMEN 1UIVER mumiuniiWifSSEaisP, NEUZENSCHE COURA ABONNEMENTSPRIJSBinnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuizen fr. per past f 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post j 5,60 per jaar Voor Belgie en Amerika f 2,overige landen 2,35 per 3 maaiftien fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling. Uitgeefster: Finna P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 25. ADVERTENTIeNVan 1 tot 4 regels /0,80 Voor elken regel meer 0,20. KUKINE ADVERTENTIeN: per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en cliche's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de ultgave. DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. Op den eersten Zondag na Pinksteren, die in de oud-chri9telijke Kerk een dag was van haast nog grooter vreugde dan Pinksteren zelf, en die bij de Katholieken nog heet ,,Trinitatis' de Dag der Drie- eenheid, de dag dus van de voile Gods- openbaring, op dien Zondag interes- seert ons ten zeerste de vraag: bleef en was 'het nu bij en aan alles in den kring van Jezus' discipelen te merken, dat zij werkelijk de gave des H. Geestes hadden ontvangen, ofwerd dit Iheilsfeit al spoedig maar weer bijgezet of gecatalo- giseerd bij de andere heilsfeiten, zooals dat b.v. gaat bij een bibliotheek, waar een of ander boekwerk eerst een poosje wat meer uitkomt en dan oak wat meer be- langstelling trekt. omdat het een korten tijd staat" in de kast van de ,,nieuwe aanwinsten maar als dan straks dat nieuwe er af is en het nieuwe is er in onzen tijd al heel gauw af! dan wordt dat boek bijgezet", en komt het te staan in de lange vrij sombere rijen van al de andere lectuur, en dan kan het zijn, dat binnenkort welhaast niemand er meer naar omziet. Ging het nu met het Pinkster- gebeuren bij Jezus' discipelen ook zoo? Waren zij kort na de gebeurtenissen, die ons in het tweede hoofdstuk van het boek Handelingen vermeld worden, weer pre- cies als te voren, en waren zij er dus - zooals dat soms zoo teekenachtig wordt uitgedrukt „heelemaal niet anders van geworden"? Op deze vraag geeft een fijne tekst uit Hand. 4 (vers 13) ons het antwoord,'als daar over deze discipelen gezegd wordt: „zij kenden hen, dat zij met Jezus ge weest waren". Maar zoo zullen sommigen vragen: was dat geen overbodige mededeeling? Merkten die lieden van den Joodschen Raad dat nu pas? Het moet toch wel iets anders zijn geweest dan wat wij er ge- woonlij'k onder verstaan. lets gewoons was het niet, neen, het was iets heel bui- tengewoons. Wat Petrus (en ook Johan nes) daar hadden verricht, en de krach- tige daad die er geschied was, gevolgd door heel hun houding ook voor den Joodschen Raad dat alles doet deze menschen opeens gevoelen, dat Jezus, dien zij dood en wiens zaak zij als afgedaan hadden beschouwd, toch weer als t ware zelf voor hen staat, en zooals zij indertijd nog maar een zestigtal dagen geleden verlegen zijn geweest om en met Jezus, zoo verlegen zijn zij nu met Petrus en Johannes. Wij willen hier nu vooral op drie din- gen wijzen. Het eerste, wat in dit woord Evalt, is: de eenvoud van dit getuigenis. in het wel eenvoudiger worden gezegd? De meesten onzer zouden het veel inge- wikkelder hebben uitgedrukt. En toch zou het geen kwaad kunnen, als wij eens begonnen om alles te schrappen en weg te doen, wat namaak is, ook op dit punt. Ook zou er wel iets voor te zeggen zijn om weg t& doen of althans niet meer te gebruiken al die termen en woorden, die misschien heel gangbaar zijn, maar die ondertusschen toch maar weinig zeggen. Want wij kunnen daarbij zoo licht te veel zeggen, meer, veel meer dan wij kunnen verantwoorden. In deze geschiedenissen, zoo vlak na Pinksteren, is het alles nog zoo heerlijk jong en frisch. Het is er mee als met de natuur in deze dagen. Met 'n week of wat, dan is er geen merkbare groei meer, en dan ligc ook haast alles weer onder het stof. Nu zien wij het echter nog groeien, en wij weten haast niet, waar. wij blijer mee moeten zijn: met de zon of met den regen. Eerst waren er (na de eerste Pinksterprediking3000, maar dien avond of nacht voor het ver- hoor was het getal al 5000 geworden. En bij die frischheid en nieuwheid en echt- heid en groei hoort een frissche, nieuwe, echte klank: „Zij zijn met Jezus geweest". Zou het niet heerlijk zijn, indien zij dit ook van ons konden zeggen? Of is het er misschien niet genoeg? Gij wilt het mis schien nog wat meer gedefinieerd, wat meer belijnd, wat meer uitgewerkt? Wij hoorden onlangs van een stadsdominee, die vertelde, hoe hij een nogal moeilijke begrafenis had geleid van een hoogstaan- de vrouw, die, gehuwd met een dokter, zelf van diepe godsdienstige overtuiging was geweest, terwijl haar man en diens kinderen uit zijn eerste huwelijk vrijwel buiten alle geloof stonden. Toen heeft die predikant iets gedaan, wat hij anders nooit deed, hij heeft eerst het lieve- lingshoofdstuk van de overledene voor- gelezen en haar lievelingslied, dat mooie ,,Hoe zal 't mij dan, o dan eens zijn?" Gezang 181 1 en 6), en daarna heeft hij aan die kinderen, groote mannen en vrouwen, gevraagd: ,,Zegt gij nu ook eens iets over uw moeder". Toen kwa- men er treffende getuigenissen los, maar het meest treffende was toch wel wat een van de zoons zei, die,'haast niets kon uit- brengen, maar die alleen dit sprak: ,,Mama leefde veel in Jezus Dat is nu wel geen gangbare term, en ook heelemaal geen bij'belsche uitdrukking, maar dat betee- kende misschien daarom nog te meer. Zoo is het nu ook met dit getuigenis van de leden van den Joodschen Raad, die Petrus en Johannes daar zien staan, en daar ihooren getuigen, en die het dan moeten zeggen en erkennen: ,,zij zijn met Jezus geweest". Want en dat is het tweede, wat wij willen opmerken zij moesten dit we! erkennen. Afspraak en opzet waren anders. De bedoeling was:- er zou niet meer over Jezus worden gesproken. Als de Joodsche Raad zijn zin had gehad, zou Jezus weg zijn geweest en weg zijn ge- bleven. Ook zou Zijn naarn dan niet meer zijn genoemd. Echter moeten zij nu wel erkennen, dat deze menschen met Jezus geweest zijn. Hoe graag zij ook verder Zijn naam hadden doodgez^vegen, en al hadden zij daar ook zeer veel voor over-gehad, opeens, door die eene daad, komt Jezus weer tot invloed en tot kracht: deze discipelen toonen het en laten het merken: Zij zijn met Jezus geweest. Wij zullen zeker niet beweren, dat de groote massa het er tegenwoordig op aan legt, dat er over Jezus met geen woord meer zal worden gesproken. De dingen liggen tegenwoordig heel anders. Die krasse, openlijke en onomwonden tegen- stand en tegenkanting, die er vroeger wel eens waren, zij zijn er nu niet meer. een der geheimzmnige verhalen van AGATHA CHRISTIE. (Nadruk verboden.) 24) Vervolg. Bundle liep voort, terwijl ze zich afvroeg hoeveel van haar medegasten de detective van Scotland Yard hadden herkend of zouden herkennen. In het salon stond George met een gerimpeld voorhoofd en een oranje enve- loppe in zijn hand. ,,Erg vervelend", zei hij, ,,een telegram van mevrouw Macatta, dat meldt dat ze onmoge- liik kan komen. Haar kinderen hebben den bof." (Bundle's hart klopte sneller van opluchting. „*Het spijt me vooral voor jou Eileen", zei George vriendelijk. ,,Ik weet hoe verlangend je waart kennis met haar te maken. Ook de gravin zal zeer teleurgesteld zijn." „Och het is niet zoo erg", zei Bundle. „Ik zou niet graag gehad hebben, dat ze gekomen was en mij de bof had bezorgd." ,,Een zeer vervelende ziekte", gaf George toe, „maar ik geloof niet, dat het zoo besmet- telijk is. Trouwens mevrouw Macatta zou dan niet komen, zeker niet. Zij is een vrouw met zeer hooge principes, terwijl zij zich diep bewust is van haar verantwoordelijkheid tegenover die gemeenschap. In onze dagen van nationalen druk, moeten we alien in aan- merking nemen..." Terwijl hij op het punt stond een speech af te gaan steken, hield George plotseling op Maar dan een volgenden keer", zei hij „Gelukkig is er in jouw geval geen haast bij De gravin echter, ver'blijft helaas maar tjjde- lijk aan deze stranden." ,,Zij is een Hongaarsche niet", zei Bundle die nieuwgierig was naar de gravin. Maar wat toch wel gewenscht en noodig is, dat is dit, dat onze menschen van nu verlost worden uit een soort godsdienstig- fieid, die dreigt te gronde te gaan of te vervagen door een al te ruime waardee- ring en eerbiediging voor de gevoelens van anderen, om vastei'en vorm en echte waarde te krijgen door de erkentenis van Hem, die de weg is, de waarheid en het leven. En wie nu Petrus en Johannes ziet en hoort, hier, zoo vlak na Pinksteren, die voelt en erkent: ,,zij zijn met Jezus geweest". Dat moet daar erkennen, 'n ieder, zelfs wie dat liever niet zou zeggen. En nu nog een derde punt, een vraag: Waaraan werden nu deze jongeren van Jezus herkend? Vroeger is er n oogen- blik geweest, toen Petrus herkend werd aan zijn gelaat en aan zijn tongval, en toen er gevraagd werd: ,,Zag 'ik u niet in den hof met Hem?" en opgemerkt: „Uw spraak maakt u openbaar". Is dat nu met Pinksteren nog zoo met Petrus? Geen sprake van! Het is nu iets heel anders, dat Petrus kenbaar maakt als discipel van Jezus, en dat is allereerst zijn vrijimoedig- heid, dit: dat hij het niet laten kan; dat hij moet spreken, dat hij moet getuigen. En daarbij blijft hij zoo echt eenvoudig. Petrus en Johannes doen niet geleerd, zij gooien niet met dikke termen, neen, zij blijven zichzelf. Dan is er een derde ken- merk, dat ik noemen wil: Petrus' blijde glans, ja, wij durven zelfs wel te spreken van Petrus' humor. Ondanks het feit, dat lij daar staat voor den Raad, verliest Petrus geen oogenblik zijn blijmoedigheid. Na een fijne toespraak, heelemaal in den vorm, zegt hij het zoo raak en ondeugend: ,,Alzoo wij heden rechtelijk onderzocht worden over de weldaad aan een knjnk mensch geschied, waardoor hij gezond geworden is Breng daar nu maar eens iets tegen in! Dan noemen wij, heel kort, nog twee andere dingen. Het eene is dit: dat deze menschen zichzelf kwijt zijn, en dus niet meer denken aan zichzelf. Zij zijn lieden, die alles wagen, en die dat niet eens zelf weten. Zij zijn door een levend geloof verbonden aan Hem, die Zijn leven over- gaf uit liefde voor de menschen. En het iaatste, wat wij noemen is dit, dat zij zoo beslist zijn. Er is geen ikwestie van aar- zeling, zij weten wat zij willen, zij weten wat zij gelooven; zij houden geen slag om den arm, zij spreken niet relatief, zij zijn zeker van hun zaak, of zeggen wij nog liever: zij zijn zeker van Gods zaak. Zoo waren Jezus' jongeren in de dagen na Pinksteren, en zoo zijn de echte jon geren van Jezus gebleven. Als wij, die nog maar pas Pinksteren gevierd hebben, nu ook maar zoo zijn en zoo blijven! Wie door heel hun leven het bewijzen, dat zij met Jezus geweest zijn, die zullen altijd met Hem blijven. DE In aanwezigbeid van vrij veel belangstellen- den en eenige autoriteiten is Woensdagmor- gen het Douglasvliegtuig ,,NaoMegaal be- stuurd door Frijns en Van der Zijde, van Schiphol naar Batavia vertrokken met passa- giers en post, als eerste toestel in den nieuwen versnelden dubbelweekschen luchtdienst op Indie, die de K.L.M. met ingang van Woensdag heeft geopemd. Bij bet vertrek verklaarde ir. Damme, directeur-generaal der P.T.T., als directeuT-generaal der posterijen er prijs op te sitellen ook bij deze galegenheid te mogen .wijzen op de belangrijkbeid van deze ver- binding met Indie en boe belangrijk vooral deze nieuwe stap daarvoor is. Men kan de K.L.M. niet genoeg danken voor wat zij daar voor heeft gedaan en voor de ontwikkeling die de correspondentie met Indie bierdoor heeft gekregen en door dezen dubbelweek- soben dienst opnieuw zal krijgen. Ir. Damme wenschte de bemanning een goede reis, waar- mede alle aanwezigen van harte instemden. ECXJNOMISCH-TECHNOLOGISCH INSTITUUT IN NOORD-HOLLAND. In verbanid met de publicatie van bet prae- advies, door Gedeputeerde Staten van Noord- Holland uitgebracbt aan de Provinciale Staten in die provincie met betrekking tot de opricb- ting van een economiscb-tecbnologisob insti- tuut hebben de in Noord-Hollamd gevestigde Kamers van Koopbandel en Fabrieken aan Gedeputeerde Staten 'n adres gezonden waarin die bun advies terzake hebben uitgesproken. Samenvattende komen adressanten tot de conclusie, dat bet oprichten van een econo miscb-tecbnologisob instituut in N.-Holland geenszins zal zijn bet voorzien in een gevoelde beboefte en dat aan een dergelijk instituut geen overwegende beteekenis uit een oogpunt van industrieele ontwikkeling kan worden toegekend. In ieder geval achten zij bet principieel onjuist om deze zaak provinciaal ter hand te nemen, zoodat, indien Gedeputeerde Staten zich voor de oprichting blijven interesseeren, beproefd moet worden om in dezen tot cen- tralisatie te komen, betzij doordat de regee- ring een cenitraal instituut in bet leven roept, betzij de provincies zulks gezamenlijk doen. Uit de missive van Gedeputeerde Staten is niet met volkomen zekerheid kunnen blij- ken, of bet opTichten van een industriebank door dat college min of meer als logisch of noodzakelijk gevolg wordt gezien van de op richting van een economisch tecbnologisch instituut. Wel doen Gedeputeerde Staten een onderzoek naar de vraag, of de financiering van de Industrie te wenschen overlaat, als be- boorende tot de taak van bet instituut. Naar de meening van adressaniten staan deze twee zEiken geheel op zichzelf. Nu het klaarblijkelijk niet de bedoeling van Gedepu teerde Staten is, reeds in dit stadium ook over dit punt bet oordeel der Kamers te vememen, meenen adressanten te mogen volstaan met de opmerking, dat het deukbeeld van een industriebank nog minder dat van een provin- oiale industriebank, in de Kamers voorshands geen bijval vond. NIEUW WAGENTJE VOOR DE SPOORWEGEN. Een wagen met drie klassen. Voor de Nederlandscbe Spoorwegen is bij „Werkspoor" een nieuw type spoorwegrijtuig in aanbouw. Het opmerkelijike van deze wa- gens is n.l., dat in een rijtuig zoowel lste, 2de als 3de klasse coupe's zijn aangebracht. In Spoor- en Tramwegen schrijft ir. E. Bol- leman Kylstra over dit nieuwe rijtuigtype. De nieuwe rijtuigen bevatten een coupd eerste klasse, een coupe, die naar gelang van de be boefte als eerste of als tweede klasse dient, towee coupd's voor de tweede klasse en zes voor de derde klasse. De geheele wagen, is eenigszins in stroomlijn gebouwd, waardoor een vrij sierlijk en opvallend uiterlijik werd verkregen. Ook aan het interieur is veel zorg besteed, waarbij meer dan in de vroegere wagentypen metaal is verwerkt. Dubbele, metalen schuifdeuren scheiden de coupe's van de gang en de constructie daarvan is aldus, ,,Ja. Je hebt ongetwijfeld wel hooren pra ten over de Jong-Hongaarsche partij?" De gravin is een leidster van die partij. Als vrouw met grooten rijkdom, al jong weduwe geworden, heeft zij haar geld en talenten ge- wijd aan het heil van de maatschappij. Ze beeft zich speciaal gewijd aan het probleem der kindersterfte, die vreeselijk hoog is in het tegenwoordige Hongarije. Ik... lieve hemel, daar is Herr Eberhard." De Duitsche uitvinder was jonger dan Bundle zich hem had voorgesteld. Waar- schijnlijk was bij niet ouder dan drie of vier en dertig. Hij was lomp en niet op z'n gemak en toch was hij geen onprettige persoonlijk- heid. Zijn blauwe oogen waren meer verlegen dan geniepig en zijn ongemanierdbeden waar Bill er een van beschreven bad, het op zijn nagels bijten, leek meer te wijten aan zenuw achtigheid dan aan iets anders. Hij was mager en spichtig van voorkomen en zag er bleek en zwak uit. Hij converseerde nogal on- handig met Bundle in hoogdravend Engelsch en ze waren beiden blij, toen de vroolijke mijn- heer O'Rourke hun in de rede viel. Spoedig kwam Bill binnengestormd... dat is het juiste woord ervoor. Op dezelfde msnier doet een lievelings-Newfoundiander zijn intrede en hij kwam direct op Bundle toe. Hij zag er ver- slagen en temeergedrukt uit. ,,'Ha Bundle. Ik heb hooren zeggen, dat je hier zoudt zijn. Ze hebben me den heelen middag laten werken, anders had ik je al wel eerder gesproken". „Drukken de staatszorgen zwaar van- avond?" informeerde O'Rourke deelnemend. Bill kreunde. ,,Ik weet niet wat jouw baas voor iemand is", klaagde hij. ,Die ziet er als een goedaar- dig kereltje uit, maar de 'Kabeljauw is ge- wioonweg onmogelij'k. Drijven, drijven, drij- ven, van den morgen tot den avond. Alles wat je doet is verkeerd en alles wat je niet gedaan hebt had je moeten doen." „Het lijkt wel een aanhaling uit een kerk- boek", merkte Jimmy op, die juist kwam aan- geslenterd. dat niet meer, zooals vroeger, alle deurett automatisch dichtrollen in de rijrichting. ao<s dra de remmen worden aangeslagen. In de eerste en tweede klasse is een trij'p8»- kleeding aangebracht, terwijl deze klasaea resp. aan 4 of 6 reizigers zitplaats biedeii. Ook de „facultatieve" coupe heeft zes zit- plaatsen De derde klasise, voorzien van een. kufnstlederen bekleeding, biedt ruimte voor acht passagiers. Breede ramen geven: een vrij uitzicht en vooral het uitzicht aan de zijde van de gang is aanmerkelijk verruimd. Een ingenieus systeem voor verwarming en luchtverversching, naar believen door stoam of electriciteit in werking gesteld, verhoogt het comfort der coupd's. Ten deele werkt de temperatuurregeling zelfs automatisch door middel van een thermostaat in de gemeen- schappelijke afvoerbuis van de lucbt uit de coup's. Een dynamo, aangedreven via een ketting van een wielas, is in ieder draaistel aange bracht. De eene dynamo levert stroom voor de verlichting, de andere laadt de accumubi- torenbatterij voor de ventilatie op. In een dezer dagen te 's Gravenhage ge- houden vergadering van de dagelijksche be- sturen der drie centrale landbouworganisatlea (te weten de Ghr. Boeren- en TuindersbondJ in Nederland, de R.-Kath. Ned. Boeren- en Tuindersbond en het Kon. Nederl, Landboww— Comitdwerd besloten er bij den mmister- raad op aan te dringen te willen bevorderen dat door het personeel van leger en vloot als- mede door publieke lichamen inplaata van zooals thans margarine, boter zal worden ge- bruikt. MR. MARCHANT EN DE SPELLING. Naar aanleiddnig van het artikel, dat prof- Taveme in ,,De Gids" schreef over de ,exa- menspelling" publiceert ,.De Maasbode van Woensdagavond een artikel van oud-minister Marchant, waarin deze als zijn meening te kennen geeft, „dat het voor de gezondheid van sommige bestrijders der vereenvoudigd® sdhrijfwijze beter zou zijn, indien zij zich nwt iets anders gingen bezig houden. „Het was te voorzien", aldus vervolg^. de ouid-minister, „dat de bestrijders van de ver- eenvouddgde sohrijfwijze de hoop op venaett- ging daarvan zouden voelen herleven, zoodra ik als minister van Onderwijs mijn hielen zou hebben gelicht. De onderwijsraad m zyn geheel? poogt reeds in een enkel exameo voor dit jaar een steentje los te peuteren- Ztj (Bill keek hem verwijtend aan. Niemand weet", zei hij pathetisch, ,,wat ik moet dragen." Je moet de gravin bezighouden, he? zei Jimmy. „Arme Bill, dat moet iets vreeselijks y.ijn voor zoo'n vrouwenhater als jij bent. ,,Wat bedoel je toch?" vroeg Bundle. „Na de thee", zei Jimmy grinnikend, „heeft de gravin Bill gevraagd haar het oude inte- ressante landgoed te laten zien." ,,Nu, dat kan ik toch niet weigeren wel?" zei Bill, terwijl zijn gezicht zoo robd werd als een baksteen. Bundle voelde zich eenigszins ongerust. Ze kende maar al be goed de gevoeligheid van mijnheer William Eversleigh voor vrouwelijke charme. In de handen van een vrouw als de gravin, zou Bill als was zijn. Zij vroeg zich weer af of Jimmy Thesiger wel wijs was ge weest Bill in het vertrouwen te nemen. ,,De gravin", zei Bill, „is een heel charmante vrouw en vreeselijk intelligent. Je had eens moeten zien hoe ze het huis met me bekeek. Ze stelde allerlei vragen." „Wat voor vragen?" vroeg Bundle plotse ling. Bill was erg verward in zijn uitleg. ,,0, dat weet ik niet. Over de geschiedenis ervan. En oude meubelen... o, allerlei dingen." iOp dat oogenblik kwam de gravin de kamer binnen. Ze scheen een beetje buiten adem. Ze zag er buitengewoon mooi uit in 'n nauwslui- tende zwarte fluweelen japon. Bundle be- merkte hoe Bill dadelijk in haar naaste om- geving was. De emstige jongeman met den bril op, voegde zich bij hen. ,,Bill en Pongo hebben het beiden flink te pakken", merkte Jimmy Thesiger lachend op. (Bundle was er heelemaal niet zoo zeker van, dat dat iets was om mee te lachen. ZEVENTIENDE HOOFDSTUK. Na het diner. George hield niet van moderne nieuwig- heden. Dus was er op de Abdij geen spoor van zooiets als centrale verwarming. Daarom was, toen de dames na het diner, het salon betraden, de temperatuur heelemaal niet op het peil van moderne mondaine avondjapon- nen. Het vuur dat brandde in den haard werd een magneet. De drie vrouwen kropen er om heen. ,,Brrrr", zei de gravin op welluidenden exo- tischen buitenlandschen boon. „De dagen worden korter", zei lady Coote en trok een geborduurd monster van een sjaal dichter om haar breede schouders. „Waarom verwarmt George het huis niet zooals dat behoort?" zei Bundle. „Jullie Engelschen, jullie verwarmt uw hui- zen nooit", zei de gravin. Ze haalde haar lang cigarettenpijpje te voorschijn en begon te rooken. ,,Die haard is ouderwetsch", zei lady Coote. „De hitte trekt in den scboorsteen in plaats van in de kamer." „0", zei de gravin. Een stilzwijgen volgde. De gravin verveel- de zich zoo klaarblijkelijk in het gezelschap, dat alle conversatie moeilijk werd. ,,Het is grappig", zei lady Coote, de stilte verbrekend, ,,dat mevrouw Macatta's kinderen den bof hebben. Tenminste ik bedoel eigenlijk niet grappig „Wat", zei de gravin, „is de bof?" Bundle en lady Coote begonnen het tege- lijk uit te leggen. En met zijn tweeen slaag- den ze er ten Iaatste in. Hongaarsche kinderen hebben het toch zeker ook wel?" vroeg lady Coote. „Hb zei de gravin. Hongaarsche kinderen, lij den die er aan?" ,,Ik weet het niet", zei de gravin, ,,hoe zou ik?" Lady Coote keek haar met eenige verwon- dering aan. ,,Maar ik dacht dat u werkte..." ,,0, bedoelt u dat." De gravin ging rechtop zitten, nam haar cigarettenpijpje uit haar mond en begon vlug te praten. ,,Ik zal u eenige gruwelen vertellen", zei ze. „Gruwelen, die ik gezien heb. Ongelo'Tfljjk. U zoudt het niet kunnen gelooven:.'.' En ze had gelijk. Ze sprak vloefend en wist aanschouwelijk te beschrrjven. Ongeloof5i|fce tooneelen van, hongerdood en ellende werden door haar geschilderd ten genoegen van naar gehoor. Ze sprak over Buda-Pesth kort na den oordog en vertelde de lotswisselingen van de stad tot op dan dag van haden. Ze was dramatisch, maar ze leek ook een beetje vond. Bundle op een gramofoonplaat. Je zette haar op en ze speelde. En dan hield ze na een korten tijd even plotseling op. iLady Coote was tot in haar ziel geroerd, dlat bleek duidelijk. Ze zat met haar raomi een beetje open en haar groote, dcnkere droe- vige oogen op de gravin gericht.- Nu en dan bracht zij een opmerking in het midden. ,,Drie kinderen van een van mijn nichtjes zijn levend verbrand. Vreeselijk vindt. a niet?" De gravin sloeg er geen acht op. Ze ging alsmaar door. En ten Iaatste hield ze even plotseling op als ze begonnen was. ,,Zoo", zei ze, ,,nu heb ik het u verteld. We hebben geld1... maar geen erganisatie. En die hebben we juist noodig." (Lady Coote zuchtte. „Ik heb mijn man hooren zeggen, dat er niets gedaan kan worden zonder een geregefde methode. Daar schrijft hij zijn eigen sueoes geheel aan toe. 'Hij beweert dat hij zonder dat nooit vooruit zou zijn gekomen." Ze zuchtte weer. Een plotseling visioen verscheen voor haar geestesoogen, een visioen van een sir Oswald, die niet vooruit was ge komen in de wereld, een sir Oswald, die alle excentrieke hoedanigheden had behouden van dien vroolijken jongen man in den fietsem- winkel. En een. seconde kwam het in haar op, hoeveel prettiger het leven voor haar ban kunnen zijn, als sir Oswald geen geregehfe methode had gehad. (Wiordt vervolgd.j:

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1935 | | pagina 1