ALGEMEEN NIEUWS- F.N ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
Eerste Blad.
Bekendmaking.
Genezingen door den giest,
No 8672
VJRIJDAG 24 APRIL 1931
71 e Jaargang^
Jrccsche y€e£ren&tuu,f
rnaar dan, ooK*
uit de oudste Jriesdm
Tdbaksfahiek van,
tycuuse tcfetrts tc,
¥vuve in, JrCesiaruL
Opgericht175$
tcktc Triesche
J&eren
wm
de wegen en voetpaden met
de kunstwerken.
verschaft U wvik&t van. gemot i
SIiyRNLAlfD,
NEUZENSCHE COURANT
ABONNEMENT3PRIJS: Binnen Ter Neuzen f 1,40 per S maanden Buiten Ter Neuzen
fr per post I,SO per 3 maaudeu - Bij voor uitbetaling fr. per post 6,60 per jaar
Voor BelglS en Araerika 2.25, overlge lan d»n f 2,60 per 8 maanden fr. per post
Abonnementen voor pet buitenland alleen bij vooruitbetaling.
tJltgeefster: Firma P. J. VAN DE SANDE. GIRO 38150 TEEEFOON No. 25
VDVERTENTIBNVan 1 tot 4 regels /0,80 Voor elken regel meer 0,20.
Grootere letters en cliches worden naar plaatsruimte berekend.
HandelsadvertentiSn bij regelabonnement tegen verminderd tarief, betwelk op aanvraag
verkrijgbaar is. Inzending van advertentien liefst dag voor do uitgave,
DIT BEAU VERSCHUNT IEDEREN MAANDAO-, WOENSDAG- en VRIJPAGAVOND.
m nr,«H!imMiWi'i una wjbi iin in n nm i Tktsv.mr'mrm hp—i
t&MgSSBSi&i.
Burgemeester en Wethouders van HOEK
brengen ter kennis van belanghebbenden, dat
te beginnen op 3 Mel 1931, vanwege de ge-
meente eene algemeene opneming zal worden
gebouden van
Heek, 16 April 1931.
Mr. J. A. VAN TIENHOVEN,
Burgemeester.
DREGMANS, Secretaris.
II.
Mesmer.
Wij mogen er natuurlijk niet aan den-
Jten om anders dan in zeer verkorten
vorm hier een overzicht te geven van wat
Stefan Zweig in zijn nieuwste boek aller-
eerst heeft medegedeeld over Franz
Anton Mesmer. Wij zouden de ruim hon
derd -bladzijden, die aan dezen merkwaar-
-digen man zijn gewijd, wel kunnen
brengen onder den titel ,,Eerherstel
want oak al twijfelen wij geen oogenblik
aan de goede bedoelingen van den schrij-
ver ooik ten opzichte van de -beide andere
personen, wi-er levenswerk Zweig be-
schreven heeft, zijn beschouwingen over
Mesmer hebben toc!h vooral den indruk
bij ons gewekt, dat Zweig met zijn heele
hart zich voor den goeden naam en de
onzelfzuchtig-e bedoelingen van dezen ge-
leerde heeft willen in de bres stellen.
Een merkwaardige man, en een zeer
merkwaardige levensgeschiedenis. Hij
heet te laat te zijn gekomen en te vroeg.
Te vroeg, want zijn tijd was van zijn in-
zidhten in het al-gemeen weinig of niet ge-
diend. Het was de tijd, waarin alles voor
absurde waan werd uitgemaakt, wat men
niet met een pimcet kon beetvatten, of
naar den regel van drieen kon bewijzen.
En in zoo'n wereld tree-d-t nu op het on-
verwachtst iemand binnen met de b-ewe-
ring, dat onze wereld geen leege, onbe-
ziel'de ruimite is, maar dat zij wel degelij'k
wordt doordrongen door onzichtbare, niet
te grijpen, maar alleen inwendig voelbare
golven, een ,,fluidumi dat van mensch
op mensch kan worden doorgegeven.
Wat het eigenlijlk wezen daarvan is, en
wat zijn ech'te naam is, dat weet Mesmer
niet -te beslissem voorloopig spreekt hij
alleen van magnetisme. En men ontkent
het -bestaan van dit fluidum dadelijk al
leen r-eeds daarom, omdat het woord niet
in ,,het" woordeniboek voorkom-t.
Maar Stefan Zweig kan met evenveel
recht zeggen, dat Mesmer een paar
eeuw'en te laat is gekomen. In de Mid-
del-eeuwen toch had men nog ruimte voor
dat alles, wat onbegrijipelij'k was. Licht-
geloovig was men, d.w.z. men geloofde
graa-g. Men zou een paar honderd jaar
vroeger ook best nog geloof hebben ge-
schonken aan Mesmier's beweringen.
Maar nog -komt daar een ongeluk bij:
Mesmer fcezit ook geen heel sterk zelf-
vertrouwen. Hij voelt wel uit de verte
de debiting, die men zal op moeten, maar
den weg zelf weet en wijst hij niet. Zweig
ver-gelij-'kt Mesmer met Columlbus, zooals
die 'met zijn plannen voor den zeeweg naar
Indie van het eene hof naar het andere
dwaalde, en overal belangstelllng en
steun vroeg. En ook bij Mesmer staat
als bij Columbus een dwaling aan het be
gin van zijn loopbaan. Columbus wou
naar Indie en dacht daar te zullen komen,
en Mesmer m-eent in het begin, dat zijn
magneet het deed. Haj vond meer dan
hij zelf bevroedde, hij werd de ontdekker
van de iPsychotherapie. Deze tragisch
eenzame ontdeikte in zijn eentje een heel
nieuwe wereld, zonder dat hij dat zelf
vermoedde. Pas anderen hebben van
zijn vindin-g het rechte profijt getrokken.
iDoch nu eerst iets over den man zelf.
Wij hebben een brief van den vader van
den grooten Mozart uii-t 1773, waarin vol
lof over Mesmier's gaven en talenten ge-
schreven wor-dit. Bovendien was Mesmer
schat- en schatrijk, hij bewoonde te Wee-
nen een prachthuis aan den Donau.
Haydn, Mozart en Glu-ck kome-n er aan
hu-is, en later ook Beethoven. Hij was
begonnen theologie -te studeeren, had
daarop het dootoraat behaald in de phi-
losofie, daarna studeerde hij rechten en
daarop verhuisde hij naar de vierde facul-
-teit die der medicijnen. Reeds dubbel
doctor, wordt hij den 27sten Mei 1766 nu
oak nog doctor in de geneeskunde. En
zijn aard is er een van een zeer voorzdeh-
tige, maar ook is hij taai en vasfhoudend
en volhoudend. Hij heeft te Weenen
geen vijanden, hij -telt er slechts vrienden
totdat hij zijn eig-en weg verkiest te gaan,
en hij er eigen inzichten op na du-rft te
gaan houden.
In den zomer van het jaar 1774 komt er
een voorname buitenlandsche dame op
haar reis door Weenen, en daar krijgt zij
ope-ens maagkramp. Zij vraagt nu haar
een magneet te bezorgen in handig for-
maat, die zij op haar maag kan leg-gen.
Het was een oud midd-el, dat elders wel
meer werd gebru-iikt. Sommigen beweer-
den wel eens dat zij er baat bij vonden,
Ook Paracelsus had er al van geweten.
D-e Jezuietenpater, dien het verzoek om
de magneet bereikt had, zorgde zelf voor
een, maar hij1 brengt toch ook Mesmer
van deze gebeurtenis op de hoogte. En
als er dan later blijkt, dat de maagpatient
bij dit instrument baat heeft gevonden,
gaat Dr. Mesmer er zelf op af, en staat
hij echt verbaasd. Het geval interes-
seert hem geducht, maar vooral toch de
methode. Hij laat nu magneten maken,
en het moet gezegd worden hij heeft
daar wel een-i-g su-cces mee. Maar toch
is -hij een -te wetensehappelij'k man om er
nu dadelijlk reclame mee te gaan maken.
Hij wdl er -eerst nog meer van weten. Een
ongeluk komt nooit alleen, zegt men.
Een geluk komt soms ook niet alleen. Wij
hebben hier te doen met een man, die
tien jaar te voren is gepromoveerd met
een dissertatie over den invoed der pla-
n-eten, en wij begrijpen het verband, dat
nu wordt gelegd of vermoed.
Vanaf diit oogenblik heeft Franz An
ton Mesmer slechts een gedachte, of wij
doen beter om te zeggen vanaf dit oogen
blik he-eft een gedachte hem. Heel zijn
lev-en, heel zijn vermogen, heel zijn aan-
zi-en en al zijn tijd sbelt hij in de waag-
schaal voor deze eene grondgedachte.
Tragisch wat hij zoek-thet fluidum,
vindt hij nooit, maar wat hij n-i-et zoekt,
dat vindt hij. Zweig, die hem reeds met
Columbus vergeleken had, vergelijkt hem
ook niet onaardig met Bottger, die langs
chemischen weg goud had willen vervaar-
digen, doch die toen het porcelein vond.
iln het begin is het nu alles magn-etisee-
r-en, wat de klok slaat. Mesmer magne-
tiseert water, laat zijn patienten daarin
baden en daarvan dr-iniken, hij magneti-
seert kop-jes en borden, kleeren en bedden,
zelfs spiegels en muziekinstrumien-ten. Ook
katten en honden moeten er aan geloo-
ven, ja eindelijk worden in het park van
Mesmer ook de vijver en d-e boomen ge-
magnetiseerd. En al zijn de resultaten
nog niet zoo overweldigend, er vallen
toch genoeg successen te boeken. Zoo
krijgt hij een grooten naam. Overal van-
daan komen de pelgrims naar den Donau-
oever. Letterlij-k iedereen wil door dezen
wonderdokter wel eens worden bestre-
ken. En men be-gint al te vertellen nu,
dat zoo'n magneet voor alles helpt. Ze
komen uit Hamburg en uit Geneve, dok-
ters zelfs, die het kunstje ook graag willen
1-eeren. Ook te Miinchen, waarheen de
keurvorst hem had ontboden, heeft Mes
mer resultaten.
Wonderlijk echter juist in dezen tijd,
n-u allerl-ei onverda-chte getu-igen hem ge-
lijik geven, juist in dezen tijd geeft Mes-
mier zic-hzelf ongelijk. Binnen een jaar
tijds toch is hij tot de ontdekking geko-
mien, dat het niet de magneet is, die in zijn
hand de Werkiing veroorzaakt, maar dat
het komt van zijn hand zelf. Zoo wordt
het nu een magnetisme zon-d-er magneet,
maar al te ronaborstig wordt dit niet er-
ken-d. Er moet nu een andere theorie
worden opgabouwd, maar aan de open-
lijke verklarin-g van suggestie en hy-pnose
i-s men nog lan-g niet toe. Alleen, wat
kan dat de zieken schelen In groote
scharen komen zij toch toegestroo-md, of
Mesmer hen helpt met of zonder magneet.
Voor diners en muziek blijft nu haast g-een
tijd meer overMesmer werk-t lan-ge
da-gen -in koortsacht-ige haast. Theophras-
tu-s Paracelsus sc-hijnt uit de dooden te
zijn op-gestaan. De wonderdokter zelf
blijft echter wonderlijk nuchter en kalm.
Stefan Zweig zegt over deze periode
uit Mesmer's leven hoe meer hij wint
aan roem, hoe meer hij verspeelt aan ge-
negenh-eid te Weenen. Alle dokters en
heel d-e medische faoulteit zijn nu tegen
hem. Het geeft niets of hij al zijn col-
lega's vraagt om eens te komien kijken, en
dat hij hun Wil bewijzen, dat hij heusch
geen kwakzalver is aan zijn drin-gende
uitn-oodigin-g geeft niemand gevolg. Zij
chicaneeren hem er verschijnen schend-
arti'ke-l-en -tegen hem in bladen, natuurlijk
ongeteekend voorloopig gebeurt dat al
les nog door een achterdeurtje. Dat hij
uit winstbejag han-delt, kan men zeker
niet van hem zeggen, want zijn m-eeste
patienten -behandelt hij gbheel gratis. Ook
overdraft Mesmer zelf zijn resultaten niet,
hij beweert bij voorbeeld nooit, dat hij nu
„het" middel zou hebben tegen ,,alle"
kwal-en. Neen, hij ziet de grenzen, die
hem gesteld zijn, wel degelij'k. Het is
dus niet zoo gem-akkelijk om hem beentje
te lichten. Maar dan eind-elij'k presen-
teert zich een mooie pelegenheid door een
zekere juffrouw Paradijs ik schrijf haar
naam nu maar Nederlands-ch Het is
maar een klein voorvalletje, een kort
n-ovelletj-e, maar er schijnt gemakkelijik
een heeJe roman van te kunnen worden
gomaakt. Wie er meer van wil weten,
moet het maar bij Zweig zelf lezen laat
ik dan t-enm-inste die verrassing aan de
menschen laten, die zoo verstandig zijn
om het boek in zijn geheel te -gaan lez-en.
Er staan in deze affaire getuigenissen 1
tegenov-er elk-ander, en wie Zweigs boek
leest, zal met miij er het meest voor voelen
om Mesmer niet af te vallen.
Alleen Weenen, en vooral d-e toon-
aang-evers dachten daar blijkbaar anders
over. De lang gezochte stok was dan
nu toc-h gevond-en. De medische facul-
teit mobi-liseert d-en Aartsb-isschop, de
Keiz-erin en het heele hof, en dan ook
nog de „Zedeneommissie". Er zal en er
-moet nu een einde worden gemaakt aan
heel de affaire, en Mesmer wijikt uit, via
Zwitserland naar Parijs, terwijl Weenen
nu ruist krijgt tot 1 eeuw later Fr-eu-d
daar den vr-ed-e kom-t verstoren.
Trouwens een erg m-oeilijke overgang
is het voor Mesmer niet om naar Parijs
te gaan. Hiij wordt daar door veel in-
vloedrij'k-e personen heel hartelij'k verwel-
komd. Ook schijnt hij hier op een heel
geschikt oogenblik gekomen te zijn. Zweig
beweert tenmiinste, dat Parijs -toen meer
dan ooit belu-st was op een nieuwtje, en
dat mien daar nooit -bijgelooviger was dan
juist toentertijd. Alleen moet men toch
niet uit het oog verliez-en, dat Mesmer
er nooit om gaf om te worden aangebe-
den of nageloopen een bewijs van in-
stemming van een enkel acad-emisch man
zou voor hem meer gewich-t hebben dan
het hoera-geroep van honderdduizend
mallen. De hooggeleerden willen echter
niet met hem te maken hebben. Het is
Mesmer zelf, die er om vraagt of men
hem eens wil beoordeelen. Als de uni-
versiteit hem geen gehoor geeft, dan
wendt hij zich tot het zoo -pas gestichte
Gen-eeskundig Genootsdhap. Maar ook
daar heeft men er weinig trek in. Ver-
beeld je, dat men eens tegenover Weenen
posit-i-e zou moeten nem-en Daarom komt
Mesmer er toe, om eerst nu zijn vond-
sten te gaan publiceeren (1779). Tal
van successen mocht hij boeken. En als
men ondan'ks alles niet op zijn ultimatum
let, en hem intusschen toch met schoone
b-eloften tracht te paaien, -gaat hij zelf weg,
en wijikt hij uit naar Soa. Wat Koning
en Academiie hem wei-gerden, door hem
all-erlei condii-ties te stellen waaraan hij
onmogelij'k kon voldoen, dat geven hem
nu geheel vrijwill-ig en prive tal van
parti-oulieren hij wordt teruggeroepen,
er komt een soort N.V. honderd warm-e
aamhangers geven elk honderd louis d'or.
Wat de Koning hem weigerde, heeft hij
dus nu zi'chzelf verschaftvrijheid van
onderzoek en een onafhankelijk bestaan.
Mesmer is nu bereid den krij-g te aan-
vaarden teg-en heel d-e officieele weten-
schap in, manmoedig.
Er bre-ekt een nieuwe ziekte over Parijs
los de Mesmeromanie Deze ep-idemie
duurt vijf jaar. Mesmer is mode, en ook
al bedoelt hij wetenscihap te bieden, het
is voor velen meer een theater-vermaak.
De dokter doet ook wel een beetje thea-
traal. Een soort altaar staat bijvoorbeeld
in het midden er mag geen woord door
de menschen worden gesproken, en uit
een nevenvertrek klinkt wondere muziek
door. De verdere beschrijving van dit
milieu moet men maar bij Zweig zelf
lezen. Do-ch dit staat vastals z-ulke din-
gen mode worden, dan ontaarden zij on-
verbiddelijk. Er verschijnen pamf-letten
tegen Mesmer, en er komt een tooner
stuk over, dat is tegen hem. Eerst nu
grijpt d-e Academiie in.
Ook de Koning is tegen hem. Lode-
wijk XVI is zelf zoo goed gezond, en hij
heeft een hartgron-digen afkeer van alles
wat nieuw is en wat op omwentelina lijkt.
al is het nog maar zoo uit de verte. Maart
1784 komit er een kabinetsorder er moet
nu naar het magnetisme een onderzoek
worden ingesteld De allerknapsten wor
den daarvoor uit-gekozen, meerendeels
menschen, wier namen nu nog wereldbe-
roemd zijn. Dr. Guillatin is daar ook bij,
de uitvinder van den val-bijl, en Benjamin
Franklin, enz. enz. Ook een botani-cus,
Jiussieus, die later in zijn eentje Mesmer's
zijde zal kiezen.
Het duurt maanden voor er iets komt;
het onderzoek zal heel grondig moeten
zijn. In de uitspraak wordt niet alle resul-
taat ontkend. Er zijn zelfs sporen van
erkentenis van dingen, die wij nu heel ge-
makkelijk brengen onder het hoofd sug
gestie". Maar in geen enkel opzicht doet
men een beslissenden stap. Men be-
schouwt het als zijn taak om uit te maken
of er een fluidum bestaat, en echt school-
meesterachtig worden er slechts twee
mogelijkheden gesteld: A of B. A is dan:
of het dierlijk magnetisme valt aan te
wijzen, en B: of het als geneesmiddel nut
doet. Als A nu ontkennend moet worden
beantwoord, dan kan men op B lekker het
z wij gen doen. Zoo ontloopt de geleerde
commissie dus juist de eene zaak, waar-
om het ging. De kerngezonde heeren
hebben zich alien nog wel laten magneti-
seeren, maar geen van hen heeft er iets
van gevoeld,' tenminste niets, wat als
reactie kon worden beschouwd van het
magnetisme. De ..nullite" van het mag
netisme wordt dus plechtig vastgesteld en
geproclameerd. Als vraag A zoo is af-
gedaan, kan kwestie B achterwege blij-
ven. En dan wordt er bovendien nog bij
gezet: heelemaal ongevaarlijk was Dr.
Mesmer's behandeling ook nog niet 11
Aug. 1784). Pas in 1882 wordt Mesmer
gewroken.
Nu durft dan de spot ook openlijk en
brutaal op te treden. Alleen Jussieu
seheidt zich van de anderen af, en ook al
kiest hij niet openlijk geheel de zijde van
Mesmer, zoo spreekt zijn afwijkende
meening toch boekdeelen. Is het niet
merkwaardig, dat precies in het zelfde
jaar Mesmer's leerling en medewerker
Puysegur het somnambulisme ontdekt
Stefan Zweig is een knap romanschrij-
ver, maar hij erkent het zelf: het echte
leven is toch nog romantischer. Is het
geen kostelijke ironie, dat dan juist het
Mesmerisme wordt ontdekt, dat noch
Mesmer's leer noch zijn vinding is Mes
mer zelf heeft het wel gezien, maar Zweig
zegt zoo aardig en teekenend: hij heeft er
toch over heen gekeken. Zijn trouwe dis-
cipel, de graaf Maxime de Puysegur pu-
bliceert in dat zelfde jaar (1784) een uit-
voerig en wel-gedocumenteerd rapport
over het somnambulisme. En Puysegur is
niet eens een bestudeerd dokter, doch
slechts een amateur-magnetiseur Als bij
groot toeval ontdekt hij zoo'n slaper, een
jong schaapherder. Dan later lukt het-
zelfde ook bij verscheiden anderen. De
Rubicon, die ligt voor het gebied van de
moderne psychologie is overschreden.
Mesmer zelf had ook wel dergelijke ge-
vallen ontmoet, maar daar niet voldoende
aandacht aan geschonken, omdat het hem
om andere dingen te doen was. Het Mes
merisme mag nu eigenlijk evenmin naar
Mesmer worden genoemd als Amerika
naar Amerigo Vespucci.
Wij zwijgen hier nu verder over al de
overdrijvingen, die thans (als altijd na
dergelijke ontdekkingen) worden ge-
pleegd. Zweig doet er trouw en smake-
lijk mededeeling van. Dat dit alles nooit
Mesmer's bedoeling is geweest, staat toch
welvast. En de peet is er dan ook zelf
verstoord over en hij waarschuwt ernstig,
maar dat baat niets. Als de naam Mes
mer jaren-lang niet anders oproept dan
de gedachte aan goochelen en lichtzinnig
spel, dan mag dit zeker niet aan Mesmer
worden geweten. Een paar jaar lang pro-
testeert de levende mensch tegen het
stelsel, dat naar hem zich noemt, maar
het is kwaad vechten tegen zoo'n groote
meerderheid. En alien zijn nu haast tegen
hem: zijn vijanden, omdat hij te ver gaat,
en zijn vrienden, omdat hij met hun over
drijvingen weigert mee te doen. Dan
breekt spoedig de Fransche revolutie los,
en komt hij in het vergeetboek. Een
massa-hypnose komt nu voor de Mesmer-
sche hypnose in de plaats. Alles komt van
zijn plaats; de guillotine wordt in wer-
king gezet. De door Mesmer verdiende
millioenen worden omgezet in waarde-
looze assignaten. In 1792 verlaat hij
Frankrijk.
De 58-jarige wordt thans zwerver door
Europa. Eindelijk vraagt hij zich af:
heeft hij in Weenen nog niet een huis
staan Men zal nu de haat tegen hem
wel vergeten zijn; de oude dokters, zijn
vijanden van voorheen zijn dood en be-
graven, en wie denkt nu nog aan het ge
val van Juffrouw Paradijs? Maar de
politie heeft een best geheugen. Er wor
den aan het Bodenmeer informaties inge-
wonnen, en die vallen nogal gunstig uit.
Dan wordt er naar een ander wapen ge-
zocht, hij wordt door iemand „Jacobijn"
gescholden, en den 18den November zit
hij achter slot en grendel. Men laat hem
pas los, als hij belooft, dat hij spoedig zal
vertrekken. (Dit laatste is pas 120 jaar
later aan het licht gekomen.)
Nu dan maar naar Zwitserland, waar
al zoo velen een veilig toevluchtsoord
hebben gevonden. Daar blijft hij tiental-
len van jaren zoo goed als verborgen, en
niemand schijnt hem te herkennen, of zich
om hem te bekommeren, en als sommigen
hem naar Parijs willen terugroepen, wei
gert hij heel beslist. Dan door al de el-
ienden van den Napoleontischen oorlog
komt weer bij het menschdom boven een
innig verlangen naar geestelijke waarden.
Dezelfde Berlijnsche Academie, die in
1775 Mesmer met een kluitje in het riet
had gestuurd, gaat nu, in 1812, een dege-
lijk onderzoek beginnen naar zijn stelsel.
Mesmer zelf wil er niet voor overkomen,
maar dan komt er een hoogleeraar naar
hem toe, heelemaal naar Zwitserland. En
heel openhartig geeft Mesmer thans
opening van zaken. terwijl hij zichzelf
daarbij gansch en al niet op den voor-
grond stelt.
Zijn laatste levensjar-en zijn die van een
wijze. van een echten, gelouterden en be-
proefden onderzoeker. Gelukkig heeft hij
qeen geldzoraen nu meer; de Fransche
regeering heeft hem de geleden schade
vernoed. Zoo kan hij nu naar zijn vader-
land terugkeeren, aan het Bodenmeer, en
(Ingez. MMl.
daar zijn leven eindigen, waar hij het be
gonnen was. Tot het laatst toe blijft hi)
helder van geest, muzikaal, en in de voile
praktijk. Over zijn begrafenis schrijft
straks geen enkele krant, als een onbe-
kende wordt hij ter aarde besteld, maar
later komt er een eenvoudig monument
op zijn graf van enkele vereerders. en...
zijn werken volgen hem na.
HET MUZIEKAUTEURSRECHT.
Het Nederl. correspondentiebureau in Deo
Haag meldt:
Naar verluidt zou de Britsche gezant U
's-Gravenhage, uit naam van zrjn regeering ifij
een sehriftelijke nota, ger-icht tot den Neder-
landschen Minister van Buitenlandscbe Zaken,
hebben geprotesteerd tegen het wetsontwerp
tot wijziging van de auteurswet 1912 op Uet
stuk van de bemiddeling inzake muziek-
auteursrecht. De Britsche regeering zou in
die nota hebzelfde :-tandpunt hebben ingeaoo-
men, waarop de Fransche, de Belgische en tie
Spaansche regeering zich bij haar protesten
hebben gesteld.
Wij hebben teverge-efs getraobt, te .be-
voegder plaatse betv-estiging van dit bericM
te krij-gen.
HET CADEAUSTEESEE.
Wij hebben, zoo schrijft de Kon. Ned. Mid-
denstandsbond ons, wel eens iemand v66r bet
cadeaustelsel hooren pleiten, maar niets is zoo
verlteerd, of het vindt altijd wel verdedigers.
Het laat te argument van de verdediger-s-van-
het-verkeerde is altijd, dat het besproken stel
sel of de besproken toestand niet is wat bet
wezen moet, maar dat men te doer heeft met
een ,,nood-zakelijk kwaad". Het is gemakke-
lijk, maar het is slechts zelden juist, en waar
het cadeaustelsel in dit geding wordt ge-
bracht, is het zeker onjuist.
De man die zich als verd-ediger van het
cadeaustelsel opwierp, zei ditr
„De groote menschen zijn als de kleine kin-
deren, zij hebben graag iets voor niets. Wat
zij gratis krijgen, heeft in hun oogen dubbele
waarde, en zij zijn den goeden geivers dartk-
baar. Als een winkelier iets verkoopt en hji
geeft er cadeautjes bij, onverschillig in wel-
ken vorm, kweekt hij een clienteele, die hero
gunstig gezind blijft. Laat daarom het
cadeaustelsel maar op zijn beloop; het is een
noodzakelijk kwaad".
Dat kliinkt nogal plausibel, maar het is
toch een holle argumentatie. Het publiek Is
niet zoo na'ief als de kinderen, het wordt op-
gevoed door de pers en door de rsaliteit, en
het moet leeren begrijpen, dat het zichzelf
om den tuin leidt, als het zich blij laat maken
met de cadeautjes. Want, wat men er ook
van zeggen moge, 6en vaststaand feit vail
niet weg te cijferen; niemand kan eenigerlei
artikelen leveren voor minder dan de kostprijs
plus een bescheiden p^-'-sntage winst.
Wie dus bij dat artikel iets extra's cadeau
geeft, dat maar eenigszins de moeite waard
is, moet op de een of andere manier zijn
schade inhalen, hetzij hij zijn onkosten legt op
den prijof ze goedmaakt door levering van
mindere kwaliteit.
De volksmond zegt: „Het moet uit de lengte
of breedte komen" en bij het cadeaustelsel
komt het wel eens uit de lengte en uit de
breedte, waardoor Jan Publiek tenslotte dub
bel en dwars betaalt wat hij meent voor niets
te hebben gekregen, 6f de guile gever doet
meer dan hij verantwoord-en kan en treft zich
zelf, wat op den duur fataal is. Daarom be-
hoorde dit stelsel zoowel bij den geheelen han-
deldrijvenden middenstand als bij het publiek
te worden vsroordeeld.
ERKENNING VAN DE VOORLOOPIGE
SPAANSCEI3 REGEERING.
Het Nederlandscho Ministerie van Buiten
landsche Zaken d-eelt mee, dat. Donderdag is