ALGEMEEN NIEUWS- F.N ADVEBTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
DeSlapende Boeddha
Eerste Blad.
bihnenland
No. 8912
WOENSDAG 9 NOVEMBER 1932
72e Jaargang,
FEUILLETON
DE ZWARTE LIEVE VROUW
BUITENLAND
Dezen Winter koopt men weer
het goedkoopst in
i .-j?
akONNEMENTSPRWS: Binnen Ter Neuzen 1,40 per 3 maanden - Buiten Ter Neuzen
"t f 1 SO per 3 maanden - Bij voor uitbetaling fr. per post 6 60 per jaar -
Voor Belgie en Amerika 2,25, overige lander, 2,60 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor bet buitenland alleen bij vooruitbetaimg.
GIRO 38550 TELEFOON No. 25.
Uitgeefster: Flrma P. J- VAN DE SANDE.
4k
AD VERTENTIeNVan 1 tot 4 regels 0,80 Voor e!kcn ^e=>e' n'c ~r f 0'2^"
Grootere letters en clichd's worden naar plaatsruimte berekend
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen vei-minderd tarief, hetwelk op ^raag
verkrijgbaar is. - Inzending van advertentien liefst een dag voor de ultgave,
DIT BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
TWF.r,T)K KAMER.
Vergadering van Dinsdag.
Het nieuw gekozen R. K. Kamerlid Mr.
Truyen (vacature-Ament) wordt beeedigd en
neemt zitting.
Aangevangen wordt met de algemeene be-
schouwingen over de rijkabegrooting voor
1933
De heer Braat (plattel.) betoogt, dat de
bandelspolitiek dezer regeering de crisis ver-
ergert inplaats van haar tegengaat.
Spr. is voorstander van protectie voor wat
hier geproduceerd wordt, van belasting op
goederen in de doode band, van sterke salaris-
vermindering, en tegen cumulatie van salaris-
sen en pensioenen. Hij critiseert in bet spoor-
wegbeleidt, dat een tekort veroorzaakt van 4
ton per week.
Een motie van spr. betreffend cumulatie
van salarissen en pensioenen wordt niet vol-
doende ondersteund en komt dus niet in be-
handeling.
De beer Marchant (v.d.) wijst erop, dat de
bouding der regeerings jegens het wetsont-
werp inzake de verhooging van de invoerrech-
ten nog onbekend is. Spr. behandelt ver-
volgens bet rapport-Welter.
DE VLUCHTHAVEN IN 'T ZIJPE.
Binnenkort zullen de scbepen ook 's nachts
reeds de vluchthaven in den Stoofpolder aan
het Zijpe kunnen binnenloopen. Met het
plaatsen van twee electrische lichten aan den
in gang van die haven is men reeds begonnen.
DE STEUN AAN DEN LANDBOUW.
Het Kon. Ned. Landbouw-Comite beeft
zich met een adres tot de Tweede Kamer ge-
wend, waarin wordt opgekomen tegen een
passage in het schrijven van het Verbond van
Nederlandsche Werkgevers aan het college
over het financieel beleid der regeering. Tegen
het steunen van den landbouw wordt daarin
het bazwaar aangevoerd, dat daardoor de
kosten van het leven worden opgeschroefd en
dientengevolge de werkloosheid in andere
takken van bedrijf wordt bevorderd.
Het kan niet worden ontkend, aldus het
adres, dat inderdaad het treffen van steun-
maatregeien ten behoeve van het noodlijdende
landbouwbedrijf tengevolge heeft gehad, dat
de prijzen van enkele nocxizakelijke levens-
behoeften zijn gestegen. Zulks was trouwens
door de ontwerpers van die maatregelen voor-
zien en zorgvuldig afgewogen tegen de voor-
deelen van de bedoelde steunmaatregelen voor
den Nederlandschen boerenstand. Dat even-
wel door deze maatregelen de kosten van het
noodzakelijk levensonderhoud zouden zijn
opgeschroefd" in dien zin, dat deze in Neder-
land nog steeds veel te hooge kosten op het
tegenwoordige niveau zijn gebleven, mede
doordat de landbouwende bevolking voor haar
producten een te hoogen prijs ontvangt, willen
wij met beslistheid ontkennen.
Uitvoerig wordt met cijfers een en ander
toegelicht.
De besturen van den Drentschen en Gro-
ninger Boerenbond en van den Agrarischen
Bond in Friesland zonden adressen van soort-
geljjke strekking.
VRIJWILLIGE ARBEIDSDIENST.
In Nederland in voorbereitUng.
Naar „Het Vaderland" meldt is opgericht
een voorbereidend werkcomite tot instelling
van een vrijwilligen arbeidsdienst in Neder
land
Naar aanleiding hiervan schrijft het Han-
delslblad:
Men zal zich herinneren, dat onze W.-cor-
respondent te Berlijn de vorige maand eenige
artikelen geiwijd aan de organisatie van den
vrijwilligen arbeidsdienst in Duitschland.
Het Duitsche voorbeeld.
Wij ontleenen aan zijn brieven hier het vol-
gende
Voor werklooze jongelui-van-goeden-wille is
de invoering van den vrijwilligen arbeids
dienst een uitkomst geweest; de snelle stijging
van het aantal ..arbeidsvrijwilligers", vooral
in den loop van de beide laatste maanden, be-
wijst het.
Op 23 Juli 1931 vaardigde het kabinet-
Brtining een verordening uit, die den werk-
loozen de mogelijkheid opende, zich aaneen
te sluiten tot vrijwillige arbeidscolonnes en
tegen een geringe vergoeding doorgaans
30 pfennig per dag plus vrijen kost en onder-
dak werkzaamheden van algemeenen nutte
te verrichten.
Hier regulariseerde men den loop van een
riviertje, dat telkenjare buiten zijn oevers
placht te treden, daar draineerde men een
drassige landstreek, elders legde men rijwiel-
paden aan.
Op 1 September 1931 werkten er 106
arbeiders in vrijwilligen arbeidsdienst, een
maand later 289, op 1 Januari 1932, dus vijf
maanden na de uitvaardiging van de verorde
ning, bedroeg hun aantal 6810. Pas in het
loopende jaar begon er meer schot in de zaak
te komen. Op 1 Maart waren er ruim 20.000,
op 1 Mei 40.300, op 1 Juli 74.500 arbeidersvrij-
willigers aan het werk.
De Duitsche regeering benoemde in Juli j.l.
den president van de ,,Reichhsantalt fUr
Arbeitsvermittlung und Anbeidslosenversicfae-
rung" dr. Syrup, tot rfijkscommissaris voor den
vrijwilligen arbeidsdienst en stelde een spe-
ciaal fonds te zijner beschikking, zoodat hij
op 1 Augustus j.l., toen de nieuwe verorde
ning in werking trad, over circa 50 millioen
mark beschikte.
En nu ging het snel crescendo. Op 1 Augus
tus waren er 97.000 arbeidsvrijwilligers aan
het werk, op 1 September reeds 144.000 en
op 1 October j.l. ruim 200.000.
Hoeveel het kost.
Voor het begrootingsjaar 1933 gelooft dr.
Syrup op een gemiddeld aantal van 200.000
arbeidsvrijwilligers te mogen rekenen. Bij 300
werkdagen en een gemiddelde betaling van
1.80 mark per hoofd en per werkdag zal de
vrijwillige arbeidsdienst derhalve het volgend
jaar een totaal bedrag van circa 120 millioen
mark vergen, die door het rijk en de ,,Reiehs-
anstalt" gefoumeerd zouden moeten worden.
Hierbij zijn echter niet inbegrepen de kosten,
die voor rekening van de ,,dragers van het
werk" komen. Dr. Syrup raamt ze globaal
op 80 millioen, zoodat de tewerkstelling van
een arbeidsvrijiwilliger in het geheel derhalve
pl.m. 1000 mark zou kosten.
Van ander, eveneens met de practlijlk van
den vrijwilligen arbeidsdienst vertrouwde zijde
wordt ons echter verzekerd, dat deze globale
raming veel te hoog is en dat men gemiddeld
met 600 a 800 mark per man en per jaar heel
goed kan uitkomen.
Het voornaamste doel van den arbeidsdienst
ligt, volgens dr. Syrup, op geestelijk-ethisch
gabied. De door jarenlange werkloosheid aan
alien arbeid ontwende, geestelijk veelal ver-
waarloosde en verwilderde jeugd der groote
steden zal in de harde leerschool van den vrij
willigen arbeidsdienst in Gods vrije natuur
gelouterd en gestaald, weer aan tucht en o'rde
gewend, geestelijk geregegereerd worden.
DE NOOD DER BINISENSCHIPPERS.
In een nota naar aanleiding van de by het
voorloopig verslag gevoegde nota van den
heer Duymaer van Twist zegt de regeering
onder meer het volgende:
Van den ernst van den toestand, waarin de
binnenscheepvaart verkeert, is de regeering
zich bewust. Nochtans acht Zj de opmerking
dat de gemeentebesturen zich over het alge-
meen van den nood der schippers weinig
zouden aantrekken, niet juist. In zeven ge-
meenten, waaronder Gronmgen, Leeuwarden
en Rotterdam, zijn de daarvoor in aanmerking
komende schippers hij de werkverschaffing
geplaatst; andere gemeenten, aan wie dit
door de regeering is aangeboden, hebben daar-
van geen gebruik gemaakt en geven de voor-
keur aan een ondersteunihg volgens de be-
ginselen der Armenwet, hiertoe behooren o.a.
Zwolle, Amsterdam en te?, deele ook Rotter
dam, in welke laatste gemeente nog wordt
onderscheiden tusschen de schippers, die tot
de vaste bevolking behooren, en hen, die
aldaar slechts tijdelijk ligplaats hebben ge
kozen.
Bij de klaoht, dat de ondersteuning door het
Rijk in de kosten van het aan den wal uit-
besteden van schipperskinderen geheel ontoe-
reikend is en dat zij verhoogd moet worden,
schijnt over het hoofd te zijn gezien, dat juist
de post voor suibsidieering van de schoolfond-
sen voor schipperskinderen een wel heel zeld-
zame mtzondering vormt op de op het stuk
van subsidieering algemeeu toegepaste bezui-
niging. Deze post toch is op de ontwerp-
begrooting voor 1933 gehandbaafd op het voor
1932 uitgetrokken bedrag van f 226,750, het-
geen dus eigenlijk beteekent, dat daarop
34.000 meer is uitgetrokken dan naar den
algemeenen regel had moeten zijn geschied,
weik verschil moest gevonden worden door
grooter bezuiniging op andere uitgaven.
Hierbij heeft juist de gedachte voorgezeten,
dat er reden was voor het schipperskind iets
extra's te doen. v
Wat de wijziging van 't bevrachtingswezen
betreft, door den steller der nota terecht een
der meest urgente maatregelen genoemd,
moge de minister verwijizen naar hetgeen
daaromtrent is medegedeeld in 20 van de
memorie van antwoord op hoofdstuk I. Aan
de hier geuite wenschen zal dus naar de
regeering vertrouwt, spoedig kunnen worden
voldaan.
Tot invoering van een zjg. uniform-charter
kon de regeering vooralsnog geen aanleiding
vinden Opgemerkt zij, dat, indien het hier-
voren bedoelde wetsontwerp tot wet wordt
verheven, dit een toezicht op de bevrachtings-
overeenkomsten zal medebrengen, waardoor
de z.g. ,,vuile charters" naar men mag aan-
nemen niet meer zullen voorkomen.
het groote Magazijn voor Heeren- en
Kinderkleeren, ZUIVEESTEEG 7 - GENT
(juist aan de Zuivelbrug). Er is maar 6£n
ingang! juist aan de brug. Echte crisis-prijzen.
Pardessen en Gabardinen, groote voorraad.
(Ingez. Med.)
Aan 't opvoeren van de hoeveelheid vracht,
voor zoover zulks rechtstreeks of middellijk
van regeeringswege zou kunnen geschieden,
wordt de noodige aandacht geschonken.
Tot het verleenen van geldelijke bedrijfs-
steun meent de regeering vooralsnog niet te
mogen overgaan, mede op grond van de over-
weging, dat zulk een steun voor de schipperij
weinig of geen effect zou hebben, indien niet
tevens maatregelen worden genomen ter voor-
koming van verdere daling van vrachtprijzen.
Ook is het zeer waarschijnlijk, dat het ver
leenen van geldelijken bedrijfssteun het kwaad
in beginsel veeleer zou vergrooten dan ver-
minderen. Tereeht immers wordt er in de
nota de aandacht op gevestigd, dat de hoofd-
oorzaak van de kwaal ligt in teveel aan
laadruimte. Het is de vraag, of het een
goede geneesmethode zou zijn, dit overcom-
pleet kunstmatig in stand te houden.
DE ROODE DINSDAG.
Zooals reeds lang van te voren was aange-
kondigd was het gisteren in Den Haag de
roode Dinsdag, georganiseerd door S.D.A.P.
en N.V.V., in verband met den aanvang van
de algemeene beschouwingen over de rijks-
ibegrooting 1933, om te protesteeren tegen het
rapport-Welter en de bezuinigingsvoorstellen
der regeering. Reeds vroeg was het in Den
Haag merkbaar dat er iets bijzonders aan de
hand was. Men bemerkte in de binnenstad
reeds vele troepen demonstranten, welke zich
gezamenlijk naar Houtrust begaven. Naar-
mate de ochtenduren verliepen en de 36 extra-
treinen en ongeveer 1000 autobussen, waar-
mede de deelnemers uit alle oorden des lands
aangevoerd werden, aankwamen, werd het
drukker en driukker. In de omgeving van
Houtrust had de politie een uitgebreiden
ordedienst ingericht. Op het terrein was het
zeer levendig. De muziekkorpsen, er waren
er ongeveer 20, de verdere deelnemende ver-
eenigingen en leden der organisaties steLden
zich op in afwachting van den aanvang der
demonstratie. Het weer werkte echter niet
mede. Den geheelen ochtend viel er een
druilerige regen en het leek er niet naar dat
daaraan spoedig een einde zou komen.
De stemming leed hieronder echter geens-
zins en met het zingen van socialistische
stiljdliederen,, afgewisseld door muziek,
wachtte men de opening der meeting af.
Tegen 12 uur was nog lang niet alles op het
terrein, aangezien nog van venjchillende v5r-
afgelegen plaatsen de extra-treinen moesten
binnenkomen. Om 12 uur precies betrad
de partijleider der S.D.AP, de heer Oudegeest,
de hoofdtribune en deelde mede, dat volgens
de laatste opgaven meer dan 60.000 personen
met alle soorten middelen van vervoer naar
Den Haag waren gekomen. Hij begroette alien
als Nederlandsche arbeiders, &§n van wil een
van zin met een groote saamhoorigheid, die
tenslotte den strijd bepaalt en onze kracht
uitmaakt. Spreker herinnerde aan de talrijke
offers, zoowel van persoonlijken als geldelijken
aard, welke door velen gebracht moesten
I worden om deze demonstratie te kunnen bij-
wonen. Na de begroetingstoespraak van den
heer Oudegeest kwam de heer Wibaut een
oogenblik voor de microfoon om een wel-
komstwoord toe te roepen aan de sterkste en
grootste meeting der S.D.A.P. en N.V.V.
Te 12.40 verkreeg de heer Vliegen het
woord, die betoogde, dat in den strijd tegen
het kapitalisme de vorige demonstraties door
de betooging van heden nog verre zijn over-
troffen. Somber is het slechte weer, doch
daartegenover is het heerlijk te zien de stra-
lende vreugde en het enthousiasme, weik en-
thousiasme is te beschouwen als een belofte
voor de toekomst.
Daama werd achtereenvolgens het woord
gevoerd door de heeren De la Bella, Van der
Walle en Kupers.
Vervolgens was het woord aan den voorzlt-
ter der soc.-dem. Tweede Kamerfractie, ir. J.
W. Aibarda. Spreker begon na de aanwezi-
gen begroet te hebben met zijn groote be-
zorgdheid uit te spreken over de huidige om-
standigbeden, waaronder de arbeidersklasse
verkeert.
Spr. merkte op, dat tal van gevaren de ar
beiders omringen en dat er nog veel op het
spel staat. Een storm van reactie is aver
Europa losgabroken en zooals altijid is de ar
beidersklasse geroepen aan dien storm weer-
stand te bieden en de groote machten te
keeren. Krijgen deze macbten vrij spel, dan
zal de arbeidersklasse terug zinken tot het
peil van 30 tot 40 jaar geleden toen zij rech-
teloos en machteloos was op elk gebied. Wij
willen niet terug, alsdus spr., maar voor-
waarts
Met een luiden uitroep ,,Leve het socialis-
me" besioot spr. zijn met luid applaus be
groette rede.
Vervolgens werd een aanvang gemaakt met
de opstelling van den stoet, waardoor eenige
stagnatie ontstond als gevolg van het te laat
binnenkomen van eenige extra-treinen.
Het weer was nog steeds niet opgeklaara
en de regen bleef aanhoudend doorstroomen..
Om 2 uur ongeveer verliet de kop van den
stoet Houtrust. Voorop reden eenige bereden
politieagenten, daama kwamen de vaandels
van de S.D.A.P. en N.V.V., daarachter de
leden van het partijbestuur en het N.V.V.-
bestuur, de Kamerfractie en daarachter sloten
zich de tienduizenden deelnemers aan.
De talrijke vlaggen en banieren werden af
gewisseld met borden en doeken waarop de
eischen vermeld stonden. Deze zijn: ontwa-
pening, socialisatie, uitvoering van groote
werken, 40-urige werkweek en extra belas-
tingheffing van vermogens en hooge in-
komens.
Verschillende muziekkorpsen marcheerden
mede. Buiten Houtrust heerschte een gewei-
dig gedrang van de verschillende belangstel-
lenden, die terzijde van den weg opgesteM
stonden.
De politie besioot tot een kleine wijziging-
van de route en leidde de betooging met een.
kleinen omweg naar de Stadhoudersiaan
Onder een voortdurenden regen trok men
door park Zorgvliet verder naar het eindpunt.
De betooging had onderweg een geregelA
verloop.
door
F. J. A. L. CORDENS.
(Nadruk verboden.)
21) (Vervolg.)
Het ware ongepast en bovendien ook vol-
komen nutteloos geweest om die vriendelijke
woorden te beantwoorden met een protest, dat
we geheel tegen onzen wil daar waren; ik ver-
genoegde mij dus te zeggen, dat het ons, dank
zij den zorgzamen Bengor, aan niets ontbro-
ken had.
„Indien gij onze geringe gastvrijheid voor
lief wilt nemen," vervolgde de pleohtige Hin-
doe, „zal Bengor verder voor u zorgen, en
moigen zal de begum het genoegen hebben u
te ontvangen."
Bengor nam wederom de leiding; we gingen
het dorp in, dat den indruk maakte van zeer
groot te zijn, passeerden verschillende huizen,
die er in de duistemis allemaal precies een-
der uitzagen, en hielden eindelijk stil voor een
complex leemen gebouwen. Een daarvan
scheen voor ons bestemd. Het was een hut
met een voorgalerij op palen. Bengor ging de
galerij binnen, opende een deur en we kwa
men in een ruim vertrek met aangestampten
vloer en gemeubeld met een tafel en eenige
stoelen. Aan den wand was een verhooging,
insgelijks van leem, waarop matten en kleeden
en kussens waren uitgespreid en die overdag
als eanap6 en des nachts als slaapplaats dienst
kon doen. Dat alles zagen wij, toen Bengor
een olielampje had ontstoken, dat op tafel
stand, en tevens zagen wij in een anderen
hoek van de kamer onze koffers en valiezen
Ons hotel was dus perfect in orde. Zelfs de
badkamer ontbrak niet; ze werd ons getoond
door onzen geleider, die een gordijn weg-
schoof en cms in een klein vertrekje liet, waar
een aarden verhooging was aangebracht met
twee treedjes van steen. In de verhooging was
een kom gemaakt met een waterafvoer naar
buiten, en dit heele toestel vormde bad en
douche tegelijkertijid, die men zich verschaffen
kon met behulp van een paar met water ge-
vulde kruiken, die in een hoek klaar stonden.
Het geheel deed me denken aan de nog veel
primitiever badinrichtingen op Java, waar In-
dische kennissen me van hadden verteld.
Toen Bengor zich overtuigd had, dat het
ons aan niets ontbrak en een klein mandje
met levensmiddelen op tafel had gezet, ver-
dween hij. Daar zaten we nu, op duizenden
mijlen van huis in een Indische hut als gasten
of gevangenen, weet ik wat, van een Indische
prinses, in een negorij, waarvan we niet wij-
ten hoe we er in gekomen waren, en waarvan
we nog minder wisten hoe we er uit zouden
komen. Bovendien was het ons een raadsel
om wat voor reden ze ons daanheen hadden
gesleept.
Dit alles zaten wij te bepraten bij het licht
van ons ongelukkig olielampje.
„We dienen ons morgen toch een beetje fat-
soenlijk op te tuigen als we bij de begum op
audientie gaan," meende Alfred. ,,We zien er
uit als beesten. Je hebt toch wel een schoon
linnen pak in je koffer?"
,,Als ze het niet gestolen hebben, ja", zei ik.
,,Of zouden we in rok gaan?"
„Ben je mal. Laat ons dat maar bewaren
voor een betere gelegenheid. Maar stelen doen
die lui niet kijk maar." Hij zette zijn valies
op tafel, dat nog ongesloten was, zooals hij
het in den trein had laten staan. Tusschen
den rommel haalde hij een kleine revolver te
voorschijn. „Steek dat ding in je zak," zei hij,
„je kunt nooit weten wat .die lui in hun schild
voeren, en het is altijd geraden iets bij de
hand te hebben."
Hij vischte nog een doosje sigaretten op en
we gingen zitten rooken. De tocht door de
wildemis en het kampeeren in de open lucht
hadiden mij moe en slaperig gemaakt. „Hoe
denk je er over?" vrOeg ik, toen onze sigaret
was opgerookt.
,,We zullen maar gaan maffen en geen zor
gen maken voor .den tijd. Kom, laat ons eerst
even kijken, hoe het er buiten ons kasteel uit-
ziet, en dan de deur sluiten."
Voor de hut staande namen wij den omtrek
eens op, voor zoover die in de duisternis was
waar te nemen. Naast ons was een hut ge-
lijk aan de onze en daarbij nog wat kleinere
en grootere gebouwtjes. Tegenover ons had
den wij een groep palmen, hun prachtige
lange bladeren diepzwart afstekend tegen den
avondhemel; daar dichtbij een bo-boom met
zijn eeuwig trillend gebladerte, de heilige
boom voor de Hindoe's. Verderop stak een
hoog, donker gevaarte de lucht in; het viel
niet uit te maken of het een huis of een hoog-
te was. Aan de overzijde van den breeden
weg zagen we nog een hut, door hoog geboom-
te omgeven, en meer viel er voor ons niet
waar te nemen. Het was doodstil in het dorp.
„Ziezoo," zei Alfred. „Ik geloof niet, dat
we van de dnikte op straat hinder zullen heb
ben, en onze buren lijken heel rustig." Hij
sloot de deur en korten tijd later hadden wij
onze legerstede opgezocht.
Toen ik wakker werd, stand de zon al hoog
aan den hemel en Alfred was bezig met cri-
tischen blik een schoon limnen pak te bekijken,
dat hij uit zijn koffer had gehaald,
„Er is al een afgezant hier geweest," zei
hij, „die lange schlemiel van gisteravond, dat
is een hofmaarschalk of zoo iets. Hij komt
straks terug. Als je je wasschen wilt en een
kan water over je uit wilt gieten, ga dan je
gang maar. Ik heb nog een kruik water voor
je laten staam."
Toen ons toilet gereed was, gingen we naar
buiten. „Er zal tooh wel ergens een restau
rant zjjn, waar we kunnen ontbijten," dacht
Alfred.
Er liepen heel wat inlanders door de straat,
die ons nieuwsgierig aankeken; in het veld
hoonden we de arbeiders zingen en schuin
tegenover ons was een wagenmaker druk aan
den arbeid. Kippen en geiten liepen onge-
stoond over den weg, kortom het was een heel
landelijk tafereel. Toen we buiten' stonden,
ging de deur van de hut naast ons open en
een jongeman kwam er uit met een reusachtig
houten blad, dat hij met bedde handen droeg.
Hij knikte ons vriendelijik toe en beduidde, dat
het voor ons .bestemd was. Op het blad ston
den schalen en kannen met rijst en thee en
melk en allerhande spijzen en vruchten.
„Het is wel vriendelijik van je, dat je ons
het ontbijt fchuis bezorgt," zei Alfred. De
jongeman verstond er blijkbaar geen woord
van, liet lachend zijn witte tanden zien, boog
en verdween.
We deden den maaltijd alle eer aan en zet
ten ons onder de waranda.
„Kijk, daar komt de hofmaarschalk weer
aan," zei Alfred, „hij heeft gevolg bij zich.
Nu zal het meenens worden, denk ik."
Ik had op dat oogenblik mijn aandacht ge
vestigd op het hooge zwarte gevaarte, dat we
den vorigen avond had/den gezien. Het bleek
een berg te zijn, maar het was een berg van
zonderlingen vorm en het had er veel van
weg, of er terrassen en galerijen in waren uit-
gekapt.
De opmerking van Alfred deed mij het hoofd
omwenden naar den hofmaarschalk, zooals
mijn vriend hem noemde. Het was een zeer
lange, nog betrekkelijk jonge man van zuiver
Mongoolsch type. Zijn soepele, kaarsrechte
gestalte teekende kracht en vlugheid; zijn
baard, hoawel ijl van haren, was met zorg
onderhouden, en in zijn heele voorkomen lag
iets gebiedends wat mij zoo vaak was opge-
vallen bij Hindoe's van hoogeren rang.
Over zijn kleeding droeg hij een dun zijden
mantel en aan zijn zijde bengelde aan een zil-
veren ketting een flauw gebogen Indische
sabel.
Wij stonden op en de Hindoe stelde zich
voor als Chowandra, commandant der lijf-
wacht van Hare Hoogheid de Begum, en
vroeg of het ons schikte onze opiwaohting te
gan maken bij zijn gabiedster.
Wij verklaarden ons beneid.
Vier soldaten, die Ohowandra gevolgd wa
ren, traden naderbij, namen de karabijn van
.den schouder en presenteerden voor ons het
geweer met een correctheid, die Engelsche
troepen hun niet zouden verbeteren. Toen
wenkte de commandant ons met hem mee te
gaan, en wij wandelden de dorpstraat in, op
eeniigen afstand door het gewapend geleide
gevolgd. In den beginnen hadden wij het niet
op dat militair geleide begrepen, maar spoe-
KONINKLIJK SPEELGOED VOOR DE
ARMEN.
De commissie van beheer der Spaansnhe
staatseigendommen heeft besloten aan het ge-
meentebestuur der stad Madrid al het speel-
goed te doen toekomen, hetwelk vroeger aaa
de kinderen der koninklijke familie heeft toe-
.behoord en na 't vertrek dezer in de Konin
klijke paleizen werd gevonden.
Het speelgoed zal met Kerstmis aan de
arme kinderen worden verdeeld.
DE RIJKSDAGVERKIEZING.
De uitslag van de jongste Rijksdagverkie-
zing in Duitschland is schrijft de N.
Crt. voor het huidige bewind niet ongxm-
stig. De nationaal-socialisten en de Room-
sche partijen, centrum en Beiersche voilca-
partrj, zijn voldoende achteruitgegaan am
geen meerderheid meer te kunnen vorruen.
Zoo er in het parlement een rechtsche meer-
dig kwamen wij tot de ervaring. dat het een
hooge onderscheiding was, die ons ten <ieel
viel.
Ohowandra was heel spraakzaam, en. op
onze vraag, in welke positie wij in Ohindawar
verkeerden, gaf hij met eenige Verbazing tea.
antiwoord, dat wij volkomen vrij1 waren om te
gaan en te staan waar wij wilden. Nienxanci
zou ons de minste vrijheidsbeperking opleg-
gen, en als ons voorloopig verblijf ons niet
beviel, zou hij trachten een beter te vinden;
maar hij had deze woning voor ons uitge-
kozen, omdat wij dan onder de onmiddeUijke
hoede stonden van Bengor, dien wij reeds had
den leeren kennen. Misschien zou de begum
andere maatregelen treffen, maar daar kon
hij niet op vooruitloopen. Intusschen zou hij
in ieder geval zorgen, dat wij een bediende
kregen, die Engelsch verstond, maar dat had
hij niet zoo direct kunnen doen, omdat er ver
schillende moeilijkheden aan verbonden waren.
daar er goed moest worden uitgezien uit
welke .kaste die persoon werd genomen.
Dat maakte alles een heel goeden indruk op
ons, maar gaf toch te denken, dat ons ver-
blijf in Ohindawar mogelijk langer kon duren
dan ons lief was.
Aan die vrees durfden wij echter geen uiting
geven, en onze geringste toespeldmgen op de
toekomst werden op zij gezet met de opmer
king, dat de begum in alles zou beslissen.
Intusschen waren wjj een eindiweegs de
breede straat gevolgd en sloegen toen linksaf.
We gingen voorbij, verschillende huizen, onge
veer alle van gelijken bouwtrant, en kwamen
eindelijk bij den berg, .dien wij in de verte had
den gezien. Hier stonden wij een oogenblik
van verbazing stil. De hooge rotsheuvel was
inderdaad door menschenhanden uitgekapt en
met terrassen en beelden versierd over een ge-
weldige uitgestrektheid. V6or ons was een
hoog portaal uitgehouiwen, gedekt door een
breede fries, waarop voorstellingen uit de
jeugd van Boeddha. Het portaal gaf toegang
tot een diepe nis, waarin een metalen deur.
Aan weerskanten van die deur hielden twee
priesters in witte gewaden de wacht.
(Wordt vervolgd.)