ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Twee mensclien op flenweg
Op weg naar een nieuwe Maatschappij?
No. 9128
VRIJDAG 6 APRIL 1934
74e Jaargang
Feuilleton
Binnenland
EERSTE BLAD
i.
TER NEUZENSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJSBinnen Ter Neuzen f 1,25 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
fr. per post 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 5,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,—overage landen 2,35 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Uitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVEBTENTIeN: Vac 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer 0,20.
KLEINE ADVEBTENTIeNper 5 regels 50 cent bij vooruitbetaling.
Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst 6dn dag voor de uitgave.
DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEBEN MAANDAG-, WOENSDAG- EN VRIJDAGAVOND.
Gemeenschap.
Voorloopig zetten wij nog een vraag-
teeken achter onzen boventitel, die tevens
de titel is (maar dan zonder het toch altijd
ietwat ongeloovig aandoende vraag-
teeken) van een boek, geschreven door
drie personen: Dr. S. Rozemond, Mr. G.
E. van Walsum, en Dr. C. Belkenkamp,
en uitgegeven door Bredee te Rotterdam.
Het eerste artikel in dit boek is van de
hand van Dr. Rozemond, den bekenden
leider der Amsterdamsdhe Maatschappij
voor Jongemannen, en er blijkt oo(k uit
den verderen inhoud van het geschrift
voldoende, dat de hier verkondigde op
vattingen (zij het ook misschien niet in
alle onderdeelen, dan toch zeker wel in
geest en hoofdzaak) worden gedeeld
door de beide andere schrijvers, van wie
de tweede voorzitter is van de Federatie
van Chr. Historische Jongerengroepen, en
de laatste adjunct-secretaris van de Dr.
Abr. Kuyper-stichting. Deze namen en
betrekkingen zeggen zeer veel, en het teit,
dat deze opvattingen juist door deze
personen openlijk worden uitgesproken,
moet reeds van groote beteekenis worden
geacht. Wij willen hier uit dit nog geen
120 biz. tellend geschrift een en ander
mededeelen, en wij beginnen thans iets
over te vertellen van wat Dr. Rozemond
heeft geschreven over ..Gemeenschap'
Dit woord gemeenschap heeft zeker
een riiker klank van echtheid aekregen.
Op allerlei terrein wordt gevoeld, dat wij
de gemeenschap jammerlijk kwijt zijn; de
wereld derft de ware vruchten, die ge
meenschap op zoo verscheiden gebied
sChenken kan: vrede, welvaart en rust;
op internationaal, economisch en sociaal
gebied is alles in de war, en er wordt echt
gesnakt naar gemeensdhap. Was het nu
maar zoo, dat slechts van een zijde een
weg daarheen gewezen werd, dan zou
men dien weg misschien wel gaan, maar
nu er meerdere zijn of sohijnen te zijn, nu
blijven de meeste menschen besluiteloos
Het gevaar, de verzoeking ligt voor de
hand om maar blindelings met een partij
te gaan of blijven meeloopen. Anderen
zullen geneigd zijn om te zeggen en vol
te houden, dat „het" Christendom den
weg naar de ware gemeensdhap wijst.
maar wij moeten dan, helaas, vragen:
welk Christendom? Er zijn liberalen en
socialisten, die zich Christen noemen,
anderen gaan de wegen van het solida-
risme, maar ook Mussolini noemt zich
„diep Katholiek", en in Duitschland be-
lijden „Duitsche Christenen" het natio-
naal-socialisme als weg zelfs als eenigen
weg naar de gemeenschap. Zoo stijgt de
verwarring ende radeloosheid.
Dr. Rozemond waarschuwt terecht voor
het gevaar van algemeenheden. Wij zijn
er niet mee klaar om het woord gemeen
schap" maar hier of daar te plaatsen, en
de schrijver zegt het scherp maar waar,
roman van
HULBERT FOOTNER.
(Nadruk verboden.)
25) (Vervolg.)
Toen zij de deur openden konden zij het
vrjandelijk kamp zien. Grylls en Mabyn
waren aanwezig en de twee vrouwen ver-
sehenen nu en dan. Xavier was er niet.
Die zal ons wel bespieden, zei Garth.
Als om zijn woorden te bewijzen klonk
plotseling de scherpe knal van een geweer-
schot. Garth sprong naar het schietgat en
Inwam juist bijtijds om zijn paard in elkaar
te zien zakken en op het gras te zien neer-
vallen.
Hij stond op verontwaardigd en woedend.
O! de vervloekte lafaards! gromde hij.
Natalie snelde naar de deuropeninig.
Je mag niet gaan! riep zij iuit.
Wat moet ik beginnen, als jij gewond
wordt?
Daar kon Garth geen antwoord op geven
en hij keerde terug bij de deur en wierp zich
met zijn gelaat in de dekens om tot zichzelf
te komen.
Als om deze gelbeurtenis tijld tot toeziaaken
te geven, werd dien dag verder niets meer
tegen hen ondemomen. Toch waren zij
voortdurend op hun hoede, daar de vijf be-
woners van het andere kamp nooit voltallig
aanwezig waren.
Het was een moeilijfee, harde dag en Garth
liesp op en neer als een dier in zijn kooi, en
Natalie deelde zijn onrust.
Den volgenden morgen zag Garth het lijk
van zijn paard niet meer. Het was blijkbaar
weggehaald om voor voedsel van den vijand
te dienen. Ook in het andere kamp bespiedde
men de tegenstanders. Garth zag Grylls met
een verrekijiker in de handen staan. Garth
lachte en in een opwelling van ifonie wuifde
hjj met de hand. Onmiddellijk liet Grylls
den verrekijker zakken.
dat iemand, die op straat wordt aange-
sproken om brood, niet kan volstaan met
dien stakkerd een tractaatje te geven, dat
handelt over ,,het Brood des levens", ook
al stemt men de hlijvende en eeuwige
waarde van dat ware levensbrood vol-
mondig toe. Want die het tractaatje gaf,
gaf geen brood des levens"; wat hij gaf,
was slechts: bedrukt papier.
Wordt er nu naar gemeenschap ae-
vraagd? Wie die vraag al te letterlijk
opvat, zal waarsdhijnlijk er een ontken-
nend - antwoord op geven. Men moet
echter langer luisteren en dieper tonen
trachten op te vangen. Ons zei eens 'n
professor in de geneeskunde, dat het lang
niet ieders werk is om patienten te be-
luisteren. Men moet daar een zekeren
aanleg voor hebben. En zoo gaat het nu
ook bij dit werk en bij dit beluisteren.
Dr. Rozemond, die, zooals overbekend is,
erg veel met werkeloozen omgaat, weet er
echter van te getuigen, dat bij deze meest
getroffen groep van de slachtoffers van
dezen tijd wel in zeer sterke mate een
drang en verlangen uitgaat naar iets als
gemeenschap". Wij geven den schrijver
even zelf het woord. Hij zegt: „in het
vergiftigde zieleleven van velen dezer
ontwortelden komt op een wonderlijke
droom van het paradijs Rusland, waarvan
zij dan vermoeden. dat de mensch daar
niet meer alleen staat in zijn schamele
eenzaamheid in den strijd om een be-
staan, waarin hier in het beangstigend
en verlammend element slechts nederlaag
op nederlaag mogelijk schijnt". En toch
zijn het niet alleen de werkeloozen, maar
ook boven vele anderen hangt een donkere
dreiging, waartegen geen beveiliging
schijnt te zijn. En al die lieden willen
vluchten de gemeenschap in, welke ge
meenschap ook, waar veiligbeid zal zijn
en gelborgenheid. Allerlei opvattingen,
die best zijn saam te brengen onder den
verzamelnaam ..individualisme", en aller
lei omstandigheden, die men kan brengen
onder den naam ..economische ontwikke-
ling" maken den mensch van onzen tijd
het leven bijkans ondragelijk.
Heel mooi en diep is dit alles gegrepen
door den philosoof-psycholoog Kiinkel,
die spreekt van een ,,oorspronkelijk wij
een soort primitieve gemeensdhap, zooals
men die hier en daar nog tegenkomt, zij
het ook zeer spaarzamelijk, maar de tijden
zijn nu veranderd, en waar men omstreeks
1430 spinkamers kende en boerenmeisjes.
die oude liederen zongen en sprookjes
vertelden, zien wij omstreeks 1930 haast
niets dan reusachtige fabrieken, electri-
sche spinmachines en honderden en dui -
zenden proletariers, terwijl voor de versjes
en sprookjes in de plaats is gekomen de
sombere zorg: .Wanneer worden wij
werkloos?" en„welke partij zal ons
uitkomst en redding brengen? Toch
leeft binnen in den modernsten mensch
nog altijd het verlangen naar gemeen
schap.
Waar Dr. Rozemond (en wij met hem
en van heeler harte) belijden, dat de
Gartih glimlachte nog toen Rina om den
hoek verscheen en plotseling voor hem stond.
Zijn glimlach ging over in verbazing.
Wat moet je? vroeg hij en greep zijn
geweer.
Ik heb geen geweer, zei Rina, terwijl
zij haar ledige handen toonide. Nick Grylls
zendt je een brief.
Garth bedacht, dat hij haar niet binnen kon
laten gaan zonder haar gelegenheid te geven
te spionneeren. Hij liet dus Natalie's kamer
sluiten en noodigde Rina bij hem binnen.
Rina gaf hem den brief van Grylls. Het
was een klein onhandiig geschrift op de ach-
terzijide van een zakenibrief.
Waar is zij vroeg Rina. Zij durfde
nooit den naam van Natalie uit te spreken.
Ik wil haar coiffure wel opmaken, als
zij dat wenscht, zei ze nederig.
Natalie kwam naderbij en stak haar de
hand toe die Rina aannam, terwijl zij haar
hoofd afwendde om niet te schreien.
Waar hebben jullie die menschen ont-
moet? vroeg Garth.
Op de prairie, antwoordde zij zacht. Gis-
teren op den middag. Zij kwamen naar hier.
Nick Grylls goede vrienden gemaakt met
Herbert en Herbert heel blij. Nick Grylls
groot man en rijk; iedereen goede vrienden
met hem wil zijn. Grylls zei, hij gekomen om
Herbert te helpen; hvj Herbert heel mooi ge
weer gegeven.
Hm, daar zal Mabyn voor boeten, riep
Garth.
Ik z&g hemNick Grylls jou voor den
gek houden. Hij haar voor hem zelf hebben
wil. Maar Herbert lachte. Hij zegt: laat
Nick mij helpen om haar te pakken en ik zal
haar houden!
Garth balde z'n vuisten.
Rina ging voort:
Grylls zegt tegen Herbert; je moet haar
niet laten vertrekken. Als ze vertrekt zal ze
je in den steek laten en van je scheiden. Grylls
zegt hij een plaats kent om haar den heelen
winter gevangen te houden. Heel ver in het
noorden, waar nog nooit een blange geweest
is. Hij denkt, ik niet gehoord wat hij zei.
Dit was inderdaad een waardevolle mede-
deeling.
Garth opende den brief. Het was een merk-
waardig document.
Bijbel het is, die ons den weg naar de
ware gemeenschap wijst, willen wij hem
toegeven, dat het bewijs voor de waarheid
dezer stelling niet ligt bij ons, maar „dat
de test voor den ernst, waarmee wij dit
woord hanteeren, zal zijn, of wij het ook
durven doorgeven, in den vorm dien het
behoeft, aan de moderne eenzamen, zelfs
aan den wantrouwenden en verlaten
werklooze op de keien".
Gelooven en dan verder gaan en blijven
stilzitten is onvereenigbaar. Neen, als
deze gemeenschap er is, moet zij worden
meegedeeld, want het is de boodschap
van de allerhoogste actualiteit: dezen ver-
latenen ,te toonen, dat zij niet verlateli
zijn!
Wat Dr. Rozemond nu verder gedaan
heeft, is: aantoonen, dat alle groote stroo-
mingen van onzen tijd, als noedanig hij
zich heeft beperkt tot liberalisme., socia-
lisme, solidarisme en fascisme, alle
ontoereikend zijn bevonden ondanks hun
verlangen en streven naar gemeenschap.
Op de liberalen heeft Dr. Rozemond
(ofschoon hij hen overigens sterk waar-
deert) dit tegen, dat zij blijkbaar het ver-
mogen missen om contact te vinden met
de getroffenen, en dat sommigen hunner
daar zelfs trotsch op zijn. Men moet
kunnen spreken tot en contact kunnen
krijgen met de zielen. Wat wij zeggen
en bedoelen moet niet blijven hangen bij
een kleinere of grootere elite, neen, het
moet doordringen tot de groote massa,
Allerlei elementen in het liberalisme kun
nen en zullen weer hun kans krijgen, maar
dan moeten zij eerst worden losgemaakt
van het individualisme.
In de tweede plaats heeft de schrijver
het over het socialisme. Dit scheen eenige
jaren geleden zijn triomfen te zullen gaan
vieren en terwijl het toen nauwelijks nog
aandacht schonk aan het stervend libe
ralisme, is het op dit oogeriblik evenzeer
in decadence. Dit maq voor ons zeker
geen reden zijn oni' onbillijk te worden, er
is een groote kracht in het socialisme
openbaar geworden, maar wat gewerkt
heeft als dynamiet, heeft ook gewerkt
(zegt Rozemond) als vergif geestelijk
en zedelijk. ,,Het is de onsterfelijke ver-
dienste van het socialisme geweest, dat
het millioenen vereenzaamden en ontwor
telden tot een lots- en doelgemeenschap
heeft saamgesmeed en dat het richting
aan hun leven heeft gegeven". De leer
van het socialisme, die aanvankelijk (als
alle leer) onmisbaar was, begon later
verderfelijk te worden. Die leer werkte
belemmerend en zelfs demoraliseerend, en
het verderfelijkst van alles was, dat men
de kracht en den moed miste om met deze
verderfelijke leer te breken. Toen het
elan verzwakte, kwamen individualisme en
burgerlijkheid terug, daardoor trokken de
innerlij'k teleurgestelden zich terug, en
zoo zal ook het socialisme zonder diep-
gaande vernieuwing noch bij zijn aan-
hangers, noch bij anderen, de behoefte
bevredigen aan werkelijke gemeenschap.
De derde richting, die nu besproken
Mr. Garth Pevensey,
Mijnheer,
Ik ben zeer verbaasd over de geschie-
denis, die ik van mijn goeden vrienid mr.
Mabyn vemomen heb. Ik venzeker u,
mrjnheer, dat deze streek, hoewel onlbe-
woond, niet gewend is aan wetteloosheid
en dat wij voor vreeandelingen geen af-
stand van de wet zuilen doen. U he/bt
tweemaal een ajanslag gepleegd op bet
leven van mr. Mabyn; u hdbt zijn hius-
gerei gestolen en zijn hut in gabruik ge-
noanen. Uw bedoeling bij dit alles is dui-
delijk. U eoekt hem zijn vrouw te ont-
nemen en op dit oogenlblik houdt u me-
vrouw MaJbyn in uw hut gevangen.
Ik vlei me met de gedachte, dat ik niet
zonder eenig gewicht ben in deze maat
schappij en waarschuw u, dat ik bij af-
weziglieid van politie voor het recht zal
opkomen. Wanneer mrs Mabyn onmid
dellijk tot haar man terugkeert, wordt u
toegestaan ongestoord van hier te vertrek
ken. Indien u haar vasthoudt, zullen wij
haar met geweld van u wegnemen waar-
toe wij zoowel moreel als wettelijk het
recht hebben. Wij weten, dat u voedsel
heht voor slechts enkele dagen, zoodat het
eimde niet lang op zich kan laten wachten.
Nioolaas Grylls.
Woede en vermaak, beide waren op Garth's
gezicht te lezen. Zijn vingers jeukten en hij
grijnsde.
Natalie had over zijn schouders gelezen en
voelde eenige neiging om angstig te worden.
Hij heeft wettelijk en moreel hoege-
naaand geen recht >p :mj zei ze.
Niet het minst' zei Garth.
Grylls heeft inis.-ch.en het verhaal van
Mabyn geloofd.
Geen woord heeft hij geloofd! zei Garth
snel. Grylls is niet zoo simpel. Ik toen een
kranteanan, zei hij droogjes. Je kunt me ge
looven, dit is volmaakte, prachtige, monu-
mentale bluf! Ik zou haast m'n hoed voor
hem af willen nemen. Maar de lengte van
den brief doet vermoeden, dat zij den heelen
dag noodig gehad hebtoen om hem samen te
stellen.
Wat ga je nu doen, vroeg Natalie.
wordt, is het solidarisme, dat vooral hier-
aan ligt, dat het niet zien kan of niet zien
wil de klasse-tegenstellingen, en waarvan
de hoofdfout deze schijnt te zijn, dat men
te veel bedacht is op zelfbehoud en zelf-
handhaving. De geloovigen hebben alleen
bestaansrecht, als zij bereid zijn zout der
aarde te zijn.
En in de vierde en laatste plaats wordt
dan besproken het fascisme of nationalis-
me. Deze bewegingen zijn het moeilijkst
te beoordeelen, omdat zij nog zoo jong
zijn. Zij zijn in elk geval frisch en aan-
trekkeliik. Ook de meest overtuigde en
meest principieele tegenstanders van het
fascisme mogen en moeten toegeven, dat
elk gezag beter is dan anarchie. Ook
heeft men hier het groote voordeel, dat
men leaders heeft, dat er arbeidswaar-
deering is, maar als wij nu vragen, of hier
gemeenschap is, dan moeten wij zeggen,
dat voor gemeenschap hier in de plaats
is gekomen de totalitaire staat, die alles
opslurpt.
Mussolini heeft zelf toegegeven, dat dit
alles slechts is door te voeren in een tijd-
perk van zeer hooae, idealistische span
ning. Maar God heeft bij en onder dit
alles geen plaats en geen zin.
Wij zullen het Dr. Rozemond moeten
toegeven, wat hij dan ook zelf opmerkte,
dat dit alles nog maar zeer negatief is.
En toch mogen en moeten wij met kritiek
beginnen, al behoeven wij deze wereld en
heel het leven niet somberder te zien dan
zij zijn. Zien wij echter den ernst van
dezen tijd en meenen wij daarbij een roe-
ping te hebben, dan zullen wij den waren
weg der gemeenschap zoeken, maar ook
ontdekken, dat die weg gaat over
Golgotha.
In een tweede stuk deelen wij iets mede
uit de bespreking van den geestelijken
achtergrond van fascisme en nationaal-
socialisme.
INSTALLATIE „WEBKFONDS 1934".
De minister-president Dr. H. Colijn heeft
Woensdagmiddag in de Rolzaal op het Bioonen-
hof, als algemeen voonzitter geinstalleerd het
„Werkfonds 1034", met de navolgende rede:
Rede van Dr. H. Colijn.
He-t is U bekend, dat aanstonds hij mijn op-
treden het huidig kabinet verklaard heeft, dat
bestrijding der werkloosheid een der vooruit-
springende punben van het regeeringsbeleid
vormen zou.
Een nadere verklaring hiervan schijnt nau
welijks noodig. Het normaal werkend bedrijfs-
leven kan thans onze valiede en werkwillige
arbeiders voor een vercntrustend deel niet
meer opaiemen. Een wijiziging van dezen toe-
stand op korten bermijn laat zich evenmin ver-
wachten. De regeering ziet met toegrijpen en
vol medeleven de scharen, die ledig op de ar
beidsmarkt staara en wier moreele nood niet
minder dan de geldelijke nood tot handelen
riep.
Ook biedt de werkverschaffing voor dit
euvel onvoldoende uitkomst. Want al vinden
Een ondeugende spot fonkelde in Garth's
oagen.
Ik zal hem een vriendelijk toriefje terug-
schrijiven, zei Garth. Waarom niet?
Het lijkt mij beter van niet, vond
Natalie.
Je hebt gelijk, zei hij met een zuciht.
Dat is het eerste wat je leert: nooit direct te
schrijrven wat je denkt. Maar het is moeilijk
om het te laten.
Rina verstond weinig van dit alles.
Stuur je antwoord terug? vroeg zij.
Neen! Zeg hem dat ik geen antwoord
heto. Zeg hem dat we ons bijna doodge-
lachen hebben.
Dien nacht verliet Garth, de hut niet tot
kort voor het aaaoibreken van den dag. Hij
had gezien dat Xavier 's avonds het kamp
had verlaten en hij venmoedde, dat de intooor-
ling wel tegen den odhtend in slaap zou val-
len. Hij had een plannetje dat hij niet aan
Natalie vertelde. Omstreeks drie uur riep hij
Natalie om de deur achter hem te barrica-
deeren en toen verdween hij.
Hij was reeds meer dan een uur weg, een
uur, dat voor Natalie een eaiiwigheid leek,
terwijl zij over het vuur gebogen zat en haar
ooren tot scherp luisteren zette. Zij had
reeds alle mogelijke ongelukken bedacht die
hem overkomen koniden zijn, toen haar hart
bonsde bij het teeken dat Garth op de deur
gaf.
Garth kwam binnen en zette twee geweren
in een hoek.
Wat heb je uitgehaald? vroeg zij.
O! Ik hab een mazzeltje gemaakt,
spotte Garth vroolijk. Dertig el linnen voor
een geiweer en een partij patronen. Mooi he
Natalie duwde hem bij het vuur en hielp
hem zijn pijp aan steken.
Kijk eens, ik had een vermoeden, dat
Xavier ons varmacht zou beloeren. Ik heb
hem een klap op zijn lieve gezicht gegeven,
en ik meen dat ik daarmee wel eenig resul-
taat heb toereikt.
Natalie keek verontrust.
Ik zou gek worden, als ik niets te doen
had, verdedigde Garth zichzelf. Nu zal ik een
week lang weer braaf zijn.
Maar Xavier? vroeg zij angstig.
Ik zou geen oogenblik geaarzeld hebbeai
den schurk neer te slaan zei Garth koel.
ook 50.000 gezinshoofden en kostwinners daar
door arbeid en al zal ieder het nut daar van
beamen, toch kan men daarmede niet tevre-
den zijn. De regeering acht meer werkgelegen-
heid noodzakelijk en vooral acht zij het noodig,
dat onze geschoolde arbeiders in hun eigen
vak weder kionnen worden tewerk gesteld.
Vandaar het reeds aanstoiods aangekondigde
voornemen om een aantal normale werken aan
te vatten..
Zoodra de regeering den financieelen toe-
stand voldoende gunstig achtte om tot de uit-
voering van haar plannen over te gaan, heeft
zij onverwij'ld haar aanvrage om een crediet
voor 60 millioen ingediend. Nadat dit bewil-
ligd zal zijn, behoort onverWijld de uitvoering
ter hand genomen te worden.
Daarbij zal een gedachte met mogen worden
uit het oog verloren. De uitvoering van een
aantal overigens normale werken heeft in dit
geval echter ook een abnormale zijde; deze n.l.,
dat zij thans nog niet zouden worden aange-
vat, wanneer niet bijzondere redenen daartoe
drongen. De werken, hoezeer deze behooren
opgetrokken te worden op een economisch en
technisch gezonde basis, worden nu aangevat
omdat ook een moreele overweging daartoe
noopt. Het rijk getroost zich met het oog
daarop het offer, dat het zijn kapitaal-dlenst
belangrijik verzwaart. Daaruit volgt zonder
meer, dat de kosten van de aldus ondemomen
werken beneden het normale peil moeten lig-
gen. Dit geldt met name van de loonen. En
dat te eerder, nu immers in het algemeen het
drijivend houden van ons bedrijfsleven het nood-
zakelijik maakt, dat ons loonpeil zich aanpast
bij dat van de ons omringende landen.
De aandacht zal derhalve vooral gericht
moeten worden op een tweetal onderwerpen
bruikbare werk-objecten en de arbeidsvoor-
waarden.
(Hier nu mijne heeren, acht de regeering zich
gelukkig een beroep te kunnen doen op de
voile medewerking van uw kring, dien zij reeds
als een „instituut van vertrouwensmannen"
heeft aangekondigd. Vertrouwen bij de regee
ring, vertrouwen bij de ondememers, vertrou
wen bij de arbeiders. De breede en weloverwo-
gen samenstelling, die zoowel uw bestuur als
uiw raad van bijstand kenmerkt, legt voor dat
vertrouwen de basis; uw kunde en uw toewtj-
ding aan dit nationale werk zullen het ver-
sterken.
Geldt dit van u alien, het geldt met name ook
van degenen, die, betzij als nauw-verbonden
met, hetzij als vertegenwoordigers van de ar-
beiders-organisaties hier tegenwoordig zijn.
De regeering ontveinst zich geenszins de
moeilijkheden van de taak, die gij heht willen
op u nemen. Ik ken de groote "waarde, die aan
het instituut der coll. contracten gehecht
wordt. Dat intusschen voor de werken, waar-
over het thans gaat, deze contracten niet zul
len kunnen gelden is, na het voorafgaande, dui-
delijk. Het is er om te doen, dat deze gansche
kring zich doorloopend bewust toont, dat aan
den eenen kant de noodige werkverruiming
alleen te verkrijgen is op een lager liggende
loonbasis dan in de coliectieve contracten voor
overeenkomende werken geldt en dat aan den
anderen kant te waken zij tegen het ruw ver-
toreken van een waandev-ol houwsel.
Dat onze arbeidende bevolking op deze wijze
deelneemt aan de bespoedigde totstandkoming
van werken, die de ecoaiomische kracht van
het land helpen verhoogen en dus medewerken
tot een latere verheffing van het levenspeil van
ons volk, kan ongetwijfeld bijdragen tot over-
winning van bezwaren, die in dien kring wel-
lioht gevoeld zouden kunnen worden.
Gij zult tezamen beraadslagenoaiemaroid van
u, persoon noch kring, zal kunnen zeggen, dat
Hij (heeft mijn paard gedood. Maar ik
kreeg geen kaios tot een gevecht, en kon hem
dus niet dooden; op het oogenblik is hij der
halve ongedeerd. Maar als het dag is, slaat
Gryll hem natuurlijik half dood.
Wat heb je met hem gedaan vroeg
Natalie.
- Ik vermoadde zoo ongeveer waar hij zou
zitten en kroop heel langzaam vooruit plat
op den grond liggend.
Garth! riep Natalie, als ik dat geweten
haid.
Juist zei Gartih, en daarom heb ik je
niets verteld. Maar het was te donker om te
schieten. Ik kon geen hand voor m'n» oogen
zien.
Geen dertig yard van hier raakte ik
plotseling zijn kleeren aan.
Ga door, ga door! drong zij aan.
Hij zat met zijn rug tegen een boom.
Ik luisterde naar zijn ademihaling, en merkte
dat hij sliep. Ik kroop achter hem en greep
hem aan. Hij stiet een gesmoorden gil ooit
en zweeg toen. Hij, viel lang ooit op den grond
en ik tilde hem op en draaide hem rond
boven mijn hoofd, net zooals wij vroeger
lazen in de Indianenverhalen. Ik geloof dat
ik hem eenigszins gehavend heb, maar dat
was voor den moord op mijn paard.
Toen ben ik voor hem gaan zitten, stak
mijn pijp op en dacht na, wat ik met hem
doen zou. Ik kon hem niet behandelen als
een oiozer vijanden en teioslotte besloot ik
hem naar zijn eigen kamp terug te sturen.
Naar boon kamp! zei Natalie.
Niet heelemaal! Ik nam hem op mijn
rutg en droeg hem tot bij het kamp. Daar
zette ik hem tegen een boom als een afschrik-
wekkend vo,oilbeeld. Eigenlijk had ik een
bordje op zijn toorst moeten bevestigen met de
waarschuwing: Dit is het lot van al wie...
eioz. maar ik had er niet aan gedacht schrijf-
gerei mee te nemen.
O! Garth, zei Natalie foerispend.
Hij zette een berouwvol gszlcht. I!; r;'.
het nooit meer doen, zei hij. Maar ik kon
het niet laten Het was een kwestie van erop
of er onder!
(Wordt vervolgd.