Buitenland TER NEIXZEN, 14 DECEMBER 1934. »E NEDIiltLA NDSOHE HAVENAANLEG AlAJV DE KASPISOHE ZEE. Omtrent den door de Perzische regeering aan de Nederlandsche Maatschappij voor Havenwerken gegumden taouw van de haven van Dettmo, aan de zuidkust van de Kaspische Zee, oostelij'k van Recht, verneemt de N. R. Crt.: Het is een werk, dat vier jaren zal duren en rond vijf millioen gulden zal kosten. Twee goltTbrekersi een van twee en een ander van anderlialven kilometer, moeten worden ge- bouwd, Bovenidien bevat het plan een afslui- tingsmuur van vierhionderd-veertig meter en een aanlegtkade van zeshonderd meter. De (voorloopiigediepte van de haven zal negen- tien voet bedragen. In verband met de aanibesteding van deze belang rijke wenken bevond de beer Stigter, directeur van de Nederlandsche Maatschappij voor Havenwerken, zich te samen met den iwgenieur Nijlanid reeds eeniigen tijd te Tehe ran, van waaruit de heeren den in dezen tijd vac het jaar niet gemakkelijiken tocht door het berglanjd ondernamen naar de kust der Kaspische Zee om den toestand ter plaatse te bestudeeren. Volgens contract moet dadelijk met het werlk woriden begonnen en, terwijl de toeer Stigter naar het vaderland terugkeert, zal de heer Nijland voorloopig in Perzie blij- ven om de leiding van het werlk op zich te aesmen, totdat speciaal uit Nederland gezon- den ingenieurs en andere technici zullen zijn aanigekomen. Dehno (de naam beteekent Nieuwe neder- zetting") is een nu nog onbelangrijk plaatsje, dat evenwel reeds door een automobielweg verbonden is met Teheran. Deze weg klimt bijna 3000 M. hoog en is gedurende enkele maanden van het jaar door de sneeuw zoo goed als onbruikbaar, zeer zeker voor zware vrachtautomobielen. Het plan bestaat, dit be- zwaar te ondenvangen door den bouw van een tunnel ter lengte van vier kilometer. De hajvenlbouw te Deihno vormt een onder- deel van het grootsche plan ter verbetering van het verkeer en ter bevordering van land- bouw, handel en nijverheid, welk plan weder een onderdeel vormt van het verstrekkende programma van den tegenwoordigen Perzi- schen souverein> Reza sjah pachlevi. Onder zijn bestuur zijn reeds duizenden kilometers automioibieljwegen, heel vaak door uiterst moeilijk terrein, aangeleigd en vele fabrieken (o.a. suikerfabrieken) gebouwd, terwijl een Trans-Perzische spoorweg, van de Kaspisohe Zee naar de Perzische Golf, in aanbouiw is. WINKELWEEK-LOTERIJEN. Onjuiste toepassing van de Loterij- wet in sommige gemeenten. De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft ter voldoening aan een desbetreffend verzoek van zijn amtotgenoot van Justitie een circulaire aan de gemeentabesturen gericht betreffende winkelweekloterijen. Hierin zegt de M&mster, dat -bij de toepas sing van de Doterijwet reeds herhaaLde malen is gebleken, dat de dagelijksohe besturen der gemeenten veelal een te ruime opvatting helbben van de bevoegdheiid, bun bij art. 3 dezer wet toegekend. Zij meenen, dat het toe- iaatbaar is, toestemming te geven tot het aanleggen en houden van loterijen, waarbij het toelbrengen van direct of indirect voor- deel aan particulieren wordt beoogd, indien slechts eenig deel van de opbrengst voor een liefdadig doel of een ander algemeen belang conform voormeld art. 3 wordt bestemd. Dat de Kroon zoodanige besluiten herhaaldelijk wegens strijd met de wet heeft vemietigd, is zoo schrijft het, niet vOldoende bekend. Juist in dezen tijd van het jaar is de nei- ging tot het organiseeren van zulke loterijen bij de winkeliers begrijpelijkenwijs zeer sterk en herhaaldelijk vinden zij bij de dagelijksche besturen hunner gemeenten een te gewillig oor. Een dergelijke onjuiste toepassing van de wet in die gemeenten geeft bovendien, aan de winkeliers in andere gemeenten aanleiding tot gegronde ontstemmimg en klachten over onlbillijke beivoordeeling van anderen. Ben zooveel mogelijk gelijike toepassing van de bepalingen der Doterijwet in de onder- scheidene gemeenten is dan ook van belang. Id verband daarmede wordt er voorts nog ap gewezen, dat het aan de colleges van B. en W. niet vrjj staat vergunningen tot een aantal samenhangende loterijen (dus in wezen tot een loterij van grooteren omvang dan door B. en W. toestemming kan worden. gegeven) uit te reiken. EEN CONFLICT BIJ DE VARA. 'Het dagelijksche bestuur van de Vara heeft Wloenisdag 5 Dec. jl. den litterairen medewer- ker en adviseur Martin Beversluis in zijn func- tie geschorst. Het bestuur grondde dit be- sluit op de meening, dat Beversluis door op te treden en voeling te houden met groepen, linksstaande van de S.D.A.P. de Vara schade deed. De heer Beversluis heeft, naar hij mededeelt, deze motieven als onwaar van de hand gewezen, weigert de schorsing te aan- vaarden en eischt een emstig onderzoek. In verband hiermede deelt het hoofdbestuur van de Vara mede, dat op 6 Dec. aan den heer M. Beversluis namens 't dagelijksch be stuur van de Vara bet volgende is meege- deeid: 9m verband met Uw gedragingen, welke de Vara emstige schade hebben berokkend, en waarvan wij U in de D. B. vergadering van 5 Dec. jl. uifcvoerig mededeeling hebben ge- daan acbten wij onis genoodzaakt U met in- •gang van genoemden datum in de udtoefeninig van uw functie bij de Vara te schorsen. (Het Varabestuur teekent daarbij aan, dat de schorsinig dus niet alleen het optreden van den heer Beversluis in bepaalde kringen be- treft, maar ook het met zijn medeweten ver- spreiiden van onjuiste berichten, die het be lang van de Vara hebben geschaad. VERDEELING CRIS1SLASTEN EN INSTELDING W EriKLOOSHEIDS- SUBSIDIEFONDS. Aan het verslag van de commissie van voor- bereiding uit de Tweede Kamer van het over het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 15 Juni 1929 met de Regeeritig gehouden schriftelijk en mondeling overleg wordt het volgende ontleend: Onjuist is volgens de Regeering de mee ning, dat het Rijk door de voorgestelde hef- fingen ten bate van 't werkloosheids-subsidie- fonds middelen der gemeenten in zijn kas laat vloeien. Deze middelen vloeien niet in de kas van het Rijk, doch in een afzonderlijk fonds, welks inkomsten uitsluitend ten bate van de gemeenten zullen worden aangewend. De strekking van het voorgestelde op het stuk van de kosten der werkloosheidsvoorzie- ning is in het wezen der zaak geen andere, dan de tengevolge van de crisis op de ge- meente drukkende lasten wat regelmatiger over de gemeenten te verdeelen. Een noodregeling. De Regeering is voor de bezwaren, die deze methode aankleven, geenszins blind, doch er is in de bestaande omstandigheden geen andere uitweg. De ontworpen regeling is een noodregeling. De vrees dat personen met groote inkomens in de voorgestelde regeling aanleiding zullen vinden om zich in het buitenland te gaan ves- tigen, acht de Regeering verklaarbaar. Inder- daad zullen maatregelen die er toe leiden, dat er in Nederland hoe langer hoe minder ,,oas- sen" overblijven in de „belastingwoestijn" de neiging om het land te verlaten kunnen doen toenemen. Indien het voorgestelde dan ook niet volstrekt onvermijdelijk ware ge- weest, zou de Regeering niet tot de indiening dezer voorstellen zijn overgegaan. Ook is niet voor tegenspraak vatbaar, dat personen met hooge inkomens neiging zullen hebben om be paalde plattelandsgemeenten te gaan verlaten wanneer zij niet langer het voordeel genieten van den lageren belastingdruk, die het wonen in deze gemeenten met zich brengt. De Regeering gelooft echter, dat de ver- schuivingen in den belastingdruk niet van zoo- danigen omvang zijn, dat het bovengenoemde verschijnsel zich op groote schaal zal voor- doen. Het ontwerp en de gemeente- begrootingen. Naar aanleiding van de opmerking van ver- scheidene leden, dat zij het betreurden, dat deze ontwerpen met het oog op het gereed- maken van de ontwerp-begrootingen door de gemeentebesturen niet eerdier zijn ingediend, antwoord de Regeering, dat het een vol- strekte onmogelijkheid was om de ontwerpen vroeger in te dienen dan is geschied. De voorgestelde maatregelen zullen als een geheel genomen voor alle gemeenten te zamen de oplossing kunnen geven voor de moeilijk- heden, waarin sommige gemeenten individueel verkeeren. Een beperking van de gemeente- lijke autonomie heeft nimmer in de bedoeling der Regeering gelegen en ligt daarin ook thans niet. Per saldo zal bet aantal noodlijdende ge meenten met 47 worden verminderd. De gemeenten, die door de nieuwe regelmgen noodlijdend zullen worden, zijn grootendeels kleine gemeenten, die soms met enkele dui zenden guldens zijn te helpen. Daartegen- over worden door de nieuwe regeling ver- scheidene groote gemeenten door het Werk- loosheidssubsidiefonds op een zoodanige wijze geholpen, dat zij zich verder zelf kunnen redden. Een nadere vvyzigiug in het tarief. De Regeering is te rade geworden, dat het ontworpen tarief de gewenschte opstijging van de in het licht van het tarief te laag geklasseerde gemeenten niet in voldoende mate begunstigt. Zij heeft daarom nader in het tarief enkele geringe veranderingen aan- gebracht. Het resultaat is, globaal genomen, dat, in gemeenten der eerste klasse, de be lastingdruk in hoofdsom even zwaar zal worden als onder de bestaande wet in ge meenten der tweede klasse, met dien ver- stan.de, dat het aanvangsminimum f 50 hooger ligt. In de gemeenten Amsterdam en Rotterdam bedraagt het aanvangsminimum voor het belastingjaar 19341935 voor ge- huwden zonder kinderen 700. Het ontwerp maakt daar 750 van, aangenomen, dat die gemeenten tegen 1 Mei 1935 in de eerste klasse zullen terugkeeren. Het ware onjuist alleen voor 's Gravenhage een hooger aan vangsminimum te handhaven. Instelling Werkloosheidssubsidie- fonds vindt instemming. Aan het verslag der commissie van voor- bereiding uit de Tweede Kamer over het ont werp houdende voorzieningen terzake van gemeentelijke kosten van werkloosheidszorg, wordt, voor zoover hierover niet reeds bij de algemeene heschouiwingen over het ontwerp tot wijziging van de wet van 15 Juli 1929 is gesproken, nog het volgende ontleend. De instelling van 't Werkloosheidssubsidie- fonds vond afgescheiden van de vraag hoe dat fonds gevoed moet worden algemeene instemming. Verscheidene leden achtten het een ver betering, dat alle belastingpliehtigen, in welke gemeente zij ook gevestigd mogen zijn, in de werkloosheidslasten zullen bijdragen. De Regeering deelt mede, dat te zijner tijd overwogen zal kunnen worden, of in de wet op de financieele verhouding alsnog een voor- zieniag kan worden opgenomen, waardoor het bedrag der belastingcapaciteit over 1935 als nog met het oog op de wijziging in de ciassi- ficatie, eenige vermindering ondergaat. Bij die gelegenheid zal ook kunnen worden over wogen, of over de jaren, waarvoor het Werk- loosheidssubsidiefonds functionneert, de totale belastingcapaciteit voor de personeele belas- ting vervangen dlent te worden door de capaciteit voor de geunificeerde eerste drie grondslagen van die belasting. De noodJijdende gemeenten. Voor de Regeering is het probleem Van de noodlijdende gemeenten een voorwerp van aanhoudende zorg. Mede met het oog hierop heeft zij eenigen tijd geleden aan de Rijks- commissie van advies voor de gemeente- financien verzocht haar meening te willen kenbaar maken omtrent de mogelijkheid eener vermindering van de op de gemeenten druk kende wetteiijike verplichte uitgaven. Zij heeft het advies van deze commissie onlangs ont- vangen en hoopt binnen niet te laeigen tijd met voorstellen te dezer zake te komen. In totaal zal een gemeente tengevolge van het wetsontwerp gemiddeld 40 pCt. van haar belastingcapaciteit moeten missen, doch daar- tegenover zal staan, dat in de dekking van haar werkloosheidsuitgaven volledig is voor- zien. DE NIEUWE BANKOONTROUE IN ITALIe. Handhaving van den gouden standaard. In de Maandag in het gebouw van de Bank voor Internationale Betalingen gehouden con- ferentie van leiders der centrale circulatie- banken van de tot het goudblok behoorende landen, heeft de gouverneur van de Bank van Jtalie een uiteenzetting gegeven van de nieuwe technische maatregelen, door zijn regeering uitgevaardigd ten einde de stabiliteit van de lire op de goudbasis, vastgesteld hij de wet van 1927, te handhaven. De Italiaansche bankiers hebben hun hou- ding tegenover de nieuwe maatregelen nog niet vastgesteld. In Fransehe bankierskringen is men vol lof over de drastische financieele maatregelen, die Mussolini Zaterdag heeft uitgevaardigd. Men ziet er een aanwijzing in, dat Italie vast besloten is de politick van den gouden stan daard te handhaven. De Italiaansche maat regelen waren noodig tot versterking van de goudcontrole. Het goudverlies van de Bank van Italie sedert het begin vau. dit jaar had doen voorzien dat krachtige maatregelen noo dig zouden zijn tenein.de te voorkomen, dat het goud uit Italie zou worden gezogen. DE SLUIPENDE KWAAL. De politieke gebeurtenissen in Europa zelf zijn, schrijft de N. R. Crt., de laatste weken zoo spanr.end en zoo geruchtmakend gsweest, dat men, hetgeen er tusschen de groote, mari- tieme mogendheden gaande is, bijna erdoor zou vergeten. Daartoe was echter allerminst reden. De spanningen en dramatische situa- ties in Europa hebben op het oogenblik ge- lukkig de eigenaardigheid, dat er altijd wel een tijdelijke oplossing voor gevonden wordt. Dat komt wellicht, omdat men hier zoo dicht op elkaar zit, de conflicten zoo acuut zijn, men onmiddellijk lichamelijk zoo hard tegen elkaar botst, dat ieder geschil onfeilbaar de algemeene aandacht trekt en de heele buurt alarmeert. Tegenover een man, die het hoofd verliest, staan er tien gereed am de stem van het verstand te laten hooren. Iedere moeilijkheid heeft gevolgen voor heel Europa, en heel Europa komt daarom geregeld in de weer, zoodra ergens een spanning bedenkelijk wordt. Wij kunnen dan ook levendig begrijpen, dat een man als Smuts, die onze zaken gewoon- lijk uit de verte aanziet, dit heele gedoe niet meer zoo emstig kan vinden als wij het, met goede reden, geregeld nog doen. Voor hem is Europa een borrelende ketel, die wel niet overkoken zal, omdat men er steeds „als de kippen" bij is am op het juiste oogenblik het deksel eraf te lichten. Het optimisme van ons, buren, die aan de onmiddellijke gevaren van het overkoken zijn blootgesteld, zal min der groot zijn dan dat van den man, die het schouwspel als door een tooneelkijker waar- neemt. Maar wij moeten toegeven: Er is heel wat te zeggen voor Smuts' oordeel. Vroeger ging het anders, toen de politiek van Europa door veel eenvoudiger grenslijnen van landen en problemen bepaald werd. Toen zag men geschillen en spanningen geleidelijk, en zich in karakter steeds gelij.kblijvend, toenemen. Er was niets, dat dit proces kon tegenhouden, hoezeer men ook het gevaar ervan besefte. Het gezelschap, dat ervoor verantwoordelijk was, was klein en defti|. Nocb het een, noch het ander zal men van het gezelschap, dat nu de dingen behandelt werkelijk behandelt' kunnen zeggen. Het beeld van den borre- ienden ketel was waarlijk niet misplaatst. De „balkanisatie" van ons werelddeel schijnt echter, daar het onze omgeving bewegelijtoer heeft gemaakt, ook groote voordeelen te heb ben. Vandaar het, in de laatste weken weer eens gerechtvaardigde optimisme van generaal Smuts. tHeel anidens zien de dingen eruit, die de wereld van den Grooten Oceaan ons te zien geven. Daar is voor het geheel, de vergelij- king met een borrelenden ketel niet bruik- baar. Daar heeft men weer het kleine, selecte gezelschap van groote mogendheden, en daar heeft men ook de spanningen langs groote lijnen het sluipende euvel. Plaatselijk zou men van borrelende ketels kunnen spreken. Chima doet daaraan denken, maar dat zijn wij gewend. Echter ook Japan wekt tegenwoor- dig in hooge mate die voorstelling. En nu is het leelijke, juist van het gelocaliseerde van die borrelitigen, dat geen buitenstaander het recht of de macht heeft er het deksel af te lichten, als overkoken dreigt. Kunnen de betrokkenen dat zelf? Liet men China geheel aan zijn lot over, dan zou het tegenwoordig stellig reeds groote vooruitgang toonen in deze kunst. Van Japan weten wij het niet. Japan treft ons door onrustigheid. Deze onrust is zoo groot, dat wij haar niet kunnen overzien, maar alleen af en toe eenige verschijnselen ervan registreeren. Die bestaan dan in poli tieke aanslagen, in dreigementen en voort- durende vrees voor aanslagen als drijfkrachten in bet landsbeleid, in berichten over ontdekte samenzweringen, over verschijnselen van verregaande ongedisciplineerdheid, die juist militaire machthebbers zich veroorloven. Wij hooren ook allerlei van de oeconomische en financieele moeilijkheden en verdere rampen en tragische nooden des lands, die de hitte leveren voor dit borrelingsproces. Maar of er iemand is die het behaneelen kan, en of het te bebandelen is dat weten wij niet. Zoo fel wordt Japan innerlijk door zijn on rust geplaagd, dat het de uiterlijke kalmte, die den Oosterling pleegt te sieren, z&lden nog bewaren kan. Uit geen land komen zoovele ■verwarrende semi-officieele uitspraken. De Japansche staatslieden verscbrikken niet al leen de wereld, maar beletten haar zelfs zich een oordeel te vormen in hoeverre deze schrik gerechtvaardigd is, door tal van, onderling vaak tegenstrijdige, interviews. De Japansche pers vertoont een zoo zonderling mengsel van nationale discipline, en bandeloosheid in uit- tatingen tegenover de buitenwereld, dat wij er moeilijk raad mede weten. Japan gaat het verdrag van Washington opzeggen, hooren wij nu al zeer geruimen tijd. Zijn aankondigingen en zekere manoeuvres, zooals het zonderlinge verzoek tot deelneming aan Parijs en Rome, verraden schroom voor dezen stap. Toch zal hij worden gedaan zooals Japan ook, ondanks alle vertoon van schroom, den Volkenbond heeft verlaten. Het noodlot heeft Japan in zijn greep, drijft het in een bepaalde richting; Japan stribbelt daarbij tegen, maar de richting waarin het gaat is te duidelijk, om niet onrustwekkend te z\jn. Volgens zijn politieke gebruiken, doet het allerlei tegelijkertijd. Het verklaart te beslis- ter, de besprekingen over een vlootverdrag toch weer te willen hervatten, naarmate Amerika grootere onversehilUgheid toont of voor.wendt voor het voortzetten dier besprekingen nadat het verdrag eenmaal zou zijn opgezegd. .Japan heeft ook na de op- zegging nog twee jaar om tot inkeer te komen, voor de overeenkomst buiten werking treedt"', merkt men te Washington wijsgeerig op. Maar voor wijsgeerigheid is Japan op het oogenblik niet toegankelijk. Het blijft aan een stuk doorpraten en doorhandelen; aan een stuk, maar niet uit een stuk. Het is verzoe- ningsgezind, het komt met aanspraken op Noord-China, het begint militaire acties in Monogolie, waarvan men dan weer niet verder hoort. Verder houdt het betoogen voor zijn goed recht op gelijkheid in vlootsterkte met .Amerika, die stellig niet bedoeld, maar zeker geschikt zijn om Washington wild te maken. De Japanners rekenen voor, dat zij in totaal tonnage nu reeds niet bij Amerika ten achter staan; daarom zou een bij verdrag vastgestel- de gelijkheid slechts een bevestiging van den bestaanden toestand zijn! Dit wil dus zeggen. Wie een verdrag tot beperking van de hewa- pening het zuiverst naar den geest uitvoert, verspeelt daarmede zijn rechten tegenover hem, die naar het hem toegestane maximum bouwt. Aldus ontstane rechten zal men te Washington, waar men trouwens zijn uiterste best doet het verzuimde alsnog in te halen. zeker niet willen erkennsn. Japan's onrust neernt nog toe, nu het Amerika en Engeland in alle stilte nader tot elkaar ziet komen, nadat het even had kun nen hopen, dat de intimiteit, die een tijd lang tusschen de beide mogendheden had geheerscht aan het verkoelen was. Na de rede van Smuts die een zoo duidelijke vermaning van den kant van de dominions vormde, kon echter geen twijfel meer bestaan, dat zekere Engelsche troepeci, die altijd nog weer een bijzonders toenadering tot Japan begeerden, geen invloed zouden krijgen op Engeland's maritieme poli tiek in het Verre Oosten. Meer een signaal tot, dan esn oorzaak van verwijdering tus schen Lcnden en Tokio is het toetasten van de Britsche overheid inzake de spionnage te Sin gapore. Het is niet denkbaar, dat die nu eerst is ontdekt. Wie met de Japanners vriendschap wil, moet him dit genoegen gun- nen. De verdraagzaamheid van Engeland had haar grenzen bereikt dit ls vooral belang- rijk als politiek verschijnsel. Japan geeft reeds redenen de opdoemende Anglo-Amerikaansche samenwerking als een onrvermijdelijkheid te beschouwen. Dezer dagen hoorde men weer: Vindt Japan het voor den vrede in Oost-Azie noodig, dan zal het Noord-China bezetten, wat Engeland en Amerika er ook van mogen zeggen. Het is een tartend woord. Geen klein woord, als men bedenkt, dat het tweetal protesteerenden nog met Rusland zou kunnen worden aangevuld. Japansche ,,bluf" Daarvoor is mogelijkheid van teruggaan noodig. En die is twijfel- achtig. GEMEENTERAAD VAN TER NEUZEN. In de Donderdag gehouden vergadering van den gemeenteraad herdacht de voorzitter, het overlijden van den heer J. J. de Jager. Hij roemde den overledene als een niet onbeteeke- nend lid van den raad, die naast zijn groote seherpzinnigheid een groote vriendelijkheid bezat, en herdacht met waardeering hetgeen de overledene in de lange jaren, dat deze van den raad, zoowel als lid, als ook als wetihou- der, deel uiimaakte, voor het welzijn der ge meente heeft verrloht. Spreker wees er op, dat van dit overlijden voor alien een roep- stem uitgaat, dat ondanks sterkte en ondanks kracht voor ieder onverwacht het laatste oogenblik kan zijn gekomen. Naar aanleiding van het voorstel tot vast- stelling der notulen der vorige vergadering, ontspon zich een geanimeerde discussie. En kele leden waren van meening, dat in de notulen het besluit tot verleening der conces- sie aan de N.V. Radio-Distributie- en Draad- omroepbedrijf niet juist was omschreven, waarop ten slotte werd besloten na de toe- zegging door Burg, en Weth. hierop in de volgende vergadering nader te zullen terug- komen, de notulen ongewijzigd vast te stellen. Voor kennisgeving werd aangenomen het adres van de Nederl. Ver. van Fabrieksarbei- ders, afdeeling Sluiskil, houdende verzoek de gelegenheid te openen, daar ook in den voor- middag te stempelen, onder mededeeling van de zijde van Burg, en Weth. dat de directeur der arbeidsbeurs is gemachtigd, aan den ken baar gemaakten wensch tegemoet te komen zoodra de weersgesteldheid daartoe aanleiding geeft. Op bet verzoek van den gewezen agent van politie L. Bierens, om een toeslag op zijn pen- sioen uit de gemeentekas werd afwijzend be- schikt. Aan J. L. Kerckhaert werd vergunning ver- leend tot het hebben van een buizemkanaal in gemeentegrond. Naar aanleiding' van het voorstel van Burg, en Weth. tot vaststelling van bebouwings- voorschriften merkte de heer De Bakker op dat naar zijn meening het opgemaakte bouw- plan wel heel mooi doch veel te duur was, en werd hierin gesteund door de heeren Scheele en Van Cadsand. Nadat de heer Van Driel had opgemerkt, dat wijziging te alien tijde mogelijk was, werd tenslotte het voorstel van Burg, en Weth. aanvaard. Met algemeene stemmen werd besloten onder intrekking van het raadsbesluit van 9 October 1914, tot garantie eener leening groot f 18.OQ0 der ver- eeniging tot ziekenverzorging te Ter Neuzen, zich opnieuw voor een leening groot 9500 garant te verklaren. Als lid der Commissie van Toezicbt op het Middelbaar Onderwijs werden benoemd de heeren H. G. C. Cohen Stuart, P. Fijn van Draat, H. J. C. Lambrechtsen van Ritthem, H. R. J. van der Veen, P. Stelling, A. J. M. Ooninckx en J. Struijck. Tot lid der Commissie van Toezicbt op het L. O. te Sluiskil werd benoemd de heer F. van Doeselaar, en tot lid dier Commissie in de kom de heer J. Deij. Bij de algemeene beschouwingen over de begrooting kwam tot uiting, dat verschillende leden het betreurden, dat de autonomie der gemeenten hoe langer hoe meer een vorm wordt, en dat door verschillende instellingen van overheidswege het welhaast onmogelijk wordt gemaakt, daadwerkelijk te bezuinigen daar de Staat hoe langer hoe meer de gelden welke de gemeente ter beschkking had, tot zich trok. De heer Hamelink gaf als zijn meening te kennen, dat de gemeenten hoe langer hoe meer een administreerend lichaam worden, constateerde, dat geen bezuinigingen konden ingevoerd worden, en voorts dat het program dat de tegenwoordige wethouder van financien bij den oanvang der zittingsperiode had ontwikkeld, niet is kunnen uitgevoerd worden, ten gevolge der voormelde reden. De heer Scheele, wethouder van financien, merkte op, het beleid van Burg, en Weth. verdedigend, dat de oorzaak dat niet bezuinigd is, niet alleen bij spreker, niet alleen bjj de Regeeringsbemoeiingen, doch ook bij den raad was te zoeken, welke verschillende voorstel len zijnerzijds niet had gesteund, en hem met zijn hemdje in de kou had laten staan. Een offensief tot het weder aanbieden van ververschingen aan leden van den raad werd afgeslagen, zoodat deze zich in de toekomst weder met een glas water zullen moeten te- vreden stellen. In verband met een aanhangig te maken wetsontwerp bepleitte de heer Colsen ver- laging der keur- en slachtloonen, hem werd toegezegd, dat, indien dit ontwerp tot wet zou zijn verheven, deze kwestie nader zou wor den bezien. De heer Van Cadsand verklaarde zich een tegenstander der verleening van subsidie aan de bad- en zweminrichting, en was van mee ning, dat waar blijikt, dat het meerendeel der liefhebbers van de zwemsport zich naar de Schelde begeven, deze subsidie eigenlijk over- bodig was. De subsidie aan het ziekenhuis te Sluiskil, welke was geraamd op 300 werd na ampele discussie vastgesteld op f 500. In deze dis cussie werd tevens betrokken de uitgetrokken subsidie voor het ziekenhuis te Ter Neuzen, welke na een uitgebreid betoog van den heer Geelhcedt ongewijzigd werd gelaten. De heer Colsen beklaagde zich over de wer king van den reinigingsdienst. Nu is het toch treurig, aldus spreker, dat wordt gewsigerd een paar bosjes tulpjes mede te nemen. Ook bepleitte spreker dat een betere regeling tot het ophalen van bedrijfsvuil zou worden ge- troffen. Hem werd toegezegd, dat een en ander nader onder het oog zou gezien worden, en medegedeeld dat een nadere omschrijving van wat al of niet als bedrijfsvuil is aan te merken, in bewerking is. De beeren Colsen en Van Doeselaar be- pleitten overname door de gemeente van de Piejrssenispolderstraat, waarop van de zijde van Burg, en Wetb. te kennen gegeven werd, dat gaame voorstellen van het bestuur van dien polder zullen worden ingewacht. De heer De Bakker brak een lans voor een beter onderhoud der gemeentehaven. Het is toch erg, aldus spreker, dat de vloedpalen nu met kousenbanden vastgebcciden zijn. Even- eens bepleitte de heer De Bakker het daar- stellen van voorzieningen aan de gemeente- woningen in den Catspolder, waarop de voor zitter omtrent. den toestand dier woningen een uitgebreid en humoristisch verslag gaf. De heer Colsen sneed aan de kwestie der subsidieverleening aan de Z. V. T. M. Spreker wenschte te weten of dit inderdaad subsidie was, en bestreed de stelling der Z. V. T. M., dat dit bedrag een termijnbetaling wegens door de gemeente op zich genomen verplich- tingen zou zijn, zulks op grond van het daar toe strekkend raadsbesluit. Hem werd ge- antiwoord, dat dit bedrag is vastgesteld tot 1939 en hieraan dus niets te veranderen is. De begrooting voor 1935 benevens die voor het gemeenitelijk woningbedrijf werden met algemeene stemmen vastgesteld. Een verzoek van de K. J. V. te Breda om een subsidie van 50 werd afgewezen. De heer E. J. Bakker werd benoemd tot hoofdman van den reini gingsdienst en de heer Joh. Will tot klerk in vasten dienst. Het voorstel tot verlaging der huren van woningwetwoningen werd aangehouden. Met algemeene stemmen werden verder vastgesteld de begrootingen der commissies tot wering van schoolverzuim voor 1935; de schoolgeldverctrdeningen, de begrooting van het burgerlijk armbestuur voor 1935; de ver- ordening op de heffing van opcenten op de personeele belasting. Bij de rondvraag bepleitte de heer Van Doeselaar het verstrekken van koleobons aan de werklooze landarbeiders kas-trekkers, en werd hem toegezegd van de zijde van Burg, en Weth. hiertegen zeer sympathiek te staan, en dat den Minister van Sociale Zaken zal worden verzocht, hieraan goedkeuring te ver- leenen. De heer Colsen verzocht nadere inlichtin- gen omtrent het dorschen met den vlegel, waarop de voorzitter mededeeling deed van de ter dezer zake gedane stappen. Voorts vroeg de heer Van Driel inlichtin- gen omtrent het te verstrekken vleesch in blik, waarop hem werd medegedeeld, dat dit heden aangekomen was. Eenige minuten na vieren sloot de voorzit ter de te 10 uur aangevangen vergadering. LUXOR THEATER. „Malle Gevallen". Het Luxor Theater brengt als premiere voor ZeeUwseh-Vlaanderen de derde Holland- sche sprekende film ,,Malle Gevallen". Hoe men ook over de Nederlandsche film moge denken, een ding staat vast, dat het publiek er groote belangstelling voor heeft, die zich reeds manifesteerde bij „De Jantjes" en bij ,,Bleeke Bet" en welke belangstelling ook voor „Malle Gevallen" bestaat. Dit is zeer verheugend voor hen, die films als deze produceeren en wij zijn blijde met hen, maar men late zich niet op een dwaalspoor brengen. Met deze film is men er nog diet. Qpzichzelf is het toe te juichen, dat na de twee Jordaan-films de jonge nationale produc- tie zich met deze derde flim niet op dit edne genre is blijven vastleggen, maar eens iets igansch anders heeft beproefdeen kluchtige film in wat men zou kunnen noemen operette- stijl. Veel verdienstelijk werk valt in de verfil- ming te prijzen. Boeiend en geestig, daarbij vlot van tempo, is reeds dadelijk de inzet met de scene bij het standbeeld van Boerhaave en de daarbij aansluitende achtervolgieg per fiets, door de drie vrienden, van de autocar ,,volgeladen met meisjes", die, naar het oude liedje, ,,zongen als sijsjes". Ook verder is er menig moment, dat spontane vroolijkheld wekt en ook bij kritische beschouwing van inventie getuigt en bewondering verdient. Wij kunnen niet teveel in details treden, maar herinneren b.v. aan de kostelijke kleine pas sage van Kitty in de hall met haar ouders, waar het misverstand blijkt van haar verlo- ving met Boy in de eene, en Piet in de andere kamer. Of aan de vertraagde opneming, van Piet, tusschen zijn secondanten in een open rijtuig naar zijn duel rijdend, waarbij men het vroolijke motief van het liedje „Geen geld maar toch geen zorgen" in mineur als treur- marsch hoort. Over de spelers. De groote winst van deze film is hun groote vooruitgang; met toe- nemend gemak bewegen zij zich voor de lens, en aan elk der drie mannelijke en der drie vrouwelijke hoofdrollen (Kaart, Roland Vamo en Louis Borel, Enny Meunier, Jopie Koop- man en Anny van Duyn) komt een woord van Lof toe voor de waarlijk zeer verdienstelijke wijze, waarp zij bezig zijn zich de aparte en moeilijke kunst van het filmspel steeds meer eigen te maken. Vooral Johan Kaart ocitwik- kelt zich tot een filmkomiek van den eersten rang, waar wij trotsch op mogen zijn. Trou wens, stuk voor stuk zijn ook de andere nol- len zeer goed vertolkt, en alleen plaatsgebrek noopt ons, zonder in de afzociderlijtoe presita- ties te treden, hier te volstaan met het nog eens neerschrijven der namen: Toby Hag-en, Louis de Bree, mevr. G. Chrispijn-Mulder, Peronne Hosang, Louis Gimberg, Fie Carel- sen, Riek Berkhout, Folkert Kramer, Nico de Jong. Alleen Adr. van Hees is eenigszins on- voldoende. Wij kunnen dus met voldoening vaststellen dat, wat het filmische spelmate- riaal aangaat, Malle Gevallen voor de voor- uitzichten der Nederlandsche filmkunst be paald veelbelovend genoamd mag worden. Meer dan de reeksen leege gags boeit dan verder, behalve het spel, het zeer mooie foto- grafische werk van Akos Farkas, wiens camera voortdurend en op geslaagde wijze in beweging blijft, en die de atm-osfeer en de stemming in landschap en stadsbeeld tot iets zeer bekoorlijks weet te maken. Wat dit be- treft, doet de film zeker voor geen buiten- landsche onder. Ook niet met betrekking tot de muziek. Ralph Erwin, de componist van het bekende „Ich kiisse Ihre Hand, Madame", heeft de muzikale illustratie tot iets uitnemends ge maakt, al kon ook hij niet yerhinderen dat het tekort schietende draaiboek zijn char- man te liedjes wat te vaak liet herhalen. Het telkens door een ander van de drie verliefde paartjes overgenomen „Geen dag en geen uur dat ik niet aan je denk", met het iederen k-eer rhythmisch verspriogende beeld, tot de zes ..inzetten" van het beeld der slotstrofe, bracht ■zeker geen eclatante nieuwigheden maar stond toch muzikaal en visueel op een filmisch peil dat er zijn mag, ook naar intemationalen maatstaf gemeten; hier dient de, trouwens ook overigens steeds uitstekecide montage van Han Rust met eere genoemd te worden. Malle Gevallen is in vele opzichten voortref- felijk gemaakt! Rest het zuiver technische gedeelte, waar van gelukkig veel goeds gezegd kan worden. In technisch opzicht staat de film een eind boven het Nederlandsche product, dat tot du-s- verre vertoond werd, en men merkt, dat hier langzamerhand een greep gedaan wordt naar een soort film, die een beteren inlhoud ver dient.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1934 | | pagina 2