ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. De Slapende Boeddha Ho. 8893 MAANDAG 26 SEPTEMBER 1932 72e Jaargang. RAADSVERQADERING BINNENLAND FEUILLETON DR. H. COLIJN OVER DE MILLIOENEN- NOTA. vAM-VALKEhBUR DRA15 LEEU WARDEN* ABONNEMENTSFRIJS: Binnen Ter Neuzen 1,40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr. per past 1,80 per 3 maanden Bij vooruitbetaling fr. per post 6,60 per jaar Voor Belgie en Amerika 2,25, overige landen 2,60 per 3 maanden fr. per post Abonnementea voor het buitenland alleen btj vooruitbetaling. Uitgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE. GIRO 38150 TELEFOON No. 25. ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regeis 0,80 Voor elken regel meer f 0,20. Grootere letters en clicWs worden naar plaatsruimte berekend r Ilandelsadvertentien by regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst een dag voor de ultgave. DIT BLAD VERSCIUJNT IEDEREN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND, De Burgemeester van TER NEUZEN maakt bekend, dat een openbare vergadering van den gemeenteraad is belegd op Donderdag 29 Sep tember, des namiddags twee uur. Ter Neuzen, 26 September 1932. De Burgemeester voomoemd, J. HUIZINGA. Op een te Utrecht gehouden vergadering van het Verbond van Anti-rev. propagandisten heeft dr. H. Colijn gesproken over de Millioe- nen-nota. In het verslag dat de ..Standaard" van die redevoering geeft zien wij dat de heer Colijn ellereerst de vraag besprak of voldaan is aan den eisch van het a.-r. verkiezingsprogram dat handhaving van het financieele evenwicht noodzakelijk is. Het tekort van 22 millioen. De ryksbegrooting, constateert spr., laat een bedrag van 22 millioen ongedekt. Daarin kan spr. berusten op eene voorwaar- de, n.l. dat men in den loop van 1933 zorgt, dat het tekort op de Ned. Spoorwegen van 20 millioen verdwijnt. Dan komt uit, dat men hier niet te doen heeft met een blijvend tekort. Zonder daartoe een weg te wijzen, ging spr. vervolgens over tot behandeling van de nieu- we belastingen tot een gezamenlijk bedrag van 63 millioen. Hij stelt daarbij de vraag: Beanbwoordt die verhouding, 70 millioen be- zuiniging en 63 millioen nieuwe belastingen nu aan onze wenschen? Reeds in de toelich- ting van het verkiezingsmanifest is gezegd, dat niet alle belastingverhooging te vermij- den zou zijn. Spr. ontkent echter niet, dat de verhouding 7063 hem niet zoo heel gunstig voorkomt. Maar het is niet zoo eenvoudig en zeker niet voor iemand, die niet midden in de zaak zit, om aan te wijzen waar en hoe men met de besparingen verder wil gaan. Spr. wil zich niet scharen onder de stuur- lui aan wal, maar hy wil zeggen, dat in het algemeen zeer emstig gestreefd zal moeten worden naar verdergaande bezuiniging, omdat de nieuwe last van 63 millioen te zwaar zal zijn. Trouwens, die bezuiniging zal ook daarom verder moeten gaan, omdat er twee posten zijn, waarop men niet verder kan rekenen; het bedrag uit de reserve dat nu nog maar millioen bedraagt em de storting voor de so- ciale verzekering, waarvan nu ruim 6 millioen is ingehouden. Hoe staan we tegenover de nieuwe heft'ingen? De derde vraag is, hoe we staan tegenover de nieuwe heffingen. Wat de gemeentefondsbelasting betreft, vreest spr., dat er nog al wat criitiek zal los- komen en niet geheel ongerechtvaardigd, om dat tengevolge van de opcenten elke fout ge- accentueerd wordt. Spr. behoudt zich echter zijn oordeel voor, om eerst te zien van welke zyde en hoe de critiek komt. lets anders is het met de verhooging van het tarief voor invoerrechten. Ondanks de reserve die de regeering ge- maakt heeft met betrekking tot het verdrag van Ouchy, is spr. van oordeel dat de regee ring in September een maatregel torpedeert, dien ze in Juili genomen heeft ter verbetering van den economischen toestand, een maat regel die door de geheele wereld werd toege- juicht. door F. J. A. L. CORDENS. (Nadruk verboden.) 3) (Veirvolg.) Er waren maar weinig menschen en die zatem alien tamelijk ver van ons af. Toen leumide hij met de armen op tafel, zag me even aan en zei: „En nu, Mr. Rollo, moet ik nog even op onze zaken terugkomen en u een voorstel doen.' Uw administratie is perfect in orde en u heeft me tegen onzen vriend Ibadji waardevolle wapens meegegeven, waarvoor ik u dank verschuldigd ben. Maar het verkrijgen van die gegevens was niet het eenige doel van myn reis naar Holland. Zooals ik u reeds zeide, had ik nog iets met je te bepratem. En dat is het volgemde. Ik was van plan om myn zoon Alfred naar Calcutta te sturen, om daar de zaak van Ibadji mee te helpen opknappen en ter plaats een onderzoek in te stellen naar diem man. Natuurlijk zitten aan die reis nog meer belangen vast, en kan hij te gelijker tijd eems kennis maken met onze andere vrienden daarginds. Mogelijk zijn onze zaken in het Noordem, vooral in Allahabad, wel wat uit te breiden. Maar ik heb niet graag, dat hiji die reis alleen maakt, daarvoor is hij nog wel wat te jong, pas twee en twintig, en dat is geen leeftijd om hem zoover alleen weg te sturen en hem alleen met een zoo moeilijke zending te belasten, vind je ook niet?" De Engelschmam keek mij aan. ,,Ja, wel wat jong", antwoordde ik, ,,maar Alfred is een flinke jongen en een pientere zakenmam. Ik heb hem verleden jaar leeren kenmern, toen hij hier een dag of veertien ge- logeerd heeft." „Daar praat hij nog dikwijls over," zei Mr. Keening, „jullie konden best samen opschieten. Spr. heeft er bezwaar tegen. En met af— dingen is men er niet. Spr. vraagt zich af, of een verhooging van den accijns op tabak niet doeknatiger zou zijn. En of, als men daarmee geen 26 millioen kan krijg'en, niet daarnaast de invoering van een coupon-belas- ting had kunnen worden ter hand genomen. In amdere landen neemt men zijn toevlucht tot conversie van leeningen met een hoog rente-type. Bij ons is, naar spr.'s oordeel, een vrijwillige conversie een uiterst gewaagde maatregel. Spr. is bang, dat heel veel Neder- landers het converteeren aan him buurman zullen overlaten. Men zal zeggen: laat het dan een gedwongen of semi- gedwongen lee- ning zijn met den stok achter de deur. Dat helpt echter niet. Want wil men daardoor het staatscrediet niet schaden, dan moet ze uitge- geven worden op den gangbaren rentevoet van het oogenblik. En die is 4%5 pet. Spr. wijst dan op art. 6 van het verkiezings manifest over werkverruiming en werkver schaffing. Gaat men die bezien onder de be- lichting van de millioenennota, dan moet men overgaan naar den kapitaalsdienst. En dan moet spr. erkennen, dat hij, zich in het algemeen kunnende vereenigen met wat de regeering meant te moeten doen, voor den gewonen dienst, zijn teleurstelling moet uit- spreken over wat de regeering op den kapi taalsdienst voorstelt met betrekking tot dit punt. Als spr. goed gezien heeft, worden er ver der geen gelden uitgetrokken voor verdere inpoldering der Zuiderzee. Dat er op het oogenblik in den landbouw malaise is en dat de grond niets waard is; kan geen grand zijn om dit groote werk stil te zetten. Men moet niet vragen: wat is de waarde als de grondprys op zijn hoogste of zyn diepste punt is, maar wat is de gemiddelde waarde over een periode van bijv. een eeuw. In de 18e en 19e eeuw werd de gemiddelde waarde van onzen bodem telkens drie maal zoo groot. Is het te verwachten, dat die stijging in 1900 plotseling en voor alle tijden uit is en dat of de prijs zich in horizontale lyn zal bewegen of naar de diepte afzakken? De oorzaak kan alleen hierin liggen, dat men zegt: we kunnen met geen mogelijkheid het geld leenen, dat er voor noodig is. Spr. heeft in dit verband nagegaan de lee- ningsmogelijkheden voor het Rijk. Na aftrek van verschillende vorderingen blijft er 70 mil lioen vlottende schuld over. Voor inpoldering van den N. O. Zuiderzeepolder zou men ge- durende 10 jaar 10 millioen moeten leenen. Meent men nu werkelijk, dat de financieele toestand van Nederland zoo is, dat men dat niet kan doen? Spr.'s antwoord is, dat daar voor niet de minste vrees behoeft te bestaan. Duizenden zijn er bij dit werk ook indirect betrokken en het wil spr. voorkomen, dat men beter 2 kan uitgeven voor nuttigen econo mischen arbeid dan /I voor steun zonder meer. (Applaus.) Werkverschaffing te plattenlande en staatsuitkeering bij werkloos- heid. In antwoord op eenige hem gestelde vragen merkte de heer Colijn nog het volgende op: Werkverschaffing ten plattelande Is een moeilijk punt. Spr. heeft eens door een be- paalde inspectie laten uitrekenen, wat er nog aan loon verwerkt zou kunnen worden en kwam toen tot 22 millioen. Er is voor de werkgelegenheid ten plattelande nog heel wat meer te doen dan nu geschiedt. Of er aan gedacht zou kunnen worden, een gedeelte van het loon voor rekening der pu- folieke kas te nemen Spr. zou in die riohting niet gaame gaan. Als men daarmee met e£n bedryf begint, moet men het ook met andere doen. Toen ik hem voorstelde om Mr. Jenkins, een van onze procuratiehouders, op reis mee te nemen, moest hij daar niets van hebben en antwoordde: Neen vader, als er iemand is, dien ik graag mee op reis nam, dan zou het Mr. Rollo zyn, die kent wel niet zoo in de perfectie al onze relaties, maar hij kent toch onze zaken, hij weet van de markten en in onze transacties met Ibadji is hij zeker zoo goed thuds als iemand van ons kantoor. En daarom vraag ik je op den man af: heb je zin om met hem mee te gaan?" Ik antwoordde niet direct en zag verbaasd den vrager aan. „Natuurlijk vraag ik je het als een gunst," vervolgde Mr. Keening. „Als je ja zegt, doe je mij en de firma er een groot plezier mee. Maar je moet er zin in hebben en je moet weg kunnen; je moet je zaken eenige maan den aan je personeel kunnen overlaten. Het spreekt vanzelf, dat alle onkosten voor ons zijn niet alleen, maar je moet ook een be- hoorlyke schadevergoeding hebben en je diens- ten moeten worden gehonoreerd, want je bent dan zooveel als onze adviseur. Hoe denk je er over?" Ik antwoordde nog steeds niet. Alles leek mij zoo vreemd, zoo ongelooflijk. De woorden van myn zakenvriend gingen langs mij heen. Het eenige wat ik begreep, was, dat het avontuur eindedijk in mijn leven was gekomen, het avontuur, waarop ik had gewacht, maar dat ook op mij had gewacht. Hoe degelijk handelsman ook, toch stonden my op dit mo ment geen zakembelangen voor oogen; ik kon alleen denken aan het geheimzinnige, dat mij wenkte met opgestoken vinger en waaraan ik niet ontkomen kon. In alle ondememingen was ik bedachtzaam en voorzichtig, gewoon de kansen van het voor en tegen te wikken en te wegen, maar nu was al mijn besluit- vaardigheid verdwenen, en voordat ik er mij zelf rekenschap van kon geven, zeide ik: „Ik wil heel graag op uw voorstel ingaan, Mr. Keening." De ander reikte mij over de tafel de hand. ,,Mijn dank. Alfred zal blij zijn als ik hem dit vertel. Maar nu iets anders. Kan je over drie weken vertrekken?" Of men een verpliohting kan construeeren tot staatsuitkeering bij werkloosheid, is een vraag, die spr. moeilijk bevestigend kan be- antwoorden. Maar zoo eenvoudig is het niet. Men moet er van uitgaan dat we hebben, al is het in gebrekkigen vorm, een werkloos- heidsverzekering en dat in de sfeer van het bedrijf zelf maatregelen genomen worden, om de gevolgen van de werkloosheid te bestryden. Het instituut der werkloosheidsverzekering heeft een heel korte en incomplete geschiede- nis. Het moest onder de ongunstigste om- standigheden werken. Den steun van staats- wege moet men zien als een maatregel, om een teer plantje, dat een boom moet worden, voor ondergang te beschermen. Hoever men daarmee gaan moet, is een vraag die niet zoo maar beantwoord kan worden. Waar de grens ligt tusschen het verleenen van steun aan de werkloosheidsverzekering en steun, die per manent dreigt te worden, is niet gemakkelijk te bepalen. Spr. heeft zichzelf wel eens afge- vraagd, of niet hier en daar de grens over- schreden is en of niet hier en daar nog werk- loozenzorg genoemd wordt, wat armenzorg is. WEGEN IN ZEELAND. Voor verbeteringen van het wegvak Zijpe Zierikzee is f 80.000 uitgetrokken, voor grond- aankoop en voortizetting wegvak Kruiningen Goes 315.000. BEGROOTINGEN. Verschenen zijn de begrootingen voor 1933 van het gemeentefonds, van het staatsbedrijf der artillerie-inrichtingen, van de landsdruk- kerij en van het staatsbedrijf der posterijen, telegrafie en telefonie. Blijkens de begrooting (van het gemeente fonds wordt de opbrengst van de hoofdsom der gemeentefondsbelasting geyaamd op f 50.000.000, die van de iiieuw voorgestelde tijdeli'lke opcenten op 24.000.000, die van 50 opcenten op de vermogensbelasting op f 5.000.000; de opbrengst van de nieuw voor gestelde tijdelijke opcenten op de vermogens belasting wordt gesteld op 3.000.000. In totaal 82.000.000. De uitgaven worden ge- raamd op f 97.231.310, zoodat de uitkeering van het rijk aan het fonds f 15.231.310 zal be- dragen. Uit de begrooting van den dienst der P. T. T. blijkt, dat de baten voor 1933 ruim 7 millioen lager moesten worden geraamd dan voor het loopende jaar. Van een verdere verlaging van de poststarieven zal dan ook geen sprake kunnen zijn. De achteruitgang van het draadtelegraafverkeer is buitenge- woon sterk. Tegen een opbrengst van het bin- nenlanidsche verkeer van 1.326.000 in 1930 wordt de raming voor 1933 op 850.000 ge steld. In drie jaar tijds een achteruitgang van bijna 40 pet. Voor het buitenlandsche tele- graafverkeer wordt tegenover de opbrengst van 1930 een achteruitgang van ongeveer 30 pet. geraamd. De opbrengst van het radio- verkeer is slechts weinig later geraamd dan in 1932. Het interlocale en intemationale telefoon- verkeer is in opbrengst gesteld op 15.100.000 tegen 16.486.000 in 1932; voor het locale verkeer zyn detze cijfers resp. 8.100.000 en 8.350.000. De omvang van het verkeer btjl den post- cheque- en girodienst blijft steeds toenemen. Uitgetrokken is een bedrag van 150.000 als dekking van het vermoedelijke verlies op de vordering van den dienst op de gefailleerde bankiersfirma Scheurleer en Zonen. TOEPASSING ZEGEL.WET. Tot voor kort stond de minister van finan- cien op het standpunt, kerubaar gemaakt bij resolutie van 6 Mei 1930, dat, indien een vor- Zoo langzamerhand begon het tot mij door te dringen, dat ik mij tot een verre reis ver- bonden had, maar het gewicht van mijn korte „ja" besefte ik nog niet ten voile. Van liever- lede drongen de eischen van den arbeid en van het zakenleven zich aan mijl op. „Over drie weken?" henhaalde ik. „Ja, dat zal wel gaan. Ik heb nog veel te regelen. Gelukkig is mijn eerste boekhouder een pien tere jongen, aan wren ik gerust de zaak voor eenigen tijd kan toevertrouwen." „Het zal voor je zelf en voor je zaken na tuurlijk ook van groot belang zijn, dat je daar ginds eens een kijkje gaat nemen," zei Keening, „en bovendien is het een verbazend interessante reis. Om de zeereis wat te be- korten, gaan jullie naar Bombay en nemen daar den trein naar het Noorden om Allaha bad en Poonah aan te doen, dan zie je tege- lijkertijd een groot stuk van het land. Het reizen is daar overigens heel comfortabel." Ik luisterde toe met mijn gedachten ver- weg. Ik zou naar Calcutta gaan en Indie doorkruisen, ik zou zaken doen, relaties aan- knoopen, onderhandelingen voeren. Maar was dat dan het avontuur? Neen, neen, dat kon niet zijn. Om zaken te doen hoefde ik niet zoo ver weg te gaan, dat kon ik hier ook. Maar ik zou daar veel beleven en veel onder- vinden; ik zou het leven zien, zooals het zich hier niet openibaarde, het leven met zijn ver- rassingen en ongedachte mogelijkheden. „Is het noodig, dat ik v66r dien dag nog bijl u kom om een en ander te bespreken?" vroeg ik. „Neen," zei Keening, „bepaa!ld noodig is het niet. We zullen je een telegram sturen en dan kan je Alfred in Londen treffen. Natuurlijk sahrijft hij je nog van te voren. Alfred heeft al onze instruoties en tijdens den overtocht heeft hij alien tijd, je volledig op de hoogte te stellen. A propos, je zal onze firma niet voor kren- terig houden, als we je een vergoeding geven van honderd pond per maand, want je zal je personeel ook wel een extra'tje moeten geven, als ze tijdens je afwazigheid de zaken goed hebben waargenomen." Toen ik dien avond op mijn kamer zat en dering van aanvankelijk boven tien gulden werd gekiweten door betaling van een som beneden dit bedrag en voorts door verrekening met de waarde van op een vorige leverantie betrekking hebbende emballage, de afge- geven kwitantie van 'n tien cents zegel moest zijn voorzien. Was de emballage, waarvan de waarde voor mindering van het oorspronke- lijk verschuldigde bedrag in aanmerking werd gebracht, afkomstig van dezelfde levering als waarop de kwijting betrekking had, dan was geen zegelrecht verschuldigd, althans wanneer het eindbedrag minder dan f 10 bedroeg. Deze regeling was een bron van veel erger- nis voor den winkelstand. Het publiek ver- keert nu eenmaal in de meening, dat iedere kwrjting voor een bedrag van minder dan f 10 vrij is van zegelrecht. Verschillende grossiers en winkeliers zagen zich den laatsten tijd wegens overtreding van de zegelwet in boven- vermelden zin beboet met hooge geldbedragen. Vooral in die kringen zal men ingenomen zijn met het ministerieel besluit van 2 Juli j.l., waarbij is bepaald, dat voor de toepasselijk- heid van art. 1 der zegelwet het eindbedrag der nota in aanmerking komt, indien het oor- spronkelyk bedrag, dat hooger dan f 10 was, is verminderd ter zake van teruggezonden emballage of door den leverancier teruggeno- men goederen, ook wanneer deze emballage of deze goederen van vroegere leveranties af komstig zyn. Vanzelfsprekend zal een en ander uit de kwitantie moeten blijken. DE VRACHTPRIJZEN VOOR HET VERVOER VAN TAR WE DOOR SCHIPPERS. Het Tweede Kamerlid Van Dis heeft den minister van oeconomische zaken en arbeid de volgende vragen gesteld: 1. Is de Minister bereid inlichtingen te verschaffen over de al of niet juistheid van de bewaring, dat van regeeringswege voor het vervoer van tarwe door schippers, een vracht- prijs van 3 per ton is vastgesteld 2. Als zulks het geval mocht zijn, wil de minister dan maatregelen nemen, dat de schippers ook werkelijk dezen vastgestelden prijs ontvangen, daar het is voorgekomen, dat aan hen slechts circa 1,40 per ton werd uitbetaald? KOSTELOOS PROCEDEEREN MOEILIJKER GEMAAKT. Ingediend is een wetsontwerp tot herzie- ning van de voorschriften nopens de toelating om kosteloos te procedeeren. In de memorie van toelichting wordt ge zegd, dat op de regeling van het armenrecht in burgerlijke zaken sinds lang critiek wordt geoefend. Hoofdzakelijlk zijn het daarbij de bepalingen, volgens welke voor het staven van het onvermogen het z.g. „bewijs van onver- mogen" voldoende is, die het daarbij moeten ontgelden. De praktijk toch heeft uitgewezen, dat het bewijs van onvermogen in tal van ge- meenten te gemakkelijk wordt verkregen. Daarbij komt, dat in de tegenwoordige tijds- omstandigheden waarbij de grootst mogelijke bezuiniging is geboden, de Staat zich geen in- komsten (bijv. griffierechten en zegelrechten) moet laten ontgaan, die hij biji een beter on derzoek naar den financieelen toestand van hen, die verzoeken kosteloos te mogen proce deeren, zou ontvangen. Hoofdbeginsel van het onderhavige ont- werp is, dat voortaan hij, die kostelooze pro cedure verzoekt, in plaats van een bewijs van onvermogen moet overleggen een duplicaat van zijn aanslagbiljet in de belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, of een verklaring van de belasting-autoriteiten, dat de verzoeker in die belastingen niet is aan- geslagen. mijn bezoeker weer op de terugreis was, keek ik met nog meer belangstelling, dan ik ooit had gedaan, naar mijn Indische kunstvoorwer- p>en, die ik van handelsvrienden had cadeau gekregen of die ik mij had laten overzenden. Ik zou nu zelf gaan naar dat geheimzinnige land van droomerige kunst en subtiele schoon- heid. Ik begreep het eigenlijlk zelf nog niet, diat ik er toe had besloten. Maar nu was ik blij op het voorstel van Keening te zijn inge- gaan, ik voelde mijn energie ontwaken; de vermoeienissen, die aan een verre reis ver- bonden zijn, sohrikten mij niet af, evenmin als de ongemakken, die ik vroeger zoo angst- vallig uit den weg ging. Zonder veel belangstelling keek ik de avondbladen in. Ze interesseerden mij niet, en mijn gedachten dwaalden ieder oogenblik af naar het mij onbekende land aan den Ganges. En het waren geen handelszaken en onder- nemingen, die mijn geest bazighieldenmaar ik trachtte te raden, waarheen het avontuur mij brengen zou en wat voor vreemde ontmoe- tingen mij wachtten in het verre land. De nuchtere beursberlchten brachten mijl als nuchter zakenmam weer tot de werkelijkheid terug, en de stijging van den dollar en de rapporten over den Amerikaanschen katoen- oogst hielden voor het verdere van den avond myn gedachten bezig. HOOFDSTUK HI. Aan boord. Op een regenachtigen morgen stapte ik te Londen aan Liverpool-station uit den trein en keek rand naar een kruier voor mijn bagage. Alfred Keening zou mij daar treffen, maar er was een geweldige massa menschen en het leek mij ondoenlijk in de volte mijn jongen vriend te treffen. Op 't zelfde oogenblik dat ik een kruier wenkte, kwam de jonge Kee ning er al aan, door een witkiel gevolgd. „Ah, Mr. Rollo, blij, dat je er bent. Een goeden overtocht gehad? Laat mij voor je bagage zorgen. Heb je je valies nog noodig vandaag? Anders gaat het tegelijk met je koffers naar de Docks". ingest. Med.J tntusschen zij de belastingaanslag niet de eenige maatstaf, waamaar de rechter zal heb ben te beoordeelen, of den verzoeker vergun- ning tot kostelooze procedure zal worden ver- leend. Daarom moet het hoofd van het ge- meentebestuur van de woomplaats van den verzoeker een verklaring afgeven, bevattende zooveel mogelijke gegevens, omtrent den ver- mogenstoestand van den verzoeker en van de leden van zijn gezin. Verder wordt de mogelijkheid geopend om de eenmaal verleende vergunning tot koste looze proceduren in te trekken en een voor- loopige vergunning te verleenen voor geval- len van onverwijlden spoed. DE OPENING DER STATEN-GENERAAE EN DE REVOLUTIONAIREN. Het lid der Tweede Kamer, de heer Mr. G. A. Boon, heeft den Minister van Binmenland- sche zaken gevraagd of deze op energieker wijze aan het gemeentebestuur van Amster dam van zijn afkeuring heeft doen blijken wegens het verleenen door dit gemeentebe stuur van ontheffing van de verplichting tot stempelen aan een categorie werkloozen, tear einde hen in de gelegenheid te stellen com- munistische demonstratievergaderingen bij te; wonen. Tevens vraagt Mr. Boon den Minister van Waterstaat in welken vorm en door wie een verzoek is gedaan, om in verband met die demonstrate een of meer extra-treinen te doen loopen. Heeft de Minister, aldus het Kamerlid, aan de directie der Spoorwegen zijn. afkeuring over dezen maatregel te kennen gegeven EEN POST UITGETROKKEN VOOR DE MOERDIJKBRU G. In de toelichting op de begrooting van het Wegenfonds voor het jaar 1933, wordt opge- merkt, dat de brug te Zaltbommel vermoede- lijk in 1933 zal worden voltooid. De werk- zaamheden aan de bruggen te Nijmegen, Am— hem en Vianen zullen in dit jaar krachtig' wor den voortgezet, terwijl een post is uitgetrok ken om met het bouwen van de brug te Moer- dijk een aanvang te maken als eerste van de- reeks overbruggingen in de verbinding van Rotterdam met het Zuiden van ons land. Het ligt in de bedoeling de werkzaamheden zoo- danig te verdeelen, dat alle bruggen in deze reeks ongeveer tegen hetzelfde tijdstip gereed zijn. Aangezien de bmg te Moerdijk het meeste werk vordert, zal daarmee het eerst worden begonnen. DE NOOD DER SCHIPPERS. Het bestuur van den Algemeenen Schippers- bond te Amsterdam heeft aan de leden van de Eerste en Tweede Kamer een open brief ge- richt, waarin het uitvoerig wijst op den nood, waarin de Rijn- en binnenschippers ver- keeren. De schepen liggen in de groote cen tra onbevracht, in de roeven wordt hanger en onbbering geleden, van den onvoldoenden steun, dien zrjl ontvangen moeten nog verzeke- ringspremies en rente en aflossing van hypo- theken af. ,,Wij verzekeren u," zegt de open brief, „dat een langer uitblijven van regee- ringshulp in dezen ontegemzeggelijk leidt tot verwikkelingen, waarvoor wij niet gaame de En terwijll de jonge blonde Engelschmaa mij hartelijk de hand schudde, ratelde hij in een adern door: ,,Mijn bagage is al aan boord, we hebben ieder een hut, tegenover elkaar, dat is ge- zellig, h6, we zullen een fijne reis hebben." Alfred Keening was een slanke, magert jongeman, die zooals de meeste Engelseheii veel aan sport had gedaan en daaraan mis- schden die uitdrukking dankte van beslisthekl" en resoluut optreden, die aan zoovele van. onze Hollandsche menschen vreemd is. Hij was van iets meer dan mdddelmatige lengte, trok een beetje met het linkerbeen tengevolge van een trap, dien hij jaren geleden op het voetbalveld had gekregen, en had een plezie- rig open en jongensachtig gezicht. In zaken,, had ik bemerkt, kon hij ernstig en degelijk zijn, maar buiten kantoor was hij een vroolijfce Frans en er niets op gesteld, dat men met gewichtige dingen aan zijn hoofd kwam zani- ken. Steeds met een pijp of sigaret in zijn. linkermondhoek, had zijn gelaat een eigen— aardig komische uitdrukkinig, doordat hij de gewoonte had zijn rechteroog half dicht te knijpen, wat mij steeds een gewaarwording; gaf, alsof hij bij zichzelf lachte am een leuke grap, die hij aanstonds zou gaan vertellen. „Zeg er eens, oude jongen", hemam de jonge Keening, toen wij achter den witkieE aantippelden, „we hoeven van avond pas am 9 uur aan boord te zijn en ik heb er zin in otn v<56r dien tijd nog eens fijn te gaan dineeren bij Rate of in de Carlton of ik weet ndet waar. Heb je avondtoilet bij je?" ,In mijn koffer, ja". „Jakkes je kan toch eerst niet naar de dofc- ken gaan om je te gaan verkleeden. Ik heb myn valies hier in depdt staan, dan kan ik gemakkelijk in een hotelkamer van toilet ver- anderen. Zet je koffer hier ook neer". Ik vond het niet practisch om ter wille van het genoegen van een dineetje bij Ritz op het laatste nippertje mijn bagage naar boord te moeten sleepen en stelde voor, in een eenvou- diger gelegenheid te gaan middagmalen, ala het daar tijd toe was. (Wordt vervolgd.>

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1932 | | pagina 1