ALGEMEEN HIEUWS- F.N ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN
De Slapende Boeddha
Eerste Blad.
No. 8901
VRIJDAG 14 OCTOBER 1932
72e Jaargang.
BINHENLAND
FEUILLETON
GENTSCHE AUT0SCH00L
BUITENLAMD
Autoschool van Gent
hinderwet.
YANVALKErmiKG'S-:
•-.LEVERTR
l -LEEU WARDEN -
ABONNEMENTSPRIJS: Binnen Ter Neuzen 1,40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
fr per post /180 per 3 maanden - Bij vooruitbetaling fr. per post 6,60 per jaar -
Voor Belgie en Amerika /2,25, overige Ian den 2,60 per 3 maanden fr. per post -
Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetallng.
Uitgeefster: Firma P. J- VAN DE SANDE.
GIRO 88150 TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels /0,80 Voor elken regel meer 0,20.
Grootere letters en clichfi's worden naar plaatsruimte berekend
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de ultgave.
BIT BEAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
HONDENBELASTING.
Ondergeteekende brengt de betaling der
hoodenbelasting, dienst 1932, in herinnering.
Be Gemeente-Ontivanger van Ter Neuzen,
J. OLIJSLAGER.
ARBEIDSINSPECTIE.
De Burgemeester der gemeente TER
NEUZEN brengt ter openbare kennis, dat
krachtens K. B. van 6/9 September 1932, no.
462 ihet lOe District der Arbeidsinspectie
tegen 1 November 1932 zal worden opgeheven
en de provincie Zeeland met ingang van dien
datum deel uitmaken zal van het 2e District
der Arbeidsinspectie, waarvan de gemeente
BREDA als standplaats van het District shoofd
is aangewezen.
Ter Neuzen, 13 October 1932.
De Burgemeester voomoemd,
J. HUIZINGA.
Burgemeester en Wethouders van TER
NEUZEN, maken bekend, dat het verzoek
van N.V. TBRNEUZENS VEEM- EN OVER-
SLAGBEDRIJF i/o, voonheen Jansen en
Wagner, te Ter Neuzen, om op het perceel
kadastraal bekend gemeente Ter Neuzen,
Sectie K nos. 231 en 76 een opslagloods voor
kunstmeststoffen te mogen oprichten, door
hen is ingewilligd.
Ter Neuzen, den llden October 1932.
Burgemeester en Wethouders voomoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
B. I. ZONNEVIJLLE, Secretaris.
GEORGANISEERD OVERLEG IN
AMBTENAARSZAKEN.
Ddnsdag vergaderde de centrale commissie
voor georganiseerd overleg in ambtenaars-
zaken. In deze vergadering werd besproken
het voomemen van de regeering tot verdere
vermindering van de bezoldiging der gehuw-
den met 5 en van de ongehuwden met 7
door wijziging van art. 10 van het bezoldi-
gingsbesluit 1928 en van art. 36 van de pen-
sioemwet 1922.
Nadat onderscheidene organisatie-vertegen-
woordigers die te voren in het bezit waren
gesteld van een verslag van de commissie
voor georganiseerd overleg in onderwijzers-
zaken hun standpunt in meer algemeenen zin
hadden uiteengezet, had nog een meer gede-
tailleerde bespreking plaats.
Mede naar aanleiding van de door den mi
nister van Financien daarbij verstrekte in-
lichtingen en de mededeeling van den minis
ter, dat wanneer van de zijde der organisatie
een afwijkend voorstel zou worden gedaan,
nader overleg mogelijk zou zijn, zelfs al moest
de vooropgestelde bezuiniging niet volledig
worden bereikt, werd besloten de organisa-
ties te verzoeken of zij met een dergelijken
maatregel kunnen accoord gaan.
Voorts kwam de vraag aan de orde, hoe de
afVloeiing van loodspersoneel zou moeten
plaats hebben.
BE TWEEBE KAMER TEGEN BE VOOR-
GESTELBE VERHOOGING VAN
INVOERRECHTEN.
Blijkens het voorloopig verslag der Tweede
Kamer inzake het wetsontwerp tot tijdelijke
heffing van opcenten op alle invoerrechten
en op den accijns op bier, alsmede herziening
van het tarief, verklaarden zeer vele leden
tegen de voorgestelde verhooging zeer era-
stige bezwaren te hebben.
De zeer emstige toestand, waarin thans het
economisch leven verkeert, is voor een niet
gering deel te wij ten aan de handelspolitiek
der Staten, die hun tolmuren voortdurend
verhoogen. Aan die handelspolitiek meedoen
is het kwaad verergeren.
Ook met het oog op de intemationale po-
sitie van ons land achtten deze leden de in
het ontwerp vervatte tariefsverhooging aan
zeer emstige bedenking onderhevig, daar zij
ljjnrecht in gaat tegen het standpunt, inge-
nomen door onze vertegenwoordigers te Ge-
nSve.
Eenige leden verklaarden te hebben ver-
nomen, dat de Regeering tot de mogendheden
met welke Nederland handelsverdragen op
den voet van meestbegunstiging heeft geslo-
ten, de vraag heeft gericht, of naar haar
meening de voorgestelde regeling uit dien
hoofde bedenking oplevert. Gaarne zouden zij
vememen, of zulks juist is, en zoo ja, welke
antwoorden dan op die vraag tot dusver zijn
ingekomen.
Een ander bezwaar is, dat de verhooging
in haar uniformiteit alle gebreken, welke aan
het bestaande tarief kleven verscherpt.
Men meende, waar men hier een door de
Regeering voorgestelde belasting afwees, niet
te mogen nalaten, daartegenover aanstonds
andere middelen te stellen.
Als zoodanig noemden sommige leden in
de eerste plaats een wijziging van het tarief
in dien zin, dat behoudens handhaving van
de specifieke rechten en van een enkel bijzon-
der waarderecht alle goederen met een
algemeen waarderecht worden belast, voor-
zoover zij niet uitdrukkelijk van invoerrecht
zijn vrijgesteld.
Andere leden zouden ook tegen een wijzi
ging van het tarief in beginsel geen bezwaar
hebben mits slechts geen uniforme verhoo
ging plaats vindt, doch integendeel met zorg
tussc'nen de verschillende goederen worde
onder scheiden
Intusschen waren er ook leden, die verklaar
den, het voorstel tot verhooging van het
tarief wel te willen aanvaarden.
Het in het ontwerp vervatte voorstel met
betrekking tot het invoerrecht op automo-
bielonderdeelen achtten verscheidene leden
niet juist.
Thans wordt door hetgeen in het ontwerp
wordt voorgesteld, de Nederlandsche Ford-
fabriek emstig bedreigd. Deze leden achtten
dit om meer dan den reden, waaronder het
motief der werkgelegenheid een groote rol
speelt, ongewenscht. Zij drongen er daarom
,op aan, dat de Regeering de desbetreffende
bepaling zou wijzigen.
Emstige bezwaren werden gevoeld tegen
het feit, dat ook het invoerrecht op geraffi-
neerde en met deze in belastbaarheid gelijk
gestelde suiker aan de voorgestelde verhoo
ging is onderworpen.
NATIONAAL CRISISCOMITe.
Het secretariaat van het Nationaal Crisis-
comite deelt mede:
Den laatsten tijd ontvangt het secretariaat
dagelijks vele tientallen brieven van personen,
die zich rechtstreeks tot het Centraal Comite
wenden om steun. In verband hiermede is het
wenschelijk, er nog eens met nadruk op te
wijzen, dat de steunverleening aan particu-
lieren uitsluitend geschiedt door tusschen-
komst van de plaatselijke crisiscomitd's die in
bijna alle Nederlandsche gemeenten bestaan.
door
F. J. A. L. CORDENS.
(Nadruk verboden.)
11) (Vervolg.)
Wij hadden intusschen al zooveel mogelijk
naar Ibadji geinformeerd, en Burton, die door
Keening al in vertrouwen genomen was, had
ons daarbij waardevol hulp verleend. Veel
wrjzer waren wij echter niet geworden. Bij de
groote handelslui was Ibadji natuurlijk be
kend, maar de Indische zakenmenschen, waar
we mee te doen hadden, lieten hoegenaamd
niets los. De paar banken, waar wij infor-
meeren konden, gaven althans over zijn
credietwaardigheid geen slechte berichten,
hoewel ze bekenden, dat hij in een menigte
processen gewikkeld was. Maar van eene
zijde kregen wij de verzekering, dat hij bij het
Gouvemement heel slecht aangeschreven
stond wegens een levering van militaire goe
deren voor de Cipayers in Madras, welke
levering zoozeer het karakter had van ver-
fijnde oplichterij, dat de Regeering betaling
weigerde en ook hier weer een proces het
gevolg was geweest.
Den volgenden morgen reden wij naar het
Victoriastation om den trein te nemen naar
Ahmadabaa, waar wij een paar groote fabrie-
ken zouden bezoeken. Met belangstelling be-
schouwde ik de drukte op de reusachtige per
rons en bewonderde de geweldige locomotieven
en de geriefelijke wagens der East-India Rail
way Company. Toen eindelijk de trein voor
Allahabad, dien wij nemen moesten, voorreed,
klopte mijn hart van jongensachtige vreugde.
Onze emstige handelszaken hadden in mij de
Indien in een gemeente geen plaatselijk comite
is opgericht, dan beteekent dit, dat de bestaan
de organisaties van Maatschappelijk Hulp-
betoon of van de kerkelijke diaconien vol-
doende in den heerschenden nood kunnen voor-
zien en dat men zich to- -deze laatste behoort
te wenden.
Alle steunverzoeken, welke, rechtstreeks bij
het Centraal Comite of persoonlijk bij den
der bestuursleden binnenkomen, worden aan
de afzenders teruggezonden met verwijzing
naar him plaatselijke comite, zoodat hierdoor
slechts vertraging in de afdoening ontstaat.
Bovendien wijst het secretariaat erop, dat
zij, die door een plaatselijk comitd zijn afge-
wezen, zich niet tot het Centraal Comite
moeten wenden, daar de beoordeeling van elk
geval in het bijzonder slechts ter plaatse kan
geschieden.
Wanneer het plaatselijk comitd in zeer bij-
zondere gevallen oordeelt, dat steun gewenscht
is, maar de toestand van zijn kas niet toelaat
dezen te verleenen, dan kan het comite zelf
zich tot het centraal bestuur wenden, ten
einde hiervoor een subsidie te ontvangen.
Ten slotte zij aangeteekend, dat alle gel-
den, welke rechtstreeks bij het centraal co
mite inkomen, worden besteed om de plaatse
lijke comity's te subsidieeren, ten einde cfeze
in staat te stellen hun taak zoo goed en zoo
volledig mogelijk uit te voeren
STEUNVERLEENING AAN BOUWVAK-
ARB EIDERS.
De minister van Binnenlandsche Zaken heeft
den volgenden brief gericht tot de gemeente-
besturen betreffende steunverleening aan
bouwvakarbeiders.
Ik heb de eer uw college mee te deelen, dat
ik in beginsel heb besloten,, subsidie te verlee
nen in de kosten van ondersteuning aan werk-
looze bouwvakarbeiders, die lid zijn van den
Roomsch-Katholieken, den Algemeen Neder-
landschen en den Nederlandsche Christelijken
en den Christelijk Nationalen Bouwvakarbei-
dersbond, alsmede in de kosten van steun,
verstrekt aan ongeorganiseerde bouwvak
arbeiders. Mocht zoodanige subsidie alsnog
worden verleend aan leden van organisaties,
welke hiervoor met nam 3 niet zijn genoemd,
dan zal 11 daarvan tersf id mededeeling wor
den gedaan. Indien zich in uw gemeente werk-
looze bouwvakarbeiders be'vinden, die voor
ondersteuning in aanmerking komen, gelieve
uw college, zoo het in de desbetreffende kos
ten een bijdrage wenscht te ontvangen, een
aanvraag daartoe bij mijn departement in te
dienen onder opgaaf van de gegevens, bedoeld
in paragraaf 4 van mijn besluit van 15 Jan.
1932, nr. 800, afdeeling W. S.
Ik verzoek u voorts, aan de werklooze
bouwvakarbeiders, die ingevolge de tweede
alinea dezes van de subsidieregeling zijn uit-
gesloten, indien uwerzijds aan deze arbeiders
geheel voor rekening van uw gemeente steun
mocht worden verleend, die steunverleening
in den vervolge te doen geschieden volgens
het tarief, geldend voor de ongeorganiseerden.
Hiervan zal ik gaarne de verzekering ontvan
gen.
Mocht onverhoopt aan mijn verzoek niet
worden voldaan, dan zal ik genoodzaakt zijn,
uw gemeente voortaan alle subsidie in de
kosten van steunverleening en casu quo
werkverschaffing te onthouden.
romantiek niet gedood en het verlangen niet
gedoofd om nader kennis te maken met de
geheimen van dit onbekende land; ik voelde
me weer als op dien morgen, toen de oude
Keening tegenover mij zat en mij het voorstel
deed van deze avontuurlijke reis.
Toen wij reeds ingestapt waren, kwam
Burton nog het perron opgeloopen met een
van zijn jongens om ons voor de laatste maai
de hand te drukken en goede reis te wen-
schen. Daarop gleed de trein langzaam het
station uit. Hoewel nog vroeg in den mor
gen, was het al vrij warm, maar door een
systeem ventilators en jalouzieen was de hitte
draaglijk. We stoomden langs vuile buiten-
wijken en smerige lage fabrieksgebouwen;
niets herinnerde aan de heerlijke stad, zooals
we ze vanuit zee hadden gezien. Al het gore
en vervallene, dat de achterhoeken van een
groote Europeesche en in nog veel sterkere
mate van een Indische stad te aanschouwen
gerven, was het laatste wat wij van Bombay
te zien kregen. En toch, als ik later aan deze
stad terugdacht, kon ze me nooit anders voor-
stellen dan in haar schitterende glans van
paarlemoer, in het trillende zonlicht, zooals ik
ze het eerst gezien had door den opalen sluier
van mist, die opsteeg uit de zee.
Zooals ik al meer gezegd heb, ik geef hier
geen reisrverhaal in den eigelijken zin. Als er
ooit iemand deze bladen te lezen krijgt en hij
wil wat meer weten van dit land, dan heeft
hij bronnen genoeg om zijn weetlust te be-
vredigen. Mijn bedoeling is alleen, om mijn
vreemd persoonlijke ervaringen neer te schrij-
ven en de zonderlinge gebeurtenissen, waarin
ik werd betrokken. Ik ging op reis uit zucht
naar avontuur en het doel van de reis was een
emstige handelsaangelegenheid. Die twee din-
gen zijn moeilijk samen te rijmen. Het gevolg
is geweest, dat het avontuur is gekomen,
meer zelfs dan me lief was; en als ik alles
van te voren had geiweten
Maar laat ik op die dingen niet vooruit
loopen en liever alles vertellen, zooals de ge
beurtenissen zich geleidelijk ontwikkelden.
QA 0 I der geschoolde automobilisten
O werden door ons gevormd'.
R. MORTIER, bestuurder
Lange Meire 2 (Kouter) Gent.
Zondagsles: Zaal Gaumont, Markt, Selzaete.
(Ingez. Med.)
DE NOODTOESTAND DER BINNEN-
SCHIPPERS.
Op een vraag van het Tweede Kamerlid
Duymaer van Twist:
Kunnen de maatregelen, welke werden toe- j
gezegd om in den noodtoestand, waarin de j
binnenschippers verkeeren, voorzieningen te
treffen, binnenkort bij de Kamer verwacht
worden
heeft de minister van economische zaken en
arbeid geantwoord:
De bedoelde maatregelen vereischen nog
nader overleg. Hoewel dit overleg zooveel
mogelijk bespoedigd wordt, is het nog niet
mogelijk aan te geven, binnen welken termijn
de indiening er van kan worden verwacht.
WERKLOOZENONLUSTEN TE BELFAST.
Te Belfast was Dinsdag een massa-betoo-
ging op touw gezet, waaraan 10.000 werk-
loozen zouden deelnemen. Zij zouden naar de
arbeidsbeurs trekken om onder bedreiging met
geweld verhooging der ondersteuning te
eischen.
Om de demonstratie te verhinderen concen-
treerden de politie-autoriteiten in den nacht
van Maandag op Dinsdag 2000 leden der bur-
gerwacht te Belfast, die met op auto's ge-
plaatste machinegeweren en pantserauto's
werden uitgerust.
Niettemin kwam het tot samenscholingen
op groote schaal en tot botsingen met politic
en burgerwacht.
In weerwil van het verbod trachtten de
werkloozen een optocht te vormen; de politie
die versterking had gekregen, chargeerde her-
haaldelijk en verrichte ettelijke arrestaties.
De betoogers trachtten het verkeer in de
war te sturen, zij legden dwarsliggers op de
tramrails en verbrijzelden de ruiten van een
groot aantal tramwagens, bussen en winkels.
Met steenen en andere projectielen wierpen
zij naar de politie, tenslotte weerklonken ook
sehoten, welke de agenten beantwoordden.
Vele personen werden gewond van wie twee
lervensgevaarlijk, een persoon werd gedood.
Onder de gewonden zijn drie politiemannen.
In een der stadswiijken hadden de betoogers
loopgraven aangelegd en barricades opge-
worpen.
Onder de demonstranten bevonden zich tal-
rijke vrouwen, van wie velen het voorbeeld
gaven bij het bekogelen der politie.
Ten slotte werd de orde hersteld. Rondom
de stad, die wordt doorkruist door 2000 ge-
wapende politieagenten en pantserauto's, is
een afzetting gemaakt om een ieder te be-
letten vddr den morgen de stad binnen te
komen. De winkels zijn gesloten en worden
door de politie bewaakt. Tussehen 11 uur en
5 uur 's morgens mag nergens licht branden.
EEN GOUDVOORRAAD VAN 4200
MILLIOEN DOLLAR.
Een der hooge ambtenaren van de Federal
Reserve Board zei in een onderhoud met
Reuter, dat de totale goudvoorraad der Ver-
eenigde Staten thans ongeveer 4200 millioen
dollar bedraagt.
Voor den uitvoer kan 1200 millioen dollar
goud beschikbaar worden gesteld en de bui-
tenlandsche saldi op korten termijn zijn 700
millioen dollar groot.
Een groot deel dezer saldi moet in Amerika
blijven voor de gewone handelsdoeleinden.
Buitenlandsche speculanten zouden volgens
raming ongeveer 200 millioen dollar kunnen
terugtrekken, zoodat slechts indien een paniek
onder de Amerikanen zelf zou uitbreken, het
oppotten en de uitvoer van goud de Vereenig-
de Staten zouden nopen den gouden standaard
op te geven.
(Ingez. Med.>
VON PAPEN AAN HET WOORB.
Woensdagmorgen heeft schrijft de N. R.
Crt. von Papen voor den Bond van Beier-
sche industrieelen te Munchen een rede ge-
houden, die vooral om hetgeen hij over ztjn
binnenlandsch beleid zeide, sterk de aandacht
zal trekken. Feitelijk verkondigde hij geen
nieuws. Het is reeds lang duidelijk waar hij
heen wil. Maar nooit te voren heeft hjj zoo
onbeschroomd het plan verkondigd van de
dictatuur van een kleine groep, die volgens
hem geen partij maar ver boven alle partijen
verheven is omdat zij haar gezdg rechtstreeks
aan hoogere macht ontleent. In plaats van
den keizer bij de gratie Gods in de bijzon-
dere, absolutistische opvatting die Wilhelm IE
van deze woorden had is de dictatuur bij de
gratie Gods gekomen. De regeering die hq nn
volgens zijn schets Duitschland wil gerven is
met meer aan eenige parlementaire instantie;.
maar alleen aan eigen geweten verantwoor-
ding verschuldigd en dan verder aan den pre
sident, die als vertegenwoordiger der demo
cratic in het stelsel figureert. In de rede werd
de Rijksdag temauwernood genoemd tenzij om
schimpscheuten in ontvangst te nemen. De
partijen kwamen nog slechter weg: het Duit-
sche volk zou de partijbureaucratie met de
verachting bejegenen die zij verdiende. Aile
partijperken moesten wegvallen, eenheid
moest worden geschapen. Wij kennen het
recept dat slechts in Rusland en Italie in de
perfectie wordt toegepast. Wie de regeering
nog zou tegenwerken in haar versehiliend
streven werd door von Papen tot „vrjand van
het Duitsche volk" verklaard.
Het Duitsche parlementari3me en het
regime der partijen in den Duitschen Rijksdag
verdienden stellig geen bewondering. Von
Papen is nu echter bezig ze tot martelaren
te maken. Hij gaat in zijn verdediging van
het absolutisme zoover, het vorige stelsel
hervig te verongelijken. Er zitten in die „par-
trjbureaucratie" en er zaten in het parlement
vele elementen, die aanzienliijk beter verdien
den dan vijanden van het Duitsche volk te
worden genoemd en aan de verachting van
dat volk te worden prijs gegeven. Zooals von
Papen daarover sprak zal b.v. een Dr. Bruning
het zich moeten aantrekken.
Von Papen vereenzelvigde zich in zijn rede
met het Duitsche volk. Als het hem bijzon
der goed gaat zullen de verkiezingen nu wei-
licht het percentage van niet-vijanden van het
Duitsche volk in den Rijksdag van 10 tot
20 pet. verhoogen. Dat is waarschijnlijk de
grootste omvang van de overwinning waarop
von Papen, die, ofschoon hij het partij stelsel
met verachting behandelt, zich zelf conserva-
tief noemt, voor de zijnen kan hopen. Dan
I blijven nog altijd 80 pet. van vijanden dver.
Wat daarmede gebeuren zal heeft von Papen
i teivens aangekondigd. De regeering heeft de
Iwil en de macht d. w. z. beschikt over de
machtsmiddelen om zich te handhaven^
MIRYSTRAAT 10 - Tel. 194.98
Bestuur: FINOULST I. A. D.
KORTRIJK: Leiestraat 48 - Tel. 1139
Vraagt prospectus gratis.
(Ingez. Med.
Zooals wiji daar zaten in een gemakkelijken
spoorwegcoupe, voortsnellend door het vrucht-
bare land met aan den eenen kant het uitzicht
op de bergen en aan de andere zijde nu en
dan een kijkje op de zee, had ik niet kunnen
denken, dat we nauwelijks eenige dagen later
in geheel andere omstandigheden zouden
verkeeren.
Ons kort verblijf in Almahabad is voor den
lezer van geen belang. Ik kan er alleen van
zeggen, dat de prachtige bouwwerken in die
oude stad mj nog meer in verrukking brach-
ten voor de heerlijkheid der oud-Indische
kunst. Alfred wilde er perse naar een
bioscoop, en ofschoon ik er niets voor voelde,
om daar mijn stemming te laten bederven,
gaf ik hem zijn zin en smaakte het twijfel-
achtig genoegen een anderhalf uur in een
snikheete en stampvolle zaal te zitten, waar
het blanke element misschien met een op de
honderd vertegenwoordigd was. Ik maakte
er uit op, dat de Hindoe de vermakelijkheden,
die het Westen hem biedt, wonderwel weet te
apprecieeren. De hodfdfilm was door een
geleerden Brahmaan in elkaar gezet en gaf
tafereelen uit de Indische godenleer, waarbij
de schitterende natuuropnamen mij het meest
interesseerden.
Maar dit heeft allemaal niets uit te staan
met latere gebeurtenissen, en onze avonturen
zouden pas beginnen, toen wij op een laten
namiddag te Allahabad, de hoofdstad van het
Noorden, uit den trein stapten.
Nooit had ik kunnen denken, dat het flir
tation, dat Alfred aan boord van de Empress
met miss Fortescue op touw had gezet, voor
ons zulke verschrikkelijke gevolgen zou heb
ben. Later, toen we in moeilijke omstandig
heden zaten, heeft Keening me nog wel eens
gezegd: „Het spijt me voor jou, oude jongen,
maar ik wou, dat ik die mooie miss nooit
gezien had".
En toch treft miss Fortescue geen blaam.
De bron van al onze ellende was de aanbeve-
lingsbrief, dien haar vader ons voor lord Done
gal, den militairen gouverneur van Allahabad,
had meegegeven.
Onze handelszaken in Allahabad, een stad,
die breed ligt uitgespreid langs de oevers van
de twee groote rivieren, die daar samenkomen,
de Ganges en de Yoemna, hadden een snel en
vrij succesvol verloop. Wat ons opviel in
Allahabad was het sterk geprononceerd
Oostersch karakter van die stad, wat daar
nog veel meer uitkwam dan in Bombay, en
vooral trof ons het groot vertoon van mili
taire macht. Te midden van het drukke tram-
en autoverkeer reden over de breede straten
sterke patrouilles Bengaalsche lanciers, mooie
hronzen kerels in hun stemmige khaki-
uniformen op hun kleine, vlugge paardjes, de
kleurige vaantjes van hun lansen wapperend
in den wind.
De stad werd doorkruist door afdeelingen
Ghoorka-fuseliers of Cipayers en op de hoe-
ken der straten stonden dubbelposten inland-
sche politie, die des nachts in groepen van
vier door de stad trokken. Onze handels-
vrienden begrepen niet veel van dit vertoon
van macht. Zij schreiven het toe aan de vrij
omvangrijke werkstaking, die op eenige tex-
tielfabrieken was uitgebroken en trokken er
zich overigens niet al te veel van aan; want
de bevolking was volkomen rustig, en op-
stootjes, zoo licht verklaarbaar in dagen van
opwinding bij de heetbloedige inlandsche be
volking, hadden zich nog niet voorgedaan.
Den derden dag van ons verblijf brachten
wij op uitnoodiging van Lord Donegal, wien
wij onzen aanbevelingsbrief hadden gezonden,
een bezoek aan het mooie witte paleis van
den gouverneur. Wij werden allerminzaamst
ontvangen; lord Donegal had reeds een brief
gekregen van generaal Fortescue en van diens
dochter, waarin vooral de laatste met veel
enbhousiasme gewaagde van het aangenaam
gezelschap dat zij op de boot had aangetrof-
fen, welk compliment ik natuurlijk in zijn ge
heel aan mijn reisgenoot endoseerde. Met be
langstelling informeerde de gouverneur naar
ons verblijf te Allahabad, en toen ik hem
zeide, dat dit slechts van zeer korten duur zou
zijn, drukte hij er zijn spijt over uit, dat hij
dan niet in de gelegenheid zou zijn ons te
ontvangen, zooals zijn vriend Fortescue dat
zou hebben gewenscht. ,,Maar," zeide hij, „als
de heeren er tevreden mee zijn, morgenavond
een kop thee te komen drinken en in intiexnen
kring den avond door te brengen, zal mij dat
zeer veel genoegen doen."
Voor ons was het een heele eer, en wij
namen de uitnoodiging met beide banden aan.
Keening was bijzonder goed geluimd dien
dag. Voor een aristocratisch voelenden Bn-
gelschman mocht hij: dan ook tevreden zijn, en
hij stak het ook niet onder stoelen en banken,
dat goede relaties iets waard zijn in de we re id.
Den volgenden avond maakten wij met zorg
toilet en reden naar het witte paleis. De op en
neer gaande bruine schildwachten presenteer-
den het geweer, twee zwijgende bedlenden
ontvingen ons beneden aan de hooge marme-
ren trap en geleidden ons door de witwarme-
ren zuilengalerij, waar wij door andere, even
plechtige bedienden werden overgenomen en
naar het salon van den gouverneur geleid.
Lady Donegal onbving ons, een Ianget
slanke zeer sympathieke vrouw met weelde-
rig rosblond haar en een frissche blanke teint,
die niet scheen geleden te hebben door haar
langdurig verblijf in de tropen. Zij veront-
schuldigde haar man, die door drukke bezig-
heden verhinderd was, ons aan haar voor te
stellen, maar hij zou toch wel spoedig komen.
Daarop stelde zij ons voor aan een jong meisje
van een jaar of negentien, dat van de piano
opstond, miss Dora Birkhead, een logeetje, en
aan een paar heeren in burger, die tot de
rechterlijke macht behoorden. Verder waren
er aanwezig een paar luitenants van de artil-
lerie en een kapitein van een regiment Sikhs,
Spoedig waren wjj in een levendig gesprek
gewikkeld, en in het bijzonder viel mij de eer
te beurt, de aandacht van onze gastvrouw te
trekken. Van haar man had zij al gehoord,
dat ik Hollander was; Lord Donegal had
eenige jaren geleden een bezoek aan Jaiva ge-
bracht en daar met de Hollanders en het
Hollandsche bestuur kennis gemaakt.
(Wordt vervolgd.j