ALGEMEEN NIEUWS- F.N ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. De Slapende Boeddha Eerste Blad. 70 stuks Hollandsche Lindeboomen. A. Prijsopgaaf met Monster DE ZWARTE LIEVE VROUW Ho. 8909 WOENSDAG 2 NOVEMBER 1932 72e Jaargang, BIN NENLAND BUITENLAND FEUILLETON Burgemeester Bn WsthoudBis van TER NEUZEH Dinsdag 15 November 1932, 1. 80.000 K.Q. Grenailles 2. 56.000 K.G. Macadam 1-3 Dezen Winter koopt men weer het goedkoopst in 5t^.. v/vw« oIItati re^el aro\SEMENTSPRIJSBinnen Ter Neuzen 1.40 per 3 maanden - Buiten Ter Neuzen fr ner post /180 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post f 6,60 per jaar Voor Be'gie en Amerika 2,25. overige landen 2,60 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor bet buitenland alleen bij vooruitbetaling. GIRO 38150 TEGF.FOON No. 25. Uitgecfster: Firma P. J- VAN DE SANDS. voor elken regel meer 0,20. ADVERTENTIeNVan 1 tot 4 regels /0,80 Grootere letters en click's worden naar plaatsruimte berekend Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, e we °P uitgave verltrijgbaar is. - Inzending van advertentien liefst een dag voor de uitgave. BIT BEAD VERSCHIJNX IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. vragen v66r 18 November 1932 prgsopgave voor het eventueel lerveren van De voorwaarden zijn vanaf 5 November 1932 verkrijglbaar ten kantore deff gemeen e- werken aan de Markt. Ter Neuzen, 2 November 1932. J. HUIZINGA, Burgemeester. J. L. DREGMANS, wnd. Secretans. Burgemeester en Wethouders der gemeente ZAAMSLAG, wachten v66r of op des voormiddags ten 9% ure in: voor de leverantie van minimum: met opg&ve pleats van. levering. Afzonderlijk voor des voormiddags fcSa 10 ure prijsopgaaf in, voor het vervoer van zoowel Axel ..Station" als Ter Neuzen ..Station en Schuttershof" en UITSPREIDEN van bovengemelde en wel op de volgende plaatsen voor Pouckepolderschen dijk. het gehucht Poonhaven. 20.000 K.G. 9.000 4.000 6.000 10.000 3.000 3.000 10.000 20.000 20.000 31.000 Othene. M Zaamsl.-Veer. i( n Reuzenhoek. >i de Val. de Inlage. de Griethe. in de Polderstraat. in de Neuzensche straat. op het Dorp. De leverantie moet plants hebben voor 25 November en het vervoer vo6r 15 December Het gewidht wordt bepaald naar over te leggen weegbrieven. Weegloon voor rekening leverancier. Zaamslag, den 31 October 1932. Burgemeester en Wethouders voomoemd, JQH. DE FEIJTER, Burgemeester. J. STOLK Lzn., Seoretaris. LIDMAAXSCHAP XWEEDE KAMER. Bij het Centraal Stembureau voor de ver- kiezing van de leden der Tweede Kamer is berioht ingekomen, dat de heer mr. P. W. H. Truijen, hoofdinspeoteur van het lager onder- wijs te Roermond, zijn benoeming tot lid der Tweede Kamer, in de vacature-Ament, heeft aangenomen. WERKVERSCHAFFING EN BETOOGING S.D.A.P. EN N.V.V. Het hoofdbestuur van den Nederl. Land- arbeidersbond had den minister van Rinnenl. Zaken verzocht, aan de gemeentebesturen mede te deelen, dat op verzoeken van in werkverschaffing tewerkgestelde of in de z.g. rcuileerweek, vallende arbeiders om vrijaf op 8 Novemlber voor deelneming aan de Haag- sche betooging van S.D.A.P. en N.V.V., in gunstigen zin kon worden beslist. De minister heeft geantwoord, dat in ver- band met het standpunt door de regeering tegenover de betooging van 8 November in- genomen, bij hem bezwaar bestaat tegen in- wiiliging van het verzoek. UITVOERING CRISIS-PAC5HTWET Het bestuur der vereeniging Het Grond- bezit heeft den minister van Justitie verzocht tot de kantonrechters een aansohrijvmg te do en richten, waarin bun gewezen wordt op de noodzakelijkheid, dat de oproepingen van verpachters om te verschijnen voor den kan- tonrechter ingeivolge artikel 3 van de Crisis- pacbtiwet, de verpachters zoo tijdig bereiken, dat hun ruimschoots gelegenheid gegeven wordt, zioh met hun beheerder of andere raadslieden te varstaan. De mogelijkheid om tot een minnelijke scbikking te geraken zal daardoor, aldus adressant, worden vergroot, „alhoewel wij ons niet ontveinzen, dat deze mogelijkheid, in. bet geval dat de pachter zelfs niet de moeite genomen heeft, zich tot den verpachter te wenden, gering is." DE IN'DIJKING DER ZUIDERZEE- POLDERS. In het afdeelingsonderzoek der Tweede Kamer van de begrooting van het Zuiderzee- fonds voor 1933 is aandirang op de regeering geoefend om met de indijking van den N.O.- polder voort te gaan en bet peil van het IJsselmeer definitief op 0.40 M. onder A. P. te brengen. Verscheidene leden hebben geiklaagd over de stroeve uitvoering en de weinig soepele hanteering der Zuiderzeesteunwet. STEUN AAN DE EETAARDAPPELEN Naar het „Handelsblad" verneemt bereidt de destijids door de regeering ingestelde Land- bouw-crisiscommissie, in de wandeling ge- heeten de Commissie-Lovink, een advies voor aan de regeering, om steun te verleenen aan de verbouwers van consumptie-aardappelen. Of geadiviseerd zal worden, om op eetaard- appeilen een accijns te heffen, zooals in land- bouwkringen veelal verlangd wordt, is ons niet bekend. Wij herinneren er aan, dat de consumptie- aardappelen reeds bijna waardeloos zijn ge- worden; de prjjs is reeds gedaald tot 30 a 35 cents per mud (voor de boeren). De oogst wordt dit jaar geschat op 42% millioen mud, waarvan voor binnenlandsch verbruik onge- veer noodig zal zijn 24 millioen mud. De land- bouwmaatscbappijen (Holland, Fries] and, Zeeland en Brabant, die te zamen circa 75.000 bunder van de 150.000 totaal verbou- wen, dus de helft) wensohen een dusdanige Aardappelcrisiswet, dat het product op de veilingen een minimumprijs van 4 cents per kilo zail opbrengen, waarvan 2% aan den ver- bouwer zal worden uitgekeerd en 1% cent in een stabilisatiefonds wordt gestort. Alle aardappelen zouden dan uitsluitend over vei lingen mogen worden verkocht. Men rekent dat vddr 1 Januari 12 millioen mud zal worden geconsumeerd, zoodat wan- neer de wet met 1 Januari in werking zou treden er tot den nieuwen oogst 30% mil lioen mud zou overfblijven, waarvan dan nog eens 12 millioen mud zal worden geconsu meerd (de winteraajrdappelen zijn reeds opge- slagen), terwijl er 18% millioen of bijna 1300 millioen kilo buiten de consumptie zou moeten blijven, die dan gesteund zou moeten worden door het aardappel-stabilisatiefonds. In dit fonds zou de opbrengst komen van 1% cent per kilo over 12 millioen mud of 840 millioen kilo, dat is dus ruim 12% millioen gulden, welk bedrag, na aftrek van uitvoerings- en contraiekosten (bjv. 600.000), zou moeten worden verdeeld over 1300 millioen K.G. of wel bijna een cent (0.9) per kilo of pl.m. 83 cents per mud van 70 kilo. Deze laatste, dus voor de menschelijke con sumptie overtollig zijnde aardappelen, zouden moeten worden uitgevoerd of als veevoeder verbruikt. Wij voegen er nog aan toe, dat de met aardappelen beteelde oppervlakte dit jaar wel grooter is dan in normale jaren, doch niet veel, nd. pl.m. 7 DE TEELT VAN SUtttERBIETEN. Men meldt aan de N. R. Crt.: Tengevolge van den grooten bietenoogst per H.A. is een ongewenschte handel in de garan- tie van regeeringssteun voor het telen van suikerbieten ontstaan. De Oommissie inzake steun aan de suiker- bietenteelt, heeft nu een waarschuwing gepu- bliceerd tegen dezen handel. De commissie deelt in deze publicatie mede, den Minister van Oeconomische Zaken en Arbeid te zullen adviseeren in een eventueele steunregeling voor het jaar 1933 de bepaling op te nemen, dat zij, van wie blijkt, dat zij in 1932 handel in garantie hebben gedreven van den steun voor 1933 zullen worden uitgesloten. Het is te hopen, dat deze maatregel het ge- wenschte effect zal hebben, en voorts dat de telers hun kalmte zullen bewaren, en niet in een soort paniekstemming dezen misplaatsten handel, te hunnen nadeele, zullen bevorderen. HERRIOT'S BEZOEK TE MADRID. Als wij zouden afgaan schrijft de N. R. Crt. op de officieele berichtem, zouden wij zeggen, dat de ontvaagst van Herriot te Madrid niet alleen van regeeringszijde, doch ook van den kant van bet publiek uiterst hartelijk is geweest. Van anderen kant booren wij echter van betoogingen tegen Frankrijk en zijn premier, van menschen, die riepen: „Dood aan Herriot. Weg met Frank rijk. Weg met bet imperialisme. Wij willen geen oorlog". Natuurlijlk zijn deze betoogin gen van incidentieelen aard geweest, doch zij geven uiting aan een wantrouwen, dat naar onze lezers uit de brieiven van onzen Ma- drileenschen correspondent weten reeds lang voor Herriots bezoek in Spanje tegenover Frankrijk tot uiting kwam. Overigens is bet niet van humor ontbloot, dat de vreedzame en vredelievende radicaal Herriot ontvangen wordt met kreten alsof hij een PoincarS of een Dele ass 6 ware geweest. Dat bet Spaan- scbe volk zich wantrouwig toont, valt te be- grijpen, betzij dan dat dit wantrouwen ge- grond is of niet. De prestige politick, door de monarchie in Afrika gevolgd, heeft bet maar al te bloedige offers gekost, welke te grooter baat gewekt hebben, omdat men het nut er niet van kon inzien en de vruchten, die men ervan zou plukken, uitbleven. Waar Frank rijk nu de mogendbeid is met wie men in Afrika bet nauwst in aanraking komt en de meeste belangen gemeen heeft, is bet wan trouwen bij bet volk verklaarbaar. Daarbij komt, of missohien moet bet wel voorop ge- steld worden, dat de Franschman bij zijn zui- delijike buren niet gezien is. Zoomin de Italiaan als de Spanjool heeft het op hem voorzien. Dat is meer een kwestie van voks- psyebe dan van politieke motieven en als zoodanig zoowel moeilijk te verklaren als te overwinnen. Volgens Herriot zelf moet aan zijn bezoek geen enkel geheim doed worden toegescbreven. Zijn reis moet slechts bescbouwd worden als een vriendscbapsbezoek, dat de Fransche republiek aan de Spaansche scbuldig was, want zoo voegt bij er aan toe, de aloude vriendschap tusschen beide landen wordt elken dag hartelijker". Inderdaad ligt er in het feit, dat de premier van twee landen, die zoowel in Europa als in een deel van hun koloniale rijk aan elkaar grenzen en dus tal van gemeensobappelijke en wederzijdsche be langen hebben op alle mogelijk gebied niets vreemds, te minder nu Spanje de monarchie door een republiek heeft vervangen, die aan paar oudere zuster stellig in veel opzichten een voorbeeld heeft. Het is voor Frankrijk van belang met zijm buurman, die het in zekeren zin den weg naar Afrika versperd, op igoeden voet te zijn. Het heeft zich gehaast de eerste te zijn om de jonge republiek te er- kennen en 't buidige bezoek van zijn minister- preisdent is slechts een schakel in een keten van pogingen om de goede verstandihouding te bevestigen. Als vijand kan Spanje voor Frankrijk een gevaar zijn, als onverschillige 'n hindemis. Wat steekt er dan voor vreemds in, dat de Fransche staatslieden het tot vriend willen maken, tot bondgenoot missohien wel, als dat mogelijk is. Dat is een kwestie van verstandige politiek, van zelfbehoud en be- boeft toch waarlij'k niet uit oorlogszucbtige of imperialistische bedoelingen voort te sprui- ten. Herriots bezoek beboeft intusschen met louter van fbrmeelen aard te zijn. Zooals de Temps dezer dagen opmerkte, goede intema- tionale betrekkingen moeten zich niet alleen tot het domein van bet gevoel bepalen, dat van bet belang kan er niet vreemid aan blij- ven. Het blad berinnerde er daarbiji aan dat de handelsbalans van Franikrijk ten opzicbte van Spanje verre in het passief is. Voor 1931 en de eerste acht maianden van 1932 bedroeg de waarde van den Franschen uitvoer naar Spanje (948 millioen fr.) nog niet de belft van de waarde van den Spaansohen invoer in Frankrijk (1.920 millioen fr.). In October 1931 is tusschen beide landen een voorloopig handelsverdrag gesloten. Dit heeft echter slechts enkele urgente zaken geregeld en is voor den Franschen hanidel slechts een lap- middel gebleken. De Fransche producenten beklagen zich over de premie, die de lage stand van de peseta bezorgt aan de Spaansche goederen, die door geen koersbelasting worden getroffen. Ook klagen zij over de slagboomen die Spanje tegen den buitenlandschen invoer opwerpt. Fmsche ondememingen in Spanje zelf hebben weer te klagen over extralasten, die hun in sommige gevallen worden opgelegd en over de verplichting om tot zelfs op de boogste posten alleen Spanjaarden in diienst te nemen. Daartegenover heeft Spanje zich weer te beklagen over de Fransche maat- regelen van contingenteering, die zgn uitvoer schade doen. Dat zijn allemaal netelige kwes- ties, die een gunstige atmosfeer behoeven om tot oplossing te geraken. Een bezoek als het buidige moet dan ook bescbouwd worden als een uiterst geschikt middel om zoo'n atmos feer te scheppen, of, voorzoover zij reeds be staat, te verbeteren. Wat de rechtstreeksche politieke verstanu- houding betreft, is de samenwerking tusschen beide landen in Afrika een punt, dat steeos in het oog moet worden gebouden, dock dat op het oogenblik geen bijzondere moeilijk- heden schijnt op te letveren en dat, tenzij men geloof mocht hechten aan de wel wat erg fantastische geruchten over marinebases op Balearen, verdragen over doortocht van Fransche koloniale troepen door Spanje enz waarvan onze Madrileenscbe correspondent onlangs heeft gewaagd, geen motief vooi Herriots bezoek kan opleveren. Anders staat bet met de international^ politiek. Spanje's woord, en met name dat van Madariaga, heeft te Geneve gezag. Spanje volgt zoowel in den Volkenbond als op de ontwapeningsconferentie een politiek, waarvan bet vredelievende karakter niet valt te ontkennen en die, al streeft zij de Fransche voorbij, voor den radicaal Herriot groote be- koring moet hebben. Dat bij namens Frank rijk niet in alle opzichten met de radicals Spaansche denikbeelden mee kan gaan, beboeft bem niet te beletten te streven naar weder- zrjdsch begrip en zoo mogelijk naar samen werking en wederzijdschen steun. Juist thans, nu Herriot een nieuwe poging aan bet ondei nemen is om de ontwapeningsconferentie weer op gang te brenigen en daarbij Frank- rrjks ouden eisch van veiligbeid tot gelding te brengen, is het van belang voor hem alierwege een zoo gunstig mogelijke atmosfeer voor zgn land te scheppen. Het valt niet aan te nemen dat hij ook niet zijn bezoek te Madrid hderaan dienstbaar zou maken. Met imperialisme en oorlog behoeft men zulks niet te vereenzei- vigen. Toch is het misschien goed, dat bet wan trouwen tie Madrid tot uiting wordt gebracbt. Maar al te zeer blijft de zaak des vredes een zaak der regeeringen en deskundigen, die daarbij' lang niet altijd de gevoelens hunner volken vertolken, zooals deze het in hun hart zouden wenschen. En cri-de-coeur van een volk is te zeldzaam, dat wij er ons niet over zouden verheugen wanneer die eens gehoord WOrdt zelfs als de aanleiding da.artee be- rusten moet op een ongemotiveerd wantrou wen. bet groote Magazijh voor Heeren- en Kinderkleeren, ZUIVELSTEEG 7 - GENT (juist aan de Zuivelbrug). Er is maar 66n ingang! juist aan de brug. Echte crisis-prijzen. Pardessen en Gabardinen, groote voorraad. (Ingez. Med.) door F. J. A. L. CORDENS. (Nadruk verboden.) 18) (Vervolg.) „Zij hebben de plaats voor bun overval won- derlijk goed gekozen," merkte Keening op. „Ik durf wedden, dat het rumoer van den strijd alleen boorbaar is geweest in de ricbting, waar wij nu staan, maar dat bet aan alle an dere zijden is gedempt door de hooge bergen. Jammer van onze vrienden. Die Gwynn was een goede kerel, en dat fatje van een Spar- thing wist op een chique manier in den dood te gaan. En daar zitten we nu; God weet, wat ze met ons voor hebben. Had ik me maar niet door Gwynn laten bepraten. Had ik maar als Engelschman naast mijn lamdslieden ge- staan!" Ik drukte bem de hand; ik had begrepen, dat, toen de majoor ons den raad gaf, ons niet in den strijd te mengen, Keening dien raad had opgevolgd, niet uit vrees voor eigen leven, maar met bet oog op mij. „Het is beter zoo", sprak ik na een poos. „Wrji konden in den strijd niet van nut zijn, en al heb je verplichtingen jegens je landslieden, je hebt op de eerste plaats verplichtingen jegens je vader. Ik zou toch ook niet heele- maal vrjj uit kunnen gaan, indien ik alleen ontkomen was." Hij keek mij aan en beet zich op de lippen. „Ik heb je in een beroerd parket gebracht," was al wat hij zeide. Onze drie Hindoes waren een eind van ons af gaan zitten aan den rand van het boschje, en een hunner plukte vreemde rose bloemen, die daar aan de struiken groeiden; zij lieten ons geheel vrij, maar ik vermoedde toch wel, dat zij de wacht hielden. De platneus verdween in het kreupelhout en kwam na eenige minuten terug met een groot blad van een waterplant; zijn makker legde er eenige van zijn versch geplukte bloe men bovenop, en toen kwam bij met alle teekenen van onderdanigheid naar mij toe. Zwijgend vouwde hij het blad open, dat eenige vijgen, druiven en inlandsche vruchten be- vatte, en bood het mij aan. 's Mans verbazing was niet gering, toen ik Alfred een wenk gaf, zich het eerst te be- dienen. Beiden namen wij wat we noodig had- den, en omdat ik dien man liever niet om ons heen bad, gaf ik hem een wenk, dat hij heen kon gaan, wat hij onmiddellijk deed. Uit zijn eerbiedigen salaam maakte ik op, dat Alfred heel wat bij hem in aanzien gestegen was. „Ik begrijp er niets van," zei Alfred, ter wijl wij met de frissche vruchten onzen dorst lescbten. „In den trein was ik verbaasd, toen jiji dat groene lintje op je jas spelde, maar nu kom ik tot de overtuiging, dat we daaraan onze redding te danken hebben, als bet ten- minste redding is. Wat is dat voor een ding?'' In bijzcmderheden vertelde ik mijn vriend, hoe ik dat lint van Moonah Singh had gekre- gen om het in tijd van nood te gebruiken, maar dat ik zelf de waarde en de beteekenis er van absoluut niet begreep. Onze aandacbt werd plotseling afgeleid door een troep gewapende Hindoes, die een hon- derd meter verderop de belling afkwamen. Sommigen voerden paarden aan den teugel, blijkbaar de cavaleriepaarden van onze sol- daten. Zoodra de eersten de helling afdaalden, stonden onze bewakers op en kwamen naar ons toe. De platneus wenkte ons hen te volgen. „Probeer eens, of we vrij kunnen komen," fluisterde Alfred mij toe. Met een air van voornaamheid wees ik hem op het groene lint op mijn jas en ant- woordde, terwijl ik met de hand in de ricbting duidde van de spoorlijn achter ons: ,,Daar wil len wij heen en nergens anders." De man scheen ons niet te verstaan en schudde het hoofd ten teeken van niet begrij- pen. Hij stond blijkbaar met het Engelsch op niet te besten voet, en bet eenige wat hij zei, was: „Kamp", en daarbij wees hij met den vinger op het boschje v66r ons. „We zullen beter doen met die kerels maar te volgen," zei ik tegen Alfred. „Straks zul len we wei iemand vinden die beter Engelsch verstaat." Twee Hindoes gingen ons voor door't boschje met de roode bloemen en zorg- den, dat de takken ons niet in bet gezicht zwiepten, de andere sloot wederom den stoet. Het boschje was niet diep en spoedig kwamen wij aan een groene grasvlakte, waardoor een beekje stroomde en waar eenige Hindoes de wacht hielden bij een aantal paarden. Er waren ook een paar linnen tenten neergezet, en naar een dezer, die het dichtst bij bet water stond, werden wjj heengebracht. Voor de tent zittend zagen we nog meer treinroovers terugkomen, bepakt en beladen; anderen droegen bun gewonde makkers en dat waren er niet weinig. Op de groote gras vlakte bevonden zich nu naar scbatting een tweehonderd mannen, waarvan de meesten druk in de weer waren, sommigen met het opbergen van den buit, anderen met het ver- zorgen van de paarden, de toebereidselen tot den maaltijd of met de zorg voor de gewon- den, die onder lage linnen tenten werden neer- gelegd. Opeens kwam Akbar naar ons toe; uit de onderscheiding, waarmee by door de Hindoes werd behandeld, maakten wij op, dat hij een man van gewicht, misschien wel de aanvoer- der van de expeditie was. Hiji scheen trotsch op de behaalde overwinning en kwam fier als een pauw naar ons toestappen. Dat bij een Muzelman was, viel onmiddellijk op en bleek ten overvloede uit den Mohammedaanschen salaam, waarmee bij ons groette. Hij infor- meerde naar ons welzfln en vroeg of wij iets te eten wenschten en voegde er meteen aan toe, dat bij last had gegeven, dat het ons aan niets ontbreken mocht. Alfred kon zijn ongeduld echter niet langer bedwingen. „Wat beteekent dit alles?" vroeg hij. „Waarom hebt gij dien trein overvallen en uitgemoord, en waarom neemt gij ons ge- vangen? Wat hebt ge met ons voor?" Akbar fronste de wenkbrauwen. „Giji zijt blijkbaar een vreemdeling in dit land," ant- woordde hij rustig. ,,Weet dan, dat wij ein- delijk opstaan tegen onze onderdrukkers. HONGERMARSCH IN CHICAGO. Vijftienduizend werkloozen hebben Maandag naar V.D. uit Chicago meldt, met roode vlag- gen gedemonstreerd door de straten van Chi cago en langs den breed'en Michigan-boule vard, hun leuzen uitroepende voor bsood en werk. Een delegatie, die hun wenschen ken- ,baar maakte, werd ontvangen door burge meester Cermak, terwijl de betooging, die zelf 'n volkomen rustig verloop had, in het Grart- Park werd ontbonden, waarbij de leiders rede- voeringen hielden, waarin zij het kapitalistisch systeem verantwoordelijk stelden voor de ellende der werkloozen. Na afloop der betoo ging ontstond op een enkele plaats moeilijk- heden, toen groepen demonstranten met de tram vervoerd willen worden zonder te willen betalen. De politie trad biertegen op en arresteorde vier negers. Hoewe) de politie bet meedragen van roode vlaggen in den stoet had verboden, trad zij biertegen niet actief op. Maar wij zijn geen moordenaars, laat dit u genoeg zijn. Wij hebben gestreden tot de strijd ten einde was, en die eindigde pas met den dood van den laatsten man. Wij hebben uwe dooden neergelegd in de koele schaduw van het gebergte, hun polsen versierd met bet roode lint, ten teeken dat zij den heldendood gestorven zijn." Bevreesd voor een nieuwen uitval van mijn vriend, die ons misschien in ongelegenheid zou brengen, gaf ik Keening een wenk en zeide toen: „Ik ben geen Engelschman. Mijn vriend en ik bereizen voor de eerste maal dit land, dat ons gastvrij heeft ontvangen. Waarom behandelt gij ons als gevangenen?" Akbar maakte een afwerende beweging. „Gij zijt geen gevangenen", antwoordde hij, '.gij zijt een vriend der onzen en als zoodanig zult gij en uw vriend behandeld worden". ,,Als gij ons als vrienden beschouwt", zei ik, „breng ons dan terug naar den spoorweg. Gij weet even goed als ik dat de overval van den spoortrein niet onbekend kan blijven en dat heel spoedig de Engelschen hier zullen zijn". „Ik weet precies wanneer zij bier kunnen j zijn", antwoordde de ander rustig, „en dan zijn wij reeds weg. Ik neem u mee naar gindsche bergen" zei hij, wijzend naar de sneeuwtoppen der Himalaya. ,,Maar vraagt mij verder niets, ik zou u niet kunne antwoorden. Weest echter verzekerd, dat gij met eer en onderscheiding behandeld zult worden. Ik ben echter hier gekomen om u te vragen of u even met me mee wilt gaan om naar uw bagage te zien". Onze bagage was het laatste waar wij aan dachten, maar wij stonden op en gingen met Akbar mee. In een hoek van het veld lag alles bij elkaar wat uit den trein was ge- roofd: de bepakking der soldaten, ransels en geweren, de verbrijzelde mitrailleur, zadels en sabels, de valiezen der officieren, de terrein- kaarten zelfs, en ten slotte ook onze twee koffers en valiezen. Ze waren niet eens ge- opend, laat staan dat er iets uit vermist was. „Ik zal er voor laten zorgen", zei Akbar, „gaat nu naar uw tent terug, spoedig ben ik weer by u". Voor de tent lag een witte doek uitgespreid met inlandsch gebakken brood en vruchier en twee groote lederen kroezen met frisch water. Wij aten en bespraken onzen toe stand, en kwamen tot besluit, dat er voor ons niets anders overschoot dan ons in het onvermn de- lijke te schikken; want al waren we dan ook geen gevangenen, zooals de Muzelmansche hoofdman zeide, we badden toch evenmin iets in te brengen. ,,Heb je niet opgemerkt", zei Keening, „<fat die Akbar geen rasechte Hindoe is Alleen in zijn kleeding gelijkt bij op de Muzelmannen, die we hier ontmoet hebben, maar in zqn ge zicht is bij een Europeesch type". De gelegenheid ontbrak ons daar nog ver der over te spreken, want de man zelf kwam er weer aan met de boodschap, dat wij over eenige minuten zouden vertrekken. Inderdaad was er heel wat beroering in het kamp ge komen en iedereen maakte zich tot de afreis gereed. Een Hindoe bracht een paard voor Akbar, en twee anderen kwamen met een paard voor Alfred en voor mij. Gelukkig, dat ik in mijn jongen tijd bet vaderland als cava- lerist gediend had en de kunst van paardrijden macbtig was. Alfred had als bqna ieder Engelschman verstand om met paarden om te gaan; hij klopte zijn kleine bruine merrie op den glanzenden nek en sprong er op als een volleerd ruiter. Akbar reed stapvoets v66r ons en wy volgden. Toen opeens kreeg Alfred Keening en lumineuzen inval. ,,Mooie paarden zei hij tegen me, „misscbien wel van de officie ren". Hij sprak luid zoodat Akbar het hooren kon, maar hij zeide hetin bet Duitsch. Tot mijm bevreemding wendde Akbar plot seling het hoofd om en keek ons aan. „Ik geloof, dat de Kst gelukt is", fluisterde Alfred mij toe. Akbar scheen een oogenblik zijn zelfbeheersching te verliezen, gaf nijdig een ruk aan de teugels en galoppeerde vooruit om met dezen en genen van zijn onderbevel- hebbers te gaan spreken. Er waren slechts weinig Hindoes bereden, en de meesten hun ner die een paard bezaten, waren in onze na- bijbeid verspreid, zoodat wij er niet aan hoef- den te denken om te vhicbten. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1932 | | pagina 1