ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Zit niet
bij de
pakken
neer!
OJcicetdes
No. 9235
VRIJDAG 14 DECEMBER 1934
74e Jaargang
Een strikvraag?
Feuilleton
De man van Nergenshuizen
Binneniand
EERSTE BLAD
TER NEUZENSCHE COURANT
ABONNEMENTSPWJSBinnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
fr. per post 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 5,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika f 2,overige ianden 2,35 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het bultenland alleen bfj vooruitbetaling.
Ditgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE
GIRO 38150
TELEFOON No. 25.
Dezen keer dacht men Jezus nu toch
stellig te vangen. De strik was heel listig
opgezet, en wat anders nooit gebeurde,
was thans het geval: vandaag gingen
samen menschen, die anders elkaar alleen
maar bestreden, en die overigens geen
goed woord of zelfs geen vriendelijken
blik voor elkaar over hadden. Wij vin-
den dan ook in de Evangelieen tal van
vragen bewaard, waarmede de tegen-
standers van den Heiland tot Hem zijn
fjekomen met de onvriendeliike bijbedoe-
ing om Hem er in te laten loopen. of
zooals het in de oude Statenvertaling heel
deftig heet om ,,Hem in zijn rede te
vangen' Dan kwamen beide groepen
afzonderlijk, en kon men ook wel aan de
vraag dadelijk merken uit welken hoek de
vragers kwamen, maar dit keer was dat
anders; zij traden nu niet afzonderlijk op,
neen, zij kwamen heel kameraadschappe-
lijk samen; het was een echt monsterver-
bond alien gingen thans samen tegen
Jezus.
Er was laten wij dat dadelijk erken-
nen wel alle reden toe, want er waren
zoo pas speciaal twee dingen gebeurd,
die de woede van Jezus' tegenstanders
hadden opgewekt, en die nu veroorzaak-
ten, dat tegen Hem samengingen, die
anders altijd elkaar bestreden. Wij willen
die beide gebeurtenissen even noemen.
Jezus had zoo-pas Zijn intocht gehouden
te Jeruzalem en Hij had den tempel ge-
reinigd. Die intocht was een ware zege-
tocht geweest. Jezus was bejubeld en
geeerd, en toegezongen door oud en jong.
Wij kunnen het ons indenken, hoe die
triumftocht de ergernis van Farizeen en
Sadduceers heeft gaande gemaakt. Zij
vonden het verschrikkelijk, en hun woede
kende dan ook haast geen grenzen.
En daarop is toen de tempelreiniging
gevolgid, en dat vonden zij nog erger.
Daar werden heel wat menschen door op
de teenen getrapt. Zij hadden tot nu toe
in en om den tempel alles te zeggen gehad
zij hadden daar van-ouder-op-ouder voor
alles gezorgd, en nu kwam daar opeens
die rhbbi uit Nazaret, en die toonde door
heel zijn gestie hoe weinig zorg zij eigen
lijk voor dien tempel hadden gedragen;
nu bleek, dat zij alles maar over zijn kant
hadden laten gaan, dat zij allerlei hadden
goedgevonden en geduld, dat toch zeker
niet mocht worden toegestaan, en dat
vooral hinderde hen geweldig; dat Jezus
dit alles gedaan had zonder hen er ook
maar met een woord in te kennen. Hij
had het gedaan, Hij had bevolen en zich
doen kennen als heer en meester, en dat,
terwijl zij al eeuwen van ouder op ouder
hier alles te zeggen hadden gehad. Zoo
zijn zij dan nu wel heel boos, en zoo komt
het, dat thans elkaar vinden lieden, die
overigens niets van elkander moesten
hebben!
In dien gereinigden tempel komen zij
nu tot Jezus. Zij naderen in een zeer
plechtige optocht, het is werkelijk een
mdrukwekkende deputatie. Deze deftige
ADVERTENTIeNVan 1 tot 4 regeis 0,80 Voor elken regel meer 0.2&,
KLEINE ADVERTENTIeNper 5 regeis 50 cent brj vooruitbetaling.
Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien brj regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag
verkrtjgbaar is. Inzending van advertentien liefst 66n dag voor de uitgave.
DIT BLAD VERSCHUNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAG A V OND.
18)
door
VICTOR BRIDGES.
(Nadruk verboden.)
(Vervolg.)
lieden, die zelden of nooit uit de plooi
komen, hebben vandaag toch wel zeer
bizondere staatsie. En kort en zakelijk
klinkt hun vraag: ,,Zeg ons, door wat
macht Gij deze dingen doet, en wie Hij is,
die u deze macht heeft gegeven?" Zij
doen deze vraag op een oogenblik, waarop
zij aller oor en aandacht hebben. Er
heerscht groote stilte, terwijl zij dat
vragen, en er blijft een ernstige spanning
heerschen, ook na die vraag. Wat zal
Jezus nu daarop antwoorden? Zal het
komen, het beslissende antwoord,
nu
Nog grinnikend om zijn eigen grap, volgde
hij mij aaar boven. ,,De patient is praktisch
weer geheel hersteld; de pols is nog een beetje
flauw, maar voor de rest vertoont er zich niets
abnormaals. Het bewijst juist de stelling, dat
een plotselinige schok in gevallen van inzin-
king verrassende resultaten kan opleveren.
Wat ik zeggen wil, ik heb vanmorgen het ana-
lytisch rapport ontvangen."
„0, ja?" zei ik. ,,En wat was het?"
De dokter fronste zijn voorhoofd. „Ja, het
is zeer eigenaardig, maar de chemicus erkent,
dat hij op een dwaalspoor is. Er zijn duide-
lijke kenteekenen van een plantaardig gif,
maar het rea.geert op geen van de gebruike-
lijke proeven. Hij zet echter zijn proefnemin-
gen verder voort en ik verwaoht spoedig wel
meer van hem te hooren."
,,U moet het mij beslist laten weten", zei
4k onbeschaamd, ,,want ik wil deze zaak gron-
dig onderzoeken."
Met de beloftb, dat hij aan mijn verlangen
zou voldoen en na mij gefeliciteerd te hebben
met de ontdekking van den inbreker, vertrok
de eerbiedwaardige man. Wat zijn persoon-
lijke opinie over mijn huishouden moet ge
weest zijn, daar gevoel ik niet veel voor, mij
in te verdiepen, maar aangezien hij geen plan
scheen te hebben, er bij de politie rapport
van te maken, vergenoegde ik er mij mede,
de zaak te laten zooals zjj was.
Voor ik uitging om een hartig woordje met
de firma Seagrave te spreken, gaf ik het
kamermeisje last, dat indien Billy Logan op-
belde of hier kwam, zij hem moest zeggen,
waardoor zij Hem in hun macht zullen
krijgen? Als Jezus thans een openlijk
antwoord geeft, dan kunnen zij hun slag
slaan, dan hebben zij Hem in hun macht.
en kan en zal Hij straks ter dood veroor-
deeld worden. Daarom te meer was
iezus' antwoord een groote teleurstelling.
ezus geeft geen antwoord, niet recht-
streeks, maar schijnbaar ook niet zijde-
lings. Hij schijnt iets aan te snijden, wat
met heel hun vraag niets te maken heeft;
Hij schijnt te komen op een heel ander
terrein. Jezus vraagt hun naar den doop
van Johannes. Laten zij eens zeggen, wat
zij daarvan denken, of die doop was uit
den hemel of uit de menschen? En als zij
op die vraag een antwoord geven, dan
zal Jezus hun ook Zijn bescheid niet
schuldig blijven.
En dus moeten zij nu aan t beraad-
slagen. Dit zijn van die menschen, zooals
wij er ook wel kennen (en vooral tegen-
woordig is hun aantal heel groot): lieden,
die nooit een eigen meening durven ver-
kondigen, die eigenlijk niet eens een eigen
meening durven hebben, maar die altijd
eerst willen weten: wat anderen er van
denken of zeggen. Dan moet er eerst een
vergadering worden belegd. Er mag niets
worden gedaan. niets worden toegezegd,
zelfs niets worden gezegd, of eerst moet
,,de organisatie" of ,,de ledenvergade-
ring" er in worden gekend. De antwoor
den en de beslissingen zijn altijd partij-
antwoorden en partij-beslissingen. Ook
nti en hier worden de eerwaarde hoofden
bij elkaar gestoken, en wordt er in allerijl
een vergadering gehouden. Dan nu maar
zonder oproep en zonder notulen. Maar
er wordt te meer geredeneerd en gedis-
cussieerd. De mogelijkheden worden
zorgvuldig gewikt en gewogen. Men
zou zoo zeggen: de keus is vrij eenvoudig.
Er zijn maar twee mogelijkheden. Nu
wordt er dus eerst gesproken over die
eerste mogelijkheid. Zij zouden kunnen
zeggen: „uit den hemel". Daar zijn er,
die sterk geneigd zijn dit te antwoorden.
Er lijkt erg veel voor. Vooral omdat
Johannes toch dood is. Hij is dus vrij
onschadelijk. Voor doode profeten waren
zij altijd nogal scheutig. Waarom zouden
zij dan maar niet zeggen: „Uit den
hemel"? Bovendien heeft Johannes toch
ook een grooten toeloop gehad. Wat
een massa menschen zijn er bij hem ge
weest, daar aan den Jordaan! En Johannes
was zeer onbaatzuchtig. Hij was een
echte profeet, en hij sprak mooie en goede
en ferme dingen. Hij was ernstig, en
een ketter was hij ook niet. Dus waarom
dat ik den geheelen middag thuds was. Ver-
volgens wapende ik mij met mijn. degenstok en
ginig naar Hanover-Square.
Zooals men zich kan voprstellen, had ik het
vaste voomemen, dien deftigen ouden heer
eens duchtig de les te lezen, voor den dienst,
welken hij mij bewezen had, om een inbreker
in mijn huis te brengen. Maar zooals men
weet, heeft een zeker filosoof eens opgemerkt:
„om te twisten zijn er twee noodig." Het is
echter een onmogelijkheid, ruzie te maken
met een aardworm en mijnheer Seagrave
kwam dit schepsel meer nabij, dan wie ik
ooit in mijn veel bewogen leven ontmoet heb.
Zoodra ik zijn kantoor binnenkwam, overvie!
hij mij met zulke nederige verontschuldigin-
gen, dat mijn overigens zeer ontwikkeld ta
lent voor standjesma'ken geen kans zag, zich
te ontplooien.
,,U heeft zeker mijn brief ontvangen, mijn
heer Nortcote. Ik kan U niet zeggen, hoe
temeergeslagen ik ben, dat zoo iets bij coze
firma heeft kunnen gebeuren. Ik kan dan
ook niets anders doen, dan U namens onze
firma onze meest nederige verontschuldigin-
gen aanfoieden. Ik hoop alleen, dat er geen
onaangenaamheden het gevolg van zijn ge
weest. Wat de schurk voor bedoeling had,
mag de hemel weten. Ik..."
„Hoor eens hier, mijnheer Seagrave", viel
ik hem in de rede, ,,waar, voor den duivel
staat U toch over te praten. Ik heb geen
brief van U ontvangen."
„Dan was U waarschijnlijk juist op weg
hiet'heen", staimelde hij, terwijl hij stond te
beven als een juffershondje; „onze bediende
is ongeveer een kwartier geleden met den
brief naar U vertrokken. De zaak is deze:
Wij vemamen vanmorgen van Sir Henry Tre-
gattock, dat hij in het geheel niets van Fran
cis afwist. Wij hadden hem gisteren geschre-
ven, om hem te verzoeken, de telefonische in-
lichtingen betreffende Francis, schriftelijk te
willen bevestigen en in antwoord daarop ver-
klaarde hij, dat hij niet begreep, waarover
wij het hadden. Hij had nooit een huisknecht
gehad, die zoo heette en ook met ons absoluut
niet getelefoneerd. Het is weergaloos, ver-
bijsterend, ongeloofelijk en het lijdt geen twij
fel, dat iemand anders in zijn naam heeft ge
zouden zij dan maar niet antwoorden. dat
de doop van Johannes, ,,uit den hemel
was. Bijna waren ze t er over eens, toen
er opeens een waarschuwing kwam.
Een heel voorzichtige kwam toch aan met
deze bedenking: zou Jezus dan niet vra
gen, waarom zij Johannes niet hadden
geloofd, Johannes, die toch zoo heel beslist
naar Jezus had heengewezen? En dus,
neen, dan kon dat eerste antwoord niet
worden gegeven.
Dan maar het tweede? Daar waren
anderen vlak voor. Daar was ook heel
veel voor te zeggen.* Johannes' werk
wat was er eigenlijk van overgebleven?
Had hij school" gemaakt? Wat was er
geworden van al die menschen, die eerst
zoo vol geestdrift tot hem gingen en hem
aanhingen? Was er nog wel een van hen
over? 't Was vrijwel een verloopen
zaakje, een vergeten opvatting. Men kon
dus gerust zeggen, dat Johannes doop
,,uit- de menschen" was. Daar beleedig-
den zij tenslotte niemand mee, ook niet
Johannes. En dus zou men dan maar
ten antwoord geven, dat de doop van
Johannes „uit de menschen" was. Maar
weer was er een voorzichtige broeder
aanwezig, die iets in het midaen had te
brengen. Hadden zij wel bedacht, welke
vreeselijke gevolgen dit hun antwoord
zou hebben? Dan toch liepen zij alle
kans, dat het volk hen ging steenigen.
want die hielden alien voor uitgemaakt,
dat Johannes een profeet was. En zij
sidderden al, en zij zagen de steenen al
door de lucht vliegen, en voelden ze reeds
aankomen! Wij merken het wel, als wij
't nog niet wisten: deze Schriftgeleerden
leven bij de gratie van de massa. Dus
kon het tweede antwoord ook niet worden
gegeven. Intusschen verstrijkt de termijn.
Het wordt hoog tijd, dat zij met hun ant
woord voor den dag komen. Maar zij
hebben geen antwoord.
Gij moet hen da p.; zien terugkomen!
Wat een verschil met zoo-straks Toen
waren zij zoo trotsch en zoo fier en zoo
overwinningszeker. Toen viel uit heel hun
houding te lezen zij waren er vrijwel
zeker van, dat zij Jezus nu in hun macht
zouden krijgen. Maar thans Hoe be-
dremmeld en schoorvoetend komen zij
daar aan 1 Zij komen vlak voor Jezus
staan enzij moeten erkennen, dat zij
het niet weten. Deze lieden, die overigens
geacht moeten en willen worden alles te
weten, zij weten dit nietEn dat moeten
zij nu openlijk erkennen.
Een strikvraag in den eigenlijken zin
was Jezus' vraag niet. Het was er Jezus
niet om te doen om zich van een antwoord
te ontslaan, neen, Hij wou hen zelf een
antwoord laten geven. Er was dan ook
wel degelijk verband tusschen Jezus'
vraag en die van hen. Het zat zoo Met
Johannes den Dooper was in het leven
van deze menschen gekomen iets, iemand
van God. Johannes zij ontkenden dat
ook niet Johannes had grooten, diepen
indruk op hen gemaakt. Johannes was
voor hen geweest het weer wakker, weer
levend worden van Gods stem. Die stem
was weg geweest. Gods woord was steen,
telefoneerd. IncKen het echter geen onaan-
gename gevolgen heeft gehad."
Ik onderbrak hem met 'n sarcastisch
laohen, Onaangename gevolgen!" schreeuwde
ik. „Is U er zich wel van bewust, mijnheer
Seagrave, dat de man, dien U gisteren in
mijn huis bracht, niet alleen dezen nacht een
poging tot diefstal deed, doch bovendien
trachtte mij te vermoorden?"
Wanneer ik zou zeggen, dat mijnheer Sea
grave in zwijm viel, zou dit een onvoldoende
wedergave van het feit zijn. Ik kan er geen
andere uitdrukking voor-vinden dan: hij ver-
standbeeldde. Zrjn gelaat werd aschgrauw,
zijn wenkbrauweti trokken bovenmatig om-
hoog en zijn oogen sloten zich. Zoo bleef hij
eenige oogenblikiken stokstijf absoluut be-
wegingloos staan.
Om er een einde aan te maken, schudde
ik hem ten slotte flink brj zijn rechter schou-
der. Dit bracht hem tot de werkelijkheid
terug en toen begon hij allerakeligst te
kreunen.
„0, hemel! o, hemel" waren de eerste woor-
den welke hij uitte en hij bracht ze zoo bla-
tecid ten gehoore, dat zelfs de meest verlief-
de geit het hem niet aou verbeterd hebben.
,,'t Is vreeselijk, mijnheer, verschrikkelijk",
jankte hij vervolgens. „0, mijnheer, zooiets is,
zoolang onze firma bestaat, nog nooit voor-
gekomen. Het zal ons ruuoeeren, als het be-
kend wordt, absoluut ruineeren!"
Zijn eerlijik egoisme vond ik vermakelijk.
,,Ik gedoof niet, dat het voordeelig voor U
zou zijn, maar waarom zou het bekend moe
ten worden?"
Ik zag een straal van: hoop zijn treurig ge
laat verhelderen.
,,Kjjk eens", zei ik. Zooals de zaak nu
staat, ben ik er sterk tegen, om er publiciteit
aan te geven. In de eerste plaats heb ik het
te druk, om er mij mede te bemoeien. De
dief is weg en toevallig is er geen ongeluk
gebeurd. Ik heb er een hekel aan, dat er dea
geheelen dag alle mogelijke menschen van de
politie door en om mijn huis loopen te zoeken."
(Dit was maar al te waar). ,,Maar U moogt
in het vervolg wel ■voorzichtiger zijn", zei ik
emstiger dan ik het meende.
„U heeft gelijk, mijnheer,. wjj moeten voor-
schrift, letterschrift geworden. Zij telden
de letters, zij vereerden het schrift, zij
aanbaden de steenen, maar Gods stem
hoorden zij niet meer. En toch waren
deze menschen nog niet heelemaal dood.
Als zij heelemaal dood waren geweest,
dan zouden zij niet naar Johannes zijn
toegegaan. Maar Johannes ging heen.
Die indruk ging weer voorbij. Het ge-
wone leven hernam weer zijn loop, en alles
dreigde weg te zijn, 't werden weer let
ters, 't werd weer schrift.
Doch nu kwam Hij, wiens voorlooper
Johannes slechts had willen zijn. Die trad
op met gezag en met kracht. Maar dat
was hun te kras en ook weer te gewoon.
Als zij het eerlijk mochten zeggen. dan
hadden zij Johannes nog liever dan Jezus.
Johannes was wel wat buitenissig, maar
daarom ook onschuldiger. Johannes bleef
bovendien aan den Jordaan, maar Jezus
kwam binnen Jeruzalem en in den tempel.
Gaan wij aan Johannes niet wel eens
te gemakkelijk voorbij Wij zijn alien
weer met het naderend Kerstfeest bezig,
maar aan Johannes den Dooper geven wij
niet te veel aandacht. Het gaat daarmee
als in het Rijksmuseum. De meeste men
schen, die er komen, komen ,,even om
den Nachtwacht te zien. Zij willen straks
kunnen zeggen, dat zij dien bewonderd
hebben. En zoo hollen zij al die kleinere
zaaltjes en gangen maar door, nauwelijks-
een blik slaande op alles, wat daar met
zooveel zorg is geordend. Dat er opklim-
ming is en ontwikkeling daar willen zij
niet van hooren. Precies zoo gaat het in
het koninkrijk Gods. Veel menschen wil
len geen geleidelijke voorbereiding, geen
ontwikkeling. Maar in deze weken (als
het goed is) bereiden wij ons voor en
laten wij ons voorbereiden. In ons aller
leven komt die heenwijzing, die voorbe
reiding, en zij is onmisbaar. Wie gelooft.
dat God ons leven leidt en bestuurt, die
vertrouwt zich rustig toe aan Zijn leiding.
Die gelooft God heeft met alles Zijn
wijze bedoelingen. Die laat zich door
Johannes heenwijzen naar Jezus. Die aan- 1
vaardt dankbaar alle voorbereiding, maar
om dan straks niet bij die voorbereiding
halt te maken, doch verder te gaan, van
kracht tot kracht, van voorbereiding tot
aanbidding, van profetie tot vervulling.
PRINSES JULIANA LID VAN DE
K. N. A. C.
iH. K. H. Prinses Juliana heeft de K.N.A.C.
vereerd met hare toetreddng als lid.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Woensdag.
De motie-Drop tot verplichting van de na-
levinig van collectieve arbeid-sovereenkomsten
in bestekken van rijkswaterstaatswerken
wordt aangenomen met 62 tegen 20 stemmen.
Tegen: de lib., de Christ.-hist.de st. ger., de
heeren Lingibeek (Iherv. ger.), en Westerman
(nat. herst.), en de anti-rev. van Dijik, van
Dobben de Bruijn en Visscher.
Den heer Sneevliet wordt z. h. s. verlof
verleend voor zijn aanigevraagde interpellatie
zichtiger zijn. Het zal mij nooit meer over-
komen, dat ik telefonisch referenties aan
vraag. Ik zou U oneindig dankbaar zijn en
meer erkentelijk, dan ik ander woorden kan
brengen, als U de zaak niet hooger op zocht.
De schurk moet natuurlijk een medep"lichtige
bij Sir Henry aan huis hebben."
„U moet de zaak maar zoo goed mogelijk
met Sir Henry in het reine brengen", zei ik.
„Alles wat ik verlang is, verder met deze zaak
niet lastig gevallen te worden."
Ik keerde mij om, teneinde het kantoor te
verlaten en hij begeleidde mij onder voort-
durend buigen naar den uitgang en verzeker-
de mij plechtig, dat hij mij over de zaak vol-
strekt niet meer zou lastig vallen en dat hij
ten eeuwigsn dage mijn schuldenaar bleef.
Zeer tevreden over het succes van mijn on-
derhoud, ging ik terug naar Park-Lane en
kocht onderweg in Bcndstreet een linnen gor-
del, om onder mijn kleeding te dragen. Ik
vond het namelijk in mijn onzekere omstan-
digheden wel eenigszias roekeloos, om zoo
maar door Londen te wandelen met tiendui-
zend pond in mijn zak.
Gedurende mijn wandeliag naar huis, hield
mijn avontuur van den vorigen nacht mijn
gedachtenloop op zeer aangename wijze beizig.
Ik vend het heeTlijk, te kunnen memoreeren,
dat ten minste een van mijn onbekende vrien-
den een onmiskenbaar souvenir van coze
korte schermutseling op zijn gelaat droeg.
Of „Francis" de geheimzinnige Guarez was
of een ander heer met dezelfde bedoeling, dit
was tenminste zeker, dat ik hem de eerst-
komende dagen gemakkelijk zou herkennen,
zelfs onder de meest misleidende vermomming.
Ik deed de onverbiddelijke belofte, dat geen
vreemdeling met een ontvelden neus omge-
straft onder mijn bereik zou komen.
Den geheelen middag wachtte ik thuis, om
iets van Billy te kunnen hooren. Tegen zes
uur echter was er nog geen boodschap van
hem. Ik gevoelde mij teleurgesteld en g'ng
naar beneden om eens te zien hoe Milford het
maakte. Ik vond hem, geheel gekleed in een
gemakkelij'ken stoel in de provisiekamer zit-
ten, verdiept in de .Daily Telegraph". De
verpleegster was vertrokken.
Hij scheen zeer in zijn schik, dat ik hem
m
Ook Gij zijl een slachtoffer van den
jachtigen polsslag van dezen tijd. Altijd
gehaast, naamt Ge niet den tijd acht te
slaan op U zelf, waart Ge onregelmatig
met Uw maallijden en met Uw stoelgang.
Hoofdpijn, vermoeidheid, constipatie zijn
de gevolgen van het niet meer normaal
functioneeren Uwer spijsverterings-orga-
nen. Vergiftige afvalstoffen hoopen zich
daarin op, de oorzaak van al Uw klachten.
Maak "Schoon Schip". Niet door het nemen
van een middel dat Uw darmen leegperst,
maar neem de nieuwe vinding van Apothe-
ker Dumont: Laxeer-Akkerljes, welke naast
laxeerende plantaardige sloffen, verschil-
lende bestanddeelen bevatten, die Uw
geheele gestel verbeteren, zooals gal-ex-
iracten voor de lever, melkzuur-fermenten
om gistings-processen te bestrijden en
chlorophylle voor den bloeddruk en den
bloedsomloop. Ge voell U als "verjongd".
zijn prettig in te nemen, Ge proeft
niets! Veroorzaken geen kramp,
geen her-constipatie,- herstellen de
normale werking der darmen. Per
12 stuks 60 cent. Nederlandsch Pro
duct. Bij apothekers en drogisten.
(Ingez. Moa.j
betreffende het zenden van Nederlandsche
troepen naar het Saargebied. De interpellatie
zal worden gehouden na de Waterstaatsbe-
grooting.
Voortgezet wordt de behandeiing van de be-
grooting van Waterstaat.
De heer Drop (s.d.) betoogt, dat er nu ge-
garandeerd moet worden, dat er ten aanzien
van de loonen voor 1935 en 1936 rust zal zijn-
De heer Van Kempen (lib.) acht loonsver-
laging in een bedrijf met millioenen-'tekorten
onvenmijdelijik. Ten aanzien van de Dieseltrac-
tde is men niet afgegaan op de ervaring van
motonbouwers.
De heer J. ter Laan (s.d.) betoogt, dat over-
wegen met een belangrijk verkeer niet onbe-
waakt mogen blijven.
De heer Kuiper (r.k.) betoogt, dat er geen
economische redenen zijn om de toezegging
van twee jaar rust in de loonlowastie niet te
handhaven.
De heer Amelink (a.r. zegt, dat de Kamer
niet het aangewezen lichaam is om te oordee-
len over loonsaangelegenlheden. De minister
handhave edh'ter het overlag.
TE ROYAAL.
De minister van Binnenlandsche Zaken
heeft ter voldoening aan een desbetreffend
verzoek van zijn amibtagenoot van justitie
een circulaire aan de gemeentebesturen ge-
riciht betreffende winikelweekloterijen. Hierin
zegt de minister dat hij de toepassing van de
loterrjiwet reeds herhaalde maien is gebleken,
dat de dagelijksche besturen der gameenten
veelal een te mime opvatting hebben van de
bevoegdheid hun bij art. 3 dezer wet toege-
kenid.
kwam opzoeken, doch toen ik op een gewonen
keukenstoel bij hem plaats nam, had ik heel
wat met hem te stellen, om hem in zijn fau-
teuil te houden. Hij vond een keukenstoel te
ver beneden mijn waardigheid.
„Wat ik maar niet kan begrijpen", zei ik,
„is, hoe het gekomen is, dat je zoo ernstig
ongesteld werd." Hij bleef een minuut zwij-
gen. „Ik kan de gedachte maar niet van mij
afgooien, mijnheer, dat het van het glas bier
is gekomen, dat ik bij Granville heb ge-
dronken."
„Maar", wierp ik hiertegen in, ,,als het bier
jou vergiftigd had, zouden toch alle menschen
eveneens dezelfde gevolgen hebben onder-
vonden."
,,Ik geloof niet, dat het bier mij vergiftigd
zou hebben, als het maar alleen gelaten was",
zei hij nadrukkelijk.
„Wat bedoel je, Milford?" vroeg ik.
Hij schoof eenigszins onbehaaglijk in zgn
stoel heen en weer. ,,Ja, mijnheer, het mag
verbeelding zijn en U moogt denken, dat ik
zotteklap verkoop, maar ik kan het idee niet
van mij afs-chuiven, dat die man, die een
praatje met mij aanknoopte, iets in mijn bier
heeft gedaan, op een oogenblik, dat ik een
anderen kant uitkeek."
„Die man?" riep ik, „welke man?"
„Iemand die in het caf6 was, mijnheer. Een
groote kerel, hij zag er uit als een vreemde
ling. Hij knoopte direct een gesprek met mij
aan, zoodra ik binnen kwam, ofschoon ik hem
nooit vroeger ontmoet had. Ik geloof vast,
dat hij, om welke reden dan ook, iets in mijn
glas heeft gedaan."
Deze theorie van Milford, klopte zoo vol-
komen met mijn eigen verdenkingen, dat ik
voor een oogenblik een gevoel kreeg, alsof ik
er zelf gedeeltelijk schuldig aan was.
,,Zou je hem nog herkennen?" vroeg ik.
„Ja zeker, mijnheer. Het was een groote
man met zwart haar, zijn eene schouder was
iets hooger dan de andere. Hij stond mij niet
erg aan. toen hij naar mij kwam en mij toe-
sprak."
(Wordt vervolgd.)