algemeen nieuws- en advertentieblad voor zeeuwsch-vlaanderen.
De Vier
Eerste Blad.
No. 8951
VRIJDAG 10 FEBRUARI 1933
73e Jaargang.
Plato.
FEUILLETON
Autoschool van Gent
BINNENLAND
opent een nieuwen Autoleergang te Selzaete
Zondag 12 Februari 1933
Auto-mekaniekleergang 100 Fr.
VBONNEMENTSPRIJSBinnen Ter Neuzen 1,25 per 3 maanden Bulten Ter Neuzen
fr. per post f 1,55 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 5,60 per jaar
Voor Belgie en Amerlka 2,—, overige landen /2,35 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Uitgeefster: Finna P. -I. VAN DE SANDE-
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels /0.80 Voor elken regel meer 0,20.
KLEINE ABVERTENTIeN per 6 regels 50 cent brj vooruitbetaling.
Grootere letters en clichS'p worden naar plaatsruimte berekend
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegeu verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzendlng van advertentien liefst efn dag voor de uitgave.
DIT BEAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Zijn juiste geboortejaar is ons niet
bekend. De een geeft op 428, een ander
427. Door zijn voorname afkomst scheen
Plato voorbestemd te zijn tot een krachtig
en daadwerkelijk deelnemen aan het
openbare leven in Griekenland, en zijn
gedachten waren dan ook van het begin
af op dit doel gericht. Maar toen hij den
leeftijd bereikte, waarop hij naar de wet
tot eenig staatsambt geroepen zou kunnen
worden. werd hij door het afschrikwek-
kend voorbeeld van Socrates gewaar-
schuwd. Op ver-zich-uitstrekkende reizen
heeft hij toen zijn kennis van de wereld
verxneerderd. Op die tochten kwam hij
ook in Egypte, waar hij indrukken ont-
▼ing, die hem steeds zijn bijgebleven; en
zoo is hij toen ook te Syracuse gekomen,
waar Dion, de hoogbegaafde neef van
Dionysios I zich met vurige beslistheid bij
hem aansloot. Alleen heett de vrijmoedig-
heid, waarmede hij ten aanhoore van dien
tyran zelf ethisch-politieke vraagstukken
durfde behandelen, voor hemzelf nadeelige
gevolgen gehad, en pas nadat Plato aller
lei zeer gevaarlijke avonturen had doorge-
maakt, kwam hij in den herfst van het jaar
388 weer in zijn vaderland terug. Daar
heeft hij dan toen zijn beroemde school
gevestigd, in de gewijde omgeving van
Heros Akademos, welke school in scherpe
tegenstelling met andere, alleen maar op
het gewinnen en behouden van macht ge-
richte philosophische oefeningen, door
ernstige wetenschappelijke studien en na-
denken haar leerlingen trachtte voor te
bereiden op de allerhoogste taak voor het
leven. En spoedig verzamelden zich om
Plato niet alleen jongere menschen, maar
ook mannen reeds op rijper leeftijd, en zijn
academie ontwikkelde zich tot een insti-
tuut van onderzoek van den allereersten
rang, waarbij vooral de mathesis met
grooten ijver beoefend werd.
De stille en vruchtbare werkzaamheid
van de leiding van deze inrichting leed
slechts twee keer een ietwat langere stag
nate. Na den dood van Dionysos I in 367
werd Plato op instigate van Dion uitge-
noodigd om te komen aan het hof van
diens zoon en erfgenaam. die den zelfden
naam droeg, terwijl hem het uitzicht werd
geopend, dat hij daar bij de reorganisatie
van den staat zijn eigen idealen op een
vreedzame wijze zou kunnen verwerke-
lijken. Ondanks de bittere ontgoocheling.
die hem daarbij bereid werd, besloot hij
toch in 361 om de reis nog eens te wagen,
altijd nog hopend, dat hij een verzoening
tusschen zijn vriend en geestverwant Dion
en den tyran Dionysos II zou kunnen be-
werken, welk tweetal zich beiden als ten
hoogste met hem ingenomen voordeden.
Goede kenners van Plato's geschriften en
stijl meenen zelfs uit een groote verande-
ring in zijn uitdrukkingswijze juist uit dien
tijd te mogen afleiden, hoe sterk de Sici-
liaansche strubbelingen toen Plato's geest
hebben vervuld en beziggehouden. Zijn
laatste, breed opgezette geschrift, over den
door
FRANCIS BEEDING
(Nadruk verboden.)
1)
Staat (de ,,Nomoi"), welk boek Plato van
zins was geweest aan zijn vaderstad op te
dragen, en dat dan tegelijkertijd als een
soort politiek testament zou hebben dienst
gedaan, heeft hij niet meer kunnen vol-
tooien. Als man van 80 jaren is hij (in
347) gestorven.
Plato is bij alles wat hij schreef uitge-
gaan van Socrates, die volgens hem de
eenige man was, die wist wat hij wilde.
Altijd weer verkondigt hij in zijn eerste
dialogen door Socrates' mond de ver-
maning, dat er maar een ding noodig is:
klaar inzicht te hebben in datgene, wat het
laatste doel is van alle menschelijk stre-
ven, namelijk: het goede. Maar de voort-
durende tegenspraak van de ziide der
Sophisten en Sceptici, die hij overal tegen-
kwam, maakte tegelijkertijd weerlegging
toch ook noodzakelijk.
Wat de godsdienstige denkbeelden van
Plato betreft, kunnen wij hier natuurlijk
slechts het allervoornaamste weergeven.
In de moderne wereld, zoo zegt Plato, en
vooral bij de jeugd, geldt het als de aller-
laatste wijsheid, dat het geestelijke slechts
een functie is van de stof; dat er in de
wereld niets heerscht dan toeval, en dat
het Godsgeloof een uitvinding of verzin-
sel is van de menschelijke fantasie. Alleen
zelfbeweging is de oorsprong van alle be-
weging van eeuwigheid af, en het principe
van die zelfbeweging is de ziel. Wie dat
aanvaardt, heeft reeds het eerste athei'sme
weerleqd. Maar dan blijft toch nog bij
velen de meening, dat de goden zich heele-
maal niet om de menschelijke dingen be-
kommeren. Als men intusschen het be-
staan van een of meer goden een keer
aanneemt, dan moet men zich deze den-
ken als toegerust met alle volmaaktheid
en als vrij van alle gebreken. Alwetend-
heid en almacht moeten in elk geval tot
hun wezen behooren. Dat echter dezen,
die dan alwetend en almachtig waren, ook
maar een klein onderdeel zouden hebben
veronachtzaamd, laat zich niet rijmen met
hun zedelijke volkomenheid. Ook de vrij-
heid tot het nemen van allerlei beslissin-
gen, die den menschen is qelaten, vermag
in geenen deele de goddelijke ordeningen
te verstoren. Voor dengene, die deze
wereld beheerscht en leidt, en die toeziet
bij al het handelen van de menschheid,
blijft dan hooqstens nog de taak om de
enkele ziel, die door haar besluiten en
handelen uit het spoor is geraakt, van de
plaats, waar zij zich eerst bevond, maar
een andere te dirigeeren, als bij een of an
der spel met de spelers gebeurt. leder
mensch is juist daar geplaatst, waar zijn
beperktheid en zondigheid aan het geheel
de minste schade berokkent, en ieder
mensch vindt voorzichzelf zoo veel geluk.
in den omgang met goeden en verkeerden,
als hij door den zelf-gewilden toestand
van zijn hart verdient afgezien nog
daarvan, dat na den dood aan ieder
mensch loon of straf te wachten staat.
Het allerverkeerdste en zeer verwerpe-
lijk noemd Plato de voorstelling, alsof de
goden zich door slechte en onrechtvaar-
dige menschen met geschenken zouden
laten omkoopen. Op de hoegrootheid van
het offer en van de woorden, die daarbij
als gebed worden opgezonden, komt het
heelemaal niet aan, maar slechts op de ge-
EERSTE HOOFDSTUK.
Een veelbewogen avond.
Hotel Andalusia zal Ik het maar noemen
Dat is niet de ware naam 't lijkt er zelfs
■iet op maar voor geen geld verraad ik,
hoe het bewuste hotel werkelijk heet. Mis-
achien ontmoet ik op een goeden dag mijn
doodsvrjand, op zoek naar logies met ontbijt en
dan vertel ik 't h6m met geaoegen. Ik zou
nelfs zgn rekening willen betalen, als hij me
beloofde er een week te bljjven.
Het staat 6£n van een half dozijn op
het groote plein in Saragossa en ik zat ervdor
in een rieten stoel aan een klein tafeltje en
probeerde de slaapkamer te vergeten, die een
gedienstige geest een paar uur te voren me
had laten zien. Het was heel warm en ver-
Bchrikkel(jk stoffig. MijTn horloge wees half
tien of eigenlijk eenentwintig uur dertig en de
datum was vier Juni 1930.
De deur van het hotel achter me ging open
«a de bedorven lucht, warm en bezwangerd
met allerlei geurtjes, streek als lets viezigs
langs me heen. Ongeduldig stond ik op.
„Of ik dit ondermaansche een tranendal
vlnd? Welnee, waarde heer, waarom zou ik!"
Een stem zong dit aan mijn oor en tegelijk
werd een hand, luchtig maar vast, op mjjn
achouder gelegd.
Ik draaide me met een ruk om.
„Granby!" zei ik nog nooit was ik zoo
MS geweest hem te zien als op dat oogenblik.
„Alistair Grandy, luitenant-kolonel, tot dus-
ver nog niet gepensioneerd", was zijn ant-
woord. Zijn hand greep de mijne en zijn helle
blauwe oogen schitterden me, van geen twee
voet afstand, vriendschappelijk toe.
,,En met 'n onleschbaren dorst", voegde h'j
eraan toe.
Ik hief mijn linkerhand op.
„Asjeblieft niet, ouwe jongen", protesteerde
hij. „Als je me een klap op mijn schouder
geeft wasem ik naar alle k an ten wolken stof
uit".
„Verduiveld! Wat ben ik blij, dat je er
bent", zel ik vergenoegd. ,,Je bent wel erg
laat en je hebt niet bepaald een aantrekkeljjk
rendez-vous uitgezocht. Dit hotel
Maar Granby lette niet op wat ik zei. Hij
had een voorbijschuifelenden kellner bij zijn
vuil-witte mouw staiande gehouden.
,,Dos Cervezas", bestelde ik, voor hij iets
kon zeggen.
Granby knikte.
„Gedachtenlezer!' bewonderde hij. „En je
lispelt of je je heele lerven nooit anders gedaan
hebt".
„Grande", ging hij tegen den kellner voort
tegelijk wees hij, door zijn handen een
kleine meter van elkaar te houden, hod groot,
„en dan nog vier zoo".
De kellner verdween en bijna gelijktijdig
lieten we ons neer in twee rieten leunstoelen
met een klein geschilderd tafeltje tusschen
ons in.
De atmosfeer was, zooals ik al gezegd heb,
warm en stoffig. Ik was al aan mijn derde
overhemd en mijn vijfden boord. Mijn kleeren
hingen me slap en slordig om mijn lijf. Granby
zag er daarentegen koel en tir<§ uit. Dat
doet h(j altijd en voor den zooveelsten keer
benijdde ik hem zijn lenig, gespierd-mager
lichaam en zijn immuniteit ten opzichte van
klimaat en weer. Alleen bij het zien van hem
voelde ik me al stukken beter. Granby is niets
j meer dan een doodgewone, kemgezonde man
t tot je hem in de oogen kijkt en dan wel,
ben je een van zijn vrienden, dan doet zijn
zindheid van hem, die er mede voor God
treedt.
Doch steeds zal volgens Plato dit als
wet moeten gelden: iedere minachting, die
den goden is aangedaan, en ook de ver-
kondiging van atheistische denkbeelden
zal met lange gevangenisstraf moeten
worden gewroken, gedurende welke hech-
tenis godsdienstonderwijs zal moeten
Hoogere Technische en Praktlsche School
voor het Automobielvak, gesticht in de voor-
naamste steden van Belgie en Buitenland,
Innichtingen en Methoden IAD Zetel: te
Gent, Mirystraat 10,
Zondagleergang van 9 tot 11 uur.
Duur der leergang 14 Zondagen.
Inschrijvingen te Selzaete
AGENTSCHAP ..RENAULT",
Frantz Wittoucklaan 25, Tel. 25.
Wij stellen ter beschikking der leerlingen die
wensohen autorijlessen te nemen en een „Rij-
diploma" te bekomen, ultra moderne auto's,
voorzien van het dubbel stuur (Patent IAD),
die het aanleeren vergemakkelijkt, bespoedigt
en veilig maakt.
Dank zij een onlangs vervaardagd bijzonder
didaktisch materiaal, en om aan gelijk welk
persoon toe te laten onze beroepsleengangen
te volgen, en zich aldus een tweede beroep te
vormen, is de prijs verminderd voor den
of zes stortingen van 20 frank,
om gediiplomeerde „Ohauffeur-Mekanieker-
Metteur au Point" te worden.
Het programma omvat 2 deelen: 1. Theorie:
gegeven voigens de modernste didaktische
regelen; 2. Praktijk: gegeven op een bijzonder
uitgevonden, ingestudeerd, nieuw en eenig
materiaal
..Chassis IAD" voor doeltreffend, onder-
richt van ..depanneeren" (Patent IAD), die
aan den leeraar toelaten, methodisch een
voor een, en zonder gezien te worden, storin-
gen voort te brengen welke aan een automo-
bielmotor op de baan kunnen voorkomen.
Deze storingen worden telkens door iedere
leerling persoonlijk opgezocht en van kant
geruimd, zoodat elke leerling zich in den
waren toestand bevindt van een auto-
ge.e.der op de baan.
..Chassis IAD" voor doeltreffend onder-
richt van „Mise au Point" (Patent IAD), die
toelaten, dank zij de bijzondere rangschikking
der schematische figuren, de achterienvolgen-
de bewegingen en standen van de verschillende
organen van een motor weergevende, het
aanleeren veel te vergemakkelijken. Aldus
kunnen de leerlingen beter de te verrichten
bewerkingen noodig om gelijk welke motor
op punt te stellen, onthouden, bewerkingen
die ze overigens zelf moeten uitvoeren op
bruikbare motoren.
Op het einde der kursus en na afgelegd
examen, levert de school een diploma uit van
„Automelkandeiker-Metteur au Point".
De waarde onzer diploma's en getuigschrif-
ten is wereldberoemd, daar onze scholen ver-
tegenwoordigd zijn in al de landen van Europa
en de voomaamste inrichtingen vormen voor
het beroepsonderwijs van het automobielvak
in Europa.
Onze soholen zijn udtsluitend gespeciallseerd
in het beroepsonderwijs van het automobiel.
Onze soholen alleen bezittsn het bijzonder en
eenig didaktisch materiaal (beschermd door
Patenten in alle landen), die toelaten het
doeltreffendste onderwijs te bekomen in wei-
nig tijd.
(Ingez. Bled.)
blik je een hoop goed, maar ben je een vreem-
de, dan blijf je staan en draai je een halven
slog 6m, om 'm na te kijken.
De deur achter ons klapte voor den tweeden
keer open en dicht.
Granby schrok op.
,,Genade!" zei hjj, „wat is dat?"
„Dat", zel ik sarcastisch is de atmosfeer
van het hotel dat jij me gerecommandeerd
hebt zijnde het beste te Saragossa".
Granby snoof keurend.
„Ja", zel ik, met heimelijke voldoenmg.
„Maar dat is nog niets vergeleken bij de slaap-
kamers".
„Is dat danbegon Granby en snoof
we6r.
„Ja", verzekerde ik hem. „Vergelektn met
't luchtje in onze slaapkamer is dat een fris-
sche zeewind."
„Het zonnlge zuiden" reciteerde Granby,
met z(jn eeuwigdurenden geur van wilde
viooltjes en zijn zoete zilte bries aanstrtjkend
over zee.
De keilner zette het bestelde bier voor ons
op tafel neer. Bepaald haast had hij niet, dat
bewezen zijn bewegingen, maar in Spanje
moet zelfs een dorstig mensch geduldig zjjn.
Eindelijk verdween hij.
,,Je bent laat", begon ik, terwijl ik mijn glas,
een van de drie die m(jn rechtmatige deel
waren, half leeg voor mij op tafel neerzette.
,,'t Sp(jt me zeer", zei Granby onder het leeg
neerzetten van het zijne, „maar je mag blij
zijn, dat je me ziet!"
Ik trok mijn wenkbrauwen op.
„De schuld van een grlezel van een vent
met oogen als krenten en drie onderkinnen.
Bracht me benzine in de plaatselijke drink-
gedegenheid van een dorp een geweldig
schilderachtige omgeving, jammer dat er zulke
kerels wonen en honderd kilometer van
Barcelona. En ook was er een meiske, dat een
kroes witten wujn bracht. 'n Knap meiske
met 't gevolg, dat Alphonso Spagoni, de
garage-man, toen mijn aandacht een oogenblik
elders was, twintig liter in het reservoir goot
worden verstrekt; en als deze verkeerd-
heid zou worden herhaald, is Plato er voor
de doodstraf toe te passen. Ook wordt er j
met zware straffen gedreigd tegen hen, i
die onder het masker van godsdienstigheid
een goddeloos leven leiden of die van de 1
lichtgeloovigheid van anderen willen pro-
fiteeren ten eigen nutte.
De gedachten van Plato werpen een
duidelijk licht over de zoo vaak verkeerd
verstane denkbeelden van zijn leermeester
Socratis. Er is in den loop der eeuwen een
groote en zware strijd gevoerd over deze
kwestie: waarom Socrates toch eigenlijk
ter dood veroordeeld is; d.w.z. waardoor
hij zich zoozeer den haat van een groot
deel ziiner volksgenooten op den hals heeft
gehaald. Hierover is heel wat geleeraard,
wat op den duur bij een ernstig onderzoek
niet kon blijven staande gehouden. Maar
thans staat toch wel heel goed vast, dat
het vooral drie dingen zijn geweest, waar
door Socrates zich gehaat heeft gemaakt
en dat zijn dan tegelijk dingen. waar
door ook Plato zich onderscheidde van
zeer velen zijner tijdgenooten het gees-
telijk, het zedelijk en het mystiek karak-
ter van zijn vroomheid.
Het eerste, wat wij noemden, spreekt
voor zichzelf, want als wij spreken van het
geestelijk karakter dezer vroomheid, be-
doelen wij daarmede het tegenovergestel-
de van oppervlakkigheid en gebrek aan
diepte, het tegengestelde ook van wat men
pleegt te noemen werktuige4ijk of koud.
Socrates en zijn leerling Plato plaatsten
God niet apart, neen, zij zagen in alles
God, klommen in alles tot God op en wil-
den dit dan ook graag warm en rechts-
streeks, natuurlijk en eenvoudig uitspre-
ken. Socrates (en Plato) geloofden, dat
de goden alles weten, zoowel wat gezegd
en gedaan alsook wat heimelijk beraamd
werd, dat zij overal tegenwoordig zijn en
aan de menschen openbaringen geven in
alle aangelegenheden van het leven.
Echter was het niet alleen het geeste
lijke in hun vroomheid, waardoor Socra
tes en Plato zich onderscheidden, wij
noemden ook reeds het echt zedelijke van
hun vroomheid. Wat Plato b.v. leerde
over het offer wij hebben het reeds
even genoemd dat het bij t offer alles
aankwam niet op de grootte van het offer,
maar op de gezindheid des harten wees
dat al niet sterk in de richting van het
ethische 't Mag dan waar zijn geweest.
dat de oude namen bleven, en dat zelfs in
theorie alles bij het oude bleef, hier was
toch wel een nieuwe inhoud.
En dan moet tenslotte ook nog worden
genoemd het mystieke karakter van deze
vroomheid. Men heeft beweerd, en het
valt moeilijk te loochenen, dat het geloof
van Socrates en Plato voor een groot deel
voorzienigheidsgeloof was. Zij geloofden
innig, dat een mensch niet alleen staat. en
dat een mensch dus ook niet aan zichzelf
is overgelaten in het leven, zij geloofden
beiden sterk, dat het God is, die den
mensch leidt, en dat men den wil van God
kan kennen op allerlei terrein. Wanneer
wij b.v. Socrates hooren spreken over de
goddelijke stem, dan is het haast precies
hetzelfde als wanneer wij in onze dagen
een geloovige hooren spreken over de lei-
dingen Gods in zijn leven.
en me voor veertig liet betalen. Vandaar dat
je me eerst vjjf minuten geleden hebt zien
verschijnen."
Hij bette met een grooten, witten zakdoek
zijn bepareld voorhoofd.
„Vijftig kilometer voor Saragossa was het
reservoir leeg. 'k Heb einden moeten loopen
voor ik een beazine-opslagplaats vond en daar-
na weer einden terug naar de auto."
„Auto in orde?" vroeg ik.
,Ja de kattebak heeft zich goed gehouen,"
prees Granby. ,,'k Heb hem d&dr geparkeerd."
Bij die woorden maakte hij een verduide-
lijkende hoofdbeweging in de richting van een
lage poort, die boven een rij tafeltjes juist
zichtbaar was.
„Dat noemen ze him garage," zei ik.
Wat zijn auto betreft, is Granby pietluttig.
Een roestplekje op den radiator of een mod-
derspat op de kap, maakt een soort van
schoonmaaksters-dnstinct in hem wakker. Hrj
heeft het soort gevoel voor zijn auto, dat een
reiziger, in dagen van weleer, voor zijn paard
heette te hebben en hij zorgt altjjd, dat de
wagen goed ,,gestald" en verzorgd is, voor hij
aan zichzelf begint. Nu ook keek hij ge-
ergerd naar de viezige binnenplaats, die ik
een uur te voren uit mijn slaapkamerraam
had bewonderd.
„Veel bijzonders is het hier niet," gaf hij
toe, ,,maar voor edn nacht gaat 't. En 't ziet
er niet naar uit of 't voor den morgen zal
gaan regenen."
Hij inspecteerde den hemel, een strak indigo-
blauwen koepel, hier en daar doorpriemd met
vroege, bleek-twinkelende sterren.
,,En ddn ding vergoedt weer veel," ging hij
voort. „Ze staat daar in doorluchtig gezel-
schap 'n Rolls niet een van een nouveau-
riche, maar het type van een eerwaardige
douairidre. Een van voor den oorlog oud,
maar door en door solide. De oude juffer
staat binnen, dat wil zeggen, alleen met haar
motorkap, onder 'n soort van hooibergbedek-
king, een kap met open kanten. De rest steekt
er uit 'n reuzen koets met een grooten
Plato is geen Christen gweest, en So
crates was dat evenmin. Maar het is toch
wel merkwaardig om te zien, hoe deze
beiden naar Christus heenwijzen, en dat
wat zij zochten en hoopten honderden
jaren later op 't hoogst en op t heerlijkst
werd vervuld in den Rechtvaardige, die
juist en dat geestelijke en dat zedelijke en
dat mystieke van den godsdienst tot voile
ontplooilng bracht.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van Woensdag.
Aan de orde is het verzoek van den heer
De Visser (comm.) om de regeerlng te inter-
pelleeren over gevoerd beleid in IndiS c.a.
De voorzitter stelt voor het verzoek niet
toe te staan. Deze zaak kan bij de a.s. Indi-
sche begrooting behandeld worden.
De heer De Visser beschuldigt den voor
zitter van partijdig beleid.
De voorzitter roept den heer De Visser tot
de orde.
Na eenig verder debat, waarbij de voorzit
ter herhaaldelijk hamert en den heer de Vis
ser waarschuwt, wordt dezen het woord ont-
nomen.
Het verzoek van den heer De Visser wordt
niet toegestaan, met 75 tegen 2 stemmen (de
communisten).
Voortgezet wordt de interpellatie Drop
(s.d.) inzake de kortingen op de salarissen
van het marinepersoneel en anderen in IndiS.
De heer Cramer (s.d.) noemt het onbill(jk
de maiinebonden aansprakelijk te stellen voor
de door spr. in een Zondag j.l. te 's Graven-
hage gehouden vergadering gesproken woor
den. Spr. heeft over die woorden geen spijt
(Herhaaldelijk interrupties, gehamer door den
voorzitter.) Spr. waarschuwt de regeering
geen scherpe represaillemaatregelen tegen de
muiters te nemen. De tegenstelling blank en
bruin is verscherpt. (Interrupties; de voor
zitter hamert.)
De heer Kersten (St. Ger.) wil gestreng-
heid jegens alien, die hun plicht hebben ver-
zaakt. Spr. vraagt zich af, of de comman
dant van de Zeven Provincien verantwoord
was door aan den wal te zjjn, toen de mui-
terij begon.
De heer Albarda s.d.zegt, dat het gezag
niet wordt bevestigd door geweld, doch door
erkenning en herstel van gemaakte fouten.
De regeering heeft niet genoeg contact ge
houden met de bondsbestunan, die het ma-
rineperscneel in Indie zooveel mogelijk van
onberaden stappen terughielden. Spr. criti-
seert het gezag van commandant en officie-
ren van de Zeven Provincien.
Spr. eischt van de regeering, dat er geen
geweld zal worden gebruikt, doch de ge
maakte fouten worden goedgemaakt. Van deze
plaats waarschuwt spr. het Nederlandsche
volk.
De heer Colijn (a.r.) dankt de regeering
voor haar gisteren gedane mededeeling. Spr.
wijst op den emst van het gebeurde om ons
intemationaal prestige, de gezagshamdhaving
in Ind e en ons standpunt als koloniale mo-
gendiheid.
DE EERSTE KAMER GEVOELT ZICH
VERONGELJJKT. 1
Het Eerste Kmerlid mr. P. E. Briet heeft
aan den minister van Binnenlandsche Zaken,
voorzitter van den raad van ministers,'
schriftelrjk de volgende vraag gesteld:
Is de minister bereid, mede te deelen, waar
om de Regeering, die volgens den minister
van Defends, het op prijs stelde, de gelegen-
heid te hebben op 7 Februari .1. in de Tweede
Kamer der Staten-Generaal een verklaring
af te leggen naar aanleiding van de muiterii
aan boord van ,,de Zeven Provincien", daar-
op geen prijs stelde, ten aanzien van de Eer
ste Kamer, welke tegelijkertijd vergaderde,
koffer bovenop. Meer dan zes kilometer op 'n
liter loopt ze vast niet."
„Hoe staat 't met den inwendigen mensch,"
informeerde ik. ,,Heb je behoorlvk gegeten?"
Brood, wijn en olijven onderweg."
,.Boffer!"
„Jammer, dat we elkaar niet aan de grejxs
hebben kunnen treffen, John."
Daarmee was ik het volmondig eens, en de
volgende tien minuten gebruikte ik om hem
te vertellen, waarom me dat niet mogelijk ge
weest was. Steeds weer moet ik Granby aan
zijn verstand brengen, dat een ambtenaar b(j
den Volkenbond eem zeker quantum werk te
doen en zekere plichten te vervullen heeft
dat ik moeilijk uit Gen6ve w6g kan, behalve
als het voor het werk noodig is en dat ik
bij een zeldzaam-voorkomende geiegenhedd
bijna nooit de vrije beschikking over mijn tijd
heb. Dit bij voorbeeld was er weer een staaltje
van. De Volkenbond zou die week in Madrid
vergaderen en ik was op weg naar de hoofd-
stad. Bij wjjze van tractatie had ik per brief
een afspraak met Granby gemaakt: ik zou per
trein naar Port Bon, een plaatsje preciee op
de grens, komen en van daar met Granby in
zijn auto verder gaan. Maar voor mijn ver-
trek had ik opeens zoo veel werk gekregen.
dat ik genoodzaakt geweest was, hem tele-
grafisch in kennis te stellen van een verande-
ring in het programma. In plaats van in Port
Bon af te stappen, had ik besloten, regelrecht
naar Saragossa door te reizen. En dan zou ik
hem daar wel treffen.
Dat alles legde ik hem geduldig uit, maar
Granby was hoegenaamd niet geimponeerd.
Blijkbaar drong het niet tot hem door, dat
ondernemingen van groote en verstrekkende
beteekenis vaak op kantoren als het mijne tot
een goed en gelukkig einde worden gebracht.
(Wordt vervolgd.)