ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN Asplrlo 1 No. 9276 VRIJDAG||22* MAART^1935 75e Jaargang Hetgezag van Jezus Christus Feuilleton De man van Nergenshuizen Binnenland EERSTE BLAD Wie zorgt een buisje Aspirin bij de hand te hebben, maakt zich over griep geen zorgert meer. De griep dreigt en de griep is een gevaarlijke vij- and. Maar enkele tabietjes bij een opkomende onge- steldheid zijn in den regel voldoende, om zich in kor~ ten tijd weer fit te voelen I jaagt de griep op de viacht NEUZENSCHE CO U RANT ABONNEMENTSPRIJSBinnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr. per post 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post S 5,60 per jaar Voor Belg.e en Amerika 2,overige landen 2,35 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor net buitenland alleen bij vooruitbetaling. Uitgeef sterFirma P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 25. ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer 0,20. KL.EINE ADVERTENTIeN: per 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. - Inzending van advertentien llefst een dag voor de uitgave. DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. Er kunnen allerlei definities van den Ghristen worden gegeven. Wij willen niet eens een poging hier doen om er vele op te noemen. Daar is. om die zeker toch nsaar niet te verzwijgen! de zeer oude definitie uit den Heidelbergschen Cate- chismus, die heel mooi en tegelijk heel merkwaardig den Christen vlak bij den Christus brengt, en die dan op een uiteen- zetting over Christus' persoon en werk onmiddellijk de vraag laat volgen: „Maar waarom wordt gij een Christen genaamd?' en dan komt daar (in Catechisanus- Zondag XII) dat klassieke antwoord, waarbij een terugslag wordt gegeven op alle drie de zoo-pas genoem.de „ambten van Christus- „omdat ik door het geloof een lidmaat van Christus, en alzoo aan Zijn zalving deelachtig ben, opdat ik Zijnen naam bekenne (een terugslag op het pro- fetisoh ambt), mijzelven tot een levend dankoffer Hem offere (een terugslag op het priesterlijk werk van Christus), en met een vrij en goed geweten in dit leven tegen de zonde en den duivel strijde, en wij zijn daarbij dus midden in het koninkhjk ambt van den Zaligmaker hiernamaals in eeuwigheid met Hem over alle schepselen regeere". Dat is wel een heel oude, goed gereformeerde formuke- ring, en zij is ook nog steeds van groote waarde en van diepen inhoud. Wij zijn echter bereid ook deze definitie voor- loopig op te geven en in te ruilen voor een veel en veel kortere, mits men daar dan niets, heelemaal niets van af doe: deze een Christen is iemand, die over heel de Itnie gelooft in het gezag van Christus, en die zich dus door Hem laat leiden en raden. Wij hebben, en dat is bij al de verwarring van den tegenwoordigen tijd en bij zooveel in binnen- en buitenland, dat ons droevig en angstig kan stemmen, iets, dat ont- zaglijk kan verheugen en bemoedigen! 1 wij hebben tegenwoordig alom weer be- hoefte aan gezag, en steeds grooter wordt het aantal van hen, die, zij het dan ook met verwerping of tenminste met terzijde- stelling van veel, dat aan een officieel Christendom inhaerent schijnt te zijn, tegenwoordig weer opnieuw gaan vragen maar het gezag van Christus zelven. Mis- sohien dat ieder dat nog niet zoo hoort of merkt; heel velen toch blijven te veel in «gen klein kringetje jeremieeren over den grooten afval' en. over de zoogenaamde ..ontkerkelijking van Nederland, maar wie zich op wat ruimer gebied beweegt en daar de menschen aan de praat weet te krijgen, zal tot zijn niet geringe ver- iassing bemerken, dat alom de vraag naar Christus, het verlangen naar Zijn leiding en gezag weer begint op te leven. Nu kan en moet dat streven ons ver- blijden, maar wij kunnen en zullen er ons legelijkertijd over beangstigen. Want a/s er menschen met deze ernstige vraag tot •ns komen. is dat al aanstonds een bewijs hrervan, dat zij uit de gewone, dagelijk- sche levenspraktijk van de meeste Chris- tenen absoluut niet kunnen bemerken, dat deze lieden werkelijk Christus wil doen of zich in ernstige mate door Hem laten leiden en raden. Zij noemen Zijn naam door VICTOR BRIDGES. (Nadruk verboden.) 57) (Vervolg.) Er was een andere zaak, die mtjn gedach- ten meer in beslag nam, dan de kwestie van mijn invrijheidstelling. Sedert Gordon mij had toegefluisterd, dat noch Billy, noch Mercia in de zaal waren, vormde een onaangenaam angstig gevoel den ondergTond van al mijn gedachten. Terwijl Milford zijn verklaring af- legde, was ik te gespannen geweest, om aan iets anders te denken, doch nu de spanning was verbroken, keerde al mijn angst en zorg ■voor de veiligheid van MeTcia met dubbele kracht terug. Ik keek nog eens langzaam door de zaal en nam gelaat na gelaat goed op. Al myn ken- Bissen zag ik, tot mijn kostjuffrouw, uit Chel sea toe. Oook Dr. Ritchie en den portier uit Restaurant Milan; iedereen, die maar eenigs- zins een rol in het komedlespel van Stuart Northcote had vervuld, was hierheen ge- leomen, om het laatste bedrijf te zien afspelen. Iedereen, op drie na. Niet alleen schitterden Mercia en Billy door him afwezigheid, maar ik werd met een plotselingea schok gewaar, dat Lord Sangatte er ook niet was. Deze ontdekking deed mij met een woest ongeduld naar het einde van de zitting uit- aien. Er was iets gaande, een onheil iets waarin Billy, Mercia en Sangatte betrok- ken waren, dat voelde ik; en hier stond ik niets met zekerheid wetend en machteloos om iets te doen. Een plotselinge aandrang be- stormde mij, om van mijn stoel op te sprin- gen en de deur uit te vliegen, maar gelukkig bleek mijn gezond verstand voldoende. om mij te weerhouden. Ik begroef mijn handen in mijn wel, zij noemen zich zelfs gaarne naar Hem, maar nog steeds geldt voor zeer velen hunner dat vreeselijke woord: ,,wat noemt gij mij Heere, Heere, en doet niet hetgeen ik zeg?" Het behoorde natuurlijk anders te zijn. Het moest zoo wezen, dat menschen, die CEristus' wil en bedoelin- gen wilden weten, slechts naar de Chris- tenen hadden te zien om onmiddellijk te verstaan, ja te ervaren, wat Christus wil ook van en met hen! Maar wij behoeven hier niet met veel woorden (zelfs niet met weinig woorden) te verklaren, dat de werkelijkheid geheel anders er uitziet. De menschen, die gesteld zijn op het gezag van Christus, wenden zich niet tot de Christenen, of als zij zich nog tot hen wenden, worden zij daar al spoedig ern- stig teleuraesteld. Het is daarom, dat en hier te lande en elders, vooral in Engeland en Amerika, met bizondere belangstelling de oude evangelien weer worden ter hand geno- men. Laten wij echter beginnen met te zeggen: zoo heel eenvoudig is deze kwes tie nog niet. Het gaat maar niet aan om enkele teksten op te slaan, die, op welk gebied ook, onmiddellijk den doorslag kunnen geven. Dezer dagen nog zagen wij in een pas verschenen Engelsch werkje de rake opmerking gemaakt, hoe voor- en tegenstanders van de vredesbeweging zich alien om strijd op teksten beroepen. Dan wordt er ter eener zijde gewezen op Jezus' woord, dat wij den booze niet zullen weerstaan, en dat de Heiland ons heeft geboden onze vijanden lief te hebben, maar gedurende den grooten oorlog heb ben eminente voorgangers het even goed aangedurfd om aan te komen met een woord als dit, dat Hij niet gekomen was om den vrede te brengen. maar het zwaard, of dat de Meester Zijn jongeren had gezegd (Luk. 22 36), dat wie een buidel had, dien moest nemen, desgelijks ook een male, en die er geen had, die moest zijn kleed verkoopen en een zwaard koopen; of met grooten ophef werd over- genomen het: Geeft dan den keizer, wat des keizers is. Ja soms ging men daarbij wel zoo ver, dat men op de klank af Jezus din- gen liet zeggen, die zeker nooit in Zijn hart zijn opgekomen. Te Oxford wou iemand voor een militaire rechtbank de Quakers weerleggen, en liet zich daar ter kwader ure de bewering ontvallen, dat Jezus zelf had gezegd: oog om oog en tand om tand! Veel dichter zal men Jezus' bedoelingen naderen, indien men doet wat de Ameri- kaan Sheldon op allerlei wijze voorstond, en dan eenvoudig de vraag stelt: Wat zou Jezus doen? Ook tegen dit systeem (vooral als systeem) zijn groote bezwaren in te brengen, maar toch dient het te wor den gezegd en erkend: wie zoo redeneeren zijn veel dichter bij het Evangelie dan zij, die op-den-klank-af allerlei woorden uit den bijbel zouden gaan citeeren. Wij ontkennen zeker niet, dat er ook tegen deze methode bezwaren zijn in te brengen, maar dan blijft daar toch staan dat woord van Petrus, die gezegd heeft, dat Christus ons een voorbeeld heeft nagelaten, opdat wij Zijne voetstappen zouden navolgen. Wel blijft deze vraag nog altijd vaag. Want laat men nu niet gaan vragen: wie zakken en met oogenschijnlijke kalmte luister de ik naar den dokter en Father Merrill, toen zij de kille vragen van den rechter beantwoor- dend, dezelfde feiten naar vorgn brachten, welke Milford te voren had medegedeeld. Hoe lang het verhoor duurde, kan ik niet zeggen. Het duurde eeuwen in mijn verbeel ding, maar in werkelijkheid was het drie kwar- tier, nadat Milford met zijn verklaring ge- reed was gekomen, dat de rechter voorover leunde en zich tot den politie-advocaat wendde. ,,Volhardt U nog in uw beslult, om aan te dringen op prevent!eve hechtenis?" vroeg hij Er volgde een oogenblik van spannende opwinding in de zaal, terwijl aan de groene tafel een gefluister onder de verantwoorde- lijke mannen hoorbaar werd. Eindelijk stond de advocaat op. „In naam der politie, Edelachtbare", ant woordde hij, ,,ben ik bereid de aanklacht wegens moord tegen den beer Burton in te trekken". Bravo", klonk een zdlver stemgeluid achter in de zaal, dat ik meende te herkennen en onmiddellyk daarop volgde een koor van bij- vaisbetuigingen, waarmede ten slotte de ge- heele zaal instemde. Ik veronderstel, dat de zenuwachtige span ning van het oogenblik verantwoordelijk moet gesteld worden voor ait enthousiasme, want ik kan mij slecht voorstellen, dat ik een held- haftig of sympathiek figuur sloeg. Hoe het ook zij, de rechter behield bij de uitbarsting zyn prijzenswaardige ernst. ,,Wilt U zoo goed zijn, U behoorlijk te ge- dragen. De rechtzaal is geen varidtd- theater!' riep hij. Ik dacht bij mij zelf: ,,Zou zijn Edelacht bare dat meenen''"' Toen het rumoer weer was bedaard, richtti de rechter zich tot den advocaat. „Ik zal deze verklaring bij de politie depo- neeren", sprak hij, „en ik twijfel niet of mijn heer Horsfall wil bereid zijn, zijn medewer- king te verleenen voor hetgeen verder moet gedaan worden. Inmiddels geloof ik niet, dat Jezus was. Er is haast geen enkele partij, die zich niet op Jezus beroept. De socia- listen noemen Hem den eersten socialist, en de communisten noemen Hem den waren communist-, de anarchisten zweren bij Hem, maar de consen atieven doen dat evenzoo. De menschen, die het zwaarte- punt leggen op de gemeenschap, beweren, dat Jezus hun zoo geleerd heeft, maar de anderen, die het sterkste individualisme leeraren, doen evenzoo. En dus blijft ook deze vraag en het antwoord vaag, on- danks de kortheid en puntigheid van de cwestie. Daar komt nog een ding bij. De oeantwoording van deze vraag kan leiden tot allerlei profa'natie, en ook is de vraag niet wijd genoeg van strekking; er zijn nu eenmaal tal van toestanden, waarin Jezus niet heeft verkeerd, en waarover wij dus ook zeer stellig zoo geen licht zullen krijgen. Toch kan er achter deze vraag een zeer diepe ernst verborgen liggen. Wij ge- looven, dat Dr. Slotemaker de Bruine de kwestie goed heeft geamendeerd, toen hij indertijd aanbeval om niet te vragen: „Wat zou Jezus doen?" maar de vraag zoo te stellen: Wat moeten wij doen als Christenen. kunnen wij als Christenen allerlei verantwoorden of goedkeuren dat hier of daar geschiedt of niet geschiedt? Geen ding" schreef de Minister van nu jaren geleden „geen ding is noodiger voor het Christendom onzer dagen dan de aedurige herhaling van de dubbele waarheid: dat het echte Christendom be gint in de ziel, en dat het begin in de ziel zich dan in de uitingen van het leven zal openbaren. Dat werk is tot onvruchtbaar- heid gedoemd, dat niet begint met de ver- andering van binnen. Maar ook: dat Christendom is een caricatuur van het echte, dat zich uit in vroomheid, in gebed en gepeinzen, maar niet alle verhoudingen, ook van het aardsche en maatschappelijke leven doortrekt". Is het ideaal van Sheldon (om bij alles telkens te vragen: wat zou Jezus doen?) echter bereikbaar? Deze vraaig kunnen wij onmiddellijk stellen naast een andere: is een maatschappij bestaanbaar en zelfs denkbaar, die gebouwd is op de funda- menten van werkelijk samen willen leven en van waarachtige liefde? Wij gelooven, dat dan allereerst mag, ja moet worden verklaard. dat wat onze samenleving van tegenwoordig nog dra- gelijk maakt, juist dit is, dat de echte lief de nog doorwerkt en nawerkt. Als toch alles werd weggenomen en vernietigd, wat wij aan Christus' invloed en aan de door- werking van Zijn Geest te danken hebben, zou deze wereld vast ineenstorten. Er is echter nog een vraag inbegrepen in die kwestie van de uitvoerbaarheid, zoo merk- te ook Slotemaker de Bruine op. En dat is deze vraag- of de menschen op die manier zullen kunnen en willen leven Of patroons en arbeiders, rijken en eenvou- digen. kooplieden en mannen van weten- schap. en ook zoo heel veel anderen nog, ook zij. die nu alleen er aan denken en er alleen op uit zijn om voor zichzelf te leven, naar den idealen regel van Christus hun leven zullen willen gaan inrichten Zou werkelijk ooit de zelfzucht worden ont- troond De omzetting der maatschappij, de om- het noodig is, de behandeling dezer zaak voort te zetten". Gordon stond onmiddeUijk op. „Wijst U de aanklacht af, Edelachtbare?" De rechter maakte een buiging. „De aan klacht is ingetrokken, mynheer Gordon", aprak hij. XXIII. Voor de opwinding tot bedaren was geko men, bevond ik mij reeds in de kleine kamer achter de rechtszaal. Gordon en inspecteur Neil waren bij mij. De laatste sloot de deur, waardoor tevens het tumult uit de zaal werd buitengesloten. ,,Het ligt niet in den aard mijner positie, U te felieiteeren, mijnheer", zed hij veront- schuldigend, „maar als U lhet mij wilt toe- staan, wil ik het toch gaarne doen". „Natuurlijk, mijn beste inspecteur", zei ik glimlachend. „Het verwondert mij in het ge heel niet, dat U mij verdacht, met de bewijzen welke U hadt. Het zag er zoo overtuigend uit, niet waar?" Hij schudde zijn hoofd. ,,Het is een verba- zend geval, mijnheer, maar om U de waarheid te zeggen: vanaf het oogenblik, dat ik U arresteerde, heb ik het idee gehad, dat wij een vergissing begaan hadden met de aanklacht". Hij liep de kamer dicor naar de deur aan den tegenovergestelden kant. „De kamer staat te uwer beschikking, indien U nog eenige bespre- kingen wenscht te houden. Ik moet gaan zien, welke stappen de politie nu verder denkt ■te doen". „Mag ik ook mijn gelukwenschen aanbie- den", zei Gordon, zoodra wij alleen waren. Ik schudde de hand, welke hij mij toestak. „Dank", zei ik, ,,voor alles wat U voor mij heeft gedaan". Hij g'imlachte op zijn eigenaardige ver- moeide manier. ,Er bestaat niet veel reden, om mij dank- ba-ar te zijn", antwoordde hij. ,,Uw geniale hu'sknecht heeft mij de verdediging uit de handen genomen. Ik heb nog nooit een zaak gehad, waarin ik zoo overbodig was". Terwijl hij nog sprak, kwam mijn gevoel zetting van al die levens vol zelfzucht, komt niet tot stand langs een snelle, vrij goedkoope methode, neen, daar is aller eerst en haast alleen voor noodig: omzet ting van de ziel. Het gezag van Jezus Christus hebben wij noodig, maar in de allereerste plaats toch altijd tot verande- ring van de oude menschen in echt nieuwe tnenschen. En daarom willen wij Zijn ge zag erkennen, en ons steeds weer en steeds meer door Zijn Geest laten leiden, opdat eindelijk op Gods tijd en op Gods wijze tot stand kome die eeuw der verlos- sing, als er geen leed en onrecht meer ge- schieden zal op heel Gods heiligen berg. EERSTE KAMER. Vergadering van Woensdag. Voortgezet wordt de behandeling van de be- grooting van onderwijs, kunsten en weten- schappen. De heer Nivard (r.k.) geeft regeling van het onderwijs voor schipperskinderen in over- weging, waardoor alle schipperskinderen ge- baat zijn. Spr. bepleit afvloeiing van oudere leerkrachten ten beboeve van jeugdige onder- wijzers. De onderwijs-concentratie mag het beginsel der gelijkstelling niet aantasten. De heer Fock (lib.) verdedigt 's ministers radiorede over de Nederlandsche afdeeling der Citd universitaire. Spr. schetst deze als een Nederlandsch belang. Hij critiseert verder de manier, waarop de minister de vereenvoudig- de spelling via het onderwijs aan het volk tracht op te dringen. Men had het onderwijs in het Nederlandsch moeten verbeteren, in plaats van voor de moeilijkheden uit den weg te gaan. Minister Marchant betoogt, dat de spel- lingmaatregel niet alleen den minister van onderwijs raakt. Deze raakt de geheele regee- ring, en berust op feiten. Spr. herinnert er aan dat de spelling-Terp- stra ook reeds de geslachten behandelde en o.m. verwees naar het spraakgebruik; nie- mand heeft daartegen geprotesteerd. Van eenigerlei dwang op het onderwijs is geen sprake geweest. Spr. verdedigt de samenstelling der commissie van advies, des- kundige hoogleeraren, doch geen hoogleeraar geworden omdat ze vereenvoudigers waren. Spr. verklaart, dat het bijzonder onderwijs geheel vrijwillig de nieuwe spelling heeft aan- genomen. TWEEDE KAMER. Vergadering van Woensdag. Bij de voortgezette behandeling van het wetsontwerp tot wijziging van de Kieswet enz. ze't de heer de Geer (c.h.) zijn bezwaren tegen den 3-voudigen kiesdeeler uiteen. De evenredige vertegenwoordiging heeft tot grondslag het bestaan van den kiesdeeler. Wie den kiesdeeler aantast, laat het stelsel der evenredige vertegenwoordiging los. Niet de vraag, welke partijen behooren te worden toegelaten, doch de evenredige vertegenwoor diging, zooals de grondwet die wil, behoort grondslag voor dit wetsontwerp te zijn. Het districten-stelsel verdient geen aanbeveling. De heer Bongaerts (r.k.) acht den 3-voudi gen kiesdeeler strrjdig met den geest van de Grondwet en de Kieswet. Hij wil echter gaarne een wijziging bevorderen, welke bin nen het kader van de Grondwet blijft. DE WERKLOOSHEID IN DUITSCHLAND. De ,,Msb." schrijft: In „Volk en Vaderland" van 2 Maart j.l. stond een vergelijkend staatje afgedrukt van van vrees en bezorgdheid voor Billy en Mer cia, dat (Joor de opwinding mijner invrijheid- stelling eenige oogenblikken was onderdrukt, met dubbele kracht naar voren dringen. „Mijnheer Gordon", zei ik. ,,Ik zal uw hulp meer dan ooit noodig hebben. Er moet iets met Miss Solano gebeurd zijn. Billy zou haar afgehaald hebben en samen zouden zij hier heen gekomen zijn: geen van beiden zijn er geweest". ,,Dat weet ik", antwoordde hij vlug. ,,Doch wees niet al te ongerust. Ik heb een ver- trouwd man aangesteld, die sedert gisteren- morgen het huis bewaakt en als Preston zich niet vergist, dan is Guarez met zijn kamera- den ergens in East-End gevlucht. Zij zullen het niet wagen". „Het is Guarez niet, waar ik op doel", viel ik hem in de rede; „het is Lord Sangatte". ..Lord Sangatte?" riep hij verrast. „Ja', zei ik. Toen herinnerde ik mij, dat ik hem niets verteld had van mijn onderhoud in het studeervertrek van Sangatte. ,,Hij is verliefd op haar", voegde ik er by, ,,op zyn manier dan; ik heb alle redenen om mij daarover ongerust te maken". Nauweltjks waren deze woorden over mijn lippen, of er werd hard op de deur geklopt en kwam er een agent binnen. .Mijnheer, er zyn twee heeren, die U er. mijnheer Gordon onmiddellijk wenschen te spreken. Moet ik hen binnenlaten?" ,,Ja, zeker', zei ik. Toen wendde ik mij tot Gordon. „Dat zullen Billy en uw waker zijn. Het kan niet anders". De agent kwam naar mij toe en overhan- digde mij een klein briefje. ,,Zeer goed, mynheer", zei hij. „En dit briefie gaf mij een dame met het verzoek, het U te overhandigen". Ik nam het briefje aan. Een blik toonde mij, dat het door Lady Baradell was geschre- ven en ik stak het, zonder er verder aandacht aan te schenken, in mijn zak. Ik had voor niets anders dan voor Mercia belangstelling. Zoodra Billy binnenkwam zag ik al, dat het mis was. Zijn gelaat was bleek en zijn lippen (Ingez. Med. j de werkloosheid in Nederland en in Duitsch- land, waaruit moest worden bewezen, dat de werkloosheid in Nederland steeds toeneemt em in Duitschland afneemt. Voor Nederland: werd zelfs het Januari-cijfer van 1935 ver- meld; voor Duitschland moest nog volstaas worden met de aanteekening: ,,onbekend'r. Dank zrj de Wirtschaftsberichten van de Kommerz- und Privat-Bank, kunnen wij tham een meer volledig staatje verschaffen, waar uit het verloop der werkloosheid in Duitsch land sinds 1 November 1934 blijkt: 1 November 1934 2.268.000 1 December 1934 2.354.000 1 Januari 1935 2.604.000 1 Februari 1935 2.972.000 Derhalve sinds 1 November 1.1. een ver- meerdering der werkloosheid met ongevwjr dertig procent. En dan beweerde dr. Ley onlangs nog, daJfc op het einde van het jaar 1935 er geen werk- loozen in Duitschland meer zouden zijn.. Meer en meer wordt het woord bewaarhekt door oud-minister De Geer by de jongste b»- grootingscrisis gesproken, dat het Duitschf nationaal-socialistme heeft getoond zijn an- macht, om met tooverformules den eoonomi- schen nood te bezweren". POSTVERZENDIN GEN NAAR EUROPEESCHE BESTEMMENGEN",. Een beuaugryke uesiiatung: van de P.T.T. Met ingang van den a.s. zomerdienst <»p het Europeesche luchtnet, zal de verzending vazt brieven en briefkaarten met Europeesche be- stemming steeds per luchtpost geschieden, in dien hierdoor bespoediging in de ovnrkomst kan worden verkregen. De afzenders behoeven derhalve geen hg- zondere maatregelen meer te nemen voor ver zending van brieven en briefkaarten pec luchtpost binnen Europa. De luchtpost-etiketten zijn overbodig en het luchtrecht verva.lt. De nieuwe wijze van verzending door den postdienst zal een ingrypende verandering; brengen in de expeditie van de correspondents met Europeesche bestemmingerr waren stijf op elkaar geklemd, hetgeen by beat altijd een in-benarde-positie-verkeeren betee- kent. Achter hem aan kwam 'een klein mari ne tje met scherpe gelaatsuitdrukking en ge- kleed in een blauwe jas. Slecht nieuws, Billy?" vroeg ik kalm „Sangatte heeft Mercia ontvoerd", ret klaarde hij met heesche stem. Wij achterval- gen hem nu met een auto. Ik denik, dat wif hem nog op tijd zullen inhalen". Voor ik nog een woord had kunnen spreken. klonk hard en streng de stem van Gordon „Wat beteekent dat, Wilton?" Het mannetje wilde juist antwoorden, toen Billy tusschenbeide kwam. „Mijnheer Gordon", zei bij. „Er is geen tyd voor explicaties. U moet Wilton met my mede laten gaan. Miss Solano is naar het jacht van Lord Sangatte gebracht, dat te Bumbans ligt. Ik volg hem met de auto, die batten staat en ik heb iemand noodig, die niet voor een kleintje vervaard is". „Op mijn eer, dien zal je hebben!" riep ik met een woesten lach. Toen ik zijn verbaas- den bilk zag, voegde ik er vlug bij: ,Jk ben vrij Billy, de zaak is afgehandeld. Milforrit kwam op't laatste oogenblik met de bewijzen, dat Da Costa de moordenaar was". Met een zachten uitroep van verrassing em voldoening greep hij mijn arm. „Is het waarachtig waar, Jack? Alle maeh- tig, dat is goed nieuws. Pak je hoed, kerei en kom direct mee. Ik zal je ondexweg aHes vertellen". „Ik heb geen hoed noodig", riep ik, terwy, ik een oude pet. die op een tafeltje in den hoek lag, greep. ,,Ik ben klaar, Billy". ,,Ga met de heeren mede, Wilton", zei Gor don scherp en zich vervolgens tot mij wem- dend, sprak hij op bemoedigenden toon: „Als het een geval van gewelddadige ontvoering rs kunt U Miss Solano ook met geweld bevryder. behoudens doodslag of emstig letsel". ,.Het doet mij genoegen, het te hooren", ze: ik barsch. (Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1935 | | pagina 1