ALGEMEEN NIEUWS- F.N ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. Eerste Blad. Bekendmaking. Genezingen door den giest, No 8672 VJRIJDAG 24 APRIL 1931 71 e Jaargang^ Jrccsche y€e£ren&tuu,f rnaar dan, ooK* uit de oudste Jriesdm Tdbaksfahiek van, tycuuse tcfetrts tc, ¥vuve in, JrCesiaruL Opgericht175$ tcktc Triesche J&eren wm de wegen en voetpaden met de kunstwerken. verschaft U wvik&t van. gemot i SIiyRNLAlfD, NEUZENSCHE COURANT ABONNEMENT3PRIJS: Binnen Ter Neuzen f 1,40 per S maanden Buiten Ter Neuzen fr per post I,SO per 3 maaudeu - Bij voor uitbetaling fr. per post 6,60 per jaar Voor BelglS en Araerika 2.25, overlge lan d»n f 2,60 per 8 maanden fr. per post Abonnementen voor pet buitenland alleen bij vooruitbetaling. tJltgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE. GIRO 38150 TEEEFOON No. 25 VDVERTENTIBNVan 1 tot 4 regels /0,80 Voor elken regel meer 0,20. Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend. HandelsadvertentiSn bij regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst dag voor do uitgave, DIT BEAU VERSCHUNT IEDEREN MAANDAO-, WOENSDAG- en VRIJPAGAVOND. m nr,«H!imMiWi'i una wjbi iin in n nm i Tktsv.mr'mrm hp—i t&MgSSBSi&i. Burgemeester en Wethouders van HOEK brengen ter kennis van belanghebbenden, dat te beginnen op 3 Mel 1931, vanwege de ge- meente eene algemeene opneming zal worden gebouden van Heek, 16 April 1931. Mr. J. A. VAN TIENHOVEN, Burgemeester. DREGMANS, Secretaris. II. Mesmer. Wij mogen er natuurlijk niet aan den- Jten om anders dan in zeer verkorten vorm hier een overzicht te geven van wat Stefan Zweig in zijn nieuwste boek aller- eerst heeft medegedeeld over Franz Anton Mesmer. Wij zouden de ruim hon derd -bladzijden, die aan dezen merkwaar- -digen man zijn gewijd, wel kunnen brengen onder den titel ,,Eerherstel want oak al twijfelen wij geen oogenblik aan de goede bedoelingen van den schrij- ver ooik ten opzichte van de -beide andere personen, wi-er levenswerk Zweig be- schreven heeft, zijn beschouwingen over Mesmer hebben toc!h vooral den indruk bij ons gewekt, dat Zweig met zijn heele hart zich voor den goeden naam en de onzelfzuchtig-e bedoelingen van dezen ge- leerde heeft willen in de bres stellen. Een merkwaardige man, en een zeer merkwaardige levensgeschiedenis. Hij heet te laat te zijn gekomen en te vroeg. Te vroeg, want zijn tijd was van zijn in- zidhten in het al-gemeen weinig of niet ge- diend. Het was de tijd, waarin alles voor absurde waan werd uitgemaakt, wat men niet met een pimcet kon beetvatten, of naar den regel van drieen kon bewijzen. En in zoo'n wereld tree-d-t nu op het on- verwachtst iemand binnen met de b-ewe- ring, dat onze wereld geen leege, onbe- ziel'de ruimite is, maar dat zij wel degelij'k wordt doordrongen door onzichtbare, niet te grijpen, maar alleen inwendig voelbare golven, een ,,fluidumi dat van mensch op mensch kan worden doorgegeven. Wat het eigenlijlk wezen daarvan is, en wat zijn ech'te naam is, dat weet Mesmer niet -te beslissem voorloopig spreekt hij alleen van magnetisme. En men ontkent het -bestaan van dit fluidum dadelijk al leen r-eeds daarom, omdat het woord niet in ,,het" woordeniboek voorkom-t. Maar Stefan Zweig kan met evenveel recht zeggen, dat Mesmer een paar eeuw'en te laat is gekomen. In de Mid- del-eeuwen toch had men nog ruimte voor dat alles, wat onbegrijipelij'k was. Licht- geloovig was men, d.w.z. men geloofde graa-g. Men zou een paar honderd jaar vroeger ook best nog geloof hebben ge- schonken aan Mesmier's beweringen. Maar nog -komt daar een ongeluk bij: Mesmer fcezit ook geen heel sterk zelf- vertrouwen. Hij voelt wel uit de verte de debiting, die men zal op moeten, maar den weg zelf weet en wijst hij niet. Zweig ver-gelij-'kt Mesmer met Columlbus, zooals die 'met zijn plannen voor den zeeweg naar Indie van het eene hof naar het andere dwaalde, en overal belangstelllng en steun vroeg. En ook bij Mesmer staat als bij Columbus een dwaling aan het be gin van zijn loopbaan. Columbus wou naar Indie en dacht daar te zullen komen, en Mesmer m-eent in het begin, dat zijn magneet het deed. Haj vond meer dan hij zelf bevroedde, hij werd de ontdekker van de iPsychotherapie. Deze tragisch eenzame ontdeikte in zijn eentje een heel nieuwe wereld, zonder dat hij dat zelf vermoedde. Pas anderen hebben van zijn vindin-g het rechte profijt getrokken. iDoch nu eerst iets over den man zelf. Wij hebben een brief van den vader van den grooten Mozart uii-t 1773, waarin vol lof over Mesmier's gaven en talenten ge- schreven wor-dit. Bovendien was Mesmer schat- en schatrijk, hij bewoonde te Wee- nen een prachthuis aan den Donau. Haydn, Mozart en Glu-ck kome-n er aan hu-is, en later ook Beethoven. Hij was begonnen theologie -te studeeren, had daarop het dootoraat behaald in de phi- losofie, daarna studeerde hij rechten en daarop verhuisde hij naar de vierde facul- -teit die der medicijnen. Reeds dubbel doctor, wordt hij den 27sten Mei 1766 nu oak nog doctor in de geneeskunde. En zijn aard is er een van een zeer voorzdeh- tige, maar ook is hij taai en vasfhoudend en volhoudend. Hij heeft te Weenen geen vijanden, hij -telt er slechts vrienden totdat hij zijn eig-en weg verkiest te gaan, en hij er eigen inzichten op na du-rft te gaan houden. In den zomer van het jaar 1774 komt er een voorname buitenlandsche dame op haar reis door Weenen, en daar krijgt zij ope-ens maagkramp. Zij vraagt nu haar een magneet te bezorgen in handig for- maat, die zij op haar maag kan leg-gen. Het was een oud midd-el, dat elders wel meer werd gebru-iikt. Sommigen beweer- den wel eens dat zij er baat bij vonden, Ook Paracelsus had er al van geweten. D-e Jezuietenpater, dien het verzoek om de magneet bereikt had, zorgde zelf voor een, maar hij1 brengt toch ook Mesmer van deze gebeurtenis op de hoogte. En als er dan later blijkt, dat de maagpatient bij dit instrument baat heeft gevonden, gaat Dr. Mesmer er zelf op af, en staat hij echt verbaasd. Het geval interes- seert hem geducht, maar vooral toch de methode. Hij laat nu magneten maken, en het moet gezegd worden hij heeft daar wel een-i-g su-cces mee. Maar toch is -hij een -te wetensehappelij'k man om er nu dadelijlk reclame mee te gaan maken. Hij wdl er -eerst nog meer van weten. Een ongeluk komt nooit alleen, zegt men. Een geluk komt soms ook niet alleen. Wij hebben hier te doen met een man, die tien jaar te voren is gepromoveerd met een dissertatie over den invoed der pla- n-eten, en wij begrijpen het verband, dat nu wordt gelegd of vermoed. Vanaf diit oogenblik heeft Franz An ton Mesmer slechts een gedachte, of wij doen beter om te zeggen vanaf dit oogen blik he-eft een gedachte hem. Heel zijn lev-en, heel zijn vermogen, heel zijn aan- zi-en en al zijn tijd sbelt hij in de waag- schaal voor deze eene grondgedachte. Tragisch wat hij zoek-thet fluidum, vindt hij nooit, maar wat hij n-i-et zoekt, dat vindt hij. Zweig, die hem reeds met Columbus vergeleken had, vergelijkt hem ook niet onaardig met Bottger, die langs chemischen weg goud had willen vervaar- digen, doch die toen het porcelein vond. iln het begin is het nu alles magn-etisee- r-en, wat de klok slaat. Mesmer magne- tiseert water, laat zijn patienten daarin baden en daarvan dr-iniken, hij magneti- seert kop-jes en borden, kleeren en bedden, zelfs spiegels en muziekinstrumien-ten. Ook katten en honden moeten er aan geloo- ven, ja eindelijk worden in het park van Mesmer ook de vijver en d-e boomen ge- magnetiseerd. En al zijn de resultaten nog niet zoo overweldigend, er vallen toch genoeg successen te boeken. Zoo krijgt hij een grooten naam. Overal van- daan komen de pelgrims naar den Donau- oever. Letterlij-k iedereen wil door dezen wonderdokter wel eens worden bestre- ken. En men be-gint al te vertellen nu, dat zoo'n magneet voor alles helpt. Ze komen uit Hamburg en uit Geneve, dok- ters zelfs, die het kunstje ook graag willen 1-eeren. Ook te Miinchen, waarheen de keurvorst hem had ontboden, heeft Mes mer resultaten. Wonderlijk echter juist in dezen tijd, n-u allerl-ei onverda-chte getu-igen hem ge- lijik geven, juist in dezen tijd geeft Mes- mier zic-hzelf ongelijk. Binnen een jaar tijds toch is hij tot de ontdekking geko- mien, dat het niet de magneet is, die in zijn hand de Werkiing veroorzaakt, maar dat het komt van zijn hand zelf. Zoo wordt het nu een magnetisme zon-d-er magneet, maar al te ronaborstig wordt dit niet er- ken-d. Er moet nu een andere theorie worden opgabouwd, maar aan de open- lijke verklarin-g van suggestie en hy-pnose i-s men nog lan-g niet toe. Alleen, wat kan dat de zieken schelen In groote scharen komen zij toch toegestroo-md, of Mesmer hen helpt met of zonder magneet. Voor diners en muziek blijft nu haast g-een tijd meer overMesmer werk-t lan-ge da-gen -in koortsacht-ige haast. Theophras- tu-s Paracelsus sc-hijnt uit de dooden te zijn op-gestaan. De wonderdokter zelf blijft echter wonderlijk nuchter en kalm. Stefan Zweig zegt over deze periode uit Mesmer's leven hoe meer hij wint aan roem, hoe meer hij verspeelt aan ge- negenh-eid te Weenen. Alle dokters en heel d-e medische faoulteit zijn nu tegen hem. Het geeft niets of hij al zijn col- lega's vraagt om eens te komien kijken, en dat hij hun Wil bewijzen, dat hij heusch geen kwakzalver is aan zijn drin-gende uitn-oodigin-g geeft niemand gevolg. Zij chicaneeren hem er verschijnen schend- arti'ke-l-en -tegen hem in bladen, natuurlijk ongeteekend voorloopig gebeurt dat al les nog door een achterdeurtje. Dat hij uit winstbejag han-delt, kan men zeker niet van hem zeggen, want zijn m-eeste patienten -behandelt hij gbheel gratis. Ook overdraft Mesmer zelf zijn resultaten niet, hij beweert bij voorbeeld nooit, dat hij nu „het" middel zou hebben tegen ,,alle" kwal-en. Neen, hij ziet de grenzen, die hem gesteld zijn, wel degelij'k. Het is dus niet zoo gem-akkelijk om hem beentje te lichten. Maar dan eind-elij'k presen- teert zich een mooie pelegenheid door een zekere juffrouw Paradijs ik schrijf haar naam nu maar Nederlands-ch Het is maar een klein voorvalletje, een kort n-ovelletj-e, maar er schijnt gemakkelijik een heeJe roman van te kunnen worden gomaakt. Wie er meer van wil weten, moet het maar bij Zweig zelf lezen laat ik dan t-enm-inste die verrassing aan de menschen laten, die zoo verstandig zijn om het boek in zijn geheel te -gaan lez-en. Er staan in deze affaire getuigenissen 1 tegenov-er elk-ander, en wie Zweigs boek leest, zal met miij er het meest voor voelen om Mesmer niet af te vallen. Alleen Weenen, en vooral d-e toon- aang-evers dachten daar blijkbaar anders over. De lang gezochte stok was dan nu toc-h gevond-en. De medische facul- teit mobi-liseert d-en Aartsb-isschop, de Keiz-erin en het heele hof, en dan ook nog de „Zedeneommissie". Er zal en er -moet nu een einde worden gemaakt aan heel de affaire, en Mesmer wijikt uit, via Zwitserland naar Parijs, terwijl Weenen nu ruist krijgt tot 1 eeuw later Fr-eu-d daar den vr-ed-e kom-t verstoren. Trouwens een erg m-oeilijke overgang is het voor Mesmer niet om naar Parijs te gaan. Hiij wordt daar door veel in- vloedrij'k-e personen heel hartelij'k verwel- komd. Ook schijnt hij hier op een heel geschikt oogenblik gekomen te zijn. Zweig beweert tenmiinste, dat Parijs -toen meer dan ooit belu-st was op een nieuwtje, en dat mien daar nooit -bijgelooviger was dan juist toentertijd. Alleen moet men toch niet uit het oog verliez-en, dat Mesmer er nooit om gaf om te worden aangebe- den of nageloopen een bewijs van in- stemming van een enkel acad-emisch man zou voor hem meer gewich-t hebben dan het hoera-geroep van honderdduizend mallen. De hooggeleerden willen echter niet met hem te maken hebben. Het is Mesmer zelf, die er om vraagt of men hem eens wil beoordeelen. Als de uni- versiteit hem geen gehoor geeft, dan wendt hij zich tot het zoo -pas gestichte Gen-eeskundig Genootsdhap. Maar ook daar heeft men er weinig trek in. Ver- beeld je, dat men eens tegenover Weenen posit-i-e zou moeten nem-en Daarom komt Mesmer er toe, om eerst nu zijn vond- sten te gaan publiceeren (1779). Tal van successen mocht hij boeken. En als men ondan'ks alles niet op zijn ultimatum let, en hem intusschen toch met schoone b-eloften tracht te paaien, -gaat hij zelf weg, en wijikt hij uit naar Soa. Wat Koning en Academiie hem wei-gerden, door hem all-erlei condii-ties te stellen waaraan hij onmogelij'k kon voldoen, dat geven hem nu geheel vrijwill-ig en prive tal van parti-oulieren hij wordt teruggeroepen, er komt een soort N.V. honderd warm-e aamhangers geven elk honderd louis d'or. Wat de Koning hem weigerde, heeft hij dus nu zi'chzelf verschaftvrijheid van onderzoek en een onafhankelijk bestaan. Mesmer is nu bereid den krij-g te aan- vaarden teg-en heel d-e officieele weten- schap in, manmoedig. Er bre-ekt een nieuwe ziekte over Parijs los de Mesmeromanie Deze ep-idemie duurt vijf jaar. Mesmer is mode, en ook al bedoelt hij wetenscihap te bieden, het is voor velen meer een theater-vermaak. De dokter doet ook wel een beetje thea- traal. Een soort altaar staat bijvoorbeeld in het midden er mag geen woord door de menschen worden gesproken, en uit een nevenvertrek klinkt wondere muziek door. De verdere beschrijving van dit milieu moet men maar bij Zweig zelf lezen. Do-ch dit staat vastals z-ulke din- gen mode worden, dan ontaarden zij on- verbiddelijk. Er verschijnen pamf-letten tegen Mesmer, en er komt een tooner stuk over, dat is tegen hem. Eerst nu grijpt d-e Academiie in. Ook de Koning is tegen hem. Lode- wijk XVI is zelf zoo goed gezond, en hij heeft een hartgron-digen afkeer van alles wat nieuw is en wat op omwentelina lijkt. al is het nog maar zoo uit de verte. Maart 1784 komit er een kabinetsorder er moet nu naar het magnetisme een onderzoek worden ingesteld De allerknapsten wor den daarvoor uit-gekozen, meerendeels menschen, wier namen nu nog wereldbe- roemd zijn. Dr. Guillatin is daar ook bij, de uitvinder van den val-bijl, en Benjamin Franklin, enz. enz. Ook een botani-cus, Jiussieus, die later in zijn eentje Mesmer's zijde zal kiezen. Het duurt maanden voor er iets komt; het onderzoek zal heel grondig moeten zijn. In de uitspraak wordt niet alle resul- taat ontkend. Er zijn zelfs sporen van erkentenis van dingen, die wij nu heel ge- makkelijk brengen onder het hoofd sug gestie". Maar in geen enkel opzicht doet men een beslissenden stap. Men be- schouwt het als zijn taak om uit te maken of er een fluidum bestaat, en echt school- meesterachtig worden er slechts twee mogelijkheden gesteld: A of B. A is dan: of het dierlijk magnetisme valt aan te wijzen, en B: of het als geneesmiddel nut doet. Als A nu ontkennend moet worden beantwoord, dan kan men op B lekker het z wij gen doen. Zoo ontloopt de geleerde commissie dus juist de eene zaak, waar- om het ging. De kerngezonde heeren hebben zich alien nog wel laten magneti- seeren, maar geen van hen heeft er iets van gevoeld,' tenminste niets, wat als reactie kon worden beschouwd van het magnetisme. De ..nullite" van het mag netisme wordt dus plechtig vastgesteld en geproclameerd. Als vraag A zoo is af- gedaan, kan kwestie B achterwege blij- ven. En dan wordt er bovendien nog bij gezet: heelemaal ongevaarlijk was Dr. Mesmer's behandeling ook nog niet 11 Aug. 1784). Pas in 1882 wordt Mesmer gewroken. Nu durft dan de spot ook openlijk en brutaal op te treden. Alleen Jussieu seheidt zich van de anderen af, en ook al kiest hij niet openlijk geheel de zijde van Mesmer, zoo spreekt zijn afwijkende meening toch boekdeelen. Is het niet merkwaardig, dat precies in het zelfde jaar Mesmer's leerling en medewerker Puysegur het somnambulisme ontdekt Stefan Zweig is een knap romanschrij- ver, maar hij erkent het zelf: het echte leven is toch nog romantischer. Is het geen kostelijke ironie, dat dan juist het Mesmerisme wordt ontdekt, dat noch Mesmer's leer noch zijn vinding is Mes mer zelf heeft het wel gezien, maar Zweig zegt zoo aardig en teekenend: hij heeft er toch over heen gekeken. Zijn trouwe dis- cipel, de graaf Maxime de Puysegur pu- bliceert in dat zelfde jaar (1784) een uit- voerig en wel-gedocumenteerd rapport over het somnambulisme. En Puysegur is niet eens een bestudeerd dokter, doch slechts een amateur-magnetiseur Als bij groot toeval ontdekt hij zoo'n slaper, een jong schaapherder. Dan later lukt het- zelfde ook bij verscheiden anderen. De Rubicon, die ligt voor het gebied van de moderne psychologie is overschreden. Mesmer zelf had ook wel dergelijke ge- vallen ontmoet, maar daar niet voldoende aandacht aan geschonken, omdat het hem om andere dingen te doen was. Het Mes merisme mag nu eigenlijk evenmin naar Mesmer worden genoemd als Amerika naar Amerigo Vespucci. Wij zwijgen hier nu verder over al de overdrijvingen, die thans (als altijd na dergelijke ontdekkingen) worden ge- pleegd. Zweig doet er trouw en smake- lijk mededeeling van. Dat dit alles nooit Mesmer's bedoeling is geweest, staat toch welvast. En de peet is er dan ook zelf verstoord over en hij waarschuwt ernstig, maar dat baat niets. Als de naam Mes mer jaren-lang niet anders oproept dan de gedachte aan goochelen en lichtzinnig spel, dan mag dit zeker niet aan Mesmer worden geweten. Een paar jaar lang pro- testeert de levende mensch tegen het stelsel, dat naar hem zich noemt, maar het is kwaad vechten tegen zoo'n groote meerderheid. En alien zijn nu haast tegen hem: zijn vijanden, omdat hij te ver gaat, en zijn vrienden, omdat hij met hun over drijvingen weigert mee te doen. Dan breekt spoedig de Fransche revolutie los, en komt hij in het vergeetboek. Een massa-hypnose komt nu voor de Mesmer- sche hypnose in de plaats. Alles komt van zijn plaats; de guillotine wordt in wer- king gezet. De door Mesmer verdiende millioenen worden omgezet in waarde- looze assignaten. In 1792 verlaat hij Frankrijk. De 58-jarige wordt thans zwerver door Europa. Eindelijk vraagt hij zich af: heeft hij in Weenen nog niet een huis staan Men zal nu de haat tegen hem wel vergeten zijn; de oude dokters, zijn vijanden van voorheen zijn dood en be- graven, en wie denkt nu nog aan het ge val van Juffrouw Paradijs? Maar de politie heeft een best geheugen. Er wor den aan het Bodenmeer informaties inge- wonnen, en die vallen nogal gunstig uit. Dan wordt er naar een ander wapen ge- zocht, hij wordt door iemand „Jacobijn" gescholden, en den 18den November zit hij achter slot en grendel. Men laat hem pas los, als hij belooft, dat hij spoedig zal vertrekken. (Dit laatste is pas 120 jaar later aan het licht gekomen.) Nu dan maar naar Zwitserland, waar al zoo velen een veilig toevluchtsoord hebben gevonden. Daar blijft hij tiental- len van jaren zoo goed als verborgen, en niemand schijnt hem te herkennen, of zich om hem te bekommeren, en als sommigen hem naar Parijs willen terugroepen, wei gert hij heel beslist. Dan door al de el- ienden van den Napoleontischen oorlog komt weer bij het menschdom boven een innig verlangen naar geestelijke waarden. Dezelfde Berlijnsche Academie, die in 1775 Mesmer met een kluitje in het riet had gestuurd, gaat nu, in 1812, een dege- lijk onderzoek beginnen naar zijn stelsel. Mesmer zelf wil er niet voor overkomen, maar dan komt er een hoogleeraar naar hem toe, heelemaal naar Zwitserland. En heel openhartig geeft Mesmer thans opening van zaken. terwijl hij zichzelf daarbij gansch en al niet op den voor- grond stelt. Zijn laatste levensjar-en zijn die van een wijze. van een echten, gelouterden en be- proefden onderzoeker. Gelukkig heeft hij qeen geldzoraen nu meer; de Fransche regeering heeft hem de geleden schade vernoed. Zoo kan hij nu naar zijn vader- land terugkeeren, aan het Bodenmeer, en (Ingez. MMl. daar zijn leven eindigen, waar hij het be gonnen was. Tot het laatst toe blijft hi) helder van geest, muzikaal, en in de voile praktijk. Over zijn begrafenis schrijft straks geen enkele krant, als een onbe- kende wordt hij ter aarde besteld, maar later komt er een eenvoudig monument op zijn graf van enkele vereerders. en... zijn werken volgen hem na. HET MUZIEKAUTEURSRECHT. Het Nederl. correspondentiebureau in Deo Haag meldt: Naar verluidt zou de Britsche gezant U 's-Gravenhage, uit naam van zrjn regeering ifij een sehriftelijke nota, ger-icht tot den Neder- landschen Minister van Buitenlandscbe Zaken, hebben geprotesteerd tegen het wetsontwerp tot wijziging van de auteurswet 1912 op Uet stuk van de bemiddeling inzake muziek- auteursrecht. De Britsche regeering zou in die nota hebzelfde :-tandpunt hebben ingeaoo- men, waarop de Fransche, de Belgische en tie Spaansche regeering zich bij haar protesten hebben gesteld. Wij hebben teverge-efs getraobt, te .be- voegder plaatse betv-estiging van dit bericM te krij-gen. HET CADEAUSTEESEE. Wij hebben, zoo schrijft de Kon. Ned. Mid- denstandsbond ons, wel eens iemand v66r bet cadeaustelsel hooren pleiten, maar niets is zoo verlteerd, of het vindt altijd wel verdedigers. Het laat te argument van de verdediger-s-van- het-verkeerde is altijd, dat het besproken stel sel of de besproken toestand niet is wat bet wezen moet, maar dat men te doer heeft met een ,,nood-zakelijk kwaad". Het is gemakke- lijk, maar het is slechts zelden juist, en waar het cadeaustelsel in dit geding wordt ge- bracht, is het zeker onjuist. De man die zich als verd-ediger van het cadeaustelsel opwierp, zei ditr „De groote menschen zijn als de kleine kin- deren, zij hebben graag iets voor niets. Wat zij gratis krijgen, heeft in hun oogen dubbele waarde, en zij zijn den goeden geivers dartk- baar. Als een winkelier iets verkoopt en hji geeft er cadeautjes bij, onverschillig in wel- ken vorm, kweekt hij een clienteele, die hero gunstig gezind blijft. Laat daarom het cadeaustelsel maar op zijn beloop; het is een noodzakelijk kwaad". Dat kliinkt nogal plausibel, maar het is toch een holle argumentatie. Het publiek Is niet zoo na'ief als de kinderen, het wordt op- gevoed door de pers en door de rsaliteit, en het moet leeren begrijpen, dat het zichzelf om den tuin leidt, als het zich blij laat maken met de cadeautjes. Want, wat men er ook van zeggen moge, 6en vaststaand feit vail niet weg te cijferen; niemand kan eenigerlei artikelen leveren voor minder dan de kostprijs plus een bescheiden p^-'-sntage winst. Wie dus bij dat artikel iets extra's cadeau geeft, dat maar eenigszins de moeite waard is, moet op de een of andere manier zijn schade inhalen, hetzij hij zijn onkosten legt op den prijof ze goedmaakt door levering van mindere kwaliteit. De volksmond zegt: „Het moet uit de lengte of breedte komen" en bij het cadeaustelsel komt het wel eens uit de lengte en uit de breedte, waardoor Jan Publiek tenslotte dub bel en dwars betaalt wat hij meent voor niets te hebben gekregen, 6f de guile gever doet meer dan hij verantwoord-en kan en treft zich zelf, wat op den duur fataal is. Daarom be- hoorde dit stelsel zoowel bij den geheelen han- deldrijvenden middenstand als bij het publiek te worden vsroordeeld. ERKENNING VAN DE VOORLOOPIGE SPAANSCEI3 REGEERING. Het Nederlandscho Ministerie van Buiten landsche Zaken d-eelt mee, dat. Donderdag is

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1931 | | pagina 1