ALGEMEEN NIEUWS- F.N ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSGH-VLAANDEREN.
EEN DAG RID DER
Eerste Blad.
Weyens het Paaschfeest
UITLOTING
No. 8816
VRIJDAG 25 MAART 1932
72e Jaargango
zal a. s. Maandag GEEN
numraer van dit blad ver-
schijnen.
Na honderd jaar.
VKVXLLKTOH.
BINNENLAND
ABONNKMENTSPRIJS: Bimen Ter Neuzen f 1,40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen
fr. per post /1,80 per 3 maanden Bij voor uitbetaling fr. per post 6,60 per jaar
Voor Belgie en Amerika f 2,25, overige lan den 2,60 per 3 maanden fr. per post
Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling.
Ultgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE.
GIRO 38150 TELEFOON No. 25.
ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer /0,2O,
Grootere letters en cliches worden naar plaatsrulmte berekend.
Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag
verkrrjgbaar Is. Inzending van advertentien liefst een dag vooj de ultgave.
DIX BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAO-, VVOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Onze abonne's in het
Buitenland
worden dringend verzocht, het verschul-
digde abonnementsgeld voor 15 April a.s.
in te zenden. Bij niet-ontvangst voor dien
datum wordt het abonnement qestaakt.
Abonnementen voor het buitenland
worden slechts aangenomen bij vooruit*
betalinq.
DE UITGEEFSTER.
H.H. Kantoorhouders
worden verzocht het abonnementsgeld
over het le kwartaal 1932 van de Ter
Neuzensche Courant voor 15 April a.s. in
te zenden.
Wij vestigen er de aandacht van onze
abonne's op. dat wij bij terug-ontvangst
van eene onbetaalde kwitantie, onmiddel-
lijk de toezending van het blad zullen
staken.
DE UITGEEFSTER.
De abonne's van het
Gei'llustreerd Zondagsblad,
die het blad per post ontvangen, wor
den verzocht, hun abonnementsgeld voor
15 April a.s. in te zenden daar er anders
over beschikt wordt met verhooging van
15 cent.
DE UITGEEFSTER.
GELDLEENING DER GEMEENTE SAS VAN GENT.
Geldleening 1893 f 16990,
1915
1923
1924
1925
1925
1928
1930
1930
1930
1931
1931
1931
26400,—
9000
8000,—
20000,—
6000,—
5000
10000,—
3000
12000
30000
5000,—
9600,—
uitgeloot nummer
nutnmers
36
17 en 13
4
aflosbaar 1
nummer
nummer 5
nummer 15
nummer 32
nummer 4
nummer 9
nummer 2
nummer 29
nummer 38
nummer 14
nummer 29
SAS VAN GENT, den 23 Maart 1932.
Burgemeester en Wethouders van Sas van Gent,
L. W. G. HOEFNAGELS, Burgemeester.
Mei a.s.
1 Dec. a.s.
1 Nov. a.s.
16 Dec. a.s.
16 April a.s.
1 Aug. a.s.
31 Dec. a.s.
1 Maart 1933
April a.s.
Sept. a.s.
April a.s.
Dec. a.s.
Dec. a.s.
F. P. J. STUBBE, Secretaris.
Wat beteekent ons Goethe?
1932 Wei in't bijzonder in het teeken
van Goethe staat dit jaar, van hem, die
22 Maart 1832 heenging na een veel-
bewogen en rijk leven van bijna 83 jaren.
Over heel de wereld wordt deze dag ge-
vierd en overal staat men voor de vraag:
wat was, wat is, wat zal zijn Goethe's be-
teekenis voor onze cultuur? Hoe toclx
heeft deze zich ontwikkeld in de laatste
100 jaar?
In de eerste periode van ongeveer
18301840 af begon de groote op-
komst van de natuurwetenschappen, die
zich langzamerhand een overheerschende
positie veroverden. En daarmee begint
een nieuwe periode in de Westersche
geestesgeschicdenis. De wel belangrijk-
ste Goethe onderzoeker K. J. Schroer
schrijft hierover, in 1883: ,,Zij, die voor j
1848 in Duitschland hebben gestudeerd,
herinneren zich nog den tijd, toen de stu-
die der filosofie aiie kringen beheerschte
en in alle wetenschappen te bespeuren
was: den tijd van het Idealisme. Dat was
door
K. R. G. BROWNE.
69) (Vervolg.)
„Kom, kom, jongmensch", vermaande
Sir Walter scherp. „Kom, kom! Dit is
niet het geschikte oogenblik, om flauwe
grappen te debiteeren. Wees zoo goed
te bedenken, dat je je in een zeer moeiiijke
positie bevindt. Ik ben bereid om je aan
te hooren, maar ik waarschuw je, dat mijn
geduld niet ahem onuitputtelijk is".
,,Nee?" zei Peter. ,,Hct mijne ook niet,
toevallig. Om me tot de feiten te be-
palen. Gisteravond zaten Miss Craig en
ik op de binnenplaats een luchtje te
scheppen, toen we opeens in het schilde-
rijenzaaltje een licht zagen. We wandel-
den erop af en zagen vriend Gibbs hier,
die bezig was de Constable uit de lijst te
snijden".
,,Wat!" verbaasde zich Sir Walter.
Uit de monden van de heeren Hopper en
Gibbs stegen geluidcn op, die van een
verdraagzamen zin voor humor blijk
gaven.
„Toen hij 't had, ging hij er op zijn
motor van door", ging Peter voort. ,,En
wij zijn hem toen in mijn autotje achterna
gegaan. Onderweg heb ik deze kleeren
van een vogelverschrikker geleend, want
het is tegen mijn principe om overdag in
en pyarna rond te wandelen. Na een
kwartier of zoo zijn wij Gibbs kwijtge-
de tijd, die eindigde met een grooten op-
bloei van het Duitsche volk... Intusschen
is een strooming ingetreden, waarin de
natuurwetenschappen van de filosofie de
leiding hebben overgenomen, onder de
vaan van Engeland en Frankrijk..."
Het nieuwe denken was een ander, dan
dat van het Idealisme, dat met een bloote
samenbrenging van feiten niet tevreden
was, dat gezocht had steeds het enkele als
levend deel van een groot geheel te zicn,
dat gestreefd had naar 'n gesloten wereld-
beeld, een synthese van alle wetenschap
pen. Goethe was daar een van de lei-
dende geesten, met zijn drang „om het
levende organische der natuur (Fichte)
te kennen, zooals die uitdrukking vond in
zijn planten- en kleurenleer en op velerlei
ander terrein. Het levende ziet hij als
voortgkomen uit een, er in heerschend,
geestelijk principe, dat als het blijvende
de zich wijzigende zichtbare leden te voor-
schijn brengt. Hier dus geen wet van
„oorzaak en gevolg", geen mechanis'che
wetmatigheid, maar door zijn eigen gees
telijk beginsel wordt het levende wezen
„georganiseerd".
Zoo staat Goethe en met hem de
raakt, maar naderhand hebben wij 'm
weer teruggevonden, in een klein hotelle-
tje, waar Mr. Hopper zat of lag daar op
hem te wachten, en toen we tot de ont-
dekking kwamen, dat hij 'm cjehuurd had,
om het schilderij te stelen
„Neem me niet kwalijk", viel Mr. Hop
per hem beleefd in de rede, ,,maar ik
begin de kluts kwijt te raken. Heeft Mr.
Gibbs mij of heb ik Mr. Gibbs gehuurd?"
„U heeft Mr. Gibbs gehuurd", gaf
Peter effen ten antwoord, ,,om de Con
stable weg te halen, cmdat U Sir Walter
hem niet wou geven, verkoopen of leaa-
teeren. Is het duidelijk? Goed, dan
ga ik verder. We hebben ze het schilderij
toen door een true afhandig aemaakt en
zijn er vandoor gegaan. Onderweg heb
ik bij Dr. Bunting uw zwager, niet
waar Sir Walter? aangescheld om hern
te vragen of ik daar misschien even kon
telefoneeren - ik wou u opschellen, be-
grijpt u maar hij vond het blijkbaar
een goed idee om me in de garage op te
sluiten, en daardoor is dat, het opschellen
bedoel ik, toen niet gebeurd. Maar ik heb
de deur weten open te krijgen en ben toen
met Miss Craig hier naar toe gekomen
met grooten spoed. Miss Craig die is
toen naar het villatje gegaan, terwijl ik
met het schilderij hierheen gekomen ben.
't Huis zag er uitgestorven uit en dus heb
ik het maar in het zaaltje neergelegd. En
toen hoorde ik u aankomen, Sir Walter
en omdat ik weet, dat ik er niet bepaald
achtenswaardig uitzag en ik me eeflijk
gezegd een beetje schaamde, ben ik toen
achter dat gordijn gaan staan. Dat Is
alles alleen wou ik dit nog zeggen'
voedge Peter er op zacht-verwijtenden
toon aan toe, ,,dat ik een enthousiaste
dragers van het Idealisme tegenover
den Westerschep, mechanistisch-natuur-
wetenschappelijken geest. Reeds als
student te Straatsburg ergert hij zich aan
de daar gebruikeljjke methode van onder-
zoek, die levende' ,,producten" der natuur
op zuiver mechanistische wijze naast
elkaar legt, ze naar hun uiterlijke ver-
schijning beschrijft en klassificeert volgens
een van te voren vaststaand schema.
Maar vindt men zoo ook het wezenlijke
der natuur? Maten, getallen, gewichten...
Te meer stuit het hem tegen de borst.
wanneer het levende niet alleen wordt
beschreven, maar zelfs beschouwd als een
mechanisme, wanneer de mensch een
„homme machine" (Holbach e.a.) wordt.
Niet bevredigen kan hem dan ook het
systeem van den botanicus Liundeus, hoe
zeer hij het als een hulpmiddel waardeert.
Maar is het voldoende, de planten naar
haar uiterlijke gedaante in een schema te
rangschikken? Goethe zoekt een kennen
van het organische wezen der plant.
Dat Neuston in het licht zag een in
mechanischen zin tot stand komende
samenstelling uit de kleuren, scheen
Goethe een dwaling. Langs eigen wegen
kwam hij tot zijn ,,Farbenlehre", die hij
later zelf als zijn hoofdwerk zou beschou-
wen. Zoo begaf hij zich ook in de osteo-
logie en op ander terrein en leverde,
naast kritiek, door zijn onderzoek positief
werk.
Maar na Goethe's dood is voor t mecha-
nistisch denken naar 't schijnt de slag-
boom gevallen, voor het denken dat staan
blijft hij t beschrijven van de uiterlijke
verschijnselen der natuur en tenslotte
wanneer het consequent is het levende
nog slechts als mechanisme natuur- en
scheikundig kan en wil verklaren. De
wetenschap neemt een hooge vlucht,
quantitatief, en specialiseert zicn meer en
meer. Tegelijk wint een materialistische
wereldbeschouwinJ, veld, om tenslotte als
de eeniq „normale" alom te worden ge-
predikt en beleden. Maar techniek en
industrie beleven een ongekenden bloei.
Niet te verwonderen is het, dat een
naam als de daareven genoemde K.
Schroer hoewel hij den vooruitgang
ziet dezen overgang van Idealisme tot
Materialisme bedenkelijk acht. Moet niet
de natuurwetenschap ook aan haar be-
grensdheid worden herinnerd?
Zoo begint de tweede periode der
eeuw sedert Goethe's dood. De natuur
wetenschappen hebben dan opkomst van
techniek en industrie gebracht. En de
materialistische wereldbeschouwing leidt
meer en meer tot ook een materialistische
van de gezindheid. Een zekere materieele
welstand begint,. die de menschen schijn-
baar recht geeft tot een groot optimisme
(het Duitschland van na 1870 De staat
bevordert wetenschap, kunst en cultuur.
En de klassieken worden gevierd. Zij
,,gaan" in de schouwburgen, hun werken
koopt en bezit de heele wereld, in uitga-
ven zonder tal. Ze worden gelezen zelfs,
en Goethe als dichter wordt bewonderd,
vereerd. Kennis van hem en zijn werk is
een eerste eisch van de ontwikkeling...
Maar deze positie is scheef. „Door de
week", in de praktijk is men materialist
Goethe (en heel 't geestelijk bezit van
ontvangst en geen achterdochtig uitvragen
verwacht had".
Sir Walter digereerde dit verwijt in ab
solute stilte. Een halve minuut lang bleef
hij Peter met koude starre oogen staan
aanstaren; dan kecrde hij zich om en keek
Mr. Hopper aan met een verontschuldi-
gend-vragende uitdrukking op z'n gezicht
alsof hij wou zeggen: ,,Ik weet natuur-
lijk, dat het onzin is, maarEn Mr.
Hopper
vaderlijk Sestraffend zijn hoofd, met het
per glimiachte fijntjes en schudde
air van een kerkvader, die het zoontje van
den koster op het wegpikken van een
dubbeltje van de collecteschaal betrapt.
,,Deze jonge snuiter hier heeft lef, dat
moet ik zeggen", zei hij bewonderend.
„Knap beaacht", zei Mr. Gibbs. ,,Wer-
kelijk knap bedacht. Alleen een beetje
te doorzichtig".
„Je hoort 't he!" blafte Sir Walter
Peter opeens weer aan. ,,En nu de waar-
heid, vooruit, gauw wat. Je moet niet
denken, dat je jezelf goed doet met die
bespottelijke insinuates ten opzichte van
ahem m'n gasten".
„Ik heb u de waarheid verteld", gaf
Peter geduldig ten antwoord, „en ik wi!
u 't heele verhaal met het meeste genoe-
gen op schrift geven. Maar over bespot
telijke insinuates gesproken u denkt
blijkbaar dat ik dat suffe schilderij van u
gestolen heb. Waarom denkt u dat, als
ik vragen mag?"
Sir Walter snoof verwoed en gaf met
zijn gebalde vuist een klinkenden slag op
het bureau.
„Dat zal ik je zeggen, kwajongen, die
je bent! Je dringt je op aan m'n zoon, je
verschaft je toegang tot m'n huis, je ver-
dwijnt op een onmogelijk uur en op een
'tverleden) is voor den Zondag." Goethe
als natuurvorscher, Goethe als denker, als
wegwijzer tot een meer levende, geeste-
lijke wereldbeschouwing raakt in 't ver-
geetboek. De enkelingen, die de onmoge-
iijkheid van den toestand zien, die het ge-
vaar zien zij worden doodgezwegen of
J overstemd. ,,Zij zwijgen uit berusting, ze
verdwijnen met hun idealen of ze gaan
onder in waanzin, nadat ze hun ,,Unzeit-
gemasse Betrachtung" hebben geschreven"
(Alfr. Schreiber).
En dan komt de derde periode, het slot
van de 100 jaren die nu zijn verstreken:
de wereldoorlog, de groote katastrophe!
Ze is slechts de uitdrukking van de al
vroeger begonnen inwendige en innerlijke
crisis op alle gebieden des levens: de
wetenschap, het sociale leven, de kunst.
Men begon het te voelen, te zien: wat wij
zekerheid waanden het is wankel,
twijfelachtig. De gedachten waarmee we
werken leven ze wel, zijn ze niet dood?
De wereld. waarin we werken staat ze
niet aan den rand van den afgrond?
Er is in deze dagen juist er op gewezen,
hoe de volken die destijds het hoogst
tegen Duitschland hadden opgezien, toen
het politiek dood was, die het zagen toen
als een leider op den weg naar den geest
hoe juist die volken nu zich op Duitsch
land wierpen, als op een verderfelijk bar-
barenvolk. „Nu, nu Duitschland geestelijk
hun ster heeft gevolqd, hun denkwijze
en hun wetenschappelijke methoden heeft
overgenomen als fundament voor het
leven, nu zijn ze verbitterde vijanden.
De wereldgeschiedenis wordt ook hier tot
wereldgericht. Misschien zal 't eens voor
velen openbaar worden, wat nu nog moei-
lijk is in te -zien: dat de verloochening
van den waren Germaanschen geest, die
voor 100 jaar heeft geschenen in het
Idealisme, in Goethe en Schiller, haar on-
vermijdelijke wraak moest vinden in deze
katastrophe, van den laatsten tijd".
(A. Schreiber.)
Zoo staan wij nu, na 100 jaar, weer op
de puinhoopen van wat een eeuw heeft
gebouwd. Zoo vieren wij nu het Goethe-
jaar 1932. Hermann Grimm heeft eens
gezegd: „Iedere nieuwe tijd moet zich
Goethe od nieuw veroveren". Misschien
zal hier ook voor onzen tijd een oplossing
liggen. De dichter Goethe is niet volledig
zonder den natuuronderzoeker, den den
ker. Van ue natuurwetenschap is de
dwaling uitgegaan. Daar zal ze ook
moeten worden overwonnen. Eerst een
geestelijk kennen en verstaan van de na
tuur geeft zedelijke kracht en sociale ge
zindheid, zooals uit het materialisme de
matarialistische gezindheid is voortge-
komen. We denken aan de woorden, die
Goethe in 1832 tot Eckermann sprak:
,,God is volstrekt niet na de bekende
ge'imagineerde zes scheppingsdagen stil
gaan leven, hij is veeleer nog voortdurend
werkzaam, gelijk op den eersten dag.
Deze plompe wereld uit eenvoudige
elementen in elkaar te zetten en ze jaar in
jaar uit in de stralen van de zon te laten
rollen, daar zou Hij zeker weinig lust in
hebben gehad, als hij niet het plan had
gehad, op dezen stoffelijken grondslag
een kweekplaats te stichten van een
wereld van geesten!"
verdachte, een zeer verdachte manier.
Stilletjes, zonder een woord te zeggen.
En tegelijk met jou verdwijnt een kost-
baar schilderijIn mijn opinie", ging
Sir Walter met verguizing in zijn stem
voort,,ben ik gerechtvaardigd, vol-
komen gerechtvaardigd, als ik die beide
ahem verdwijningen met elkaar in ver-
band breng, vooral na je niet bepaald
ahem aannemelijke verklarina".
„Zoo", zei Peter nadenkena. ,,Tjaj,
misschien heeft u gelijkin ben niet
zoo vlug van begrip. Maar wat mij in
dezen te denken geeft is 't volgende: als
ik deze misdaad gepeegd heb, waarom
kom ik dan, compleet met den buit, na
zooveel uur rondzwerven, weer hier terug?
Daar begrijp ik niets van".
Llit de uitdrukking van Sir Walter's
gezicht was gemakkelijk af te leiden, dat
hij, nu dit over-het-hoofd-geziene detail
hem onder den neus gewreven werd, er
evenmin iets van begreep. Maar onder
het overdenken van dit gezichtspunt
schoot hem opeens iets te binnen, een be-
langrijk punt, dat hij door de snel opeen-
volgende emoties van de laatste vijf mi-
nuten totaal vergeten was. Hij keek
Peter met een kille triomfschittering in
zijn oogen aan.
,,Je bent zoo sterk in het verklaringen
afleggen, jongmensch wees zoo goed
en vertel me eens wat je met het tweede
schilderij van plan was uit te voeren
die Romney bedoel ik, die ingepakt op
het tafeltje ligt".
Peter schrok op en beet zich op zijn
lippen, want hij had den tweeden Ouden
Meester tijdelijk vergeten, evenals Sir
Walter. Terwijl hij nog naar een geloof-
waardige leugen stond te zoeken, kwam
DE OPCENTEN OP WIJN-, SUIKER- EN
SIGARETTEN-ACCIJNS.
Daar de Eerste Kamer de wet houdende be-
palingen tot heffing van opcenten heeft aan
genomen, is het wenschelijk belanghebbenden,
en dat zijn er velen, op verschillende bepalin-
gen te wijzen.
Met ingang van 1 April a.s. zullen in plaats
van twintig, tacbtig opcenten worden ge-
heven op den wijnaccijns. Deze wordt dan met
inbegrip van de opcenten van 24 gebracht
op 36 de hectoliter.
De verhooging van f 12 wordt nagevorderdf
van ieder die op 1 April a.s., anders dan voor
persoonlijk gebruik, meer dan 100 liter wijn
in voorraad heeft. Hotelhouders, restaura
teurs, cafebouders, societeiten, winkeliers
enz. enz., die 1 April meer dan 100 liter, wijn
in voorraad hebben, moeten op dien dag bjj
den ontvanger der accrjnzen aangifte doen.
Die aangifte kan op een gewoon, velletje
papier worden geschreven, moet onderteekend
worden en moet beheizen: naam en woon-
plaats van den aangever, aanduiding van de
opslagplaats waar de wijn zich bevindt; de
voor navordering in aanmerking komende hoe-
veelheid wijn die in elke opslagplaats aan-
wezig is.
Heeft men in een gemeente den wijn op
meer dan een plaats opgeslagen dan worden
deze opslagplaatsen als een beschouwd. Voor-
raden grooter dan 100 liter wijn zijn voor voile
hoeveelbeid aan navordering onderworpen,
Uitgezonderd Is alleen de wijn, welke uit
anders verscbe boom- of struikvruchten dan
druiven is vervaardigd, bijv. appelwijn, bessen-
wijn.
Behalve de gewone wijnen: Bordeaux, bour-
gogne, rijnwijn, moezelwijn, champagne, port,
madeira, sherry, samos, muskaatwijn, tokajer,
vermouth enz.. vallen er ook onder producten,
met wijn vervaardigd, die het karakter van
wijn hebben bebouden, bijv. kinawijn.
Particulieren, die wijn voor persoonlijk ge
bruik in voorraad hebben, moeten gelijke op-
gaaf doen voor zooveel de wijn na 1 Pebruarl
j.l. door hen gekocbt is en zij van dat gekochta
op 1 April meer dan 100 liter voorhanden
hebben, onverscbillig of zij dezen wijn bij zich
thuis of bijv. bij een wijmhandelaar hebben
liggen.
De betaling van het nagevorderde gescbiedt
voor 1 Juni a.s. Wijn die door handelaren
onder verlengbaar crediet is opgeslagen en op
de gewone wijze door hen 31 Maart in bun
driemaandelijksche aangifte is begrepen, valt
voorloopig buiten deze wijze van navordering.
De opcenten op suikeraccijns.
Op den suikeraccijns zullen met ingang van
1 April a.s. tien opcenten worden geheven.
Deze opcenten worden nagevorderd van ieder
die op dien datum meer dan 1000 K.G. suiker
in voorraad heeft en wel tot een bedrag van
/2,25 per 100 K.G. voor alle suikersoorten;:
geraffineerde suiker (melis, lompen, enz.),
kandij, basterd, ruwe suiker, enz.
Let goed opDit is
met kast, met vrijwiel.
En zonder (k. en vr.) j -rws-
(Ingez. Med.j
de man met den geitenbaard, met een
ge'improviseerde gratis-verklaring aan.
,,Ik weet niet. hoe u daar over denkt.
Sir Walter", begon hij op een toon, alsoF
hij het heel brutaal van zichzelf vond, om
in tegenwoordigheid van zijn „mecrdere"
met een opinie voor den dag te komen,
„maar mij lijkt't toe, dat't zoo in z'n werk
gegaan is. Durf heeft de snuiter hier ge~
noeg dat hebben we zoo net gezien.
En daarom zou 't mij niets verwonderen,
als-ie, tocn-ie merkte dat 't zoo duivels
makkelijk ging, teruggekomen is om die
Romney te halen. Twee is altijd beter
dan een, zal-ie gedacht hebben. t Is niet
wat je van zoo'n snuiter zou verwachten,
maar daarom zal een snuiter als deze 't
net doen. Ik kan 't natuurlijk mis hebben"
eindigde Mr. Hopper een en al redelijk-
heid, „maar mij lijkt't, dat 't zoo in zijn
werk gegaan is".
„Over durf of lef gesproken", zei Peter
bewonderend. ,,Daar kan u ook over
mecpraten, niet Mr. Hopper?"
Sir Walter's gezicht verhelderde zien-
deroogen. Een paar oogenblikken lang
was hij werkelijk de kluts kwijt geweest.
maar de theorie van Mr. Hopper klonk
aannemelijk en de gelegenheid om zijn
figuur te redden was te mooi om te laten
voorbijgaan. Hij was nu eenmaal over-
tuigd van Peter's schuld en hij was niet
van plan om een mogelijke bevestiginq
van die overtuiging, hoe ver gezocht ook
als redeneering, door critiek te vernietigen.
,,Dank u, Mr. Hopper zei hij daarom
minzaam. „Daar had ik nog niet aan ge
dacht... Ja... dat kon de oplossing van
de puzzle wel eens zijn... En vriend, heb
jij nu nog iets te zeggen?"
(Wordt vervolgd.)
n