ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN Twee mensclien op flenweg Op weg naar een nieuwe Maatschappij? No. 9128 VRIJDAG 6 APRIL 1934 74e Jaargang Feuilleton Binnenland EERSTE BLAD i. TER NEUZENSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJSBinnen Ter Neuzen f 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr. per post 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 5,60 per jaar Voor Belgie en Amerika 2,—overage landen 2,35 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling. Uitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE GIRO 38150 TELEFOON No. 25. ADVEBTENTIeN: Vac 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer 0,20. KLEINE ADVEBTENTIeNper 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling. Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst 6dn dag voor de uitgave. DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEBEN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND. Gemeenschap. Voorloopig zetten wij nog een vraag- teeken achter onzen boventitel, die tevens de titel is (maar dan zonder het toch altijd ietwat ongeloovig aandoende vraag- teeken) van een boek, geschreven door drie personen: Dr. S. Rozemond, Mr. G. E. van Walsum, en Dr. C. Belkenkamp, en uitgegeven door Bredee te Rotterdam. Het eerste artikel in dit boek is van de hand van Dr. Rozemond, den bekenden leider der Amsterdamsdhe Maatschappij voor Jongemannen, en er blijkt oo(k uit den verderen inhoud van het geschrift voldoende, dat de hier verkondigde op vattingen (zij het ook misschien niet in alle onderdeelen, dan toch zeker wel in geest en hoofdzaak) worden gedeeld door de beide andere schrijvers, van wie de tweede voorzitter is van de Federatie van Chr. Historische Jongerengroepen, en de laatste adjunct-secretaris van de Dr. Abr. Kuyper-stichting. Deze namen en betrekkingen zeggen zeer veel, en het teit, dat deze opvattingen juist door deze personen openlijk worden uitgesproken, moet reeds van groote beteekenis worden geacht. Wij willen hier uit dit nog geen 120 biz. tellend geschrift een en ander mededeelen, en wij beginnen thans iets over te vertellen van wat Dr. Rozemond heeft geschreven over ..Gemeenschap' Dit woord gemeenschap heeft zeker een riiker klank van echtheid aekregen. Op allerlei terrein wordt gevoeld, dat wij de gemeenschap jammerlijk kwijt zijn; de wereld derft de ware vruchten, die ge meenschap op zoo verscheiden gebied sChenken kan: vrede, welvaart en rust; op internationaal, economisch en sociaal gebied is alles in de war, en er wordt echt gesnakt naar gemeensdhap. Was het nu maar zoo, dat slechts van een zijde een weg daarheen gewezen werd, dan zou men dien weg misschien wel gaan, maar nu er meerdere zijn of sohijnen te zijn, nu blijven de meeste menschen besluiteloos Het gevaar, de verzoeking ligt voor de hand om maar blindelings met een partij te gaan of blijven meeloopen. Anderen zullen geneigd zijn om te zeggen en vol te houden, dat „het" Christendom den weg naar de ware gemeensdhap wijst. maar wij moeten dan, helaas, vragen: welk Christendom? Er zijn liberalen en socialisten, die zich Christen noemen, anderen gaan de wegen van het solida- risme, maar ook Mussolini noemt zich „diep Katholiek", en in Duitschland be- lijden „Duitsche Christenen" het natio- naal-socialisme als weg zelfs als eenigen weg naar de gemeenschap. Zoo stijgt de verwarring ende radeloosheid. Dr. Rozemond waarschuwt terecht voor het gevaar van algemeenheden. Wij zijn er niet mee klaar om het woord gemeen schap" maar hier of daar te plaatsen, en de schrijver zegt het scherp maar waar, roman van HULBERT FOOTNER. (Nadruk verboden.) 25) (Vervolg.) Toen zij de deur openden konden zij het vrjandelijk kamp zien. Grylls en Mabyn waren aanwezig en de twee vrouwen ver- sehenen nu en dan. Xavier was er niet. Die zal ons wel bespieden, zei Garth. Als om zijn woorden te bewijzen klonk plotseling de scherpe knal van een geweer- schot. Garth sprong naar het schietgat en Inwam juist bijtijds om zijn paard in elkaar te zien zakken en op het gras te zien neer- vallen. Hij stond op verontwaardigd en woedend. O! de vervloekte lafaards! gromde hij. Natalie snelde naar de deuropeninig. Je mag niet gaan! riep zij iuit. Wat moet ik beginnen, als jij gewond wordt? Daar kon Garth geen antwoord op geven en hij keerde terug bij de deur en wierp zich met zijn gelaat in de dekens om tot zichzelf te komen. Als om deze gelbeurtenis tijld tot toeziaaken te geven, werd dien dag verder niets meer tegen hen ondemomen. Toch waren zij voortdurend op hun hoede, daar de vijf be- woners van het andere kamp nooit voltallig aanwezig waren. Het was een moeilijfee, harde dag en Garth liesp op en neer als een dier in zijn kooi, en Natalie deelde zijn onrust. Den volgenden morgen zag Garth het lijk van zijn paard niet meer. Het was blijkbaar weggehaald om voor voedsel van den vijand te dienen. Ook in het andere kamp bespiedde men de tegenstanders. Garth zag Grylls met een verrekijiker in de handen staan. Garth lachte en in een opwelling van ifonie wuifde hjj met de hand. Onmiddellijk liet Grylls den verrekijker zakken. dat iemand, die op straat wordt aange- sproken om brood, niet kan volstaan met dien stakkerd een tractaatje te geven, dat handelt over ,,het Brood des levens", ook al stemt men de hlijvende en eeuwige waarde van dat ware levensbrood vol- mondig toe. Want die het tractaatje gaf, gaf geen brood des levens"; wat hij gaf, was slechts: bedrukt papier. Wordt er nu naar gemeenschap ae- vraagd? Wie die vraag al te letterlijk opvat, zal waarsdhijnlijk er een ontken- nend - antwoord op geven. Men moet echter langer luisteren en dieper tonen trachten op te vangen. Ons zei eens 'n professor in de geneeskunde, dat het lang niet ieders werk is om patienten te be- luisteren. Men moet daar een zekeren aanleg voor hebben. En zoo gaat het nu ook bij dit werk en bij dit beluisteren. Dr. Rozemond, die, zooals overbekend is, erg veel met werkeloozen omgaat, weet er echter van te getuigen, dat bij deze meest getroffen groep van de slachtoffers van dezen tijd wel in zeer sterke mate een drang en verlangen uitgaat naar iets als gemeenschap". Wij geven den schrijver even zelf het woord. Hij zegt: „in het vergiftigde zieleleven van velen dezer ontwortelden komt op een wonderlijke droom van het paradijs Rusland, waarvan zij dan vermoeden. dat de mensch daar niet meer alleen staat in zijn schamele eenzaamheid in den strijd om een be- staan, waarin hier in het beangstigend en verlammend element slechts nederlaag op nederlaag mogelijk schijnt". En toch zijn het niet alleen de werkeloozen, maar ook boven vele anderen hangt een donkere dreiging, waartegen geen beveiliging schijnt te zijn. En al die lieden willen vluchten de gemeenschap in, welke ge meenschap ook, waar veiligbeid zal zijn en gelborgenheid. Allerlei opvattingen, die best zijn saam te brengen onder den verzamelnaam ..individualisme", en aller lei omstandigheden, die men kan brengen onder den naam ..economische ontwikke- ling" maken den mensch van onzen tijd het leven bijkans ondragelijk. Heel mooi en diep is dit alles gegrepen door den philosoof-psycholoog Kiinkel, die spreekt van een ,,oorspronkelijk wij een soort primitieve gemeensdhap, zooals men die hier en daar nog tegenkomt, zij het ook zeer spaarzamelijk, maar de tijden zijn nu veranderd, en waar men omstreeks 1430 spinkamers kende en boerenmeisjes. die oude liederen zongen en sprookjes vertelden, zien wij omstreeks 1930 haast niets dan reusachtige fabrieken, electri- sche spinmachines en honderden en dui - zenden proletariers, terwijl voor de versjes en sprookjes in de plaats is gekomen de sombere zorg: .Wanneer worden wij werkloos?" en„welke partij zal ons uitkomst en redding brengen? Toch leeft binnen in den modernsten mensch nog altijd het verlangen naar gemeen schap. Waar Dr. Rozemond (en wij met hem en van heeler harte) belijden, dat de Gartih glimlachte nog toen Rina om den hoek verscheen en plotseling voor hem stond. Zijn glimlach ging over in verbazing. Wat moet je? vroeg hij en greep zijn geweer. Ik heb geen geweer, zei Rina, terwijl zij haar ledige handen toonide. Nick Grylls zendt je een brief. Garth bedacht, dat hij haar niet binnen kon laten gaan zonder haar gelegenheid te geven te spionneeren. Hij liet dus Natalie's kamer sluiten en noodigde Rina bij hem binnen. Rina gaf hem den brief van Grylls. Het was een klein onhandiig geschrift op de ach- terzijide van een zakenibrief. Waar is zij vroeg Rina. Zij durfde nooit den naam van Natalie uit te spreken. Ik wil haar coiffure wel opmaken, als zij dat wenscht, zei ze nederig. Natalie kwam naderbij en stak haar de hand toe die Rina aannam, terwijl zij haar hoofd afwendde om niet te schreien. Waar hebben jullie die menschen ont- moet? vroeg Garth. Op de prairie, antwoordde zij zacht. Gis- teren op den middag. Zij kwamen naar hier. Nick Grylls goede vrienden gemaakt met Herbert en Herbert heel blij. Nick Grylls groot man en rijk; iedereen goede vrienden met hem wil zijn. Grylls zei, hij gekomen om Herbert te helpen; hvj Herbert heel mooi ge weer gegeven. Hm, daar zal Mabyn voor boeten, riep Garth. Ik z&g hemNick Grylls jou voor den gek houden. Hij haar voor hem zelf hebben wil. Maar Herbert lachte. Hij zegt: laat Nick mij helpen om haar te pakken en ik zal haar houden! Garth balde z'n vuisten. Rina ging voort: Grylls zegt tegen Herbert; je moet haar niet laten vertrekken. Als ze vertrekt zal ze je in den steek laten en van je scheiden. Grylls zegt hij een plaats kent om haar den heelen winter gevangen te houden. Heel ver in het noorden, waar nog nooit een blange geweest is. Hij denkt, ik niet gehoord wat hij zei. Dit was inderdaad een waardevolle mede- deeling. Garth opende den brief. Het was een merk- waardig document. Bijbel het is, die ons den weg naar de ware gemeenschap wijst, willen wij hem toegeven, dat het bewijs voor de waarheid dezer stelling niet ligt bij ons, maar „dat de test voor den ernst, waarmee wij dit woord hanteeren, zal zijn, of wij het ook durven doorgeven, in den vorm dien het behoeft, aan de moderne eenzamen, zelfs aan den wantrouwenden en verlaten werklooze op de keien". Gelooven en dan verder gaan en blijven stilzitten is onvereenigbaar. Neen, als deze gemeenschap er is, moet zij worden meegedeeld, want het is de boodschap van de allerhoogste actualiteit: dezen ver- latenen ,te toonen, dat zij niet verlateli zijn! Wat Dr. Rozemond nu verder gedaan heeft, is: aantoonen, dat alle groote stroo- mingen van onzen tijd, als noedanig hij zich heeft beperkt tot liberalisme., socia- lisme, solidarisme en fascisme, alle ontoereikend zijn bevonden ondanks hun verlangen en streven naar gemeenschap. Op de liberalen heeft Dr. Rozemond (ofschoon hij hen overigens sterk waar- deert) dit tegen, dat zij blijkbaar het ver- mogen missen om contact te vinden met de getroffenen, en dat sommigen hunner daar zelfs trotsch op zijn. Men moet kunnen spreken tot en contact kunnen krijgen met de zielen. Wat wij zeggen en bedoelen moet niet blijven hangen bij een kleinere of grootere elite, neen, het moet doordringen tot de groote massa, Allerlei elementen in het liberalisme kun nen en zullen weer hun kans krijgen, maar dan moeten zij eerst worden losgemaakt van het individualisme. In de tweede plaats heeft de schrijver het over het socialisme. Dit scheen eenige jaren geleden zijn triomfen te zullen gaan vieren en terwijl het toen nauwelijks nog aandacht schonk aan het stervend libe ralisme, is het op dit oogeriblik evenzeer in decadence. Dit maq voor ons zeker geen reden zijn oni' onbillijk te worden, er is een groote kracht in het socialisme openbaar geworden, maar wat gewerkt heeft als dynamiet, heeft ook gewerkt (zegt Rozemond) als vergif geestelijk en zedelijk. ,,Het is de onsterfelijke ver- dienste van het socialisme geweest, dat het millioenen vereenzaamden en ontwor telden tot een lots- en doelgemeenschap heeft saamgesmeed en dat het richting aan hun leven heeft gegeven". De leer van het socialisme, die aanvankelijk (als alle leer) onmisbaar was, begon later verderfelijk te worden. Die leer werkte belemmerend en zelfs demoraliseerend, en het verderfelijkst van alles was, dat men de kracht en den moed miste om met deze verderfelijke leer te breken. Toen het elan verzwakte, kwamen individualisme en burgerlijkheid terug, daardoor trokken de innerlij'k teleurgestelden zich terug, en zoo zal ook het socialisme zonder diep- gaande vernieuwing noch bij zijn aan- hangers, noch bij anderen, de behoefte bevredigen aan werkelijke gemeenschap. De derde richting, die nu besproken Mr. Garth Pevensey, Mijnheer, Ik ben zeer verbaasd over de geschie- denis, die ik van mijn goeden vrienid mr. Mabyn vemomen heb. Ik venzeker u, mrjnheer, dat deze streek, hoewel onlbe- woond, niet gewend is aan wetteloosheid en dat wij voor vreeandelingen geen af- stand van de wet zuilen doen. U he/bt tweemaal een ajanslag gepleegd op bet leven van mr. Mabyn; u hdbt zijn hius- gerei gestolen en zijn hut in gabruik ge- noanen. Uw bedoeling bij dit alles is dui- delijk. U eoekt hem zijn vrouw te ont- nemen en op dit oogenlblik houdt u me- vrouw MaJbyn in uw hut gevangen. Ik vlei me met de gedachte, dat ik niet zonder eenig gewicht ben in deze maat schappij en waarschuw u, dat ik bij af- weziglieid van politie voor het recht zal opkomen. Wanneer mrs Mabyn onmid dellijk tot haar man terugkeert, wordt u toegestaan ongestoord van hier te vertrek ken. Indien u haar vasthoudt, zullen wij haar met geweld van u wegnemen waar- toe wij zoowel moreel als wettelijk het recht hebben. Wij weten, dat u voedsel heht voor slechts enkele dagen, zoodat het eimde niet lang op zich kan laten wachten. Nioolaas Grylls. Woede en vermaak, beide waren op Garth's gezicht te lezen. Zijn vingers jeukten en hij grijnsde. Natalie had over zijn schouders gelezen en voelde eenige neiging om angstig te worden. Hij heeft wettelijk en moreel hoege- naaand geen recht >p :mj zei ze. Niet het minst' zei Garth. Grylls heeft inis.-ch.en het verhaal van Mabyn geloofd. Geen woord heeft hij geloofd! zei Garth snel. Grylls is niet zoo simpel. Ik toen een kranteanan, zei hij droogjes. Je kunt me ge looven, dit is volmaakte, prachtige, monu- mentale bluf! Ik zou haast m'n hoed voor hem af willen nemen. Maar de lengte van den brief doet vermoeden, dat zij den heelen dag noodig gehad hebtoen om hem samen te stellen. Wat ga je nu doen, vroeg Natalie. wordt, is het solidarisme, dat vooral hier- aan ligt, dat het niet zien kan of niet zien wil de klasse-tegenstellingen, en waarvan de hoofdfout deze schijnt te zijn, dat men te veel bedacht is op zelfbehoud en zelf- handhaving. De geloovigen hebben alleen bestaansrecht, als zij bereid zijn zout der aarde te zijn. En in de vierde en laatste plaats wordt dan besproken het fascisme of nationalis- me. Deze bewegingen zijn het moeilijkst te beoordeelen, omdat zij nog zoo jong zijn. Zij zijn in elk geval frisch en aan- trekkeliik. Ook de meest overtuigde en meest principieele tegenstanders van het fascisme mogen en moeten toegeven, dat elk gezag beter is dan anarchie. Ook heeft men hier het groote voordeel, dat men leaders heeft, dat er arbeidswaar- deering is, maar als wij nu vragen, of hier gemeenschap is, dan moeten wij zeggen, dat voor gemeenschap hier in de plaats is gekomen de totalitaire staat, die alles opslurpt. Mussolini heeft zelf toegegeven, dat dit alles slechts is door te voeren in een tijd- perk van zeer hooae, idealistische span ning. Maar God heeft bij en onder dit alles geen plaats en geen zin. Wij zullen het Dr. Rozemond moeten toegeven, wat hij dan ook zelf opmerkte, dat dit alles nog maar zeer negatief is. En toch mogen en moeten wij met kritiek beginnen, al behoeven wij deze wereld en heel het leven niet somberder te zien dan zij zijn. Zien wij echter den ernst van dezen tijd en meenen wij daarbij een roe- ping te hebben, dan zullen wij den waren weg der gemeenschap zoeken, maar ook ontdekken, dat die weg gaat over Golgotha. In een tweede stuk deelen wij iets mede uit de bespreking van den geestelijken achtergrond van fascisme en nationaal- socialisme. INSTALLATIE „WEBKFONDS 1934". De minister-president Dr. H. Colijn heeft Woensdagmiddag in de Rolzaal op het Bioonen- hof, als algemeen voonzitter geinstalleerd het „Werkfonds 1034", met de navolgende rede: Rede van Dr. H. Colijn. He-t is U bekend, dat aanstonds hij mijn op- treden het huidig kabinet verklaard heeft, dat bestrijding der werkloosheid een der vooruit- springende punben van het regeeringsbeleid vormen zou. Een nadere verklaring hiervan schijnt nau welijks noodig. Het normaal werkend bedrijfs- leven kan thans onze valiede en werkwillige arbeiders voor een vercntrustend deel niet meer opaiemen. Een wijiziging van dezen toe- stand op korten bermijn laat zich evenmin ver- wachten. De regeering ziet met toegrijpen en vol medeleven de scharen, die ledig op de ar beidsmarkt staara en wier moreele nood niet minder dan de geldelijke nood tot handelen riep. Ook biedt de werkverschaffing voor dit euvel onvoldoende uitkomst. Want al vinden Een ondeugende spot fonkelde in Garth's oagen. Ik zal hem een vriendelijk toriefje terug- schrijiven, zei Garth. Waarom niet? Het lijkt mij beter van niet, vond Natalie. Je hebt gelijk, zei hij met een zuciht. Dat is het eerste wat je leert: nooit direct te schrijrven wat je denkt. Maar het is moeilijk om het te laten. Rina verstond weinig van dit alles. Stuur je antwoord terug? vroeg zij. Neen! Zeg hem dat ik geen antwoord heto. Zeg hem dat we ons bijna doodge- lachen hebben. Dien nacht verliet Garth, de hut niet tot kort voor het aaaoibreken van den dag. Hij had gezien dat Xavier 's avonds het kamp had verlaten en hij venmoedde, dat de intooor- ling wel tegen den odhtend in slaap zou val- len. Hij had een plannetje dat hij niet aan Natalie vertelde. Omstreeks drie uur riep hij Natalie om de deur achter hem te barrica- deeren en toen verdween hij. Hij was reeds meer dan een uur weg, een uur, dat voor Natalie een eaiiwigheid leek, terwijl zij over het vuur gebogen zat en haar ooren tot scherp luisteren zette. Zij had reeds alle mogelijke ongelukken bedacht die hem overkomen koniden zijn, toen haar hart bonsde bij het teeken dat Garth op de deur gaf. Garth kwam binnen en zette twee geweren in een hoek. Wat heb je uitgehaald? vroeg zij. O! Ik hab een mazzeltje gemaakt, spotte Garth vroolijk. Dertig el linnen voor een geiweer en een partij patronen. Mooi he Natalie duwde hem bij het vuur en hielp hem zijn pijp aan steken. Kijk eens, ik had een vermoeden, dat Xavier ons varmacht zou beloeren. Ik heb hem een klap op zijn lieve gezicht gegeven, en ik meen dat ik daarmee wel eenig resul- taat heb toereikt. Natalie keek verontrust. Ik zou gek worden, als ik niets te doen had, verdedigde Garth zichzelf. Nu zal ik een week lang weer braaf zijn. Maar Xavier? vroeg zij angstig. Ik zou geen oogenblik geaarzeld hebbeai den schurk neer te slaan zei Garth koel. ook 50.000 gezinshoofden en kostwinners daar door arbeid en al zal ieder het nut daar van beamen, toch kan men daarmede niet tevre- den zijn. De regeering acht meer werkgelegen- heid noodzakelijk en vooral acht zij het noodig, dat onze geschoolde arbeiders in hun eigen vak weder kionnen worden tewerk gesteld. Vandaar het reeds aanstoiods aangekondigde voornemen om een aantal normale werken aan te vatten.. Zoodra de regeering den financieelen toe- stand voldoende gunstig achtte om tot de uit- voering van haar plannen over te gaan, heeft zij onverwij'ld haar aanvrage om een crediet voor 60 millioen ingediend. Nadat dit bewil- ligd zal zijn, behoort onverWijld de uitvoering ter hand genomen te worden. Daarbij zal een gedachte met mogen worden uit het oog verloren. De uitvoering van een aantal overigens normale werken heeft in dit geval echter ook een abnormale zijde; deze n.l., dat zij thans nog niet zouden worden aange- vat, wanneer niet bijzondere redenen daartoe drongen. De werken, hoezeer deze behooren opgetrokken te worden op een economisch en technisch gezonde basis, worden nu aangevat omdat ook een moreele overweging daartoe noopt. Het rijk getroost zich met het oog daarop het offer, dat het zijn kapitaal-dlenst belangrijik verzwaart. Daaruit volgt zonder meer, dat de kosten van de aldus ondemomen werken beneden het normale peil moeten lig- gen. Dit geldt met name van de loonen. En dat te eerder, nu immers in het algemeen het drijivend houden van ons bedrijfsleven het nood- zakelijik maakt, dat ons loonpeil zich aanpast bij dat van de ons omringende landen. De aandacht zal derhalve vooral gericht moeten worden op een tweetal onderwerpen bruikbare werk-objecten en de arbeidsvoor- waarden. (Hier nu mijne heeren, acht de regeering zich gelukkig een beroep te kunnen doen op de voile medewerking van uw kring, dien zij reeds als een „instituut van vertrouwensmannen" heeft aangekondigd. Vertrouwen bij de regee ring, vertrouwen bij de ondememers, vertrou wen bij de arbeiders. De breede en weloverwo- gen samenstelling, die zoowel uw bestuur als uiw raad van bijstand kenmerkt, legt voor dat vertrouwen de basis; uw kunde en uw toewtj- ding aan dit nationale werk zullen het ver- sterken. Geldt dit van u alien, het geldt met name ook van degenen, die, betzij als nauw-verbonden met, hetzij als vertegenwoordigers van de ar- beiders-organisaties hier tegenwoordig zijn. De regeering ontveinst zich geenszins de moeilijkheden van de taak, die gij heht willen op u nemen. Ik ken de groote "waarde, die aan het instituut der coll. contracten gehecht wordt. Dat intusschen voor de werken, waar- over het thans gaat, deze contracten niet zul len kunnen gelden is, na het voorafgaande, dui- delijk. Het is er om te doen, dat deze gansche kring zich doorloopend bewust toont, dat aan den eenen kant de noodige werkverruiming alleen te verkrijgen is op een lager liggende loonbasis dan in de coliectieve contracten voor overeenkomende werken geldt en dat aan den anderen kant te waken zij tegen het ruw ver- toreken van een waandev-ol houwsel. Dat onze arbeidende bevolking op deze wijze deelneemt aan de bespoedigde totstandkoming van werken, die de ecoaiomische kracht van het land helpen verhoogen en dus medewerken tot een latere verheffing van het levenspeil van ons volk, kan ongetwijfeld bijdragen tot over- winning van bezwaren, die in dien kring wel- lioht gevoeld zouden kunnen worden. Gij zult tezamen beraadslagenoaiemaroid van u, persoon noch kring, zal kunnen zeggen, dat Hij (heeft mijn paard gedood. Maar ik kreeg geen kaios tot een gevecht, en kon hem dus niet dooden; op het oogenblik is hij der halve ongedeerd. Maar als het dag is, slaat Gryll hem natuurlijik half dood. Wat heb je met hem gedaan vroeg Natalie. - Ik vermoadde zoo ongeveer waar hij zou zitten en kroop heel langzaam vooruit plat op den grond liggend. Garth! riep Natalie, als ik dat geweten haid. Juist zei Gartih, en daarom heb ik je niets verteld. Maar het was te donker om te schieten. Ik kon geen hand voor m'n» oogen zien. Geen dertig yard van hier raakte ik plotseling zijn kleeren aan. Ga door, ga door! drong zij aan. Hij zat met zijn rug tegen een boom. Ik luisterde naar zijn ademihaling, en merkte dat hij sliep. Ik kroop achter hem en greep hem aan. Hij stiet een gesmoorden gil ooit en zweeg toen. Hij, viel lang ooit op den grond en ik tilde hem op en draaide hem rond boven mijn hoofd, net zooals wij vroeger lazen in de Indianenverhalen. Ik geloof dat ik hem eenigszins gehavend heb, maar dat was voor den moord op mijn paard. Toen ben ik voor hem gaan zitten, stak mijn pijp op en dacht na, wat ik met hem doen zou. Ik kon hem niet behandelen als een oiozer vijanden en teioslotte besloot ik hem naar zijn eigen kamp terug te sturen. Naar boon kamp! zei Natalie. Niet heelemaal! Ik nam hem op mijn rutg en droeg hem tot bij het kamp. Daar zette ik hem tegen een boom als een afschrik- wekkend vo,oilbeeld. Eigenlijk had ik een bordje op zijn toorst moeten bevestigen met de waarschuwing: Dit is het lot van al wie... eioz. maar ik had er niet aan gedacht schrijf- gerei mee te nemen. O! Garth, zei Natalie foerispend. Hij zette een berouwvol gszlcht. I!; r;'. het nooit meer doen, zei hij. Maar ik kon het niet laten Het was een kwestie van erop of er onder! (Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1934 | | pagina 1