AL6EMEEN NIEUWS- EH APVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCH-VLAANDEREN. FLORA'S Hoenderbeschuit Eerste Blad. Aquila en Priscilla. De Purperen Schaduw Eieren van Jonge Hennen HEERENBMI No. 8608. VRIJDAG 21 NOVEMBER 1930. 70e Jaargang FEII ILL ETON. Fa A. van Overbeeke-Leunis fid#' fj BINNENLAND Burgemeester en Wethouders der geroeente HCEK 220 000 K G. MACAD&M, 1-3. 20.000 K.G. zeer fijne MACADAM 20.000 K.G MACADAM 1-2, DiMISfflA-vANVALKEnBURG'S LEV- 40-jarige reputatie Ja, het viel niet te ontkeunen, 't \Vas een duideUjk geval, Dat hij s nodits liad ingebroken En tabak (tien kilo) stal. Maar zij n advocaat was ptenter En hij vroeg em lichte straf 'X Was D'E tabak, meneerm, En wie btiift daar nou van af£ tflelange van r 'ype iabakken. JiONNEMENTSPRIJS: Blnnen Ter Neuzer f 1,40 per 3 m&anrten Buiten Ter Neuzen fr. per post 1,8G per 3 maanden Bij voor uitbetaling fr. per post f 6,00 per jaar Voor Belgifi en Amerika 2,25, overige lander f 2,60 per 3 maanden fr. per post APocnasnentfrn voor bet buiten] and alleen bb voonMtbetallng. Ftnna P. J VAN DIG SANDE- GIRO 38150 TEIJEFOON No. 25. zullen op Vrijdag 28 November a.s., des voor- mlddags ten half tien ure, ten raadhuize aan- besteden de levering van (voor rijwielpaden) te leveren v66r 15 December 1930, franco op den wal aan den nieuwen Westelijken kanaal- arm te Ter Neuzen, op aan te wijzen plaats. De meting van de macadam heeft plaats op den wal. ®nschrijvmgsbiljetten kunnen tot op het uur der besteding franco ten raadhuize worden beaorgd, met overlegging van een monster. Hot lossen van de macadam moet zooveel mogelijk geschiedem door werkmenschen ult doze gemeente. Hoek, 12 November 1930. Burgemeester en Wethouders voomoemd, Mr. J. A. VAN TIENHOVEN, Burgemeester. DREGMANS, Secretaris. II. Paulus bleef ditmaal maar kort te Efeze. Het was zijn wensch en plan om het komende feest te Jeruzalem mee te vieren; hij zou te Efeze dan later wel meer op zijn gemak terugkomen. Dit is ook werkelijk zoo gebeurd en ik geloof niet, dat er een plaats is geweest, waar Paulus zoo lana aan een stuk heeft ge- arbeid als te Efeze. Maar nu ging hij door, en bleef het echtpaar Aquila en Priscilla alleen adhter. En dat in een stad, waar niemand of vrijwel niemand woonde, die hun zienswijze deelde. Hier waren nog geen Christenen. Wat zullen zij zich daar alleen hebben gevoeld! Wel ging er veel om in deze stad van ,,de groote godin Diana en van het beeld, dat uit den hemel gevallen was"; er was daar stellig ook veel belangstelling voor geegtelijke dingen. Corinthe (zoo zagen wij in ons eerste artikel) was beter dan Athene op dit punt, maar Efeze won het nog weer van Corinthe. En nu komt daar, op zijn doorreis -de predikers en theo- logen waren in die dagen alien ,,Reise- prediger" een heel knappe man. Een man, die dat zeiden ze nu all straks zeker nog eens professor zou worden! Een man, die gestudeerd had, echt gestu- deerd (neen, hij was niet slechts student geweest, maar hij had ook gestudeerd!) te Alexandria. Die naam zei eigenlijk reeds alles; Alexandria had als univer- siteit een wereld-reputatie. Deze man heette Apollos. Hij was zeer welspre- kend, hij was ook vol vuur. En hij bleek ,,maditig" te zijn ,,in de schriftenHet was een wonder, wat die man er wist uit te halen (al was 't soms de vraaa, of hij het er niet eerst had in-gelegd!) Er ging een zeer groote roep van en voor dezen man uit. Wie Apollos nog nooit gehoord had, die mocht eigenlijk niet meepraten. Nu denk ik niet, dat Aquila en Priscilla er dadelijk op af zijn gegaan. Zij zullen geen menschen zijn geweest, die altijd de door EDMUND SNELL. HOOFDSTUK I. Een felle, violette schicht flitste langs den Oostelijken hemel en doorboorde voor een oogenblik de duisternis, belich- tend de lage heuvels, beplant met jonge rabberboomen, een smal stroompje met steile oevers, hier en daar door een enkelen balk overspannen en het oer- woud, waardoor het jachtgezelschap, dat dien nacht was uitgetrokken, zich een weg had gebaand. Toen de donderslag in de verte weg- rommelde raapte Denis Westerman, tijde- lijk administrateur van de Baniak-Harap- onderneming, de stormlantaarn, die Ho- M in van sdhrik had laten vallen, op en wendde zich tot zijn beide makkers: ,,Heb ik het niet gezegd", lachte hij. ,,We zullen vannacht nog van wat vuur- werk genieten!' Barnes, de controleur, duwde zijn ge- weer onder zijn arm en tastte naar zijn cigarettenkoker. Hij was klein en ge- spierd, met een meisjesachtig gezicht. diepe, nadenkende oogen en een zin voor humor, die maar zeiden te kort schoot. ,,Een ellendige administratie, hoor je, eerste snufjes begeerden. Bovendien had- den zij heelemaal niet zoo'n haast. Als het goed was, wat Apollos zeide en bracht, nu, dan was het de vierde of tiende keer nog wel goed (of misschien zelfs nog wel beter), en als het maar een paar keer interessant was, nu, dan ging het zeker niet diep, en had het ook niet veel om het lijf. Toch gingen zij er wel eens heen, en zij luisterden vol aandacht naar dezen geleerden en zoo welbespraakten rede- naar. Want zoo mocht hij zeker wel worden genoemd; een redenaar was hij. Sommigen is dat al genoeg. Enkelen hoort men het wel eens zeggen: het is hun vooral en bijna alleen om een redenaar" te doen. De inhoud schijnt er dan min der toe te doen; hoe holler en gezwollener, hoe meer het soms schijnt te bevallen. Men noemt dat dan wel eens weg-slepend, maar men vraagt zich niet af, waar men heen wordt gesleept!). Nu, Aquila en Priscilla zijn ook eens een keer onder Apollos' gehoor geweest. Ontegenzeggelijk had deze man gaven; hij bezat een groot talent, hij had er mis- sdhien zelfs meer dan een; hij had boven dien een enorme hoeveelheid kennis, die hij heel handig wist te etaleeren. En toch misten zij bij dat alles iets. lets? Laat ik gerust zeggen: alles. Deze man, deze beste, brave 9preker, wist alleen „den doop van Johannes". Hij was uitnemend thuis in de Schriften, maar hij ging niet verder dan den voorbereider. Niet, dat hij dit zich bewust was en het dus ook zei of voelde. Neen, hij dacht, dat hij alles wist, wat er te weten was, en dat hij alles kende, wat er te kennen was. Hij sohijnt daar ook volkomen tevreden mee geweest te zijn. Verder dan Johannes kwam hij echter niet, en of dat nu kwam, omdat het ,,dictaat" van zijn professor niet verder ging, of dat het gekomen was, omdat men te Alexandria Johannes, den voorlooper, nog wel zetten kon, maar daarnaast en daartegenover Jezus onmid- dellijk had afgeweerd wij weten het niet, enniemand weet het. Een ding staat echter vast: Apollos ging niet ver der; Johannes de Dooper, die was voor hem het laatste woord Gods; hooger en verder ging hij niet, en hooger en verder (vond hij) behoefde ook niemand te gaan. Nu willen wij er dit dadelijk bij zeg gen: Johannes was toch ook al n heel eind. -Wij loopen,. geloof ik, Johannes wel eens wat te gauw langs. Het gaat daarmee ongeveer zooals wij vaak kunnen opmerken in het Rijksmuseum te Amster dam. Heel veel menschen, die daar komen, schijnt het alleen te doen te zijn om een zien van ,,De Nachtwacht". Zij willen, als zij later van hun bezoek aan de Hoofdstad vertellen, ook kunnen zeggen dat zij dat machtiae schilderstuk hebben gezien. En dan slaan zij maar dadelijk vrijwel al het andere over. Zij hollen die kleinere zaaltjes door, zij hebben haast nergens oog voor, zij vergeten met hoe veel zorg en inspanning dat alles juist zoo is gerangschikt en geplaatst, opdat zij zoodoende een juisten indruk zouden krijgen van de ontwikkeling op dit terrein. Maar van dat alles schijnen zij niet te willen weten en daar bekommeren zij zich heelemaal niet over. t Is hun alleen om ,,De Nadhtwaoht" te doen. Dus moeten en mogen ook wij Johannes den Dooper zien als een zeer groote. En Westerman. Nu je er eenmaal aan be gonnen bent, had je best voor wat beter weer kunnen zorgen. Honderd tegen een, dat we doorweekt zijn eer we bij Flavin aanlanden". Simonis, lang, elegant en heel on- Engelsch van uiterlijk, reikte over Barnes sdhouder om een cigaret uit den koker te grijpen. Terwijl hij een lucifer in het scherm zijner handen hield, wierp hij een blik op de 9malle brug, die juist zichtbaar was in het licht van de stormlantaarn. ,,We worden in ieder geval kletsnat", zeide hij op wat lijzigen toon. ..Moeten wehmdaarover heen?" Westerman knikte. ,,Het is de kortste weg. Het spijt me, dat er geen betere aelegenheid is, maar aan dezen kant van de onderneming komt geen fatsoenlijke brug, totdat Flavin ver der met den weg is opgeschoten. Je bent toch niet bang, dokter?" Simonis vouwde de armen over elkaar. ,,Er is geen quaestie van bang zijn", antwoordde hij geprikkeld. „Het is alleen maar een quaestie van waardigheid. Het ligt nu eenmaal niet op mijn weg om de rimboe te doorkruisen, zooals jij en Barnes en ik ben niet aan noodbruggen gewend. Als ik middenop mijn even- wicht verloor, dan zou ik jou oppas politiemanen Ho-Min stof verschaffen tot een aardig verhaaltje, dat ze overal zouden rond vertellen". ,,Ja maar, weet je", kwam Barnes spot- tend. ,,Je kunt je er ook zittend over heen werken". De dokter tipte zijn asoh weg tusschen de struiken. ,,Dank je", antwoordde hij koeltjes. ADVERTENTIeN: Van 1 tot 4 regels f 0,80 Voor elken regel meer f Grootere letters en clichS's wor den naar plaateruimte berekeud. Handelsarivertentien by regelabonnement tegen verminderd tarief, hetwelk op aanvr*3W, verkrflgbaar Ss. Inzendlng van advertentten llefst dag voor de nltga DIT BLAD VERS CHI J NT IEDEREN MAANDAO-, WOENSDAG- en VRIJDAG At €>"M C LEEUWARDEN (Ingez. Med.) niet alleen Apollos zag hem zoo; het is bekend, hoe ook de Heiland zelf onom- wonden verklaard heeft, dat er „onder die van vrouwen geboren zijn, niemand grooter profeet (is) dan Johannes den Dooper". Zoo staat dus de diepe betee- kenis van dezen voorbereider wel vast. Maar Aquila en Priscilla waren al veel verder. Zij, die eenvoudige tenten- makers, waren Apollos ver vooruit. Echter gingen zij dit niet dadelijk tegen ieder rondbazuinen. Zij gaven ook niet bij het uitgaan van die samenkomsten aan- stonds min of meer luide hun misnoegen te kennen. Zeker, zij hadden iets, ja zelfs veel gemist, maarzij geloofden in elk geval, dat Apollos het hartelijk en eerlijk meende. Daarom waren zij ook nog wat voorzichtig in hun oordeel. Zij wilden eerst hun tijd nog eens afwachten. En die tijd kwam. Want Apollo kwam bij hen, al spoedig. Toen hij dan bij hen binnen was, kwamen zij voor den dag met hun opmerkingen. Ik stel het mij zoo voor: Zij zullen zeker begonnen zijn om Apollos te prijzen, zij zullen ook niet on- vermeld hebben gelaten al het goede, dat er was in zijn opvattingen, en al dat voor- treffelijke, dat er was in zijn gaven. Maar toen hebben zij dan ook openhartig ge~ wezen op al de leemten. Zij hebben getuigd, heel dankbaar en heel beslist, hoe in Christus Jezus was vervuld wat Johannes de Dooper slechts had aange- kondigd en voorbereid. Zij hebben hem de dingen van den godsdienst nauwkeu- riger uitgelegd. En..-,... dat droeg on- middellijk vruoht. Apollos. liet zich over- tuigen, heel oprecht en openlijk. Zoo, dat hij zelf al spoedig een getuige werd van dit voile en ware Evangelie. Zoo, dat straks Paulus zonder eenige terughou- dendheid van hem getuigen kon: ,,Ik heb geplant, Apollos heeft nat gemaakt, maar God heeft den wasdom gegeven". En als dus straks deze Apollos zoo velen tot een blijvenden zegen was, dan was dat ook en vooral te aanken aan Aquila en Pris cilla, die hem onder Gods leiding zoo ver bad-den gebracht. Doch nu is dit het merkwaardige, dat enkele eenvoudige teksten uit de brieven van Paulus dit alles nog nader komen bevestigen en voltooien. \Vij geven die drie plaatsen hier nu alle drie in de juiste historische volgorde. De eerste plaats is I Cor. 16 19, waar het heet: ,,U groeten zeer in den heer Aquila en Priscilla, met de gemeente, die te hunnen huize is". In dat zelfde hoofd- stuk wordt thans ook Apollos vol lof ge noemd. Paulus is, als hij den brief 9chrijft, te Efeze; vandaar richt hij zijn vermaningen naar Corinthe, en het is waarlijk geen wonder, dat daar worden bijgevoegd groeten, groeten vooral van dit echtpaar, den meesten Corinthiers wel zeer goed bekend. Zij zijn den apostel trouw gcbleven; zij hebben nooit partij- schap gesteld boven beginselen. ,,Die methode is misschien heel practisch, maar om je de waarheid te zeggen trekt ze me bijzonder weinig aan. We kunnen toch zeker omloopen? „Ja", zei Westerman. ,,Maar dat is bijna twintig minuten om. Ik raad je ook niet aan om er door heen te waden, want de bedding bestaat voornamelijk uit zwarte modd£r!" Een regendruppel zoo groot als een gulden plaste op den rug van zijn hand. Hij reikte de stormlantaarn weer aan Ho-Min over. „Neem nu een besluit, Simonis; het is al begonnen te regenen Hij' was op het punt om verder te gaan toen Barnes zijn mouw aanraakte. ,,Waoht even", zeide hij. „Wat is er?" ,,Ik weet ihet niet zeker. Ik dacht, dat ik iets hoorde. Luister! Daar heb je het weer". Boven het gekletter van den regen uit hoorde Westerman het diepe, donkere geluid van een inlandsche gong. Ze stonden alle drie te staren naar de boomen, waarlangs ze zoo juist gekomen waren. ,,VreemcT\ mompeldc dc rechterlijkc ambtenaar. „Er is hier nergens een dorp in de buurt". Simonis, die het liefst zoowel de smalle brug als een langen tocht door den regen verineed, stapte vastberaden in de rich- ting, waar het geluid vandaan kwam. ,,Kom, kerels", riep hij. ,,Er zal hier wel het een of andere huis zijn. Een inlandsche hut is in ieder geval beter dan niets met zulk weer". Barnes volgde hem. De tweede vermelding vinden wij in den Romeinen-ibrief, en ook weer in het laatste hoofdstuk, in dat hoofdstuk. dat den uitleggers groote moeilijkheden baart, die edhter volkomen worden opgelost, als wij met de nieuwere exegeten het zoo zien, dat dit hoofdstuk geen brief is naar Rome, maar een apart aanbevelings- schrijven voor de diacones Febe naar Efeze. Nu wordt er door Paulus uit Corinthe naar Efeze geschreven, en dus precies andersom als bij de vorige groete- nis. Het is nu geen groet van, neen, het is nu een groet aan. En Paulus zegt het zoo mooi en zoo beslist: Groet Priscilla en Aquila. mijn medewejkers in Christus Jezus, die voor mijn leven hunnen hals gesteld hebben; denwelken niet alleen ik dank, maar ook al de gemeenten der heidenen. Groet ook de gemeente in hun huis". Paulus erkent dus dankbaar en openlijk, dat deze beiden ontzaglijk veel voor hem hebben gedaan en zijn geweest. Zij zijn zulke trouwe, zulke overgegeven lieden geweest en gebleven. En van hoe groote beteekenis zijn zij niet geworden voor ,,al de gemeenten der heidenen En dan komt nog de laatste vermelding, de kortste. In II Tim. 4:19 staat: Groet Prisca en Aquila". Men heeft dit hoofd stuk wel eens Paulus' testament genoemd. Het is waarschiinlijk het allerlaatste ge- sdhreven stuk, dat wij van hem bezitten. Aan alles is het te merken: het einde be gin! te naderen. Heel veel heeft de apostel niet meer over, hij zou wel erg graag hebben. dat Timotheiis gauw over- icwam, want bijna alien ziin bij hem weg. En zijn strijd is zwaar, de beproevingen vele, de vervolging niet zuinig. Hij wordt nu (zoo drukt hij het zelf uit) „tot een dankoffer geofferd, en de tijd zijner ontbinding is aanstaandeTimotheiis is ongetwijfeld te Efeze, maar waar Paulus zich bevindt, weten wij niet met zekerheid. Wat zal Timotheiis blij zijn geweest met dezen brief, weemoedig blij! Ons dunkt: hij is er mee naar Aquila en Priscilla gegaan. Die mochten en zouden den brief hooren! Hij heeft hem hen heelemaal voorgelezen. Wat was dat alles fijn en teer, maar toch ook wat was het sterk en rustig! Het heele testament werd ook gelezen, speciaal die verzen 8 tot 18. En toen ze dachten reeds, dat het uit was, volgde daar nog: Groet Prisca en Aquila". Zij zullen het eerst niet hebben geloofd, maar... het stond er tocih heusch. Groet Prisca en Aquila! Wij groeten hen ook. Alle heiligen groeten hen. Wij zegenen hen, zulke menschen. Menschen, die trouw zijn geweest en gebleven, en wien de Heer, de recbtvaardige Rechter, de krans in dien dag geven zal! „JUUi—L—I11IMLI— JH— I PimillfI III1—W ■fclH I if door Proefbalen levert; TER NEUZEN. (Ingez. Med.) Westerman mopperde in zichzelf, maar stuurde Ho-Min met de lantaarn naar voren. Nog geen honderd meter van de brug af kwamen ze aan een open plek, te midden waarvan een enkele waringin groeide een echte koning der wilder- nis, die zijn takken tot in de wolken scheen te heffen. Een wilde vijg had zidr om het benedengedeelte van den stam geslingerd. Aan den voet van den boom verscbool zich een inlandsch huisje van atap (riet) en op den drempel zagen zij een enorme koperen gong in een rek van bamboe hangen. Toen zij aan den rand onder de boomen bleven staan, verhief zich een schimach- tige gestalte zich en gaf een slag op de gong. Op datzelfde oogenblik werd de open plek plotseling hel verlicht door een fellen, langdurigen bliksemstraal, die de regendroppels voor een oogenblik in een waterval van diamanten hersdhiep en een vreemd schaduwbeeld afteekende op den kalen grond. De bliksemstraal duurde slechts luttele seconden en toch had hij een wonderlijke uitwerking op ieder uit de kleine groep afzonderlijk, behalve misschien op den onverstoorbaren Westerman. Hij bracht Ho-Min en den forschen inlandschen oppas in een panisdhen schrik. Simonis kreeg vaag een indruk van een slanke, bruine vrouw, die bij de gong hurkte in een flesschengroene sarong en met eenige glinsterende armbanden om haar polsen en Kenneth Barnes, die op den grond staarde naar de plek, waar het schaduw beeld zich vertoond had, meende daar de gestalte te hebben waargenomen van een A42 Ciuxqc Doorenbos ECHTE FR.1ESCHE 20-50 CT.PER ONS (Ingez. Med.) INVOERVERBOD VAN NED. FOKVEE IN FRANKRIJK. Volgens mededeeling van den rrjksland- bouwconsulent te Parijs heeft het Fransche ministerie van landfoouw besloten voorshands geen vergunning voor den invoer van Neder- landsch fokvee te verstrekken, met uitzonde- ring van enkele fokstieren. De dieren, waar- voor reeds vergunning is verleend, zullen nog worden toegelaten. DE V.P.R.O. EN DE HILVERSUMSCHE ZENDER. Het Hbl. vemeemt, dat het bestuur van den V.P.R.O. een telegram van den volgenden in houd aan de A.V.R.O. en V.A.R.A. heeft ge- richt „Noodig namens het V.P.R.O.-bestuur een of meer leden van uw bestuur uit tot samen- spreken te onzen kantore over zenderkwestie (w.g.) Spelberg." TEGEN MAAL- EN MENGGEBOIH. Op iniatief van den Ned. Bond van Graan- en Meelhandelaren te Dordrecht heeft Dins- dagnamiddag in het Jaarbeursgebouw te Utrecht, een vergadering plaats gehad om de middelen te bespreken, welike ertoe zoudeu kunnen leiden, dat het door de regeering in- gediende wetsontwerp inzake steun aan de inheemsche tarweteelt (door middel van een z.g. maal- en menggebod) wordt ingetrokken reusachtigen aap, die gehurkt zat met de voorpooten op den grond steunend. Zoo volkomen was zijn waan, dat hij zijn geweer met beide handen omvatte en zich onwillekeurig omdraaide, alleen maar om te bemerken, toen een nieuwe. flits de wolken kliefde, dat het schaduw beeld zijn oorsprong vond in den boom en het pondonkje en de grillige takken van de klim-vijg. Hij steunde de kolf van zijn geweer op den grond en keek wat onrustig naar links. Westerman leunde met opgeslagen jaskraag en een pijp tusschen zijn tanden tegen een jongen rubberboom en staarde voor zich uit. Toen hij diens blik volgde. zag Barnes hoe Simonis naar het hutje snelde. De dokter stond nog maar op een paar voet af stands van de gong, toen het meisje een schrillen waarschuwingskreet liet hooren en een oude, verschrompelde inlander strompelde naar buiten en schold den indringer uit in het Dusun-dialect De man die nu verscheen, was gerim- peld en kaal, behalve een vreemd grijs plukje haar op zijn achterhoofd, dat rechtop stond als een borstel. Zijn ge zicht was door de pokken geschonden, zijn oogen waren met bloed doorloopen en lagen diep in de kassen en de sarong die zijn uitgemergeld lichaam van zijn middel tot zijn voeten omhulde, was zoo vaak hersteld, dat ze veel van een vuile lappendeken had. In zijn eene hand had hij een enormen stok, die in het bosch gesneden was, in de andere een koper figuurtje, groen uitgeslagen en verweerd. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1930 | | pagina 1