ALGEMEEN NIEUWS- F.N ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. my* Eerste Blad. Petrus en Paulus DE VIERDE SEPTEMBER No. 8857 VRIJDAG 1 JULI 1932 72e Jaargang, FEUILLETON BINNENLAND GENTSCHE AUT0SCH00L III M i i H'llW EJRXa TER NEUZENSCHE CO U RANT lBONNKjMENTHPRUS: Biimen Ter Neuzen 1,40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen rr. per post 1,80 per 3 maanden Br) voor uitbetaling fr. per post 6,60 per jaar Voor Belgie en Amerika 2,25, overige lan den 2,60 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor bet buitenland alleen bij vooruitbetaling. Ultgeefster: Flrma P. J. VAN DE 8ANDE. GIRO 88150 TELEFOON No. 3*. ADVERTENTI&N: Van 1 tot 4 regels /0,80 Voor elken regel meer /0,3a Grootere letters en clicb5's worden naar plaatsrulmte berekend. Handelsadvertentien bjj regelabonnement te gen vermtnderd tariefhetwelk op aanvra&g verkrijgbaar is. Inzending van advertentien llefst 66n dag voor de uitgave. DIT BEAD VERSCHUNT IEDEREN MAA NDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVONT>. Het zou ook al weer kunnen worden gerekend als een bewijs van groot en wijs beleid, dat de Roomsch-Katholieke Kerk deze beide heiligen op een dag heeft samengebracht, wanneer wij niet wisten, dat de heiliaendagen niet hun aeboorte- dagen, doch hun sterfdagen willen aan- duiden, zoodat de 29ste Juni daarom de dag van Petrus en Paulus tegelijk mocht en kon en zelfs moest wezen, omdat de Kerk het er voor hield, dat deze beide groote en toch zoo uiteenloopende mannen op een en denzelfden dag te Rome den marteldood waren gestorven. Ik ga natuurlijk hier niet in op deze kwestie: de vraag b.v. of Paulus werke- lijk op denzelfden dag en zelfs in het zelfde jaar en dan ook nog op vrijwel dezelfde plaats gestorven zou zijn als Petrus. Dit zal wel steeds voor velen een open vraag blijven. Ons interesseert deze vraag trouwens maar matig, en de dikke brochures van niemand minder dan Prof. Bolland over Petrus' verblijf te Rome zullen wel niet behooren tot de meest gelezen en meest gewaardeerde geschriften van dien geleerde, hoeveel wetenswaardigs zij overigens ook mogen bevatten. Waar het ons nu om te doen is, is alleen dit: het eigenaardige feit te con- stateeren, dat hier op een dag worden herdacht twee mannen, die toch zeker wel bijzonder ver uiteenliepen en uiteen lie wil mij nu vrij strikt bepalen tot drie momenten uit den Bijbel: een mededee- ling uit Gal. 1, het bekende gedeelte over het conflict tusschen Petrus en Paulus uit Gal. 2, en dan tenslotte een korte mede- deeling nog uit II Petr. 3 (vs 15). Hoe sterk liepen deze karakters uiteen! Hier was trouwens niet alleen een uiteen- gaan in karakter, maar er was ook verder verschil op nagenoeg elk gebied. Ik heb dezer dagen bij het eindexamen op een kweekschool nog eens hooren vertellen van sanguinici en cholerici. Ik neem nu over enkele zinnetjes uit Scheepstra's leer- boek (in de bewerkina van K. Dokter) Sanguinici en wie denkt dan niet aan Petrus-naturen? Sanguinici worden daar getypeerd als menschen met leven- dige, bewegelijke, maar tevens oppervlak- kige aandoeningen. In hun optreden hebben zij iets kinderlijks, vooral omdat zij zoo weinig nawerking van indrukken ondervinden. Daardoor ontbreekt de ach- tergrond van hun bewustzijnsleven, ter wijl het zwakke gevoel de voorstellingen niet kleurt. Hun groote activiteit doet hen leven in het tegenwoordige, dat zij vol- komen genieten. Gebaar en uitdrukking compenseeren ten deele wat aan diepte van gevoel ontbreekt. Optimisme is den sanguinici eigen. Zij passen zich gemak- kelijk aan bij veranderde omstandigheden, leven zich spoedig in anderen in, en wor- AVONTURENROMAN door PETER BARON. (Nadruk verboden.) 26) Vervolg.) Was zijn buurman beter in z'n humeur geweest, dan zou hij z'n praatje nog wat gerekt hebben. Maar Wally scheen hier weinig lust toe te gevoelen. ,,AIlez was alles wat hij zei. Met een uitdrukking van spijt op z'n gelaat boog hij hoffelijk en verwijderde zich. Terwijl hij broeder en zuster gade- sloeg, viel het hem op, dat Gerald her- haaldelijk zijn vingers naar z'n lippen bracht, als beet hij op zijn naaels en on- middellijk daarop herinnerde hij zich de toespeling van Guest, maar nu begreep hij ze. Dat klopte. Nu had hij zijn man- netje. Hij glimlachte, met zichzelf inge- nomen, en stond op. Van ter zijde had hij gezien, dat Gerald met den kellner afrekende. Broeder en zuster verlieten de club op een veiligen afstand gevolgd door Wally. Buiten namen zij afscheid en Myra nam een taxi, en aaf het adres van haar huis op, hetgeen Wally kon opvangen. Gerald nam de richting van Leicester Square, en stapte stevig door en schijn- baar onbewust van de schaduw, die hem volgde. De achtervolging duurde zoo lang, dat Wally's geduld danig op de proef werd gesteld. Daar hij nooit veel geloopen had, den door hun medemenschen met sym- pathie begroet. Activiteit stempelt hen tot redzame menschen, die zooals men zegt de koe bij de horens pakken. Volharding is echter niet hun fort, zdj gevoelen wel berouw over hun tekortkomingen, maar zij zijn die ook gauw weer vergeten. Het verstand van de sanguinici gaat meer in de breedte dan in de diepte, enz. En dan de cholerici en heeft Paulus niet vaak gegolden als een vrij zuiver type daarvan de cholerici hebben groot genot in handelen. Ondanks het gebrek aan lange nawerking zijn zij door hun activiteit meer doorzettend dan men zou verwachten. Zij zijn met hart en ziel bij hun werk, en gaan daar heelemaal in op. Aanpakken is ook hun parool. Niet, dat zij de motieven rustig overwegen, maar de zucht om den knoop door te hakken geeft bij hen den doorslag. Men vindt onder hen vele pracTtische menschen. De emo- ties zijn sterk wisselend tengevolge van de geringe nawerking. Heftigheid bij tegenwerking en verontwaardiging is hun eigen. Drift is hun kenmerkende eigen- schap, maar die is niet duurzaam, zij zijn weer gauw verzoend. De stemming is doorgaans niet gelijkmatig, wel omslaand. De cholerici zijn goede opmerkers en waarnemers, zij hebben een groot aan- passingsvermogen en veel menschenken- nis; hun geestigheid en fantasie blijven echter beneden het gemiddelde. Moreel staan zij op een hoog peil. Ik laat de juistheid van deze indeelin- gen en de toepassing nu maar over aan de ontwerpers daarvan. Maar een ding staat wel vast: zoo ver als de sanguinicus verschilt van den cholericus, zoover is Petrus verwijderd van Paulus. De een ik laat nu even Prof. Van Veldhuizen aan het woord komen, al neem ik de vrij- heid hier en daar iets tusschen of bij te voegen de een is een visscher, onge- studeerd, de ander een echt Schriftgeleer- de; de een is van het platte land bij de zee, en de ander is op en top stadsmensch, de een is een oog- en oorgetuige van Jezus, en de ander pas geroepen door den verheerlijkten Heer, de een (laat het dan een woord zijn geweest van zijn col- lega Johannes, het kon toch ook naar den inhoud uit Petrus' pen zijn gevloeid een, wiens handen hadden getast het Woord des Levens, terwijl de ander zoo ver boven het zinnelijk waarneembare was uitgebleven of uitgekomen, dat hij het zeggen kon: „en indien wij ook Christus naar het vleesch gekend hebben, nochtans kennen wij Hem nu niet meer naar het vleesch." Ik denk nu aan hun eerste ontmoeting. Paulus komt dan te Jeruzalem, nadat het Gode behaaad heeft Zijn Zoon in hem te openbaren. Dat heeft, als wij Cal. 1 ge- looven mogen, lang geduurd, velen mis- schien fe lang Pas immers na drie jaar komt hij in Jeruzalem, en dan is vrijwel zijn eenig bezoek bij Petrus, al heeft hij in die 15 dagen ook Jacobus ontmoet. Paulus toont het ook hier weer, hij is al- tijd een onafhankelijke geweest, dat wil hij nu ook wel graag eens laten uitkomen. Wat er met en aan hem gebeurd was, dat was hij niet weinig vermoeid toen hij den moordenaar langs Piccadilly, Waterloo Place, Trafalgar Square en Northumber land Avenue gevolgd was. Niettemin scheen zijn prooi z'n voorliefde voor een wandeling eens te willen involgen en steeds voorwaarts ging het door het Cha- ring-Cross-Station van den ondergrond- schen spoorweg. De trappen op naar de Hungerford Bridge aan den overkant, de brug over en in de richting van Wqter- loo-Station. De moordenaar, nu iets vlugger, haastte zich de groote ijzeren poorten door en de helling op, terwijl hij den hoofdingang rechts liet liggen, en wendde zich naar de met glas bedekte afsluiting boven op de helling, waar hij een korten draai naar rechts nam en verdween. Wally, die een meter of veertig achter hem liep, zette het nu op een loopen en belandde in het station. Van den moor denaar was geen spoor meer te bekennen. Hij was verdwenen als had de aarde hem verzwolgen. Van ergernis beet Wally op zijn lip. Dat was een onverwachte tegenvaller. Hier kon hij in drie richtingen gaan. De moordenaar was of het station dwars overgestoken naar den ondergrondschen spoorweg, of naar een van de perrons ge- gaan, of wel door perron I naar het uiterste zuidelijke gedeelte van het station gewandeld en had dit verlaten door den Westminster uitgang. Wally kon kiezen uit drie. Hij koos geen enkele. Verduiveld Wally fronste de wenk- brauwen. Hij wendde zich tot een on- verschillig uitzienden kruier en wenkte hem kortaf. De man kwam op z'n dooie gemak naar hem toe. 't Was een gedrongen figuurtje, maar hij had zoo'n vervaar- was Gods werk, en zoo als zich dat heeft ontwikkeld, is het alleen aan God te dan- ken. Wel zouden wij graag wat meer over die halve maand willen weten: wat zij bespraken toen, ten hoe zij de dingen zagen. Of er ook toen reeds verschilien aan den dag zijn getreden In elk geva! kwam het tot een vreedzame indeeling 1 van arbeidsveld. Het zal altijd wel ge- makkelijker zijn om zulke indeelingen vooraf en op papier te maken, dan later. Het vreedzaam samenwonen van de rich tingen zal wel altijd een probleem blijven, vooral als er dan eeuwen van strijd en verkettering aan zijn voorafgegaan Maar dan komt nu de tweede ontmoe ting, in het tweede hoofdstuk van den Galatenbrief ons geteekend. Petrus was al eenigen tijd te Antiochie, en het ging aanvankelijk best. Menschen als Petrus sluiten zich makkelijk aan, zij hebben in hun optreden iets kinderlijks, zoo hebben wij daarstraks hooren uitmaken. Volhar ding is echter niet hun fort. Jeruzalem lag een eind weg, en het was dus niet zoo moeielijk om hier vrij te zijn. Alleen... er kwamen menschen hier, die maar liever hadden moeten wegblijven, ,,die van Jaco bus", worden zij genoemd. Petrus at eerst met de heidenen, hij ging heel den dag met hen op en neer, er werd niets gevoeld van scheiding, de Cornelius- geschiedenis werkte nog steeds heilzaam door. Maar nu werd het anders. Dat nu ook die menschen hier moesten komen Petrus komt er dadelijk van onder den indruk. Hij onttrekt zich, hij is bang voor deze menschen... het staat er letterlijk En Petrus is niet de eenige, die vreest. Ook anderen gaan nu veinzen, en zelfs een man als Barnabas wordt mee afge- trokken. Kunt gij het niet begrijpen, dat er een advocaat voor Petrus is opge- staan Ik heb een boekje uit 1916, ge- schreven door Herman Grosch: ,,eine Rechtfertigung des Apostels Petrus". Ik zal er nu niet te veel uit vertellen; deze schrijver-theoloog is zijn carriere misge- loopen; maar wellicht is hij nog overge- stapt, en heeft hij de advocatuur er bij genomen. Het is in elk geval interessante lectuur. Petrus wordt heelemaal schoon- gewasschen. Er blijft van Paulus weinig of niets over. Eigenlijk wordt alles nu omgekeerd: Paulus had zich wel mogen schamen, zoo heet het, en hij had heusch wel een toontje lager mogen zingen. En dan gaat de advocaat zelfs nog verder, en wordt ook nog de verloochening van •'etrus nu goedgepraat. Dat een blik van ezus genoeg is geweest om Petrus tot )ezinning te brengen is volgens Grosch bewijs genoeg, dat het niet zoo erg is ge weest Daartegenover stelt hij dan Pau lus, die door het sterven van Stefanus nog niet eens tot andere gedachten was te brengenDe heele Galatenbrief wordt door Grosch dan gedisqualificeerd als een brief, die „im Zustande hochster Erre- gung" vervaardigd is. Maar wie zoo oor- deelt, vervalt voor dien dan toch ook niet dat prachtige en inniqe slot van dat hoofdstuk 2, dat overtuigde: ,,Ik ben door de wet der wet gestorven, opdat ik Gode leven zou", en het nog fijnere: ,,Ik ben lijken knevel, dat z'n heele gelaat er bij- kans achter schuilging. Z'n neus was bolvormio en deszelfs tint liep naar don- kerrood; z'n oogen hadden hun vroegeren glans verloren en keken verlept. ,,Heb je hier zoo even een flinken, knappen heer in avondcostuum voorbij zien gaan vroeg Wally ongeduldig. De kruier keek hem eens wantrouwig aan, draaide vervolgens z'n snor op, bromde iets in z'n eigen, wat weinig vriendelijks beteekende en wendde zich om zonder 'n antwoord te geven. Hier zat geen fooi aan vast. Die vent was niet recht ,,snik". Of hij een flinken, knappen heer had gezien? Potdorie! Wally greep hem bij zijn arm en hield hem tegen. „Hoorde je, wat ik zei?" snauwde hij. De kruier snoof strijdlustig, overwoog de mogelijkheden van 'n succesvol offen- sief, liet na rijp beraad zijn plan varen en begon te spreken. „Of ik n groote heer in avondcostuum gezien heb?" vroeg hij op kalmen toon. „Nee, dat heb k niet. Denk je soms, dat ik van de Daily Mail ben? Ik heb geen grooten heer in avondcostuum ge zien, ik heb er honderden gezien! 't Is Zaterdagavond. Je ziet niets dan flinke, knappe heeren in avondcostuum hollen, die uit de theaters en danszalen komen. Daar gaan er weer drie!" Hij wees met zijn duim in de richting van drie zwierbollen, die alien aan Wal ly's vage beschrijving beantwoordden, en die, aardig boven hun theewater, een ge- animeerd, zij het dan ook onsamenhan- gend dispuut hadden met een kaartjes- knipper, die zijn best deed hun beneveld verstand de onmogelijkheid bij te bren gen, om Al.lershut met den trein voor Mortlake te bereiken. met Christus gekruist, en leven doe ik niet meer, in mij leeft Christus' Neen, het conflict was er dan nu. Paulus, en Petrus, die daar eerst te Jeru zalem de innigste en diepste ervaringen hadden gewisseld, zijn uiteengegaan, zoo ver, dat de een den ander moest bestraf- fen. Maar toch is er nog een derde plaats. In de brieven van Paulus komt Petrus verder niet meer voor. En ook de Clemensbrief valt op dit punt niet mee. Wel wordt Petrus daar vermeld, maar er wordt toch maar alleen gezegd: „Door ijverzucht en nijd hebben de voornaamste en rechtvaardigste zuilen (apostelen) ver- volging verduurd en tot den dood geieden. Stellen wij ons de goede apostelen voor oogen: Petrus, die ten gevolge van boozen nijd niet een of tweemaal maar meermalen ellende heeft verduurd, en na op die wijze getuigd te hebben, naar de hem betamen- de plaats der heerlijkheid is gegaan". En dan volgt er nog iets over Paulus. 1 Clem. 5 27). Verder niets. Maar in zijn tweeden brief zwijgt Petrus niet over Paulus. Ik laat de kwestie van de echt- heid nu maar rusten. Opzichzelf is de plaats leerzaam en stichtelijk in den bes- ten zin. Er staat in 2 Petr. 3:15: „En acht de lankmoedigheid onzes Heeren voor zaligheid, gelijkerwijs ook onze ge- liefde broeder Paulus, naar de wiisheid, die hem gegeven is, ulieden geschreven heeft; gelijk ook in alle zendbrieven, daar- in van deze dingen sprekende, in welke dingen sommige zwaar zijn om te ver- staan, die de oncjeleerde en onvaste men schen verdraaien". Blijkbaar wist Petrus zich dus met Paulus toch weer verzoend. Petrus en Paulus, hoe verschillend ook in ontwikke- ling en methode en karakter, hooren toch bijeen. Maar waar ligt dan hun eenheid? Ik wil het nu heel eenvoudig zeggen: Hun eenheid ligt hierin, dat zij absoluut erken- nen, dat in Christus ligt al ons heil. Ik kan respect hebben voor menschen, die dit niet willen of kunnen erkennen. Dat komt dan meestal voort uit onkunde, het kan echter ook samenhangen met andere dingen, het kan ook wel komen door een geheel verkeerd verstaan en be grijpen van wat het Christendom is en wil. Maar Petrus en Paulus, hoe verschillend verder ook, waren op dit punt het eens. Kan het eenvoudiger gezegd worden dan met het bekende woord: zij waren ,,met Jezus" geweest. Het was haast nog ster- ker. Het was zoo: Christus was in hen. Wij kunnen Petrus en Paulus nagedach- tenis niet beter in eere houden dan door dat ,,met Jezus geweest te zijn in eere te houden en in praktijk te brengen. In een van zijn minst gelukte stukken heeft Vondel Peter en Pauwels" samen gebracht, die twee, die aan Rubens zijn voornamen hebben gegeven. Rubens, die op hun dag geboren werd. Ook in dat stuk heeft Vondel weer een massa bijbel- sche stof verwerkt. Aan het slot sterven zij dan beiden op een dag en vlak bij elkaar. Zij worden heftig beschreid, met een wel achttien keer herhaald ,,ochEn dan komt Linus aan het woord. De vrienden voelen zich in Rome als ver- Uit z'n humeur geraakt, verliet Wally het station. Hij kwam thuis in een norsche bui. Je eigen een ongeluk loopen en nog iets. Nadat hi' alles, van den moordenaar tot zijn sleutel, die maar niet in het slot wilde toe, naar den duivel gewenscht had, sloeg hij de vcordcur als een bezetene dicht en struikelde dan over de mat. Met 'n harte- lijke verwensching van alle deurmatten stond hij op en wilde juist het salon bin- nengaan, toen een vierkante, witte envelop, die op de mat lag, zijn aandacht trok. Hij raapte ze op en stak ze boos in z'n zak. Zeker de rekening van den kleermaker, dacht hij. Net of hij nog niet genoeg aan z'n hoofd had. Nu, die opdringerige vent kon nu eens op z'n centen wachten! Voorloopig had hij niets noodig. En bovendien de iapellen van zijn laatste pak waren leelijk omgekruld. Dat moest toch zeker eerst voorzien worden, alvorens Wally de financieele zijde van de zaak beschouwde. In den salon bij 't vuur gezeten, schonk hij zich een sterk glaasje in en ledigde dit in een teug. Dan keek hij op de klok. Tien over een! Ba! Den heelen avond joor West End gesjouwd. Wally voelde naar zijn sigarettenkoker en zoodoende vond hij de enveloppe, die hij van de mat had opgeraapt. Langzaam haalde hij ze uit zijn zak te voorschijn. Die lamme kleermaker toch! Maar het vierkante velletje papier in de envelop was geen kleermakersrekening Er stonden vier woorden op, benevens een vraagteeken en dat alles gedrukt met een fraaie blokletter, met gewonen inkt op gewoon papier, zooals in den boek- cRlESCHt (Ingez. Med.) weesd, maar Linus troost hen met deze slotwoorden, die tegelijk onze slotwoor- den zijn: Der weezen Vader leeft, Die zaj u niet [vergeten, daar, in een ring van licht, en Serafijns [gezeten. Hij in kristal vergaat uw tranen, [versch gesclireid. Triomfen worden aan Gods helden toegeleid, wier zielen, in een schoot des heils, [vandaag herborem. gansch onbeneveld zien, gansch [onbekommerd hooren in dien gedurigen ziel-kittelenden lach, 't geen, onbegrepen, oor nog oog ooit [hoorde of zag, Dat in 't volmaakte sehoon, waarvan al ['t schoon komt stralen. Wij zullen hier beneSn dien Heil'gen [dank betalen. STAATSVOOGDIJ NIET LANGER DAN NOODIG IS. De economische verwording neemt zoo bange afmetingen aan, dat de zonderlingste dingen geschieden, aldus schrijft „de Stan- daard". Teneinde het bedrijfsleven voor inzinking te behoeden, neemt de Staat maatregelen. die in lijnrechten strijd komen met hetgeen in normalen tijd regel is en moet zijn. Tarwewet en crisis-zuiveiwet zrjn spreken de voorbeelden van dit abnormaal gebeuren. De kroon spant evenwel het pas aangeno- men ontwerp tot steun voor de varkenshou- derij. Werd zoo'n voorstel in norm ale tijden ingediend, onvoorwaardelijk zou het als proeve van Staats-socialistischen gedachtengang moeten worden vertworpen. Nu echter zijn de verhoudingen dermate scheef getrokken, dat dergelijk principieel verzet misplaatst zou wezen. In zekeren zin is het gelukkig, dat het on- natuurlijke van de ingediende steunmaatrege- len zoo sterk spreekt, dat elk gevoelt, dat bestendiging na de crisis-periode uitgesloten moet wezen. Sterk rijst bij het beschouwen van deze steunmaatregelen de gedachte aan het „AI- les wat bestaat, is waard dat het te gronde gaat". Toen in oorlogstijd om het consumenten- belang de overheid 't bedrijfsleven met haar regelingen overrwoekerde, hebben wij den dag gezegend waarop deze onnatuurlijke banden werden verbroken. In onze boerenkringen vond toen dat vrjj- heids-streven ongeveinsden en onvoorwaar- delijken weerklank. Dat wanneer straks normaler verhoudin gen terugkeeren, met evenveel warmte door hen op het terugkeeren der overheid zal wor— bekend om haar degeljjk onderricht in korten tijd voor ingewijden en beginnel. Lange Meire 2 (Kouter), Gent. Lessen op den auto zelf. Bestuur: R. MORTIER. (Ingez. Mod./ handel per riem verkocht wordt. Absoluut onnaspeurbaar. Hij las: NUTTIGE DINGEN, TELEFOON- CELLEN? Brommend kreukelde hij het papier in- een en wierp het in het vuur, waar hij het met wreed genoegen plots zag op- vlammen. Zoo, was het dat? Ging hij een tele- fooncel binnen, die duivelscne kerel! Toch is t een knap staaltje om voor Wally Kennington nog te bereiken, wat hij toch gedaan moest hebben om dien brief te kunnen bezorgen. Die kruier was in de boonen! Waarom gebruikte die vent z'n oogen niet? Sommige mensclhen keken ook niet verder dan hun neus lang was. Lomperds waren 't. Nietsnutte domooren! Dit voorval opende hem een nieuw gezichtspunt, alhoewel van onaangenamen aard. Vooreerst, als de moordenaar hem gezien had, zou hij die plaats niet langer als een rendez-vous gebruiken. Ten. tweede werd zijn aandacht, en niet tot zijn genoegen op Wally gevestigd, die op z'n minst genomen, toch een lastige be kende was. 't Zou goed zijn er in den loop van den morgen Bryce mede in kennis te stellen, en met een sprong lag hij op z'n knieen en trachtte hij het stoffelijk overschot van het briefje uit den haard op te diepen. Dat was nutteloos. Terwijl hij daar op z'n knieen lag zocht hij een uitdruk king, waarin hij z n gemoedsstemming kon luchten en toen hij die niet vond, siste hij ,,vervloekt". Hij had het eenig duidelijke stuk, dat hij bezat, om zijn geschiedenis te staven. verbrand. Van die heeleWally ging naar bed. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1932 | | pagina 1