ALGEMEEN NIEUWS- F.N ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
my*
Eerste Blad.
Petrus en Paulus
DE VIERDE SEPTEMBER
No. 8857
VRIJDAG 1 JULI 1932
72e Jaargang,
FEUILLETON
BINNENLAND
GENTSCHE AUT0SCH00L
III M i i H'llW
EJRXa
TER NEUZENSCHE CO U RANT
lBONNKjMENTHPRUS: Biimen Ter Neuzen 1,40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
rr. per post 1,80 per 3 maanden Br) voor uitbetaling fr. per post 6,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika 2,25, overige lan den 2,60 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor bet buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Ultgeefster: Flrma P. J. VAN DE 8ANDE.
GIRO 88150 TELEFOON No. 3*.
ADVERTENTI&N: Van 1 tot 4 regels /0,80 Voor elken regel meer /0,3a
Grootere letters en clicb5's worden naar plaatsrulmte berekend.
Handelsadvertentien bjj regelabonnement te gen vermtnderd tariefhetwelk op aanvra&g
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien llefst 66n dag voor de uitgave.
DIT BEAD VERSCHUNT IEDEREN MAA NDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVONT>.
Het zou ook al weer kunnen worden
gerekend als een bewijs van groot en wijs
beleid, dat de Roomsch-Katholieke Kerk
deze beide heiligen op een dag heeft
samengebracht, wanneer wij niet wisten,
dat de heiliaendagen niet hun aeboorte-
dagen, doch hun sterfdagen willen aan-
duiden, zoodat de 29ste Juni daarom de
dag van Petrus en Paulus tegelijk mocht
en kon en zelfs moest wezen, omdat de
Kerk het er voor hield, dat deze beide
groote en toch zoo uiteenloopende mannen
op een en denzelfden dag te Rome den
marteldood waren gestorven.
Ik ga natuurlijk hier niet in op deze
kwestie: de vraag b.v. of Paulus werke-
lijk op denzelfden dag en zelfs in het
zelfde jaar en dan ook nog op vrijwel
dezelfde plaats gestorven zou zijn als
Petrus. Dit zal wel steeds voor velen een
open vraag blijven. Ons interesseert
deze vraag trouwens maar matig, en de
dikke brochures van niemand minder dan
Prof. Bolland over Petrus' verblijf te
Rome zullen wel niet behooren tot de
meest gelezen en meest gewaardeerde
geschriften van dien geleerde, hoeveel
wetenswaardigs zij overigens ook mogen
bevatten.
Waar het ons nu om te doen is, is
alleen dit: het eigenaardige feit te con-
stateeren, dat hier op een dag worden
herdacht twee mannen, die toch zeker wel
bijzonder ver uiteenliepen en uiteen
lie wil mij nu vrij strikt bepalen tot drie
momenten uit den Bijbel: een mededee-
ling uit Gal. 1, het bekende gedeelte over
het conflict tusschen Petrus en Paulus uit
Gal. 2, en dan tenslotte een korte mede-
deeling nog uit II Petr. 3 (vs 15).
Hoe sterk liepen deze karakters uiteen!
Hier was trouwens niet alleen een uiteen-
gaan in karakter, maar er was ook verder
verschil op nagenoeg elk gebied. Ik heb
dezer dagen bij het eindexamen op een
kweekschool nog eens hooren vertellen van
sanguinici en cholerici. Ik neem nu over
enkele zinnetjes uit Scheepstra's leer-
boek (in de bewerkina van K. Dokter)
Sanguinici en wie denkt dan niet aan
Petrus-naturen? Sanguinici worden
daar getypeerd als menschen met leven-
dige, bewegelijke, maar tevens oppervlak-
kige aandoeningen. In hun optreden
hebben zij iets kinderlijks, vooral omdat
zij zoo weinig nawerking van indrukken
ondervinden. Daardoor ontbreekt de ach-
tergrond van hun bewustzijnsleven, ter
wijl het zwakke gevoel de voorstellingen
niet kleurt. Hun groote activiteit doet hen
leven in het tegenwoordige, dat zij vol-
komen genieten. Gebaar en uitdrukking
compenseeren ten deele wat aan diepte
van gevoel ontbreekt. Optimisme is den
sanguinici eigen. Zij passen zich gemak-
kelijk aan bij veranderde omstandigheden,
leven zich spoedig in anderen in, en wor-
AVONTURENROMAN
door
PETER BARON.
(Nadruk verboden.)
26) Vervolg.)
Was zijn buurman beter in z'n humeur
geweest, dan zou hij z'n praatje nog wat
gerekt hebben. Maar Wally scheen hier
weinig lust toe te gevoelen.
,,AIlez was alles wat hij zei.
Met een uitdrukking van spijt op z'n
gelaat boog hij hoffelijk en verwijderde
zich.
Terwijl hij broeder en zuster gade-
sloeg, viel het hem op, dat Gerald her-
haaldelijk zijn vingers naar z'n lippen
bracht, als beet hij op zijn naaels en on-
middellijk daarop herinnerde hij zich de
toespeling van Guest, maar nu begreep
hij ze. Dat klopte. Nu had hij zijn man-
netje. Hij glimlachte, met zichzelf inge-
nomen, en stond op.
Van ter zijde had hij gezien, dat Gerald
met den kellner afrekende.
Broeder en zuster verlieten de club op
een veiligen afstand gevolgd door Wally.
Buiten namen zij afscheid en Myra
nam een taxi, en aaf het adres van haar
huis op, hetgeen Wally kon opvangen.
Gerald nam de richting van Leicester
Square, en stapte stevig door en schijn-
baar onbewust van de schaduw, die hem
volgde.
De achtervolging duurde zoo lang, dat
Wally's geduld danig op de proef werd
gesteld. Daar hij nooit veel geloopen had,
den door hun medemenschen met sym-
pathie begroet. Activiteit stempelt hen tot
redzame menschen, die zooals men zegt
de koe bij de horens pakken. Volharding
is echter niet hun fort, zdj gevoelen wel
berouw over hun tekortkomingen, maar
zij zijn die ook gauw weer vergeten. Het
verstand van de sanguinici gaat meer in
de breedte dan in de diepte, enz.
En dan de cholerici en heeft Paulus
niet vaak gegolden als een vrij zuiver type
daarvan de cholerici hebben groot
genot in handelen. Ondanks het gebrek
aan lange nawerking zijn zij door hun
activiteit meer doorzettend dan men zou
verwachten. Zij zijn met hart en ziel bij
hun werk, en gaan daar heelemaal in op.
Aanpakken is ook hun parool. Niet, dat
zij de motieven rustig overwegen, maar de
zucht om den knoop door te hakken geeft
bij hen den doorslag. Men vindt onder
hen vele pracTtische menschen. De emo-
ties zijn sterk wisselend tengevolge van
de geringe nawerking. Heftigheid bij
tegenwerking en verontwaardiging is hun
eigen. Drift is hun kenmerkende eigen-
schap, maar die is niet duurzaam, zij zijn
weer gauw verzoend. De stemming is
doorgaans niet gelijkmatig, wel omslaand.
De cholerici zijn goede opmerkers en
waarnemers, zij hebben een groot aan-
passingsvermogen en veel menschenken-
nis; hun geestigheid en fantasie blijven
echter beneden het gemiddelde. Moreel
staan zij op een hoog peil.
Ik laat de juistheid van deze indeelin-
gen en de toepassing nu maar over aan
de ontwerpers daarvan. Maar een ding
staat wel vast: zoo ver als de sanguinicus
verschilt van den cholericus, zoover is
Petrus verwijderd van Paulus. De een
ik laat nu even Prof. Van Veldhuizen
aan het woord komen, al neem ik de vrij-
heid hier en daar iets tusschen of bij te
voegen de een is een visscher, onge-
studeerd, de ander een echt Schriftgeleer-
de; de een is van het platte land bij de
zee, en de ander is op en top stadsmensch,
de een is een oog- en oorgetuige van
Jezus, en de ander pas geroepen door den
verheerlijkten Heer, de een (laat het
dan een woord zijn geweest van zijn col-
lega Johannes, het kon toch ook naar den
inhoud uit Petrus' pen zijn gevloeid
een, wiens handen hadden getast het
Woord des Levens, terwijl de ander zoo
ver boven het zinnelijk waarneembare was
uitgebleven of uitgekomen, dat hij het
zeggen kon: „en indien wij ook Christus
naar het vleesch gekend hebben, nochtans
kennen wij Hem nu niet meer naar het
vleesch."
Ik denk nu aan hun eerste ontmoeting.
Paulus komt dan te Jeruzalem, nadat het
Gode behaaad heeft Zijn Zoon in hem te
openbaren. Dat heeft, als wij Cal. 1 ge-
looven mogen, lang geduurd, velen mis-
schien fe lang Pas immers na drie jaar
komt hij in Jeruzalem, en dan is vrijwel
zijn eenig bezoek bij Petrus, al heeft hij
in die 15 dagen ook Jacobus ontmoet.
Paulus toont het ook hier weer, hij is al-
tijd een onafhankelijke geweest, dat wil
hij nu ook wel graag eens laten uitkomen.
Wat er met en aan hem gebeurd was, dat
was hij niet weinig vermoeid toen hij den
moordenaar langs Piccadilly, Waterloo
Place, Trafalgar Square en Northumber
land Avenue gevolgd was. Niettemin
scheen zijn prooi z'n voorliefde voor een
wandeling eens te willen involgen en
steeds voorwaarts ging het door het Cha-
ring-Cross-Station van den ondergrond-
schen spoorweg. De trappen op naar de
Hungerford Bridge aan den overkant, de
brug over en in de richting van Wqter-
loo-Station.
De moordenaar, nu iets vlugger, haastte
zich de groote ijzeren poorten door en de
helling op, terwijl hij den hoofdingang
rechts liet liggen, en wendde zich naar de
met glas bedekte afsluiting boven op de
helling, waar hij een korten draai naar
rechts nam en verdween.
Wally, die een meter of veertig achter
hem liep, zette het nu op een loopen en
belandde in het station. Van den moor
denaar was geen spoor meer te bekennen.
Hij was verdwenen als had de aarde
hem verzwolgen.
Van ergernis beet Wally op zijn lip.
Dat was een onverwachte tegenvaller.
Hier kon hij in drie richtingen gaan. De
moordenaar was of het station dwars
overgestoken naar den ondergrondschen
spoorweg, of naar een van de perrons ge-
gaan, of wel door perron I naar het
uiterste zuidelijke gedeelte van het station
gewandeld en had dit verlaten door den
Westminster uitgang. Wally kon kiezen
uit drie. Hij koos geen enkele.
Verduiveld Wally fronste de wenk-
brauwen. Hij wendde zich tot een on-
verschillig uitzienden kruier en wenkte
hem kortaf.
De man kwam op z'n dooie gemak
naar hem toe. 't Was een gedrongen
figuurtje, maar hij had zoo'n vervaar-
was Gods werk, en zoo als zich dat heeft
ontwikkeld, is het alleen aan God te dan-
ken. Wel zouden wij graag wat meer
over die halve maand willen weten: wat
zij bespraken toen, ten hoe zij de dingen
zagen. Of er ook toen reeds verschilien
aan den dag zijn getreden In elk geva!
kwam het tot een vreedzame indeeling 1
van arbeidsveld. Het zal altijd wel ge-
makkelijker zijn om zulke indeelingen
vooraf en op papier te maken, dan later.
Het vreedzaam samenwonen van de rich
tingen zal wel altijd een probleem blijven,
vooral als er dan eeuwen van strijd en
verkettering aan zijn voorafgegaan
Maar dan komt nu de tweede ontmoe
ting, in het tweede hoofdstuk van den
Galatenbrief ons geteekend. Petrus was
al eenigen tijd te Antiochie, en het ging
aanvankelijk best. Menschen als Petrus
sluiten zich makkelijk aan, zij hebben in
hun optreden iets kinderlijks, zoo hebben
wij daarstraks hooren uitmaken. Volhar
ding is echter niet hun fort. Jeruzalem
lag een eind weg, en het was dus niet zoo
moeielijk om hier vrij te zijn. Alleen... er
kwamen menschen hier, die maar liever
hadden moeten wegblijven, ,,die van Jaco
bus", worden zij genoemd. Petrus at
eerst met de heidenen, hij ging heel den
dag met hen op en neer, er werd niets
gevoeld van scheiding, de Cornelius-
geschiedenis werkte nog steeds heilzaam
door. Maar nu werd het anders. Dat nu
ook die menschen hier moesten komen
Petrus komt er dadelijk van onder den
indruk. Hij onttrekt zich, hij is bang voor
deze menschen... het staat er letterlijk
En Petrus is niet de eenige, die vreest.
Ook anderen gaan nu veinzen, en zelfs
een man als Barnabas wordt mee afge-
trokken. Kunt gij het niet begrijpen, dat
er een advocaat voor Petrus is opge-
staan Ik heb een boekje uit 1916, ge-
schreven door Herman Grosch: ,,eine
Rechtfertigung des Apostels Petrus". Ik
zal er nu niet te veel uit vertellen; deze
schrijver-theoloog is zijn carriere misge-
loopen; maar wellicht is hij nog overge-
stapt, en heeft hij de advocatuur er bij
genomen. Het is in elk geval interessante
lectuur. Petrus wordt heelemaal schoon-
gewasschen. Er blijft van Paulus weinig
of niets over. Eigenlijk wordt alles nu
omgekeerd: Paulus had zich wel mogen
schamen, zoo heet het, en hij had heusch
wel een toontje lager mogen zingen. En
dan gaat de advocaat zelfs nog verder, en
wordt ook nog de verloochening van
•'etrus nu goedgepraat. Dat een blik van
ezus genoeg is geweest om Petrus tot
)ezinning te brengen is volgens Grosch
bewijs genoeg, dat het niet zoo erg is ge
weest Daartegenover stelt hij dan Pau
lus, die door het sterven van Stefanus nog
niet eens tot andere gedachten was te
brengenDe heele Galatenbrief wordt
door Grosch dan gedisqualificeerd als een
brief, die „im Zustande hochster Erre-
gung" vervaardigd is. Maar wie zoo oor-
deelt, vervalt voor dien dan toch ook niet
dat prachtige en inniqe slot van dat
hoofdstuk 2, dat overtuigde: ,,Ik ben door
de wet der wet gestorven, opdat ik Gode
leven zou", en het nog fijnere: ,,Ik ben
lijken knevel, dat z'n heele gelaat er bij-
kans achter schuilging. Z'n neus was
bolvormio en deszelfs tint liep naar don-
kerrood; z'n oogen hadden hun vroegeren
glans verloren en keken verlept.
,,Heb je hier zoo even een flinken,
knappen heer in avondcostuum voorbij
zien gaan vroeg Wally ongeduldig.
De kruier keek hem eens wantrouwig
aan, draaide vervolgens z'n snor op,
bromde iets in z'n eigen, wat weinig
vriendelijks beteekende en wendde
zich om zonder 'n antwoord te geven.
Hier zat geen fooi aan vast. Die vent
was niet recht ,,snik". Of hij een flinken,
knappen heer had gezien? Potdorie!
Wally greep hem bij zijn arm en hield
hem tegen.
„Hoorde je, wat ik zei?" snauwde hij.
De kruier snoof strijdlustig, overwoog
de mogelijkheden van 'n succesvol offen-
sief, liet na rijp beraad zijn plan varen en
begon te spreken.
„Of ik n groote heer in avondcostuum
gezien heb?" vroeg hij op kalmen toon.
„Nee, dat heb k niet. Denk je soms,
dat ik van de Daily Mail ben? Ik heb
geen grooten heer in avondcostuum ge
zien, ik heb er honderden gezien! 't Is
Zaterdagavond. Je ziet niets dan flinke,
knappe heeren in avondcostuum hollen,
die uit de theaters en danszalen komen.
Daar gaan er weer drie!"
Hij wees met zijn duim in de richting
van drie zwierbollen, die alien aan Wal
ly's vage beschrijving beantwoordden, en
die, aardig boven hun theewater, een ge-
animeerd, zij het dan ook onsamenhan-
gend dispuut hadden met een kaartjes-
knipper, die zijn best deed hun beneveld
verstand de onmogelijkheid bij te bren
gen, om Al.lershut met den trein voor
Mortlake te bereiken.
met Christus gekruist, en leven doe ik
niet meer, in mij leeft Christus'
Neen, het conflict was er dan nu.
Paulus, en Petrus, die daar eerst te Jeru
zalem de innigste en diepste ervaringen
hadden gewisseld, zijn uiteengegaan, zoo
ver, dat de een den ander moest bestraf-
fen. Maar toch is er nog een derde
plaats. In de brieven van Paulus komt
Petrus verder niet meer voor. En ook de
Clemensbrief valt op dit punt niet mee.
Wel wordt Petrus daar vermeld, maar er
wordt toch maar alleen gezegd: „Door
ijverzucht en nijd hebben de voornaamste
en rechtvaardigste zuilen (apostelen) ver-
volging verduurd en tot den dood geieden.
Stellen wij ons de goede apostelen voor
oogen: Petrus, die ten gevolge van boozen
nijd niet een of tweemaal maar meermalen
ellende heeft verduurd, en na op die wijze
getuigd te hebben, naar de hem betamen-
de plaats der heerlijkheid is gegaan". En
dan volgt er nog iets over Paulus. 1
Clem. 5 27). Verder niets. Maar in
zijn tweeden brief zwijgt Petrus niet over
Paulus. Ik laat de kwestie van de echt-
heid nu maar rusten. Opzichzelf is de
plaats leerzaam en stichtelijk in den bes-
ten zin. Er staat in 2 Petr. 3:15: „En
acht de lankmoedigheid onzes Heeren
voor zaligheid, gelijkerwijs ook onze ge-
liefde broeder Paulus, naar de wiisheid,
die hem gegeven is, ulieden geschreven
heeft; gelijk ook in alle zendbrieven, daar-
in van deze dingen sprekende, in welke
dingen sommige zwaar zijn om te ver-
staan, die de oncjeleerde en onvaste men
schen verdraaien".
Blijkbaar wist Petrus zich dus met
Paulus toch weer verzoend. Petrus en
Paulus, hoe verschillend ook in ontwikke-
ling en methode en karakter, hooren toch
bijeen. Maar waar ligt dan hun eenheid?
Ik wil het nu heel eenvoudig zeggen: Hun
eenheid ligt hierin, dat zij absoluut erken-
nen, dat in Christus ligt al ons heil.
Ik kan respect hebben voor menschen,
die dit niet willen of kunnen erkennen.
Dat komt dan meestal voort uit onkunde,
het kan echter ook samenhangen met
andere dingen, het kan ook wel komen
door een geheel verkeerd verstaan en be
grijpen van wat het Christendom is en wil.
Maar Petrus en Paulus, hoe verschillend
verder ook, waren op dit punt het eens.
Kan het eenvoudiger gezegd worden dan
met het bekende woord: zij waren ,,met
Jezus" geweest. Het was haast nog ster-
ker. Het was zoo: Christus was in hen.
Wij kunnen Petrus en Paulus nagedach-
tenis niet beter in eere houden dan door
dat ,,met Jezus geweest te zijn in eere
te houden en in praktijk te brengen.
In een van zijn minst gelukte stukken
heeft Vondel Peter en Pauwels" samen
gebracht, die twee, die aan Rubens zijn
voornamen hebben gegeven. Rubens, die
op hun dag geboren werd. Ook in dat
stuk heeft Vondel weer een massa bijbel-
sche stof verwerkt. Aan het slot sterven
zij dan beiden op een dag en vlak bij
elkaar. Zij worden heftig beschreid, met
een wel achttien keer herhaald ,,ochEn
dan komt Linus aan het woord. De
vrienden voelen zich in Rome als ver-
Uit z'n humeur geraakt, verliet Wally
het station.
Hij kwam thuis in een norsche bui.
Je eigen een ongeluk loopen en nog
iets.
Nadat hi' alles, van den moordenaar tot
zijn sleutel, die maar niet in het slot wilde
toe, naar den duivel gewenscht had, sloeg
hij de vcordcur als een bezetene dicht en
struikelde dan over de mat. Met 'n harte-
lijke verwensching van alle deurmatten
stond hij op en wilde juist het salon bin-
nengaan, toen een vierkante, witte
envelop, die op de mat lag, zijn aandacht
trok.
Hij raapte ze op en stak ze boos in z'n
zak.
Zeker de rekening van den kleermaker,
dacht hij. Net of hij nog niet genoeg
aan z'n hoofd had. Nu, die opdringerige
vent kon nu eens op z'n centen wachten!
Voorloopig had hij niets noodig. En
bovendien de iapellen van zijn laatste
pak waren leelijk omgekruld. Dat moest
toch zeker eerst voorzien worden, alvorens
Wally de financieele zijde van de zaak
beschouwde.
In den salon bij 't vuur gezeten, schonk
hij zich een sterk glaasje in en ledigde
dit in een teug. Dan keek hij op de klok.
Tien over een! Ba! Den heelen avond
joor West End gesjouwd. Wally voelde
naar zijn sigarettenkoker en zoodoende
vond hij de enveloppe, die hij van de mat
had opgeraapt. Langzaam haalde hij ze
uit zijn zak te voorschijn. Die lamme
kleermaker toch!
Maar het vierkante velletje papier in
de envelop was geen kleermakersrekening
Er stonden vier woorden op, benevens
een vraagteeken en dat alles gedrukt met
een fraaie blokletter, met gewonen inkt
op gewoon papier, zooals in den boek-
cRlESCHt
(Ingez. Med.)
weesd, maar Linus troost hen met deze
slotwoorden, die tegelijk onze slotwoor-
den zijn:
Der weezen Vader leeft, Die zaj u niet
[vergeten,
daar, in een ring van licht, en Serafijns
[gezeten.
Hij in kristal vergaat uw tranen,
[versch gesclireid.
Triomfen worden aan Gods helden toegeleid,
wier zielen, in een schoot des heils,
[vandaag herborem.
gansch onbeneveld zien, gansch
[onbekommerd hooren
in dien gedurigen ziel-kittelenden lach,
't geen, onbegrepen, oor nog oog ooit
[hoorde of zag,
Dat in 't volmaakte sehoon, waarvan al
['t schoon komt stralen.
Wij zullen hier beneSn dien Heil'gen
[dank betalen.
STAATSVOOGDIJ NIET LANGER DAN
NOODIG IS.
De economische verwording neemt zoo
bange afmetingen aan, dat de zonderlingste
dingen geschieden, aldus schrijft „de Stan-
daard".
Teneinde het bedrijfsleven voor inzinking
te behoeden, neemt de Staat maatregelen. die
in lijnrechten strijd komen met hetgeen in
normalen tijd regel is en moet zijn.
Tarwewet en crisis-zuiveiwet zrjn spreken
de voorbeelden van dit abnormaal gebeuren.
De kroon spant evenwel het pas aangeno-
men ontwerp tot steun voor de varkenshou-
derij. Werd zoo'n voorstel in norm ale tijden
ingediend, onvoorwaardelijk zou het als proeve
van Staats-socialistischen gedachtengang
moeten worden vertworpen.
Nu echter zijn de verhoudingen dermate
scheef getrokken, dat dergelijk principieel
verzet misplaatst zou wezen.
In zekeren zin is het gelukkig, dat het on-
natuurlijke van de ingediende steunmaatrege-
len zoo sterk spreekt, dat elk gevoelt, dat
bestendiging na de crisis-periode uitgesloten
moet wezen.
Sterk rijst bij het beschouwen van deze
steunmaatregelen de gedachte aan het „AI-
les wat bestaat, is waard dat het te gronde
gaat".
Toen in oorlogstijd om het consumenten-
belang de overheid 't bedrijfsleven met haar
regelingen overrwoekerde, hebben wij den dag
gezegend waarop deze onnatuurlijke banden
werden verbroken.
In onze boerenkringen vond toen dat vrjj-
heids-streven ongeveinsden en onvoorwaar-
delijken weerklank.
Dat wanneer straks normaler verhoudin
gen terugkeeren, met evenveel warmte door
hen op het terugkeeren der overheid zal wor—
bekend om haar degeljjk onderricht in korten
tijd voor ingewijden en beginnel. Lange Meire
2 (Kouter), Gent. Lessen op den auto zelf.
Bestuur: R. MORTIER.
(Ingez. Mod./
handel per riem verkocht wordt. Absoluut
onnaspeurbaar. Hij las:
NUTTIGE DINGEN, TELEFOON-
CELLEN?
Brommend kreukelde hij het papier in-
een en wierp het in het vuur, waar hij
het met wreed genoegen plots zag op-
vlammen.
Zoo, was het dat? Ging hij een tele-
fooncel binnen, die duivelscne kerel! Toch
is t een knap staaltje om voor Wally
Kennington nog te bereiken, wat hij toch
gedaan moest hebben om dien brief te
kunnen bezorgen. Die kruier was in de
boonen! Waarom gebruikte die vent z'n
oogen niet? Sommige mensclhen keken
ook niet verder dan hun neus lang was.
Lomperds waren 't. Nietsnutte domooren!
Dit voorval opende hem een nieuw
gezichtspunt, alhoewel van onaangenamen
aard. Vooreerst, als de moordenaar hem
gezien had, zou hij die plaats niet langer
als een rendez-vous gebruiken. Ten.
tweede werd zijn aandacht, en niet tot
zijn genoegen op Wally gevestigd, die op
z'n minst genomen, toch een lastige be
kende was. 't Zou goed zijn er in den loop
van den morgen Bryce mede in kennis te
stellen, en met een sprong lag hij op
z'n knieen en trachtte hij het stoffelijk
overschot van het briefje uit den haard
op te diepen.
Dat was nutteloos. Terwijl hij daar
op z'n knieen lag zocht hij een uitdruk
king, waarin hij z n gemoedsstemming kon
luchten en toen hij die niet vond, siste hij
,,vervloekt".
Hij had het eenig duidelijke stuk, dat
hij bezat, om zijn geschiedenis te staven.
verbrand. Van die heeleWally ging
naar bed.
(Wordt vervolgd.)