ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN Zelfopvoeding. GOLD STAR SHAG VRIJDAG 5 APRIL 1935 75e Jaargang Binnenland Feuilleton De man van Nergenshuizen EERSTE 8LAD zal". Gold Star Shag .HET MEEST IN TREK NEUZENSCHE COURANT A:- ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels f 0,80 Voor elken lege ABONNEMENTSPMJSi Bum.n T„ Neu». 1,25 P-r S »«n<le» po,t 1,55 per 3 mrender, B.j vmrru,tl-taUng Ir. per poet J 5,60 per jaar - Voor Belgie en Amerika 2,overige Abonnementen voor bet buitenland alleen bij vooruitbetaling landen 2,35 per 3 maanden fr. per post XlitgeefsterFirma P. J- VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 35 Voor elken regel raeer 0,20 KLEINE ADVERTENTIeNper 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgavo. DIT BEAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAG A VOND. WINKELSLUITINGSWET. Burgemeester en Wetbouders van TER NEUZEN maken bokiend, dat voor 1935 de volgende een en twintig dagen zijn aange- wezen, waarop bet bepaalde in de artikelen 2, 4, 5. 7 of 8 der Winkelsluitingswet 1930 (gewtjzigd bij de wet van 27 Juli 1934 S. no. 450) met zal gelden: 18, 19 en 22 April; 6 en 7 Juni; 15 en 16 Augustus; 5 diagen gedurende de te houden winkel- week 16 t/m 21 September; 26, 27 en 31 December. Ter Neuzen, 3 April 1935. Burgemeester en Wetbouders voomoemd, J. HUIZINGA, Burgemeester. B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris. STEMMING VOOR DE PROVINCIAEE STATEN. Die Burgemeester van TER NEUZEN maakt bekend, dat ter secretaiie der ge- meente voor een ieder ter inzage is nederge- legd, en, tegen betaling der kosten in afschrift verkrjjgbaar wordt gesteld, de lijst van de kiezers aan wiie is gezonden de oproepings- kaart, bedoeld in art. 53 der kieswet, voor de stemming in deze gemeente, te houden op 17 April 1935 aanstaande, ter verkiezing van de leden van de Provinciale Staten en wier naam niet voorkomt op de kiezerslijst dezer gemeente. Ter Neuzen. 4 April 1935. De Burgemeester voornoemd, J. HUIZINGA. Het woord, dat boven dit artikel staat, is een groot woord, en wij moeten altijd, maar vooral tegenwoordig, met groote woorden zuinig en voorzichtig zijn. Men kan met dit woord ongelukken veroor- zaken, maar zooals wij dezer dagen ergens lazen: men kan toch aan den anderen kant het gebruik van lucifers niet verbieden, omdat er wel eens brand van kan komen. Opvoeden dan denken wij aan anderen. Wij voeden op of wij worden opgevoed, maar dat er ook zoo iets kan bestaan als zelfopvoeding, en zelfs, dat het noodzakelijk kan zijn om zichzelf op te voeden daar denken wij meestal niet aan, en daar bekommeren wij ons weinig of in het qeheel niet om. gesprekken wij voeren, wat voor conver- satie wij aanhooren, ook en vooral: welke boeken wij lezen, en wat wij verder aan hooren, bij vermaak en ontspanning. Het is daarom ook van zoo groot gewicht, dat wij ons geregeld geestelijk laten voeden en voorlichten door betrouwbare gidsen, door menschen met een bezonken oordeel, dat wij niet lezen onrijp en groen, doch dat wij er bezorgd op t-oezien, wat voor lee- tuur er in onze kamers en huizen komt, dat wij nauwlettend zijn ook op den om- gang onzer kinderen. Slechte samen- sprekingen bederven goede zeden. Een hart wordt zoo licht verontreinigd, een leven wordt zoo spoedig bedorven; er ligt in eigen leven en krachten reeds zooveel brandstof opgetast een kleine vonk kan hierbij rampspoedige gevolgen veroor- zaken. En wij zeggen dit met te meer na druk, omdat wij bij ervaring weten, hoe- veel onheilen op deze wijze vooral tegen woordig worden veroorzaakt. Wie er kennis van neemt: welke boeken tegen woordig door onze jeugdige menschen worden gelezen moet er zich werkelijk over verbazen, dat er nog echte reinheid en goede zeden worden aangetroffen hier en daar, zoo vergiftigd is de atmosfeer en zoo verontreinigd zijn veler denkbeelden en zienswijzen. En naast en bij dat alles komt dan nog in de laatste plaats de sterke, opvoedende kracht, die uitgaat van de godsdienstige opvoeding en wij be- doelen met dit woord hier niet een opvoe ding, die min of meer godsdienstig is ge- kleurd, doch ook en vooral: de opvoeding door den godsdienst zelf, het lezen van den bijbel, net hooren van goede, weldoor- dachte preeken, het samenzijn met ande ren, in grooter of kleiner getal, die ,,een zelfde dierbaar geloof met ons deelachtig zijn. Maar - dat is alles opvoeding van en door anderen. Wij wilden echter thans eens den vollen nadruk leggen op iets anders, wat daar- naast nog' moet worden beoefend en be- tracht, wil een mensch werkelijk worden, wat hij zijn kan en moet. Dat alles vatten wij samen onder het eene woordje zelf opvoeding". En dan zeggen wij daar nu eerst onom- wonden dit over, dat de meeste menschen van deze zelfopvoeding maar bitter wei nig terecht brengen. Zij schijnen veelal in de meening te verkeeren, dat zij al genoeg doen, wanneer zij zich maar zoo nu en dan stellen onder den invloed van an deren. Veel menschen doen daar tegen III UCL v-J Cliwvl Wij willen nu maar dadelijk voorop zet ten, dat wij geen oogenblik bedoelen min- dere waardeering te voelen voor de opvoe dende kracht, die menschen van andere menschen kunnen ondervinden. Wij heb- ben het dus ditmaal niet over kinderen, of over jongere menschen alleen; wie even nadenkt, komt onmiddellijk tot de slotsom, dat ook oudere menschen door anderen (oud en jong) worden opgevoed. ge- vormd, beinvloed en zelfs vervormd. Wij hebben een knappen, fijnen hoogleeraar gekend, die zijn eenig kind, een zoon ver- Foor, nadat hij eerst ook al zijn vrouw ten grave had moeten dragen. Het was een jongen van amper twaalf jaar, maar die hoogleeraar verklaarde aan zijn graf. dat hij zoo ontzaglijk veel van dit kind bad geleerd, dat' zijn jongen hem tot zoo grooten steun was geweest en zoo vaak als zijn raadgever was opgetreden. Wij, menschen, moeten ons laten op voeden. Het is daarom van zoo groote beteekenis en gewicht: met wie wij om- gaan, in welke sfeer wij leven, welke woordig druk aan. Eigenlijk zwijcjt de radio bij hen maar zelden of nooit. Is het geen muziek, die zij „genieten" dan is er 'n mijnheer of mevrouw, die een cur- sus geeft. Op de zonderlingste tijden soms en onder allerlei andere dingen door, wordt deze opvoeding toegelaten. Kinderen maken hun huiswerk, terwijl aan-een-stuk-door de radio loopt; men leest een roman, terwijl teg elijker tijd de Mattheiis-passion wordt aangehoord, en dergelijke trekjes konden nog haast tot in het' oneindige worden vermenigvuldigd. Terwijl er een huiselijk ruzietje wordt uit- qevochten, klinkt uit een hoek van de kamer de stem van een kanselredenaar, die juist een loflied probeert te zeggen op liefde en eensgezindheid, ja zelfs wordt er draadloos" gebeden en gedankt op het zelfde moment, waarop er harde woorden vallen en bittere verwijten worden geuit. Menschen moesten dan den moed hebben om een alternatief te stellen, en aan te dringen op het een of het ander. Wij worden tegenwoordig stelselmatig opge voed, maar aan onszelf werken wij maar heel weinig. En toch zal alle opvoeding van en door anderen weinig of geen vruchten dragen, indien wij niet ook ei vooral onszelf op voeden. Niemand maider dan de apostel Paulus, die zoo innig overtuigd was van Gods opvoedende kracht ook in zijn eigen leven, heeft het woord neergeschreven: „Werkt uwszelfs zaliqheid". Wij moeten ook onszelf opvoeden. Hoe zullen wij dat doen Wij willen enkele dingen noemen, daartoe ge'inspireerd door de lectuur van een zoo juist verschenen geschriftje van Dr. J. H. Bavinck, getiteld: Zielszorg aan eigen ziel", (uitgekcunen in de Libellen-serie als No. 83). Een eerste eisch is dan zeker: dat wij zorgen voor de noodige rust in ons leven, en in dit geval natuurlijk vooral voor: gemoedsrust. De geestelijke dingen groeien niet in de drukte van het gewoel van het dagelijksche leven. Prof. Van Dijk vertelt in een van zijn mooie opstellen over Thomas a Kempis van 'n jong meisje, dat de ,,Imitatio van dien denker meenam naar het tennisveld, in de hoop en met het doel, dat zij dan daar zoo-tusschen-de-bedrijven-door nog wel eens gelegenheid zou krijgen om daar- van eenige kennis te nemen. Maar ieder begrijpt toch, dat dit niet de plaats en ge legenheid kan zijn om ook maar iets te ge- nieten van dergelijke lectuur. Er zal in ons en om ons heen stilte moeten zijn en toegewijdheid, willen wij ons laten door- dringen door den ernst en de kracht dezer geestelijke dingen. Een van de beste dingen, waartoe de Oxford-beweging de menschen tracht te brenqen, is het zoogenaamde „stil kwar- tier". Stelselmatig legt men dan zichzeb den dwang op om elken dag trouw min- stens een kwartier zich open te stellen voor de inwerking en doorwerking van Gods geest in de ziel. In onzen modernen vliegerigen tijd komt daar overigens ab soluut niets van terecht. Wij hollen en stormen immers van het een naar het an der; allerlei indrukken schuiven over en door elkander heen, wii komen niet meer toe aan onszelf, en als straks weer een dag voorbij is, hebben wij wei veel ge- daan, maar het blijft de vraag, of °nze eigen ziel bij dat alles geen honger heeft geleden. Wij willen naast en bij die dagelijksche meditatie nog iets anders noemen, en dat is dit: dat wij er onszelf toch eens ernstig rekening van geven. wat het doel van ons leven is. Wij hoorden eens dit verhaaltje: er was een dominee, die een preekbeurt had te vervullen in een naburige stad, maar zijn trein was over tijd, en zoo kwam hij dan bij het station aan op een oogen blik, waarop hij eigenlijk reeds op den kansel had moeten staan. Hij vond ^c"" ter een taxi, en wierp zich daarin, alleen maar bevelend: Rijd zoo hard als je kunt, De chauffeur reed aanstonds weg en holde werkelijk door de straten. Zijn vaart was haast angstwekkend, maar mi- nuut na minuut verstreek, en kilometer na kilometer werd afgelegd, zonder dat het doel werd bereikt. Eindelijk waagde de passagier een vraag: „zijn wij er nu nog niet maar toen kreeg hij ten ant- woord: ,,waar moet u dan heen U heert noq niet gezegd, waar U wezen moest De toepassing ligt bij dit eenvoudige ver haaltje vlak voor de hand. Wij hebben alien wel ero veel haast tegenwoordig, wi) hollen en vliegen wel allemaal, maar...... waar gaan wij heen? Wat is ons doel, ons eigen en eigenlijk levensdoel Wij kennen menschen, die op ons sterk den indruk maken, dat zij voortdurend hun best doen om maar zoo gauw moge- lijk door het leven heen te komen. De schoonmaak is nu haast weer achter den rug, dan nog Paasch- en Pinkstertijd, zomerplannen, en ach, die zomer is tegen- woordig ook al gauw voorbij, dan is het zoo weer herfst, en dan Sinterklaas en ■verstvoorbereidingen, en als dat er ge weest is, dan hebben we ook al weer heel gauw Oud en Nieuw, en als dat er ge weest is komt al weer de schoonmaak in 't zicht. Zij hollen op die wijze door hun leven heen, maar... waar gaan zij eigen lijk heen Werwaarts zijn zij op weg Waar gaan wij heen Wat is het doel van ons leven Dat zijn belangrijke vra- gen, waar wij eigenlijk mee gereed zullen moeten zijn voordat er van onze zelfop voeding iets terecht komt. En nu is het dus maar de groote vraag, of wij ten deze eenige zekerheid, eenige vastheid kunnen verkrijgen. Wij zouden op die moeilijke vraag twee antwoorden willen geven. Wij zouden deze vraag eerst ontkennend wil len beantwoorden en daarna bevestigend. Ontkennend eerst, want wie weet iets van zijn toekomst Het komende is ver- borgen. Het gaat altijd anders dan wij hadden gedacht of gedroomd. Een heel enkel keer kan en zal het voorkomen dat iemand iets bereikt, dat hij zich ten doel had gesteld. Bijna steeds gaat het anders, valt het mee of ook wel tegen. En daar om: wie zou ten deze op zekerheid ook maar durven hopen of rekenen Maar dan kunnen wij deze zelfde vraag toch ook wel bevestigend beantwoorden. Wij moeten natuurlijk dan het antwoord heel ruim en heel wijd nemen. \Vat het doel van ons leven is Dit, dat wij weer worden als kinderen aan de hand van on zen hemelschen Vader. Dit, dat wij wor den willige volgers van Jezus Chnstus. Dit, dat Hij in ons een gestalte verkrijge. Dit, dat ze aan ons gaan bemerken, dat wij „met Jezus geweest" zijn. Wij mogen dus niet rusten, wij mogen niet tevreden zijn, als dit niet wordt bereikt. Wij mogen dit ideaal niet uit het oog verliezen. Ons leven heeft een doel. God heeft met ons leven een doel een heerlijk doel. hn als wij ons stellen in zijn weg, dan zai dit doel worden bereikt naar de rijke belofte: ..™j. Die u roept, is getrouw, Die het ook doen Dan weet U waarom: het meest in trek is- Een goudkleurige go- zonde tabak. Geen brand op de tong. Geen prikkel in de keeL Daarom is: (Ingez. Med.; HET ONGELUK TE ST. MICHIELSGESTEL H.M. de Koningin heeft den burgemeester van Vught verzocht aan de families van de slanhtoffers van het ongeluk te St. Michiels- gestel Hare deelneming te betuigen. DE MEVALUATIE VAN DEN BEL.GA. De Kamer van Koophandel te Maastricht heeft het volgend telegram verzonden aan den minister van Economische Zaken De K v K. te Maastricht vreest zeer ern- stige gevolgen voor handel en nijvertieid in (Ingez. Med.) haar district tengevolge van de devaluatie van den Belgischen franc. De invoer van tai- rijke artikelen zal in sterke mate toenemen en vooral de middenstand zal in ernstige mate worden getroffen. De Kamer verzoekt drin- gend verscherpte grenscontrole, strenge toe- passing der oontingenteeringsmaatregelen, specifieke of verh-oogde invoerrechten voor alle goederen, welke tevens in Nederland wor den gefabriceerd. LOONGESCHIL LANDBOrWBEDRUF STEENBERGENDINTELOORD. Mr. H. van 'Haastert te 's Gravenhage, die op verzoek van de afdeeling Steeabergen van de Noord-Brabantsche Chr. Boerenbond en van de werkgeversvereeniging te Dinteloord en van de R.K., Chr. en modeme landarbei- dersbonden door prof. mr. P. J. M. Aalberse, rijksbemiddelaar in het 4e district, als scheidsrechter benoemd was in het tusschen partijen ontstane loongeschil. heeft beslist, dat de collectieve arbeidsovereenkomst 1934 1935, welke in afwachting van de scheids- rechterlijke heslissing reeds verlengd was tot 30 Maart 1935, ongewijzigd dient te worden verlengd tot 28 Februari 1936. CONTINGENTEERING VAN KLOMPEN EN VAN SUPERFOSFAAT. De Staatscourant bevat een Kon. besluit, waarbij de invoer van klompen en klompen- makersiwerk wordt gecontingenteerd. Deze contingenteering is vastgesteld voor 4 maanden, aanvangende 1 April en eindigen- de 31 Juli 1935. De invoer uit ieder land zal slechts zijn toegestaan tot 80 pet. van de hoe- veelheid, welke in het overeenkomstige tijd- perk van het vorige jaar is ingevoerd, met dien verstande echter, dat aan importeurs niet meer wordt toegewezen dan 80 pet. van het aantal bossen in diezelfde periode. Voorts bevat de Staatscourant een Kon. besluit waarbij de invoer van superfosfaat voor drie maanden wordt gecontingenteerd. Deze contingenteering geldt van 1 April tot 30 Juni 1935. Het percentage van den toegestanen invoer is bepaald op 100 van de hoeveelheid, welke in de maanden AprilJuni 1931 en 1932 is ingevoerd. De toewijzing aan importeurs zal echter ge-- door VICTOR BRIDGES. (Nadruk verboden.) 63) (Venvolg.) „Zoover ik het kan nagaan", anderbrak de advocaat mij, werkte de geest van onzen over- leden vriend zoo: Het was waarljjk meer dan mogelijk, natuurlijk, dat U, voor de drie weken verloopen zouden zijn, vermoord zou zijn, in welk geval al de landgoederen, welke zgn eigendom waren en welke hij niet had kunnen verkoopen, aan Maurice in eigendom zouden overgaan, als zijnde de naaste bloed- verwant. Dit nu, was hij besloten te voor komen, want het schijnt toen bij hem vastge- staan te hebben, dat Fumivall hem verraden had. Hij schreef een volledige verklaring, hoe de zaak stand en zond het document aan Hors- fall, met een brief er bij, dat het slechts ge- opend mocht worden, in geval van zijn over- lijden. Aangezien deze verklaring bewees, dat hq nog in leven was, hetgeen als conditie ge steld was, zou het voldoende zijn het docu- inent te laten rusten, tot hij het veilig zou vinden zelf wederom op te duiken, of indien noodig, met de justitie te onderhandelen. >tMaar zijn laatste wilsbeschikking?" viel ik in. „0", zei Gordon. „Zooals vele ruwe schur- ken denk ik, dat Prado een soort fatalist was. Ofschoon hij op beihendige wijze verdwenen was, geloof ik, dat hij een soort voorgevoel had, dat zijn dagen geteld waren. Hij zin- speelt er feitelijk op in zijn laatste wilsbe- scnikking, welke hij zooals hij Horsfall mede- deelt had opgesteld, ingeval al zijn voorzor- gen zouden blijken nutteloos te zijn. Het is een zeer eenvoudig document. Hij vermaakt U alles, in het onwaarschijnlijke geval, zoo als hij het uitdrukt, dat U hem overleeft. In dien, dat niet gebeurt, vervallen de eigendom- men' aan liefdadige instellingen." „En krijgt Maurice niets?" ,,Geen kruimel...", antwoordde Gordon vrien- delijk. „Als hij in geldverlegenheid komt. raadt de erflater hem aan, zich in verbinding te stellen met San Luca. Ik vermoed, dat dit de <e€nige grap is, welke Prado ooit gemaakt heeft." „Maar zal het rechtsgeldig zijn?" vroeg ik. Gordon haalde zijn schouders op. „Ik dienk het wel", zeide hij. „Het is eenigs- zins onregelmatig, natuurlijk, maar er is nie mand om het te betwisten, behalve Furnival] en als hij niet krankzinnig is, zal hij zich duivelsch stil houden. Ik heb genoeg bewijs- materiaal, om een bevel tot mhechtenisneming wegens samenzwering voor moordaanslag te Woodford te eischen. O, ja, dat hermnert er mij aan; U zult er waarschijnlijk niet op ge steld zijn verder met uw Zuid-Amerikaansche vrienden geconfronteerd te worden. Zij zijn vanmorgen met de ,,New York City uitge- varen. Ik kan hen natuurlijk bij aankomst in Amerika laten arresteeren, als het noodig is, I maar voor alles vond ik het beter, hen maar te laten gaan." Ik knikte toestemmend. „Wij zullen hen wel missen, vind je niet Biily? Zelfs de beste vrienden moeten scheiden." ,,Dat is zoo", stemde Gordon toe, terwijl hij zijn horloge uit zijn zak haalde. „Ik moet om kwart voor zessen in het Lagerhuis spreken en het is al vijf miniuten later. Komt U mor- gen om half elf op mijn bureau, dan zullen wij de zaken afhandelen", zei hij, terwijl hij ons alien de hand schudde. Hij nam zijn hoed en handschoenen en ging haastig naar de deur. „Tot ziens dus", knipoogde hij, „en haal geen ondeugende streken meer uit." „Vijftig duizend pond", schreeuwde Billy, toen Gordon weg was. „Allemachtig, geef mij nog wat thee, ik voel me beslist duizelig. Mercia schonk hem nog een kop in, die hij zwijgend ledigde. Vijf tig duizend", herhaalde ik langzaam ,^Iet is een bescheiden sommetje, vind je niet?" Bescheiden!" hijgde Billy. ,,Het is. j3Hij kon geen woord meer uit- brengen. Kom nu maar mee", zei ik van mijn stoel opspringend. Eaten wij naar Park-Lane teruggaan en zien wat daar is gebeurd, terwijl wij weg waren. Wij hebben nog een boel te doen voor het diner." Esn boel te doen?" echo'de Billy bens- pend. „Beste Jack je vergeet je zelf; je bent nu een van de rijke niets-doeners. Niet geheel en al, Billy", zei ik, „er moet nog een massa stof afgeklopt worden. Wij zullen beginnen met de thee te betalen. Ik schelde, waama ik betaalde en den kellner een fooi gaf, die hem de haren ten berge deed rijzen. Het deed mij n genosgen in staat te zijn, mijn eigen emoties eenigszins af te leiden. Toen wij in de hal kwamen, haastte zich de portier, onzen trouwen chauffeur te waar schuwen, die zich in de bar zal te verfrisschen. Eenige oogenblikken later kwam de Rolls Royce voorrijden. Park-Lane, het huis van Lord Lammers- field", beval ik den chauffeur. Billy zette zich in de weelderige kussens tegenover mij. „Verbeeld je toch, dat wij tien dagen ge leden -bij Parelli dineerden!" „Vanavond zullen wi] met z n drieen in Park-Lane dineeren. Wat zeg jrj er van, Mercia?" Mercia knikte ernstig. Sedert de openba- ringen van Gordon was zij opmerkelijk stil geworden. ,,Tenminste", zei ik, ,,als er iemand in het huis is. Het is meer dan waarschijnlijk, dat de twee dienstboden weggeloopen zijn en de hemel mag weten, wat er met Milford is ge beurd". Nu, wij zullen het spoedig weten zei Billy froostend. In ieder geval kan je Harrod op- bellen en hem zeggen, dat hij een diner be- zorgt. Dat is altijd gemakkelijk als je miliion- nair bent; je bestelt maar, wat je wilt." Mercia legde haar hand op mijn mouw. ,,Ik m-oet de familie Tregattock laten weten, dat ik goed bezorgd ben", sprak zg. ,,Zij zul len ongerust zijn. Vergeet niet, dat ik al van- af het ontbijt weg ben." „Wij konden beter een telegram zenden' stelde ik voor, „en melden, dat je om tien uur thuis komt. Wij kunnen wel telefoneeren. maar -dan moeten wij gaan uitleggen en daar is de geschiedenis te dol-romantisch voor. Wij gleden om den hoek van Piccadilly heen Park-Lane in en toen wij nog geen honderd meter verder waren, stopte de auto geruisch- loos voor mijn huis. Ik was op dat oogenblik geheel vergeten, dat ik momenteel de merk- waardigste man van Engeland was. Dit ge- brek aan memorie leidde bijna tot een betreu- renswaardig incident, want toen ik uit de auto sprong, am de deur voor Mercia open te hou den, schoot plotseling een jongmensch in blauwe jas op -ons toe. Met een waarschu- wende-n uitroep naar Billy, had ik mijn vuist reeds opgeheven, om toe te slaan. De vreem- deling sprong echter onmiddelitjk buiten imjn bereik. „Het spijt mij vreeselijk en ik bied U miju verontschuldSgmg aan, mrjnheer Burton. De zaak is deze -Hij voelde in zijn zak. ,,Ik ben vertegenwoordiger van de .Daily Wire"". ,Ik vrees, dat ik U eenigszins heb verrast." ,,In vergeltjking met uw verrassing be tee- kende de mijne niets", zei ik. ,,Als U een paar minuten voor mij kon re- serveeren", begon hij ijverig. ,,Hoor eens, mijnheer, ik heb het op het oogenblik te druk en ik heb kennissen bj} mij Kom over een half uur terug, dan kunnen wij even praten." Hij keek mij scherp aan, alsof hij op nrijr. gelaat wilde lezen, of ik de waarhedd sprak Dit scheen hem blijkbaar nog al te bevredigen, want hij bedankte mij daarna allerbeleefdst. ,,Het gaat mij natuurlijk niet aan", zei hij voorzichtig, maar ik veronderstel, dat U weet dat mijnheer Fumivall daar in huis is." „Wat!" brulde ik bijna. „Ja", zei hij. „Ik was eigenlijk gezonden om hem te interviewen, maar hij weigert iemand, van welke krant ook, te ontvangen." /Weigert hij?" zei ik. ,,Weinu, als U hier een oogenblikje wacht, zal ik hem misschien van gedachte doen veranderen." „Dit", zei Billy, zaoht zijn handen wrijvend, wordt een mooi slot van een mooien dag.' (Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1935 | | pagina 1