ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Zelfopvoeding.
GOLD STAR SHAG
VRIJDAG 5 APRIL 1935
75e Jaargang
Binnenland
Feuilleton
De man van Nergenshuizen
EERSTE 8LAD
zal".
Gold Star Shag
.HET MEEST IN TREK
NEUZENSCHE COURANT
A:- ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels f 0,80 Voor elken lege
ABONNEMENTSPMJSi Bum.n T„ Neu». 1,25 P-r S »«n<le»
po,t 1,55 per 3 mrender, B.j vmrru,tl-taUng Ir. per poet J 5,60 per jaar -
Voor Belgie en Amerika 2,overige
Abonnementen voor bet buitenland alleen bij vooruitbetaling
landen 2,35 per 3 maanden fr. per post
XlitgeefsterFirma P. J- VAN DE SANDE
GIRO 38150 TELEFOON No. 35
Voor elken regel raeer 0,20
KLEINE ADVERTENTIeNper 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgavo.
DIT BEAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAG A VOND.
WINKELSLUITINGSWET.
Burgemeester en Wetbouders van TER
NEUZEN maken bokiend, dat voor 1935 de
volgende een en twintig dagen zijn aange-
wezen, waarop bet bepaalde in de artikelen
2, 4, 5. 7 of 8 der Winkelsluitingswet 1930
(gewtjzigd bij de wet van 27 Juli 1934 S. no.
450) met zal gelden:
18, 19 en 22 April;
6 en 7 Juni;
15 en 16 Augustus;
5 diagen gedurende de te houden winkel-
week
16 t/m 21 September;
26, 27 en 31 December.
Ter Neuzen, 3 April 1935.
Burgemeester en Wetbouders voomoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris.
STEMMING
VOOR DE PROVINCIAEE STATEN.
Die Burgemeester van TER NEUZEN
maakt bekend, dat ter secretaiie der ge-
meente voor een ieder ter inzage is nederge-
legd, en, tegen betaling der kosten in afschrift
verkrjjgbaar wordt gesteld, de lijst van de
kiezers aan wiie is gezonden de oproepings-
kaart, bedoeld in art. 53 der kieswet, voor de
stemming in deze gemeente, te houden op
17 April 1935 aanstaande, ter verkiezing van
de leden van de Provinciale Staten en wier
naam niet voorkomt op de kiezerslijst dezer
gemeente.
Ter Neuzen. 4 April 1935.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
Het woord, dat boven dit artikel staat,
is een groot woord, en wij moeten altijd,
maar vooral tegenwoordig, met groote
woorden zuinig en voorzichtig zijn. Men
kan met dit woord ongelukken veroor-
zaken, maar zooals wij dezer dagen
ergens lazen: men kan toch aan den
anderen kant het gebruik van lucifers niet
verbieden, omdat er wel eens brand van
kan komen.
Opvoeden dan denken wij aan
anderen. Wij voeden op of wij worden
opgevoed, maar dat er ook zoo iets kan
bestaan als zelfopvoeding, en zelfs, dat
het noodzakelijk kan zijn om zichzelf op
te voeden daar denken wij meestal niet
aan, en daar bekommeren wij ons weinig
of in het qeheel niet om.
gesprekken wij voeren, wat voor conver-
satie wij aanhooren, ook en vooral: welke
boeken wij lezen, en wat wij verder aan
hooren, bij vermaak en ontspanning. Het
is daarom ook van zoo groot gewicht, dat
wij ons geregeld geestelijk laten voeden en
voorlichten door betrouwbare gidsen, door
menschen met een bezonken oordeel, dat
wij niet lezen onrijp en groen, doch dat
wij er bezorgd op t-oezien, wat voor lee-
tuur er in onze kamers en huizen komt,
dat wij nauwlettend zijn ook op den om-
gang onzer kinderen. Slechte samen-
sprekingen bederven goede zeden. Een
hart wordt zoo licht verontreinigd, een
leven wordt zoo spoedig bedorven; er ligt
in eigen leven en krachten reeds zooveel
brandstof opgetast een kleine vonk kan
hierbij rampspoedige gevolgen veroor-
zaken. En wij zeggen dit met te meer na
druk, omdat wij bij ervaring weten, hoe-
veel onheilen op deze wijze vooral tegen
woordig worden veroorzaakt. Wie er
kennis van neemt: welke boeken tegen
woordig door onze jeugdige menschen
worden gelezen moet er zich werkelijk
over verbazen, dat er nog echte reinheid
en goede zeden worden aangetroffen hier
en daar, zoo vergiftigd is de atmosfeer en
zoo verontreinigd zijn veler denkbeelden
en zienswijzen. En naast en bij dat alles
komt dan nog in de laatste plaats de
sterke, opvoedende kracht, die uitgaat van
de godsdienstige opvoeding en wij be-
doelen met dit woord hier niet een opvoe
ding, die min of meer godsdienstig is ge-
kleurd, doch ook en vooral: de opvoeding
door den godsdienst zelf, het lezen van
den bijbel, net hooren van goede, weldoor-
dachte preeken, het samenzijn met ande
ren, in grooter of kleiner getal, die ,,een
zelfde dierbaar geloof met ons deelachtig
zijn. Maar - dat is alles opvoeding van
en door anderen.
Wij wilden echter thans eens den vollen
nadruk leggen op iets anders, wat daar-
naast nog' moet worden beoefend en be-
tracht, wil een mensch werkelijk worden,
wat hij zijn kan en moet. Dat alles vatten
wij samen onder het eene woordje zelf
opvoeding".
En dan zeggen wij daar nu eerst onom-
wonden dit over, dat de meeste menschen
van deze zelfopvoeding maar bitter wei
nig terecht brengen. Zij schijnen veelal in
de meening te verkeeren, dat zij al genoeg
doen, wanneer zij zich maar zoo nu en
dan stellen onder den invloed van an
deren. Veel menschen doen daar tegen
III UCL v-J Cliwvl
Wij willen nu maar dadelijk voorop zet
ten, dat wij geen oogenblik bedoelen min-
dere waardeering te voelen voor de opvoe
dende kracht, die menschen van andere
menschen kunnen ondervinden. Wij heb-
ben het dus ditmaal niet over kinderen, of
over jongere menschen alleen; wie even
nadenkt, komt onmiddellijk tot de slotsom,
dat ook oudere menschen door anderen
(oud en jong) worden opgevoed. ge-
vormd, beinvloed en zelfs vervormd. Wij
hebben een knappen, fijnen hoogleeraar
gekend, die zijn eenig kind, een zoon ver-
Foor, nadat hij eerst ook al zijn vrouw ten
grave had moeten dragen. Het was een
jongen van amper twaalf jaar, maar die
hoogleeraar verklaarde aan zijn graf. dat
hij zoo ontzaglijk veel van dit kind bad
geleerd, dat' zijn jongen hem tot zoo
grooten steun was geweest en zoo vaak
als zijn raadgever was opgetreden.
Wij, menschen, moeten ons laten op
voeden. Het is daarom van zoo groote
beteekenis en gewicht: met wie wij om-
gaan, in welke sfeer wij leven, welke
woordig druk aan. Eigenlijk zwijcjt de
radio bij hen maar zelden of nooit. Is het
geen muziek, die zij „genieten" dan
is er 'n mijnheer of mevrouw, die een cur-
sus geeft. Op de zonderlingste tijden
soms en onder allerlei andere dingen door,
wordt deze opvoeding toegelaten.
Kinderen maken hun huiswerk, terwijl
aan-een-stuk-door de radio loopt; men
leest een roman, terwijl teg elijker tijd de
Mattheiis-passion wordt aangehoord, en
dergelijke trekjes konden nog haast tot in
het' oneindige worden vermenigvuldigd.
Terwijl er een huiselijk ruzietje wordt uit-
qevochten, klinkt uit een hoek van de
kamer de stem van een kanselredenaar, die
juist een loflied probeert te zeggen op
liefde en eensgezindheid, ja zelfs wordt er
draadloos" gebeden en gedankt op het
zelfde moment, waarop er harde woorden
vallen en bittere verwijten worden geuit.
Menschen moesten dan den moed hebben
om een alternatief te stellen, en aan te
dringen op het een of het ander. Wij
worden tegenwoordig stelselmatig opge
voed, maar aan onszelf werken wij maar
heel weinig.
En toch zal alle opvoeding van en door
anderen weinig of geen vruchten dragen,
indien wij niet ook ei vooral onszelf op
voeden. Niemand maider dan de apostel
Paulus, die zoo innig overtuigd was van
Gods opvoedende kracht ook in zijn eigen
leven, heeft het woord neergeschreven:
„Werkt uwszelfs zaliqheid".
Wij moeten ook onszelf opvoeden. Hoe
zullen wij dat doen Wij willen enkele
dingen noemen, daartoe ge'inspireerd door
de lectuur van een zoo juist verschenen
geschriftje van Dr. J. H. Bavinck, getiteld:
Zielszorg aan eigen ziel", (uitgekcunen in
de Libellen-serie als No. 83). Een eerste
eisch is dan zeker: dat wij zorgen voor de
noodige rust in ons leven, en in dit geval
natuurlijk vooral voor: gemoedsrust. De
geestelijke dingen groeien niet in de drukte
van het gewoel van het dagelijksche leven.
Prof. Van Dijk vertelt in een van zijn
mooie opstellen over Thomas a Kempis
van 'n jong meisje, dat de ,,Imitatio van
dien denker meenam naar het tennisveld,
in de hoop en met het doel, dat zij dan
daar zoo-tusschen-de-bedrijven-door nog
wel eens gelegenheid zou krijgen om daar-
van eenige kennis te nemen. Maar ieder
begrijpt toch, dat dit niet de plaats en ge
legenheid kan zijn om ook maar iets te ge-
nieten van dergelijke lectuur. Er zal in
ons en om ons heen stilte moeten zijn en
toegewijdheid, willen wij ons laten door-
dringen door den ernst en de kracht dezer
geestelijke dingen.
Een van de beste dingen, waartoe de
Oxford-beweging de menschen tracht te
brenqen, is het zoogenaamde „stil kwar-
tier". Stelselmatig legt men dan zichzeb
den dwang op om elken dag trouw min-
stens een kwartier zich open te stellen
voor de inwerking en doorwerking van
Gods geest in de ziel. In onzen modernen
vliegerigen tijd komt daar overigens ab
soluut niets van terecht. Wij hollen en
stormen immers van het een naar het an
der; allerlei indrukken schuiven over en
door elkander heen, wii komen niet meer
toe aan onszelf, en als straks weer een
dag voorbij is, hebben wij wei veel ge-
daan, maar het blijft de vraag, of °nze
eigen ziel bij dat alles geen honger heeft
geleden.
Wij willen naast en bij die dagelijksche
meditatie nog iets anders noemen, en dat
is dit: dat wij er onszelf toch eens ernstig
rekening van geven. wat het doel van ons
leven is. Wij hoorden eens dit verhaaltje:
er was een dominee, die een preekbeurt
had te vervullen in een naburige stad,
maar zijn trein was over tijd, en zoo kwam
hij dan bij het station aan op een oogen
blik, waarop hij eigenlijk reeds op den
kansel had moeten staan. Hij vond ^c""
ter een taxi, en wierp zich daarin, alleen
maar bevelend: Rijd zoo hard als je kunt,
De chauffeur reed aanstonds weg en
holde werkelijk door de straten. Zijn
vaart was haast angstwekkend, maar mi-
nuut na minuut verstreek, en kilometer na
kilometer werd afgelegd, zonder dat het
doel werd bereikt. Eindelijk waagde de
passagier een vraag: „zijn wij er nu nog
niet maar toen kreeg hij ten ant-
woord: ,,waar moet u dan heen U heert
noq niet gezegd, waar U wezen moest
De toepassing ligt bij dit eenvoudige ver
haaltje vlak voor de hand. Wij hebben
alien wel ero veel haast tegenwoordig, wi)
hollen en vliegen wel allemaal, maar......
waar gaan wij heen? Wat is ons doel,
ons eigen en eigenlijk levensdoel
Wij kennen menschen, die op ons sterk
den indruk maken, dat zij voortdurend
hun best doen om maar zoo gauw moge-
lijk door het leven heen te komen. De
schoonmaak is nu haast weer achter den
rug, dan nog Paasch- en Pinkstertijd,
zomerplannen, en ach, die zomer is tegen-
woordig ook al gauw voorbij, dan is het
zoo weer herfst, en dan Sinterklaas en
■verstvoorbereidingen, en als dat er ge
weest is, dan hebben we ook al weer heel
gauw Oud en Nieuw, en als dat er ge
weest is komt al weer de schoonmaak in
't zicht. Zij hollen op die wijze door hun
leven heen, maar... waar gaan zij eigen
lijk heen Werwaarts zijn zij op weg
Waar gaan wij heen Wat is het doel
van ons leven Dat zijn belangrijke vra-
gen, waar wij eigenlijk mee gereed zullen
moeten zijn voordat er van onze zelfop
voeding iets terecht komt. En nu is het
dus maar de groote vraag, of wij ten deze
eenige zekerheid, eenige vastheid kunnen
verkrijgen. Wij zouden op die moeilijke
vraag twee antwoorden willen geven. Wij
zouden deze vraag eerst ontkennend wil
len beantwoorden en daarna bevestigend.
Ontkennend eerst, want wie weet iets
van zijn toekomst Het komende is ver-
borgen. Het gaat altijd anders dan wij
hadden gedacht of gedroomd. Een heel
enkel keer kan en zal het voorkomen dat
iemand iets bereikt, dat hij zich ten doel
had gesteld. Bijna steeds gaat het anders,
valt het mee of ook wel tegen. En daar
om: wie zou ten deze op zekerheid ook
maar durven hopen of rekenen
Maar dan kunnen wij deze zelfde vraag
toch ook wel bevestigend beantwoorden.
Wij moeten natuurlijk dan het antwoord
heel ruim en heel wijd nemen. \Vat het
doel van ons leven is Dit, dat wij weer
worden als kinderen aan de hand van on
zen hemelschen Vader. Dit, dat wij wor
den willige volgers van Jezus Chnstus.
Dit, dat Hij in ons een gestalte verkrijge.
Dit, dat ze aan ons gaan bemerken, dat
wij „met Jezus geweest" zijn. Wij mogen
dus niet rusten, wij mogen niet tevreden
zijn, als dit niet wordt bereikt. Wij mogen
dit ideaal niet uit het oog verliezen. Ons
leven heeft een doel. God heeft met ons
leven een doel een heerlijk doel. hn als
wij ons stellen in zijn weg, dan zai dit doel
worden bereikt naar de rijke belofte: ..™j.
Die u roept, is getrouw, Die het ook doen
Dan weet U waarom:
het meest in trek is-
Een goudkleurige go-
zonde tabak.
Geen brand op de tong.
Geen prikkel in de keeL
Daarom is:
(Ingez. Med.;
HET ONGELUK TE ST. MICHIELSGESTEL
H.M. de Koningin heeft den burgemeester
van Vught verzocht aan de families van de
slanhtoffers van het ongeluk te St. Michiels-
gestel Hare deelneming te betuigen.
DE MEVALUATIE VAN DEN BEL.GA.
De Kamer van Koophandel te Maastricht
heeft het volgend telegram verzonden aan
den minister van Economische Zaken
De K v K. te Maastricht vreest zeer ern-
stige gevolgen voor handel en nijvertieid in
(Ingez. Med.)
haar district tengevolge van de devaluatie
van den Belgischen franc. De invoer van tai-
rijke artikelen zal in sterke mate toenemen
en vooral de middenstand zal in ernstige mate
worden getroffen. De Kamer verzoekt drin-
gend verscherpte grenscontrole, strenge toe-
passing der oontingenteeringsmaatregelen,
specifieke of verh-oogde invoerrechten voor
alle goederen, welke tevens in Nederland wor
den gefabriceerd.
LOONGESCHIL LANDBOrWBEDRUF
STEENBERGENDINTELOORD.
Mr. H. van 'Haastert te 's Gravenhage, die
op verzoek van de afdeeling Steeabergen van
de Noord-Brabantsche Chr. Boerenbond en
van de werkgeversvereeniging te Dinteloord
en van de R.K., Chr. en modeme landarbei-
dersbonden door prof. mr. P. J. M. Aalberse,
rijksbemiddelaar in het 4e district, als
scheidsrechter benoemd was in het tusschen
partijen ontstane loongeschil. heeft beslist,
dat de collectieve arbeidsovereenkomst 1934
1935, welke in afwachting van de scheids-
rechterlijke heslissing reeds verlengd was tot
30 Maart 1935, ongewijzigd dient te worden
verlengd tot 28 Februari 1936.
CONTINGENTEERING VAN KLOMPEN
EN VAN SUPERFOSFAAT.
De Staatscourant bevat een Kon. besluit,
waarbij de invoer van klompen en klompen-
makersiwerk wordt gecontingenteerd.
Deze contingenteering is vastgesteld voor
4 maanden, aanvangende 1 April en eindigen-
de 31 Juli 1935. De invoer uit ieder land zal
slechts zijn toegestaan tot 80 pet. van de hoe-
veelheid, welke in het overeenkomstige tijd-
perk van het vorige jaar is ingevoerd, met
dien verstande echter, dat aan importeurs
niet meer wordt toegewezen dan 80 pet. van
het aantal bossen in diezelfde periode.
Voorts bevat de Staatscourant een Kon.
besluit waarbij de invoer van superfosfaat
voor drie maanden wordt gecontingenteerd.
Deze contingenteering geldt van 1 April tot
30 Juni 1935.
Het percentage van den toegestanen invoer
is bepaald op 100 van de hoeveelheid, welke
in de maanden AprilJuni 1931 en 1932 is
ingevoerd.
De toewijzing aan importeurs zal echter ge--
door
VICTOR BRIDGES.
(Nadruk verboden.)
63) (Venvolg.)
„Zoover ik het kan nagaan", anderbrak de
advocaat mij, werkte de geest van onzen over-
leden vriend zoo: Het was waarljjk meer dan
mogelijk, natuurlijk, dat U, voor de drie
weken verloopen zouden zijn, vermoord zou
zijn, in welk geval al de landgoederen, welke
zgn eigendom waren en welke hij niet had
kunnen verkoopen, aan Maurice in eigendom
zouden overgaan, als zijnde de naaste bloed-
verwant. Dit nu, was hij besloten te voor
komen, want het schijnt toen bij hem vastge-
staan te hebben, dat Fumivall hem verraden
had. Hij schreef een volledige verklaring, hoe
de zaak stand en zond het document aan Hors-
fall, met een brief er bij, dat het slechts ge-
opend mocht worden, in geval van zijn over-
lijden. Aangezien deze verklaring bewees, dat
hq nog in leven was, hetgeen als conditie ge
steld was, zou het voldoende zijn het docu-
inent te laten rusten, tot hij het veilig zou
vinden zelf wederom op te duiken, of indien
noodig, met de justitie te onderhandelen.
>tMaar zijn laatste wilsbeschikking?" viel
ik in.
„0", zei Gordon. „Zooals vele ruwe schur-
ken denk ik, dat Prado een soort fatalist was.
Ofschoon hij op beihendige wijze verdwenen
was, geloof ik, dat hij een soort voorgevoel
had, dat zijn dagen geteld waren. Hij zin-
speelt er feitelijk op in zijn laatste wilsbe-
scnikking, welke hij zooals hij Horsfall mede-
deelt had opgesteld, ingeval al zijn voorzor-
gen zouden blijken nutteloos te zijn. Het is
een zeer eenvoudig document. Hij vermaakt
U alles, in het onwaarschijnlijke geval, zoo
als hij het uitdrukt, dat U hem overleeft. In
dien, dat niet gebeurt, vervallen de eigendom-
men' aan liefdadige instellingen."
„En krijgt Maurice niets?"
,,Geen kruimel...", antwoordde Gordon vrien-
delijk. „Als hij in geldverlegenheid komt.
raadt de erflater hem aan, zich in verbinding
te stellen met San Luca. Ik vermoed, dat dit
de <e€nige grap is, welke Prado ooit gemaakt
heeft."
„Maar zal het rechtsgeldig zijn?" vroeg ik.
Gordon haalde zijn schouders op.
„Ik dienk het wel", zeide hij. „Het is eenigs-
zins onregelmatig, natuurlijk, maar er is nie
mand om het te betwisten, behalve Furnival]
en als hij niet krankzinnig is, zal hij zich
duivelsch stil houden. Ik heb genoeg bewijs-
materiaal, om een bevel tot mhechtenisneming
wegens samenzwering voor moordaanslag te
Woodford te eischen. O, ja, dat hermnert er
mij aan; U zult er waarschijnlijk niet op ge
steld zijn verder met uw Zuid-Amerikaansche
vrienden geconfronteerd te worden. Zij zijn
vanmorgen met de ,,New York City uitge-
varen. Ik kan hen natuurlijk bij aankomst in
Amerika laten arresteeren, als het noodig is,
I maar voor alles vond ik het beter, hen maar
te laten gaan."
Ik knikte toestemmend.
„Wij zullen hen wel missen, vind je niet
Biily? Zelfs de beste vrienden moeten
scheiden."
,,Dat is zoo", stemde Gordon toe, terwijl hij
zijn horloge uit zijn zak haalde. „Ik moet om
kwart voor zessen in het Lagerhuis spreken
en het is al vijf miniuten later. Komt U mor-
gen om half elf op mijn bureau, dan zullen wij
de zaken afhandelen", zei hij, terwijl hij ons
alien de hand schudde. Hij nam zijn hoed en
handschoenen en ging haastig naar de deur.
„Tot ziens dus", knipoogde hij, „en haal geen
ondeugende streken meer uit."
„Vijftig duizend pond", schreeuwde Billy,
toen Gordon weg was. „Allemachtig, geef mij
nog wat thee, ik voel me beslist duizelig.
Mercia schonk hem nog een kop in, die hij
zwijgend ledigde.
Vijf tig duizend", herhaalde ik langzaam
,^Iet is een bescheiden sommetje, vind je
niet?"
Bescheiden!" hijgde Billy. ,,Het is.
j3Hij kon geen woord meer uit-
brengen.
Kom nu maar mee", zei ik van mijn stoel
opspringend. Eaten wij naar Park-Lane
teruggaan en zien wat daar is gebeurd, terwijl
wij weg waren. Wij hebben nog een boel te
doen voor het diner."
Esn boel te doen?" echo'de Billy bens-
pend. „Beste Jack je vergeet je zelf; je bent
nu een van de rijke niets-doeners.
Niet geheel en al, Billy", zei ik, „er moet
nog een massa stof afgeklopt worden. Wij
zullen beginnen met de thee te betalen.
Ik schelde, waama ik betaalde en den
kellner een fooi gaf, die hem de haren ten
berge deed rijzen. Het deed mij n genosgen
in staat te zijn, mijn eigen emoties eenigszins
af te leiden.
Toen wij in de hal kwamen, haastte zich de
portier, onzen trouwen chauffeur te waar
schuwen, die zich in de bar zal te verfrisschen.
Eenige oogenblikken later kwam de Rolls
Royce voorrijden.
Park-Lane, het huis van Lord Lammers-
field", beval ik den chauffeur.
Billy zette zich in de weelderige kussens
tegenover mij.
„Verbeeld je toch, dat wij tien dagen ge
leden -bij Parelli dineerden!"
„Vanavond zullen wi] met z n drieen in
Park-Lane dineeren. Wat zeg jrj er van,
Mercia?"
Mercia knikte ernstig. Sedert de openba-
ringen van Gordon was zij opmerkelijk stil
geworden.
,,Tenminste", zei ik, ,,als er iemand in het
huis is. Het is meer dan waarschijnlijk, dat
de twee dienstboden weggeloopen zijn en de
hemel mag weten, wat er met Milford is ge
beurd".
Nu, wij zullen het spoedig weten zei Billy
froostend. In ieder geval kan je Harrod op-
bellen en hem zeggen, dat hij een diner be-
zorgt. Dat is altijd gemakkelijk als je miliion-
nair bent; je bestelt maar, wat je wilt."
Mercia legde haar hand op mijn mouw.
,,Ik m-oet de familie Tregattock laten weten,
dat ik goed bezorgd ben", sprak zg. ,,Zij zul
len ongerust zijn. Vergeet niet, dat ik al van-
af het ontbijt weg ben."
„Wij konden beter een telegram zenden'
stelde ik voor, „en melden, dat je om tien
uur thuis komt. Wij kunnen wel telefoneeren.
maar -dan moeten wij gaan uitleggen en daar
is de geschiedenis te dol-romantisch voor.
Wij gleden om den hoek van Piccadilly heen
Park-Lane in en toen wij nog geen honderd
meter verder waren, stopte de auto geruisch-
loos voor mijn huis. Ik was op dat oogenblik
geheel vergeten, dat ik momenteel de merk-
waardigste man van Engeland was. Dit ge-
brek aan memorie leidde bijna tot een betreu-
renswaardig incident, want toen ik uit de auto
sprong, am de deur voor Mercia open te hou
den, schoot plotseling een jongmensch in
blauwe jas op -ons toe. Met een waarschu-
wende-n uitroep naar Billy, had ik mijn vuist
reeds opgeheven, om toe te slaan. De vreem-
deling sprong echter onmiddelitjk buiten imjn
bereik.
„Het spijt mij vreeselijk en ik bied U miju
verontschuldSgmg aan, mrjnheer Burton. De
zaak is deze -Hij voelde in zijn zak. ,,Ik
ben vertegenwoordiger van de .Daily Wire"".
,Ik vrees, dat ik U eenigszins heb verrast."
,,In vergeltjking met uw verrassing be tee-
kende de mijne niets", zei ik.
,,Als U een paar minuten voor mij kon re-
serveeren", begon hij ijverig.
,,Hoor eens, mijnheer, ik heb het op het
oogenblik te druk en ik heb kennissen bj} mij
Kom over een half uur terug, dan kunnen wij
even praten."
Hij keek mij scherp aan, alsof hij op nrijr.
gelaat wilde lezen, of ik de waarhedd sprak
Dit scheen hem blijkbaar nog al te bevredigen,
want hij bedankte mij daarna allerbeleefdst.
,,Het gaat mij natuurlijk niet aan", zei hij
voorzichtig, maar ik veronderstel, dat U weet
dat mijnheer Fumivall daar in huis is."
„Wat!" brulde ik bijna.
„Ja", zei hij. „Ik was eigenlijk gezonden
om hem te interviewen, maar hij weigert
iemand, van welke krant ook, te ontvangen."
/Weigert hij?" zei ik. ,,Weinu, als U hier
een oogenblikje wacht, zal ik hem misschien
van gedachte doen veranderen."
„Dit", zei Billy, zaoht zijn handen wrijvend,
wordt een mooi slot van een mooien dag.'
(Wordt vervolgd.