ALGEMEEN NIEUWS- F.N ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSGH-VLAANDEREN. EEN DAG RID DER Eerste Blad. Weyens het Paaschfeest UITLOTING No. 8816 VRIJDAG 25 MAART 1932 72e Jaargango zal a. s. Maandag GEEN numraer van dit blad ver- schijnen. Na honderd jaar. VKVXLLKTOH. BINNENLAND ABONNKMENTSPRIJS: Bimen Ter Neuzen f 1,40 per 3 maanden Buiten Ter Neuzen fr. per post /1,80 per 3 maanden Bij voor uitbetaling fr. per post 6,60 per jaar Voor Belgie en Amerika f 2,25, overige lan den 2,60 per 3 maanden fr. per post Abonnementen voor het buitenland alleen bij vooruitbetaling. Ultgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE. GIRO 38150 TELEFOON No. 25. ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels 0,80 Voor elken regel meer /0,2O, Grootere letters en cliches worden naar plaatsrulmte berekend. Handelsadvertentien bij regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag verkrrjgbaar Is. Inzending van advertentien liefst een dag vooj de ultgave. DIX BLAD VERSCHIJNT IEDEREN MAANDAO-, VVOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Onze abonne's in het Buitenland worden dringend verzocht, het verschul- digde abonnementsgeld voor 15 April a.s. in te zenden. Bij niet-ontvangst voor dien datum wordt het abonnement qestaakt. Abonnementen voor het buitenland worden slechts aangenomen bij vooruit* betalinq. DE UITGEEFSTER. H.H. Kantoorhouders worden verzocht het abonnementsgeld over het le kwartaal 1932 van de Ter Neuzensche Courant voor 15 April a.s. in te zenden. Wij vestigen er de aandacht van onze abonne's op. dat wij bij terug-ontvangst van eene onbetaalde kwitantie, onmiddel- lijk de toezending van het blad zullen staken. DE UITGEEFSTER. De abonne's van het Gei'llustreerd Zondagsblad, die het blad per post ontvangen, wor den verzocht, hun abonnementsgeld voor 15 April a.s. in te zenden daar er anders over beschikt wordt met verhooging van 15 cent. DE UITGEEFSTER. GELDLEENING DER GEMEENTE SAS VAN GENT. Geldleening 1893 f 16990, 1915 1923 1924 1925 1925 1928 1930 1930 1930 1931 1931 1931 26400,— 9000 8000,— 20000,— 6000,— 5000 10000,— 3000 12000 30000 5000,— 9600,— uitgeloot nummer nutnmers 36 17 en 13 4 aflosbaar 1 nummer nummer 5 nummer 15 nummer 32 nummer 4 nummer 9 nummer 2 nummer 29 nummer 38 nummer 14 nummer 29 SAS VAN GENT, den 23 Maart 1932. Burgemeester en Wethouders van Sas van Gent, L. W. G. HOEFNAGELS, Burgemeester. Mei a.s. 1 Dec. a.s. 1 Nov. a.s. 16 Dec. a.s. 16 April a.s. 1 Aug. a.s. 31 Dec. a.s. 1 Maart 1933 April a.s. Sept. a.s. April a.s. Dec. a.s. Dec. a.s. F. P. J. STUBBE, Secretaris. Wat beteekent ons Goethe? 1932 Wei in't bijzonder in het teeken van Goethe staat dit jaar, van hem, die 22 Maart 1832 heenging na een veel- bewogen en rijk leven van bijna 83 jaren. Over heel de wereld wordt deze dag ge- vierd en overal staat men voor de vraag: wat was, wat is, wat zal zijn Goethe's be- teekenis voor onze cultuur? Hoe toclx heeft deze zich ontwikkeld in de laatste 100 jaar? In de eerste periode van ongeveer 18301840 af begon de groote op- komst van de natuurwetenschappen, die zich langzamerhand een overheerschende positie veroverden. En daarmee begint een nieuwe periode in de Westersche geestesgeschicdenis. De wel belangrijk- ste Goethe onderzoeker K. J. Schroer schrijft hierover, in 1883: ,,Zij, die voor j 1848 in Duitschland hebben gestudeerd, herinneren zich nog den tijd, toen de stu- die der filosofie aiie kringen beheerschte en in alle wetenschappen te bespeuren was: den tijd van het Idealisme. Dat was door K. R. G. BROWNE. 69) (Vervolg.) „Kom, kom, jongmensch", vermaande Sir Walter scherp. „Kom, kom! Dit is niet het geschikte oogenblik, om flauwe grappen te debiteeren. Wees zoo goed te bedenken, dat je je in een zeer moeiiijke positie bevindt. Ik ben bereid om je aan te hooren, maar ik waarschuw je, dat mijn geduld niet ahem onuitputtelijk is". ,,Nee?" zei Peter. ,,Hct mijne ook niet, toevallig. Om me tot de feiten te be- palen. Gisteravond zaten Miss Craig en ik op de binnenplaats een luchtje te scheppen, toen we opeens in het schilde- rijenzaaltje een licht zagen. We wandel- den erop af en zagen vriend Gibbs hier, die bezig was de Constable uit de lijst te snijden". ,,Wat!" verbaasde zich Sir Walter. Uit de monden van de heeren Hopper en Gibbs stegen geluidcn op, die van een verdraagzamen zin voor humor blijk gaven. „Toen hij 't had, ging hij er op zijn motor van door", ging Peter voort. ,,En wij zijn hem toen in mijn autotje achterna gegaan. Onderweg heb ik deze kleeren van een vogelverschrikker geleend, want het is tegen mijn principe om overdag in en pyarna rond te wandelen. Na een kwartier of zoo zijn wij Gibbs kwijtge- de tijd, die eindigde met een grooten op- bloei van het Duitsche volk... Intusschen is een strooming ingetreden, waarin de natuurwetenschappen van de filosofie de leiding hebben overgenomen, onder de vaan van Engeland en Frankrijk..." Het nieuwe denken was een ander, dan dat van het Idealisme, dat met een bloote samenbrenging van feiten niet tevreden was, dat gezocht had steeds het enkele als levend deel van een groot geheel te zicn, dat gestreefd had naar 'n gesloten wereld- beeld, een synthese van alle wetenschap pen. Goethe was daar een van de lei- dende geesten, met zijn drang „om het levende organische der natuur (Fichte) te kennen, zooals die uitdrukking vond in zijn planten- en kleurenleer en op velerlei ander terrein. Het levende ziet hij als voortgkomen uit een, er in heerschend, geestelijk principe, dat als het blijvende de zich wijzigende zichtbare leden te voor- schijn brengt. Hier dus geen wet van „oorzaak en gevolg", geen mechanis'che wetmatigheid, maar door zijn eigen gees telijk beginsel wordt het levende wezen „georganiseerd". Zoo staat Goethe en met hem de raakt, maar naderhand hebben wij 'm weer teruggevonden, in een klein hotelle- tje, waar Mr. Hopper zat of lag daar op hem te wachten, en toen we tot de ont- dekking kwamen, dat hij 'm cjehuurd had, om het schilderij te stelen „Neem me niet kwalijk", viel Mr. Hop per hem beleefd in de rede, ,,maar ik begin de kluts kwijt te raken. Heeft Mr. Gibbs mij of heb ik Mr. Gibbs gehuurd?" „U heeft Mr. Gibbs gehuurd", gaf Peter effen ten antwoord, ,,om de Con stable weg te halen, cmdat U Sir Walter hem niet wou geven, verkoopen of leaa- teeren. Is het duidelijk? Goed, dan ga ik verder. We hebben ze het schilderij toen door een true afhandig aemaakt en zijn er vandoor gegaan. Onderweg heb ik bij Dr. Bunting uw zwager, niet waar Sir Walter? aangescheld om hern te vragen of ik daar misschien even kon telefoneeren - ik wou u opschellen, be- grijpt u maar hij vond het blijkbaar een goed idee om me in de garage op te sluiten, en daardoor is dat, het opschellen bedoel ik, toen niet gebeurd. Maar ik heb de deur weten open te krijgen en ben toen met Miss Craig hier naar toe gekomen met grooten spoed. Miss Craig die is toen naar het villatje gegaan, terwijl ik met het schilderij hierheen gekomen ben. 't Huis zag er uitgestorven uit en dus heb ik het maar in het zaaltje neergelegd. En toen hoorde ik u aankomen, Sir Walter en omdat ik weet, dat ik er niet bepaald achtenswaardig uitzag en ik me eeflijk gezegd een beetje schaamde, ben ik toen achter dat gordijn gaan staan. Dat Is alles alleen wou ik dit nog zeggen' voedge Peter er op zacht-verwijtenden toon aan toe, ,,dat ik een enthousiaste dragers van het Idealisme tegenover den Westerschep, mechanistisch-natuur- wetenschappelijken geest. Reeds als student te Straatsburg ergert hij zich aan de daar gebruikeljjke methode van onder- zoek, die levende' ,,producten" der natuur op zuiver mechanistische wijze naast elkaar legt, ze naar hun uiterlijke ver- schijning beschrijft en klassificeert volgens een van te voren vaststaand schema. Maar vindt men zoo ook het wezenlijke der natuur? Maten, getallen, gewichten... Te meer stuit het hem tegen de borst. wanneer het levende niet alleen wordt beschreven, maar zelfs beschouwd als een mechanisme, wanneer de mensch een „homme machine" (Holbach e.a.) wordt. Niet bevredigen kan hem dan ook het systeem van den botanicus Liundeus, hoe zeer hij het als een hulpmiddel waardeert. Maar is het voldoende, de planten naar haar uiterlijke gedaante in een schema te rangschikken? Goethe zoekt een kennen van het organische wezen der plant. Dat Neuston in het licht zag een in mechanischen zin tot stand komende samenstelling uit de kleuren, scheen Goethe een dwaling. Langs eigen wegen kwam hij tot zijn ,,Farbenlehre", die hij later zelf als zijn hoofdwerk zou beschou- wen. Zoo begaf hij zich ook in de osteo- logie en op ander terrein en leverde, naast kritiek, door zijn onderzoek positief werk. Maar na Goethe's dood is voor t mecha- nistisch denken naar 't schijnt de slag- boom gevallen, voor het denken dat staan blijft hij t beschrijven van de uiterlijke verschijnselen der natuur en tenslotte wanneer het consequent is het levende nog slechts als mechanisme natuur- en scheikundig kan en wil verklaren. De wetenschap neemt een hooge vlucht, quantitatief, en specialiseert zicn meer en meer. Tegelijk wint een materialistische wereldbeschouwinJ, veld, om tenslotte als de eeniq „normale" alom te worden ge- predikt en beleden. Maar techniek en industrie beleven een ongekenden bloei. Niet te verwonderen is het, dat een naam als de daareven genoemde K. Schroer hoewel hij den vooruitgang ziet dezen overgang van Idealisme tot Materialisme bedenkelijk acht. Moet niet de natuurwetenschap ook aan haar be- grensdheid worden herinnerd? Zoo begint de tweede periode der eeuw sedert Goethe's dood. De natuur wetenschappen hebben dan opkomst van techniek en industrie gebracht. En de materialistische wereldbeschouwing leidt meer en meer tot ook een materialistische van de gezindheid. Een zekere materieele welstand begint,. die de menschen schijn- baar recht geeft tot een groot optimisme (het Duitschland van na 1870 De staat bevordert wetenschap, kunst en cultuur. En de klassieken worden gevierd. Zij ,,gaan" in de schouwburgen, hun werken koopt en bezit de heele wereld, in uitga- ven zonder tal. Ze worden gelezen zelfs, en Goethe als dichter wordt bewonderd, vereerd. Kennis van hem en zijn werk is een eerste eisch van de ontwikkeling... Maar deze positie is scheef. „Door de week", in de praktijk is men materialist Goethe (en heel 't geestelijk bezit van ontvangst en geen achterdochtig uitvragen verwacht had". Sir Walter digereerde dit verwijt in ab solute stilte. Een halve minuut lang bleef hij Peter met koude starre oogen staan aanstaren; dan kecrde hij zich om en keek Mr. Hopper aan met een verontschuldi- gend-vragende uitdrukking op z'n gezicht alsof hij wou zeggen: ,,Ik weet natuur- lijk, dat het onzin is, maarEn Mr. Hopper vaderlijk Sestraffend zijn hoofd, met het per glimiachte fijntjes en schudde air van een kerkvader, die het zoontje van den koster op het wegpikken van een dubbeltje van de collecteschaal betrapt. ,,Deze jonge snuiter hier heeft lef, dat moet ik zeggen", zei hij bewonderend. „Knap beaacht", zei Mr. Gibbs. ,,Wer- kelijk knap bedacht. Alleen een beetje te doorzichtig". „Je hoort 't he!" blafte Sir Walter Peter opeens weer aan. ,,En nu de waar- heid, vooruit, gauw wat. Je moet niet denken, dat je jezelf goed doet met die bespottelijke insinuates ten opzichte van ahem m'n gasten". „Ik heb u de waarheid verteld", gaf Peter geduldig ten antwoord, „en ik wi! u 't heele verhaal met het meeste genoe- gen op schrift geven. Maar over bespot telijke insinuates gesproken u denkt blijkbaar dat ik dat suffe schilderij van u gestolen heb. Waarom denkt u dat, als ik vragen mag?" Sir Walter snoof verwoed en gaf met zijn gebalde vuist een klinkenden slag op het bureau. „Dat zal ik je zeggen, kwajongen, die je bent! Je dringt je op aan m'n zoon, je verschaft je toegang tot m'n huis, je ver- dwijnt op een onmogelijk uur en op een 'tverleden) is voor den Zondag." Goethe als natuurvorscher, Goethe als denker, als wegwijzer tot een meer levende, geeste- lijke wereldbeschouwing raakt in 't ver- geetboek. De enkelingen, die de onmoge- iijkheid van den toestand zien, die het ge- vaar zien zij worden doodgezwegen of J overstemd. ,,Zij zwijgen uit berusting, ze verdwijnen met hun idealen of ze gaan onder in waanzin, nadat ze hun ,,Unzeit- gemasse Betrachtung" hebben geschreven" (Alfr. Schreiber). En dan komt de derde periode, het slot van de 100 jaren die nu zijn verstreken: de wereldoorlog, de groote katastrophe! Ze is slechts de uitdrukking van de al vroeger begonnen inwendige en innerlijke crisis op alle gebieden des levens: de wetenschap, het sociale leven, de kunst. Men begon het te voelen, te zien: wat wij zekerheid waanden het is wankel, twijfelachtig. De gedachten waarmee we werken leven ze wel, zijn ze niet dood? De wereld. waarin we werken staat ze niet aan den rand van den afgrond? Er is in deze dagen juist er op gewezen, hoe de volken die destijds het hoogst tegen Duitschland hadden opgezien, toen het politiek dood was, die het zagen toen als een leider op den weg naar den geest hoe juist die volken nu zich op Duitsch land wierpen, als op een verderfelijk bar- barenvolk. „Nu, nu Duitschland geestelijk hun ster heeft gevolqd, hun denkwijze en hun wetenschappelijke methoden heeft overgenomen als fundament voor het leven, nu zijn ze verbitterde vijanden. De wereldgeschiedenis wordt ook hier tot wereldgericht. Misschien zal 't eens voor velen openbaar worden, wat nu nog moei- lijk is in te -zien: dat de verloochening van den waren Germaanschen geest, die voor 100 jaar heeft geschenen in het Idealisme, in Goethe en Schiller, haar on- vermijdelijke wraak moest vinden in deze katastrophe, van den laatsten tijd". (A. Schreiber.) Zoo staan wij nu, na 100 jaar, weer op de puinhoopen van wat een eeuw heeft gebouwd. Zoo vieren wij nu het Goethe- jaar 1932. Hermann Grimm heeft eens gezegd: „Iedere nieuwe tijd moet zich Goethe od nieuw veroveren". Misschien zal hier ook voor onzen tijd een oplossing liggen. De dichter Goethe is niet volledig zonder den natuuronderzoeker, den den ker. Van ue natuurwetenschap is de dwaling uitgegaan. Daar zal ze ook moeten worden overwonnen. Eerst een geestelijk kennen en verstaan van de na tuur geeft zedelijke kracht en sociale ge zindheid, zooals uit het materialisme de matarialistische gezindheid is voortge- komen. We denken aan de woorden, die Goethe in 1832 tot Eckermann sprak: ,,God is volstrekt niet na de bekende ge'imagineerde zes scheppingsdagen stil gaan leven, hij is veeleer nog voortdurend werkzaam, gelijk op den eersten dag. Deze plompe wereld uit eenvoudige elementen in elkaar te zetten en ze jaar in jaar uit in de stralen van de zon te laten rollen, daar zou Hij zeker weinig lust in hebben gehad, als hij niet het plan had gehad, op dezen stoffelijken grondslag een kweekplaats te stichten van een wereld van geesten!" verdachte, een zeer verdachte manier. Stilletjes, zonder een woord te zeggen. En tegelijk met jou verdwijnt een kost- baar schilderijIn mijn opinie", ging Sir Walter met verguizing in zijn stem voort,,ben ik gerechtvaardigd, vol- komen gerechtvaardigd, als ik die beide ahem verdwijningen met elkaar in ver- band breng, vooral na je niet bepaald ahem aannemelijke verklarina". „Zoo", zei Peter nadenkena. ,,Tjaj, misschien heeft u gelijkin ben niet zoo vlug van begrip. Maar wat mij in dezen te denken geeft is 't volgende: als ik deze misdaad gepeegd heb, waarom kom ik dan, compleet met den buit, na zooveel uur rondzwerven, weer hier terug? Daar begrijp ik niets van". Llit de uitdrukking van Sir Walter's gezicht was gemakkelijk af te leiden, dat hij, nu dit over-het-hoofd-geziene detail hem onder den neus gewreven werd, er evenmin iets van begreep. Maar onder het overdenken van dit gezichtspunt schoot hem opeens iets te binnen, een be- langrijk punt, dat hij door de snel opeen- volgende emoties van de laatste vijf mi- nuten totaal vergeten was. Hij keek Peter met een kille triomfschittering in zijn oogen aan. ,,Je bent zoo sterk in het verklaringen afleggen, jongmensch wees zoo goed en vertel me eens wat je met het tweede schilderij van plan was uit te voeren die Romney bedoel ik, die ingepakt op het tafeltje ligt". Peter schrok op en beet zich op zijn lippen, want hij had den tweeden Ouden Meester tijdelijk vergeten, evenals Sir Walter. Terwijl hij nog naar een geloof- waardige leugen stond te zoeken, kwam DE OPCENTEN OP WIJN-, SUIKER- EN SIGARETTEN-ACCIJNS. Daar de Eerste Kamer de wet houdende be- palingen tot heffing van opcenten heeft aan genomen, is het wenschelijk belanghebbenden, en dat zijn er velen, op verschillende bepalin- gen te wijzen. Met ingang van 1 April a.s. zullen in plaats van twintig, tacbtig opcenten worden ge- heven op den wijnaccijns. Deze wordt dan met inbegrip van de opcenten van 24 gebracht op 36 de hectoliter. De verhooging van f 12 wordt nagevorderdf van ieder die op 1 April a.s., anders dan voor persoonlijk gebruik, meer dan 100 liter wijn in voorraad heeft. Hotelhouders, restaura teurs, cafebouders, societeiten, winkeliers enz. enz., die 1 April meer dan 100 liter, wijn in voorraad hebben, moeten op dien dag bjj den ontvanger der accrjnzen aangifte doen. Die aangifte kan op een gewoon, velletje papier worden geschreven, moet onderteekend worden en moet beheizen: naam en woon- plaats van den aangever, aanduiding van de opslagplaats waar de wijn zich bevindt; de voor navordering in aanmerking komende hoe- veelheid wijn die in elke opslagplaats aan- wezig is. Heeft men in een gemeente den wijn op meer dan een plaats opgeslagen dan worden deze opslagplaatsen als een beschouwd. Voor- raden grooter dan 100 liter wijn zijn voor voile hoeveelbeid aan navordering onderworpen, Uitgezonderd Is alleen de wijn, welke uit anders verscbe boom- of struikvruchten dan druiven is vervaardigd, bijv. appelwijn, bessen- wijn. Behalve de gewone wijnen: Bordeaux, bour- gogne, rijnwijn, moezelwijn, champagne, port, madeira, sherry, samos, muskaatwijn, tokajer, vermouth enz.. vallen er ook onder producten, met wijn vervaardigd, die het karakter van wijn hebben bebouden, bijv. kinawijn. Particulieren, die wijn voor persoonlijk ge bruik in voorraad hebben, moeten gelijke op- gaaf doen voor zooveel de wijn na 1 Pebruarl j.l. door hen gekocbt is en zij van dat gekochta op 1 April meer dan 100 liter voorhanden hebben, onverscbillig of zij dezen wijn bij zich thuis of bijv. bij een wijmhandelaar hebben liggen. De betaling van het nagevorderde gescbiedt voor 1 Juni a.s. Wijn die door handelaren onder verlengbaar crediet is opgeslagen en op de gewone wijze door hen 31 Maart in bun driemaandelijksche aangifte is begrepen, valt voorloopig buiten deze wijze van navordering. De opcenten op suikeraccijns. Op den suikeraccijns zullen met ingang van 1 April a.s. tien opcenten worden geheven. Deze opcenten worden nagevorderd van ieder die op dien datum meer dan 1000 K.G. suiker in voorraad heeft en wel tot een bedrag van /2,25 per 100 K.G. voor alle suikersoorten;: geraffineerde suiker (melis, lompen, enz.), kandij, basterd, ruwe suiker, enz. Let goed opDit is met kast, met vrijwiel. En zonder (k. en vr.) j -rws- (Ingez. Med.j de man met den geitenbaard, met een ge'improviseerde gratis-verklaring aan. ,,Ik weet niet. hoe u daar over denkt. Sir Walter", begon hij op een toon, alsoF hij het heel brutaal van zichzelf vond, om in tegenwoordigheid van zijn „mecrdere" met een opinie voor den dag te komen, „maar mij lijkt't toe, dat't zoo in z'n werk gegaan is. Durf heeft de snuiter hier ge~ noeg dat hebben we zoo net gezien. En daarom zou 't mij niets verwonderen, als-ie, tocn-ie merkte dat 't zoo duivels makkelijk ging, teruggekomen is om die Romney te halen. Twee is altijd beter dan een, zal-ie gedacht hebben. t Is niet wat je van zoo'n snuiter zou verwachten, maar daarom zal een snuiter als deze 't net doen. Ik kan 't natuurlijk mis hebben" eindigde Mr. Hopper een en al redelijk- heid, „maar mij lijkt't, dat 't zoo in zijn werk gegaan is". „Over durf of lef gesproken", zei Peter bewonderend. ,,Daar kan u ook over mecpraten, niet Mr. Hopper?" Sir Walter's gezicht verhelderde zien- deroogen. Een paar oogenblikken lang was hij werkelijk de kluts kwijt geweest. maar de theorie van Mr. Hopper klonk aannemelijk en de gelegenheid om zijn figuur te redden was te mooi om te laten voorbijgaan. Hij was nu eenmaal over- tuigd van Peter's schuld en hij was niet van plan om een mogelijke bevestiginq van die overtuiging, hoe ver gezocht ook als redeneering, door critiek te vernietigen. ,,Dank u, Mr. Hopper zei hij daarom minzaam. „Daar had ik nog niet aan ge dacht... Ja... dat kon de oplossing van de puzzle wel eens zijn... En vriend, heb jij nu nog iets te zeggen?" (Wordt vervolgd.) n

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1932 | | pagina 1